Historisch Archief 1877-1940
N°. 494
DE AMSTERDAMMER
A*. 1886
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nominer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de'wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 12 December,
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. f 1.15.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10.
Advertenün van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . ., 0.20.
Reclames per regel , , . 0.40.
Nieuwe abonné»s ontvangen de
nommcrs tot l Januari a.s. gratis.
I K H O V D:
DE GIDS" VERDOOLD. FEUILLETON]:
Eduard Bamberg, 1816?1886, door J. H. Rössing.
Politieke Echo's. VAN OVER DE GREN
ZEN, door E. D. Pijzel. UIT HET HAAGJE,
door Pasquino. KUNST EN LETTEREN:
Gotte. Muziek in de hoofdstad, door H. C. P. D.
Muziekaal Overzicht, door V. Kunstbe
schouwing in Arti", door Alb. Th. De roman
van een Nederlandsch Officier, door W. Vosmaer,
beoordeeld door Dr. Jan ten Brink. VARIA.
MILITAIRE ZAKEN: Brieven over het zoo
genaamd Oorlogrrecht", IV. SCHAAKSPEL.
Een Scheer-avontuur, door J. v. M. Jr.
ALLERLEI. RECLAMES. HANDEL.
BEURSOVERZICHT, door E. B. TE HUUR.
ADVERTENTIEN.
Een Gids verdoold.
De sociale quaestie vertoont haar aange
zicht achter alles en door alles heen. Poli
tiek, rechtsbedeeling, landsverdediging, arm
verzorging, welk onderwerp men aanroert,
het raakt ten slotte de groote vraag der
»sociale rechtvaardigheid".
Geen wonder dan ook, dat de literatuur
ten onzent den invloed van de spanning,
waarin de maatschappij verkeert, ondergaat,
zoodat men geen blad of tijdschrift kan op
nemen, waarin niet zijdelings of rechtstreeks
de geheele sociale quaestie of een onderdeel
daarvan ter sprake wordt gebracht.
Dit is, op zich zelf beschouwd, een heuge
lijk teeken. Bij het denkend deel der natie,
tot welke staatkundige richting bet ook
behoore, is de onverschilligheid, die zoo lang
geheerscht heeft, geweken. Ieder ziet in, dat
men een vraagstuk, waarvoor men tot nog
toe geeiic oplossing gevonden heeft, niet mag
ophouden te overwegen. Zoo zal het dan
ook wel geen verwondering meer wekken,
dat zelfs de oude Gids over socialisme aan
Feuilleton
Eduard Bamberg.
1816 1886.
Op zeventig]arigen leeftijd terug te mogen
zien op een werkzaamheid van meer daii een
halve eeuw, is eeuig.
Eduard Bamberg valt aan het einde dezes
jaars deze zeldzame onderscheiding ten deel.
Den 23sten December viert hij zijn
zeventigsten verjaardag en herdenkt den tijd dat
hij vóór zestig jaren voor het eerst het tooneel
betrad.
Het is een eigenaardig genoegen den
opge wekten ouden man te zien en te hooren.
Geen sporen van ouderdom zijn bij hem
merkbaar; zijn haar golft nog weelderig om
zijn slapen en is eer zwart dan grijs. Zijn
donker oog is levendig en fonkelt nog. Een
bril is een modeartikel voor hem. Zijn hand
is vast en verraadt in niets het beven van
den ouderdom. Zijn gang is nog flink en
veerkrachtig. Spreekt hij, dan komt hij ge
heel in actie,staat op van zijn stoel, gesticuleert,
komt naar u toe, plaatst zich dan weer op
een afstand en gaat op het juiste oogenblik
weer zitten en kijkt u met opgeheven hoofd
ernstig aan, of glimlacht beminnelijk, zijn
eene hand tot een vuist gebald, op de tafel
uitgestrekt, het bovenlijf naar achteren. Zijn
stem Bamberg's roem en Bamberg's trots
is nog in volle kracht. Hij is terstond bereid
u te overtuigen en zingt u het »Wien Ne
rlands bloed" voor, op de manier van den be
roemden Vrugt, zóó krachtig en zóó vol
vuur en overtuiging, dat ge verbaasd zij t en
.niet kunt gelooven, dat een zeventigjarige
voor u staat.
