De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 21 november pagina 5

21 november 1886 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 491 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hertrouwd is en dat zijn oude dag verhelderd wordt door den voorspoed der zijnen. Nog eens, dat alles is zeer onderhoudend verteld, maar of de levensstrijd van dokter Holma nu den indruk achterlaat, dien de' schrijver wellicht gemeend heeft te weeg te brengen? Ik geloof het niet. Men begrijpt bij de lezing reeds dadelijk dat de jonge geneesheer in een stadje als Wemeldinge volstrekt misplaatst is. In een kleine plaats zijn brood te moeten verdienen en daarbij dan toch juist in zijne betrekking geheel afhankelijk van de inwoners van het stadje, gaat niet als men er afkeerig van is om moeite te doen, ten einde de menschen voor zich te winnen. En als een ge neesheer dat beneden zich acht, moet hij niet naar een dergelijke plaats gaan. De onaange naamheden, welke dokter Holma ondervindt, zijn dezelfde die iedere geneesheer in zijn praktijk ontmoet. Dokter Holma moge een flink karakter zijn, sympathiek wordt hij den lezer niet en in geenen deele kan hem een wel eenigszins overdreven l besef van eigenwaarde ontzegd worden. Als kapi tein Rruyne, van een der voornaamste families ' van Wemeldinge sprekende, hem op zijn joviale manier toevoegt, dat hij met genoegen gehoord heeft, dat dat gezin Holma tot dokter genomen heeft, antwoordt deze: Zij hebben mij ten minste gevraagd hun medicus te willen zijn." Dat een man, die zoo licht geraakt is, op een kleine plaats telkens het hoofd zal stooten spreekt van zelve. Daarenboven kunnen wij een man als Holma niet begrijpen, dat hij trouwen gaat zonder de zeker heid dat hij een gezin zal kunnen onderhouden. Dokter Holma zelf treedt in het verhaal weinig op den voorgrond: Is het zijn drukke praktijk want hij heeft veel te doen, al brengt het hem niet veel op of zijn weinige spraakzaamheid, j dat wij den dokter zelven zoo weinig te spreken krijgen? In elk geval, Holma's levensomstandig heden zijn, hoe treurig voor den man zelven, niet van dien aard, dat zij voldoende stof leveren tot een belangwekkend verhaal. Of ik dus Levens schets geen aanbevelend boek vind? De lezer, die uit deze regels die slotsom opmaakt, heeft mij verkeerd begrepen. Ik herhaal wat ik in den aanvang zeide, als schetsen uit het kleinsteedsche leven, acht ik Mario's laatste penncvrucht uit nemend geslaagd Do schrijver, die trouwens voor de meeste lezers wel geen nieuweling zal zijn, heeft een uitstekenden stijl en de gesprekken, welke hij de dramatis personae laat houden, zijn zoo ongedwongen, als of men ze werkelijk hoorde voeren. Jammer slechts, dat het geheel niet meer uitgewerkt is; onder de personen, met wie wij in dat verhaal kennis maken, zijn er ver scheidenen, die als type goed geslaagd zijn. Een eigenaardige persoonlijkheid is Piet Verdorp, of schoon wel wat overdreven. In den stroom van lectuur, welke ons in deze dagen overstelpt, maakt Mario's Levensstrijd een goed figuur. K. VARIA. Te Wcimar is de merkwaardige verzameling reliquiën uit Weimar's klassieken tijd", door Dr. Robert Keil bijeengebracht, verkocht. Het letter kundig deel van den schat, handschriften van Göthe, Schiller, Wicland. enz. door Dr. Keil groo tendeels reeds gebruikt in zijn talrijke uitgaven, zijn door de Groothertogin aangekocht voor 4500 mark. Dr. Keil houdt ze levenslang onder zijn beheer; zij worden echter nu reeds gebruikt voor de Göthe-uitgave, die de Groothertogin onder neemt, en later zullen zij als Keilsche Sammlung" in het Göthe-archief opgenomen worden. De Duitsche schrijfster Margaretha Halm, is in een krankzinnigengesticht opgesloten. In den | laatsten tijd hield zij spiritistische seances, waar de hoofdpersoon de geest van haar overleden zoon was. Voor