'En wil ik u uu eens zeggen, hoe dat komt,
waarom mijn stem nog zoo flink en ik zoo
sterk en opgewekt ben T' vraagt hij, en ant
woordt tegelijk; >ïk heb me nooit aan iets,
wat ook, te buiten gegaan! ... ja ... laten
ze het Bamberg maar nadoen !"
Zijn tong is los geworden, maar zijn
woor?denyloed nog niet gestuit. Hij is het kort
begrip en de kroniek van zijn tijd. Maar hoe
lang en over wat hij ook spreekt, zijn opge
wektheid en goed humeur, zijn goede moed,
ook voor de toekomst, treffen u.
het schrijven is gedaan, en de vlugge pen
van Prof. Quack een reeks van beschouwin
gen heeft geopend.
Met bijzondere ingenomenheid werd van
het artikel des hooggeleerden : »De Sociale
Rechtvaardigheid» kennis genomen. Het
Handelsblad karakteriseerde het aanstonds
als een daad van moed. Het scheen dat
inderdaad. Zelfs zij die meenden, dat de
heer Quack meer zijn hart dan zijn verstand
had geraadpleegd, toen hij het collectivisme
aanbeval, moesten 's mans geestdrift en
cordaatheid prijzen. Al hoopte men, dat prof.
Quack of een ander weldra degelijker studie
aan het onderwerp mocht wijden, het onder
werp zelf was door hem, en dat op geen
mindere plaats dan in de Gid*, aan de
orde gesteld.
Een niet gering voordeel ook voor dat
tijdschrift zelf. Gereed zijn vijftigstenjaardag
te vieren, te mogen toonen niet verouderd
te zijn ondanks dcu last der jaren, dien het
torscht; de meest beteekenende tijd- en
strijdvraag uit een nieuw gezichtspunt te be
schouwen; zich als 't ware te plaatsen aan
de spits van het jonge Holland, inderdaad
het moest als een onverwacht geluk worden
geacht, waarvoor de redactie alle reden had
den heer Quack haar dank te betuigen.
Ongetwijfeld heeft zij dit op hare wijze
willen doen, toen zij nog anderen dan de
hoogleeraar opriep om over hetzelfde onder
werp iets in het midden te brengen. Zij is,
wat de quantiteit betreft, daarin uitmuntend
geslaagd. Reeds het November-numruer van
den Gids bevat niet minder dan twee arti
kelen, beide aan het Socialisme gewijd. We
ontvingen bijna 50 bladzijden druks over het
brandend vraagstuk. Ste/scln en Personen, door
J. W. v. u. Lieden en Oi> <lt.n Familiale,:
door M. v. Oudenaerde. Een kiesche hu Me
aan Quacks streven, indien de qualiteit de;:er
schrifturen ook maar eenigermate evenredig
ware aan haren omvang.
*
* *
De Heer v. d. Linden heeft al het uiterlijk
van een filosoof. Reeds de titel van zijn
Toch was de weg, dien Bamberg afgelegd
heeft, niet een weg met rozen overstrooid.
Als jongentje van tien jaar begonnen, heeft
hij al de ellende van het zwervend, het zoo
genaamde ambulante leven gekend, en viiak
veel moeten doen, ver buiten bet gebied
(leikunst, om zijn schaarsche en zuur te
verd'enen penningen niet te loor te zien gaan. Hij
heeft zich door alle omstandigheden, en vaak
zeer zorgelijke, met mannenmoed
heenges^agen, veel lauweren verworven, en weinig
aardsche schatten. ->Maar zegt B:imb<rg
veel beteekenend ik hoef voor niemand m ju
pogen neer te slaan, ik heb een rein geweten,
ik heb mij over niets te schamen, ik heb ei.n
elk het zijne gegeven en met lust en liefte
mijn kunst beoefend, ik heb vele vriendin
en het publiek ziet me, Goddank, overil
gaarne , eu waar ik kon, heb ik steeds min
nederige gaven dienstbaar gemaakt votr
koning en Vaderland. Maar nu?in
Deeenber word ik, zoo God wil, zeventig lu
voel ik, dat het mijn tijd wordt om heen e
gaan, om mij terug te trekken; ik zou gaan e
bij de herdenking van mijne zestigjarige
totneel loopbaan voor goed van het publiek, dit
altijd zoo lief voor mij is geweest, mij
eigen;lijk bedorven heeft, afscheid nemen. Ik inoit
niet wachten, dat ik niet meer kan, ik moit
scheiden als ik nog in mijn volle kracht bei,
dan houdt het een goed aandenken aan mi.