dezen werd ook steeds do tafel gedekt, en onlangs beproefde Margaretha haren ouden vader uit de bovenste verdieping te werpen, om dat de geest van haar zoon haar gewaarschuwd had, dat er eene aardbeving op handen was. De oude man wist zich nog te verweren tot er hulp opdaagde; het uitblijven der aardbeving bracht Margaretha wel in verwarring, maar genas haar niet. Een advocaat uit Rovigo, Dr. Baldini, maakte onlangs op eene reis kennis met Vcrdi, die den klank zijner stem opmerkte, en hem verzocht iets te zingen. Vcrdi zeide daarna: Leg gerust uw wetboeken ter zijde, en leer zingen, gij hebt een kolossale stern". Baldini gehoorzaamde, bestu deerde cenige rollen en debuteerde de vorige week. De geheele balie was in de zaal, maar ook zag men op de galerij vele boevengezichten, die Baldini indertijd als cliënten gezien had. lu de dords acte werd den advocaat na zijn eerste hooge C een reusachtige krans toegcreikt, met deze woorden op de linten: Van een dankbaren vrijgesprokene". De Wurtembergsche kanselier von Rümelin hield bij de uitreiking der prijsmedailles te Tübingen een rede, die als reactie kan beschouwd worden (egon de thans in Xoord-Duitschland zoo ver spreide mode, den haat tegen bastaardwoorden. Von Riïmolin kwam vooreerst tegen de bewering op. als ware de nationale eer gemoeid met het gebruik van vreemde woorden. Er zijn een 5000 werkelijk vreemde woorden, buiten de techni sche termen, die een beschaafd Duitschcr niet missen kan, omdat ze door geen Duitsch woord geheel gedekt worden. Men kan den taalschat van Duitschland op 215,000 woorden rekenen, het Fransch heeft volgens Littréslechts half zooveel woorden. Maar bij nadere beschouwing zit die rijkdom alleen in de gemakkclijkheid aan samen stelling, van Land" geeft Grimm 730 composita, van Krieg" 650. Rekent men deze er af, en eene Romaansche taal kan doorvoorzetsels al (leze begrip pen even juist of juister weergeven, dan is het Duitsch arm; het heeft slechts 3000 wortelwoorden, het Fransch 4500 en het Engelsch oneindig meer. Men moet dus vaak in het Duitsch een eenvoudige zaak, die een buitenlander met een eenvoudig woord noemt, door een samenstelling te kennen geven. Is het te verwonderen, dat men dan het vreemde woord kiest? Temeer omdat die lange composita in het gebruik niet gemak kelijk zijn en geen verdere woordvorming toelaten. Waarom zou het minder nationaal" ziju, vreemde woorden te gebruiken, dan Arabische koffie of Chineesche thee? Reeds het veelvuldig voorko men der e in Duitsche woorden is een nadeel; wie angstvallig vreemde woorden vermijdt, wordt reeds daardoor eentonig en vervelend. Waar het Duitsche woord en het vreemde volkomen syno niem zijn, past het een Duitscher het Duitsche te kiezen, maar waar het vreemde het juister begrensde is, zal hij. voor het recht begrip, wel doen, dit te gebruiken. Dr. Schliemann is, naar het AtJienaeiim mede deelt, van zijne helaas vergeefsche reis naar Cret. weer te Athene teruggekeerd. Te Constantinopel was hem door den Turksche autoriteiten mede gedeeld, dat hij moest zien, met de eilanders afzonderlijk eene overeenkomst te sluiten, daar er in Turkije geen onteigeningswet bestaat; daaren boven moest hij duizend pond sterling doponeeren als waarborg, dat hij niets van de op te graven schatten zou medcnemen. Tot de vroeger voor Troas aangegane afspraak, dat hij alle duplicaten zou ontvangen, wilde men niet meer besluiten, daar er geen eigenlijk duplicaat voorkwam en iedere vondst afwijkingen vertoonde. De nationale vergadering in Creta had intusschen beloofd, dat zij een onteigeningswet zou uitvaardigen, liij zijn aankomst op bot eiland bevond Schliemann echter, dat op die belofte niet te rekenen viel. Do eigenaars van de grond waar hij graven wilde, exploiteerden zijn nieuwsgierig heid en vroegen 4000 pond. Het is waar, dat er tweeduizend olijfboomen op de bezitting stonden, maar toch was de eisch belachelijk, want hij had er slechts een zeer klein gedeelte van noodig. Het door hem bedoelde land is een kunstmatige heuvel, midden in het oude Gnossus; er zijn oudheden ont dekt, die door den geleerde tot het Mycenisch tijdperk teruggebracht worden. Uit den grond rijzen gedeelten van een groot gebouw, Schliemann kan echter niet zeggen, of het een Megaron (een deel van een paleis) dan wel een tempel is; hij is nu vertrokken zonder de spade in den grond gestoken te hebben. Onder de autographcn, die in het begin van December bij de antiquaar-firma Liepmann te Frankfort zullen verkocht worden, behoort ook een nog onuitgegeven gedicht van liichard Wagncr. liet is geschreven te Parijs in 1840 en luidt als volgt: Nun ist es aus das schone Lied, Das Lied von meiner Jugond, Die ich gcliebt, ist nun mein Weib, Ein Weib voll Gilt' und Tugend. Ein gutes tugendhaftes Weib Ist eino gute Gabe; Sic ist mir mehr als Zeitvertreib, Sie ist all meinc Habe. Ich wünsche jedem gleichcs Glück; Ich gab' es selbst nicht weiter. Doch denke ich zehn Jahr züruck, So macht' ich's doch geschcidter. Hot gedicht, hoe opmerkelijk ook, zal noch tot Richard Wagner's roem als dichter, noch als bij drage tot de waardeering van zijn zieleleven veel goed doen. Van het Duitsche prachtwerk Der Oriënt" is in 1884 bij de Uitgevers Xijgh en van Ditmar te Rotterdam, eene Ilollandsche uitgave verschenen, onder den titel: Het Oosten, geschetst door Amaiid, Vrijheer v. Schweiger-Lerchenfeld. Het is met 215 platen en illustraties en 12 plattegron den versierd. Het oorspronkelijke is bij velen be kend; bij de Xcderlandschc bewerking zijn de platen, onder welke een groot aantal afzonderlijke. die de geheele bladzijde innemen, even frisch en flink genuanceerd gebleven als in de Duitsche uitgave. Do tekst is levendig geschreven ; de reiziger vult zijne indrukken aan met ceno veelzijdige kennis, uit de beste bronnen geput, zoodat bet toch ook als een werk vol nuttige en aangename wetenschap aanbeveling verdient. liet geheele tafereel van liet schilderachtig Oosten. Grieken land, Turkije, Armenië. Syrië. Egypte. Abyssini met hun oude en nieuwe kunst, bun weelderige natuur en zonderlinge volken, hun tallooze mo numenten en beroemde historische plaatsen, trekt den beschouwer voorbij; v. Schweigcr-Lorchenfeld voltooit niet de pen. wat zijn overvloed van af beeldingen nog onvolledig geschetst mocht laten. Het boek is thans in eigendom der firma Holle over gegaan, die het ter gelegenheid der Docemberfeesten als geschenk aanbeveelt, en het tegen een derde van den oorspronkelijken prijs verkrijg baar stelt. Van De oude van den berg" die reeds door twee vroegere bundels humor en satire ('Flonkcrstippen der historiën- en Klakkeloiien), de aandacht op zich vestigde, is bij den uitgever W. Huisdier te Deventer een nieuwe bundel verschenen. Ili-n/eelto'x, waaruit blijkt, dat de satinYus alle shvio;;u'iigcn des tjjds, in politiek, letterkunde en kunst volgt, en zij bij hem ecu min of meer geestigen echo" wekken. Aardiger dan de eerste, lang zoo aardig niet als de tweede bundel, bevat toch ook dit boekje cenige goede" stekeligbeden. a! zijn er dan ook vele vergezocht en pijnlijk gevonden: vaak denkt men al te veel aan s<> (?'itiiiiiiilJrr ponr «' faire nre. Van des ouden" verschillende stem mingen" vindt men voorbeelden in: Hij ecu zogen de zeng", De hondenbelasting", Bloei van het pacdagogisch naturalisme", en Mijne muze." In Weenen is men zoo actueel als ergens. Onder den titel Generaal Kaulbars komt!" werd aan do directie van den schouwburg in de Josephstadt reeds de vorige veek een kluchtspol in drie bedrijven aangeboden. De tegenwoordige Bulgaarsche ministers en generaal Kaulbars spelen er de hoofdrollen in. De directie van den schouw burg vond