Het publiek zal mij dan ook wel niet
vegeten neen dat zal het niet, dat weet k
zeker en den ouden Bamberg een rustigm
ouden dag bezorgen."
Bamberg's wensch zal vermoedelijk nét
ijdel blijken. Hij is te populair en te,
hrnind, dat niet anderen een enkele maal en vo.r
het laatst hem zelf een blijden lach om den
mond tooveren, hem die vaak onder de
nijpenlste zorgen _ anderen vervroolijkte eu opweke.
Bamberg is een der populairste personen n
Nederland. Ieder kent hem, ten minste zin
naam. Wie haalt, als er sprake van hem s,
zijn zang als Vader Jean in De
Voddeiraper van Parijs" niet aan:
Des nachts wanneer de moeste mcnschon slap»),
Ga ik verheugd en blij mijn kleine woning \\.
'k Ga dan op straat om vodden op te rapen.
En meestal vind ik dan ook goeden buit.
En wie is er die hem niet in Lekain n
duplo" _ in levenden lijve voor zich ziet ai
hoort zingen:
Ik zing in de koren,
En zonder gcklag
Moet ik mij doen hooreu
Schier icdcrcn dan;.
opstelletje moet doen vermoeden, dat wij hier
een man aan het woord vinden, dio hoog
gezeteld, op de gedachtenwereld neerbJikt,
en daarin het voorbijgaande en het blijvende,
het algemeene en persoonlijke weet te onder
scheiden. vStclxr-ls en personen." Ontzagwek
kend opschrift! Stelsels... welke stelsels en
welke personen zullen wij in die zestien blad
zijden ontmoeten? Schrik niet, lezer. De Heer
v. d. Linden heeft ontdekt dat pessimisme
en socialisme iu deze wereld te zamen wonen,
en dat beide richtingen met elkander zijn
verwant. De pessimist, zoo verzekert hij ons,
zegt aan het slot van zijn ongeluksprofetie:
«Weest gerust, het zal roor-goed uit zijn.
Maar dan ook: hoe eer zoo beter".
En hier trapt de Heer v. d. Linden den
poedel op zijn staart. In dit >>hoe eer zoo
beter" ligt de verwantschap van het
pes.-irnisme met het socialisme zegt onze schrijver.
Men zou, zoo gewoon nicnsclielijk
redeneerende, kunnen meencn, dat de verwant
schap tusschen pessimisme en socialisme be
stond in een gelijke waardeering van de
heerschende toestanden, in een ontevreden
heid, aan beiden gemeen, waarvan de/e zoo
wel als gene uitgaat bij zijne beschouwingen.
Doch dit zou niet filosofisch wezen. De ver
wantschap zit hem in de woorden : hoc eer
.".oo beter. De pessimist zegt: hoe eer hoe
beter koine er een eind aan alles; de socia
list: hoe eer hoe beter worde de nieuwe
maatschappij gesticht. Dit ^hoe eer hoe beter'',
en dat is een zeer kolossale consequentie, die
natuurlijk geheel voor rekening van des hoe
ren v. d. Linden's logica komt, geeft aan de
eene zijde een «richting'', zich kenmerkende
door rust, en aan den anderen kant eene,
die zich onderscheidt door activiteit.
^?i ia deze karakteristiek, die op de
bre;>d.?yrakigste manier en in slordig N"ei!eri:in(li';li
aan de Prometheus-sagc wordt vastgehecht,
slechts bijzaak. De heer v. t'. Linden wil
zijne lezers aan het verstand brengen, dat
pessimisme het ware niet is, socialisme even
min, maar dat men zich te wenden heeft
tot chet Geloof".