het stuk voortreffelijk", maar zoo gevaarlijk", dat zij bet manuscript niet eens dooi de censuur wilde voorleggen. De schrijver beeft nu het stuk met het oog op een anderen schouw burg omgewerkt en zal het zoo aan eene andere directie aanbieden. Rij H. C. A. Thieme te Nijmegen verscheen Wonosari, van P. H. Tan der Hoog, twee deelen in romanformaat. De schrijver verzekert vooraf dat hij meer een kijkje op de Europeesche maatschappij in de binnenlanden van Java" dan een roman met spannende avonturen heeft wil len geven. De avonturen zou men dan ook, om de belangstelling gedurende 600 bladzijden leven dig te houden, gaarne wat spannender hebben, maar het boek vloeit over van aardige kleine tooneeltjes die van opmerkingsgave en een ge lukkigen aanleg tot het weergeven van indruk ken getuigen. Of nu al die personen wel de moeite waard waren, er den lezer mede bezig te honden, is een andere vraag, er zijn er al zeer vulgaire onder; maar het boek laat zich aangenaam lezen en omtrent de Indische maat schappij vooral in de binnenlanden kunnen wij, ondanks de velen die haar in do laatste jaren beschreven hebbon, altoos nog heel wat leeren. Een der der laatste indrukken voor ons was gewoon lijk en Wonosari geeft dien indruk vooral niet minder dan andere boeken, dat men aan die lieden hun tropische natuur, hun palmen en waringins en vulkanen en bcrgstroomen niet gunt, en hen liever op een stukje Drentsche heide zou zetten, waar zij zich allicht evengoed zouden t'huis gevoelen. Te Zutfen bij W. J. Thieme is verschenen: Geschiedenis der Nieuwere Besdwciny door W. F. H. Wunderlich. De schrijver wil, in zeer beknopten vorm, eene schets geven van de ontwik keling van don mensch, ten opzichte van den godsdienst, de wijsbegeerte, wetenschap en kunst Hij doet dat aan de hand van Buckle, Draper, Lecky en anderen, maar met de noodige zelf standigheid. Bedenkt men, dat het doel om eene geschiedenis der nieuwere beschaving in 381 blad zijden oct. te ontworpen, alleen kan bereikt worden door uit den overvloed van stof een keus te doen, dan spreekt het wel van zelf, dat ieder die dit boekskc leest de vraag za! opperen, waarom nu juist dit vermeld is en dat met stilzwijgen voorbijgegaan. Dit neemt niet weg, dat de ontwikkelde lezer in deze bladzijden aan een reeks van personen, feiten en meeningen wordt herinnerd, die er toe kunnen bijdragen, dat hij zich eenig denkbeeld over den loop der nieuwere beschaving kan vormen. De reeks voordrachten in de winters van ISfiO, '61 en "(is! door Busken Huot te Haarlem, Amster dam en Utrecht gehouden, en waaraan hij zelf den titel beeft gegeven van Bijdragen tot de geschiedenis der Xederlandsche letterkunde van den jongsten tijd," zullen met l Januari in het tijdschrift Nederland verschijnen. HET DUBBELLAXDSCHAP. A in e r i k H ti n s c U e h H in ore s k f naar FRANK R. STOCKTOX. Men zou het mij allicht niet aanzien, dat ik tot de brandweer behoor.' Jk ben van middelbaren leeftijd, een weinig gezet, en gevoel mij, vooral op sommige tijden van het jaar, wat stijf in de gewrichten; ook verraad ik. als rustig man van zaken, noch in mijn kleeding, noch in mijn overig voorkomen iets van de vurige rockelooze energie, die men tegenwoordig van een brandweerman ver wacht. Onze vcreeniging bestaat uit vrijwilligers, en neemt tot leden aan alle lichamelijk en geestelijk weerbare lieden van het laudstadje, waarin ik woon. Ik behoor tot de geestelijk weerbaren, die zeer op prijs gesteld worden, daar de vereeniging niet alleen ten doel heeft in brandende huizen bet vuur te blusschcn, maar ook in de anderen de fakkel des geestes te ontsteken. In ons societeitsgebouw, n verdieping hosg, staat beneden ons geheele toestel, haken, ladders, emmers, brandspuiten, slangen: de groote zaal daarboven, vroeger voorraadzolder, is later tot conversatie- en leeszaal