Bamberg was altijd rijk aan chansonnctten
en had een onuitputtelijke!! voorraad frag
menten uit opera's eu coupletten. Zingen Is
f zijn lust en leven geweest, en het publiek
'. hoorde hem gaarne.
i Geen wonder, dat daarom en om zijn fraaie
! tenorstem J. Eduard Stumpif hem' in 1S.T)
voor verscheiden Zondagavond-concerten en
gageerde. Daar hij geen muziek kende, liet
Stinnpff hem door Mevrouw Hagenaar von
Praag, onderwijzeres in muziek en zansr,
lateials zoodanig aan de muziekschool te Ham
burg verbonden, aria's uit de Opera's Le
siège de Corinthe" en -Die Iloehzeit (les
Figaro" instudeercn. Op een dier winter
avond-concerten, die gegeven werden in
Frascati in de Xes, gebeurde bet, dat de negen
tienjarige Bamberg een aria en het volkslied
gezongen had, met bizonder veel succes. Een
l heer aan bet buffet betuigde zijn voldoening
j en zei : »I)at jongetje zingt goed, maar 't is
toch geen "Vrngt"," de toenmalige Hof- en
Kaïnerzanger. Dat hoorde J. Eduard Stumpff
j en deze kon nk-t, nalaten den kritikus snedig toe
te voegen: -U hebt, volkomen gelijk, maar de
groote zanger Vrugt verdient op een concert
2500 gulden en dat jongetje verdient bij mij
maar f 2öper avond."
Dat 'jongetje" Bamberg is klein van
gestalte had toen reeds meer dan acht
| jaren met, afwisselend geluk de kunst gediend.
f n Is2(i vervulde hij en de jongeheer Jndels,
de later zoo beminde komiek, vele kinderrol
letje:; in de zoogenaamde Collegies (thans
Verecnigingen), die op Zondagavond in een der
kleinere of grootere schouwburgen voorstel
lingen^ gaven. Men noemde ze
liefhebberijcomcdies.
Bamberg en .Tudels traden o.a. op in die
op het Roetcrseiland onder directie van
Weddelooper, in die van Jan Gras in de Elands
straat, in de Keizerskroon op de Keizersgracht,
waar nu het, Israëlitische gasthuis is,"in het
Huis ten Bosch, nu de Fransehe Manege in
de Kerkstraat, in de E-anseho Opera op de
Erwtenmarkt, in den Hooirduitsehen Schouw
burg (nu het Grand-Théatre A. v. Lier) en
in den Stadsschouwburg.
Door het succes van den zoon, kwam de
vader, de algemeen bekende goochelaar David
Bamberg op bet denkbeeld, in navolging van
zijn ambtgenoot te Parijs, den prcstidigifatcur
Le. foute, een kinderkomedie op te richten.
Ter loops zij opgemerkt, dat zoowel te Parijs
als hier in die kinderkomedie's goede artistèn
zijn gevormdv AVillem van Zuylcn b. v. is
uit die van Verweert voortgekomen. Xa het
Een uitmuntend streven. Waarom zou
men er iets tegen hebbon onderwezen te wor
den in »hct Geloof", al.- <s voor uit
spattingen van welken . behoeden
kan ?
Men weet, het geloof kan bergen verzetten,
en iets bergen-verzettends heeft men waar
lijk wel noodig iu onzen tijd. Men bunkert
naar een reinigende, reddende kracht. Noem
het geloof, en ge denkt aan de gcloofshelden
van weleer; die radicale revolutionnairen, de
een voor, de andere na, zijn niet gekomen
om vrede op aarde te brengen, maar het
zwaard Helden, die tempels hebben gezuiverd,
altaren verbroken en afgoden onttroond.
Inderdaad, laat de heer v. d. Linden ko
men en ons den weg wijzen tot ccn nieuw
geloof, dat zich openbaart in geestdrift en
kracht !