ingericht geworden. Wij hebben die zaal boel netjes ingericht, maar urn baar goed tegen regen en wind te beschutten was nog heel wat mctselwerk noodig; de zaal die in den zomer zoo aangenaam geweest was, bleek in den winter tochtig ca ongezellig. Als voorzitter was ik daarvoor verantwoordelijk en wenschte de noodzakelijke werkzaamheden terstond bij de band te nemen. Xu waren echter onze geldmiddelen geheel uit geput en wij hadden de leden in den laatsten tijd zoo dikwijls ter inteokeniug op lijsten geprest, dat (biarvati niet veel moer te hopen was. Het geval speelde mij steeds door het hoofd; doch, op een morgen, naar mijn zaak gaande, kreeg ik een idee. Ik stond juist voor een groot winkolraam, waar achter een menigte splinternieuwe blinkende schil derijen i» olieverf te zien waren, en toen kwam de gedachte bij mij op. of het niet te doen was. een schilderij legen matigen prijs te knopen en liet te doen verloten: op die wijze krijgt men de lieden er nog wel eens toe liet geld uit te geven. dat zij anders in den zak /ouden houden. Toen ik den winkel binnentrad i::u naar de prijzen te vragen, trad mij de eigenaar zelf. een lang lieer in het zwart, tegemoet, ilij bad een breed gezicht, donkon; oogen en baren, en zijne wijduitstaande ooren wezen naar de uitspraak van een geleerde. op een sterke neiging tot gc'dverdioneii. Toen ik hem naai' een mooi schil derij tegen matigen prijs vroeg, zette hij een hooge borst, wees op de wanden in 't rond en riep: Hier. mijnhoer, vindt ge schilderijen in iederen stijl en van iedere klasse, die ieder voorwerp naar verkiezing voorstellen, en tot ongehoord lage prij zen! Zeg alstjeblieft maar wat ge wenscht, en ik kan u dienen!" Ik antwoordde dat ik wel eens wilde zien wat hij had, en begon met onderzoekenden blik de schilderstukken aan den wand te bekijken, terwijl ik mij van tijd tot tijd een enkel woord van beoor deeling liet ontvallen. Plotseling wendde de eigenaar zich tot mij: Gij zijt een kunstkenner, mijnheer," zeide hij, en naar allen schijn een persoon van invloed. Gjj kunt er veel toe bijdragen om mij te steunen in mijn streven, de kunst te populariseeren, haar onder het volk te verspreiden en zoo de artistieke bekwaamheid ook van den armsten burger te ont wikkelen." Ik antwoordde, dat naar mijne meening de chromolithographic reeds voldoende tot dit doel bijdroeg. O neen," antwoordde hij haastig, de chromolithographie noch de olcographie kunnen dat doel vervullen; vooreerst is het te duur en dan is druk werk geen schilderwerk, geen product van het penseel, geen eigenlijk kunstwerk. Alle schilderijen die gij hier ziet zijn copieën van kostbare stuk ken, zelfs uit de beroemdste galerijen van Europa. Ik verkoop geen oorspronkelijke stukken; eerlijk heid is mijn grondbeginsel; ik maak niemand wijs, gelijk zoo vele kunsthandelaars doen, dat ik schil derijen van tien of twintig dollars tegen spotprij zen aflever. Al wat ik heb zijn copiën, maar nauwkeurig naar do origincelen. Het zou mij genoegen doen, zulk een invloedrijk man, als u zijt, mijn geheele etablissement te laten zien; gij zoudt dan kunnen zien hoe ik mijn stelsel van artistieke opvoeding op groote schaal doorzet. Wij zullen met hot souterra'n beginnen! Ziet ge, mijnheer," zoo praat hij onder het afgaan van de trap voort, evenals bij het fabriceeren van uurwerken de exploitatie reusachtig geworden is sedert machine en stoom in plaats van den langzamen handenarbeid gekomen zijn, streef ik er naar, met gelijke middelen een dergelijk succes ook voor de kunst te verkrijgen. Maar alles moet echt zijn, alles ware kunst, geen kleurendruk, alles met bet penscel gedaan!" * * * De werklieden in deze zaal," vervolgde hij, terwijl wij eene groote kamer binnen traden, maken de ramen waarop het linnen gespannen wordt; ik krijg de lijsten gezaagd en geschaafd bij