De schrijver van het Gids-artikel verze
kert ons het volgende : -'Wanneer wij, even
als de eerste Proiuetheus, met onzen blik
het geheel der dingen willen omvamen, dan
duizelen wij of staren onze oogon blind,
wanneer wij de ellende, die ons in het oog
valt, met het oneindige vermenigvuldigen,
dan wordt onze arm tot genezing verlamd ;
maar, wanneer wij de enkele toestanden op
merken en nauwgezet bestudeeren, dan zin
nen wij op middelen tot verbetering en vin
den die door ons hart en ons verstand, in
het vertrouwen dat de oneindige Rede langs
bare wegen deze gansche
wercklontwikkcling leidt, waarin ons de taak is aangewezen
der dienende liefde."
/>/(///studie van bet maatschappelijk leed,
schijnt dus den lieer v. d. Linden den weg
te zijn tot geloof, 't Denkbeeld is nieuw,
voorwaar! Of bedoelt hij het oiutrek eerde: dat,
eerst het geloof bij deze deiail-studie des
me iw.-her har', en vcrs'and i, midelen ti:t
verbetering doel vinden 't Hut een is al
even bemoedigend als het ander!
Het heeft, er al den schijn van, of de Heer
v. d. Linden bij zichzelf gezworen had ecu
opstel over pessimisme, socialisme en geloof
te schrijven, zonder recht to weten, wat er
overwinnen van vele moeielijkheden gelukte
het David Bamberg in 1.S27 de kinderkome
die tot stand te_ brengen. De voorstellingen
werden gegeven in den Hoogduitschen schouw
burg, waar destijds ook Hollandsclie repre
sentaties plaats hadden onder directie van
('ortenberg vereenigd met een gezelschap
onder leiding van S. L. Ximencs en Pareira.
l)e jongeheer Judels volgde ook hier den
jongeheer Eduard Bamberg op het
kindertooncel. Beiden traden daar voor het eerst
op in De (Jrte.itlieri/scl/c /'iiiiiil/c, blijspel in een
bedrijf en daarna in Urt Kamertje r/ti/cc»
H'f'w//,lurJKJc, vaudeville in een acte, waarin do
elfjarige Eduard de rol vervulde van
Christofiel Vlug, dezelfde rol die op den stads
schouwburg Théodorus Majofski had gecre
erd. Deze was met den ouden beer, Davi-i
Bamberg, zeer bekend en stelde, hem voor
zijn zoontje de rol in te studeeren. Kduardje
ging naar den gevicrden man toe om van
zijn voorslag gebruik te maken en op den
dag der uilvoering speelde hij de rol zóó ge
trouw na, dat ieder wie hem zag zei : Majofski
in 't klein!"
De kindervoorstellingen vielen zeer ia den
smaak, zoodat er vele gegeven werden, ook
iu J/e/ llids l.fit I.lvxrl/, dat na eenige restau
ratie als hintxfyaioege// herrees. Voor het
volgende seizoen besloot David Bamberg met de
kinderkomedie ook met, de kermissen andere
steden te bezoeken. Hij richtte daartoe ecu
tent in en trok het eerst naar de Haagsche
kermis. Op het Plein werd de tent opgeslagen
met het, front naarde Heerenstraat. De voor
stellingen zouden iederen avond bestaan uit
goocheltoeren van den vader en twee
vandevilles. Op den loden Mei I,s27 bad de eerste
plaats. Deze avond was bizonder gelukkig
voor de onderneming. Van het Hof kwam
het bericht dat II. K. H. prinses Mariannc
de kinderen zou komen bezoeken. Het was
dien avond stampvol en het, succes groot.
Het toenmalig Haagsche Advertentieblad
kon bij de bespreking nog de Inzonderheid
vermeldeii : het heeft H. K. Hoogheid zóó
bevallen, dat zij do jongeheer Eduard Bam
berg liet_ verzoeken om het slotcouplet nog
eens te zingen, waaraan do jongeheer zonder
de minste beschroomdheid heeft voldaan."
Het geluk van dezen eersten avond was
beslissend voor het vervolg en zoo wel hier
als op de andere kermissen beantwoordden de
ontvangsten ruimschoots aan de verwachting.
loen^de kermissen ten einde waren, werden
e; Kindervoorstellingen te Amsterdam in
-Kunstgenoegen" voortgezet en verder in de