wagenladingen uit een stoomzageiij in Vermout. Die menschen daar boven verknippen ge heele balen linnen, die dagelijks verbruikt wor den, en spannen ze op. Daar achter hebt ge de molens voor het. malen en mengen van de verf. Volg mij nu, als ge wilt, naar de bovenverdie pingen, waar het eigenlijk kunstwerk gedaan wordt!" Hier", vervolgde hij, terwijl wij de zalendoorliepen, is de afdecling voor landschappen on zeestukken. Hier schilderen de lieden hemels en niets anders; op de plank vóór hen staan de emmers met verf voor alle verlichtingen, vroolijk azmir, storm, zonsondergang, morgennevels en vele anderen. Dan kóimn de schilders voor dert achter- en middc'grond aan de beurt, die hun potten met matte ve.-vcn bij do hand hebben, nu volgt de voorgrond, en de figunrschilders zet ten ten slofte do nnn>cheu en beosten erin. Die man daar boven hoeft sedert l Augustus voort durend die koe op den voorgrond geschilderd. Hij kau baar nu in vijftien minuten drie en een half maal gereed maken, en tegen het eind der maand zal hij het wol tot zestien koeien in het uur gebracht hebben. Deze msisjcs schilderen enkel de witte schuimkoppen der golven; zee stukken met storm zijn thans nog al gezocht. De kamer hiernaast is voor portretten op be stelling. Die oude dame met den bril in de hand wordt veel gekocht, wij zetten er den kop op zoodra wij de photographie ontvangen. Xaakte kinderen, die thans zoo in den smaak vallen, leveren wij zeer spoedig, een meisje schildert al de kuiltjes, zij schildert ze allerliefst en dikwijls met een enkelen penseelstreek. Door lange oefe ning in een bepaald vak draagt ieder tot het succes van het etablissement bij. In de volgende afdeeling vindt n veldslagen : groote gevechten en kleine tooneeltjes, naar men verkiest. Onze wijze van schilderen biedt boven alle an dere voordeden ook een grooten waarborg tegen vervalscbingen, daar ieder arbeider slechts zijn deel kan maken, geen enkel oen geheel schilderij. Daar de schilderijen van do Münchener schilderschool tegenwoordig zoo in den smaak vallen, heb ik leerlingen van daar laten komen, Aio tóijne^ werklieden aanwijzingen geven, zoodat nu alles naar Müncheiior systeem gemaakt wordt. Ik ben nu aan het denken over een groot gebouw, waar de schilderijen door michineriën en stoomvermogen zullen gemaakt worden. Evenals bet pti/iier j min* /in, van de dagbla-dpersen wordt, dan ook bet linnen op reusachtige cylinders opgerold; machi nes brengen dan de penseeleii in beweging, snijden bet afgewerkte! schilderstuk af en rollen het linnen uit voor een nieuw, spannen het op en trekken bet door het vloeibaar vernis. Maar dat alles is nog slechts in de toekomst! Voor alsnog komt het daarop aan, en daarbij ro ken ik op uw hulp, dat het publiek verneemt, welke voordeden ik bet kan aanbieden; ook voor | de knnstenaar.s is dat van belang, opdat zij lnui l eenzamen en moeitcvollon arbeid opgeven, die i hen toch nooit tot eer. rijkdom en geluk kan ! brengen! Kn kom nu in mijne galerij terug mijnbeer, ik weet nu precies, wat gij noodig hebt!" Hier." zeide bij, en liet eeu schilderstuk, drie voet lang en twee voet hoog, op het goede licht voor mij plaatsen, dit is als voor u geschapen! liet is eene copie van het eeniire stuk in dit genre, dat de wereld bezit! Wij noemen liet liet dubbdlamUchap," daar bet evengoed voor twee schilderijen kan dienen. Zooals gij liet thans ziet, is het een landschap in morgenverlicliting. in het midden hoornen, huizen en menschen, die in bet donkere nver daar beneden teruggekaatst worden en daarboven een heldere hemel. Keert gij het om, dan wordt bet een avondlandschap, de don kere lucht is er Jioven, het heldere water beneden, en de morgenster, die op bet andere stuk in matten glans scheen, weerspiegelt zich thans als avondster!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl