De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 12 december pagina 4

12 december 1886 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 491 Possart's declamatie sloot zich zoodanig bij de mnziek aan, dat men vaak in het onzekere ver keerde of de grens tusschen voordracht en zang niet overschreden was; dit duurde echter slechts een oogenblik waarna het bleek dat Possart alleen in toon gesproken had. Glanspunten waren de oproeping van Astarte en de stervens-scène; de heerlijke muziek en de geniale voordracht des sprekers brachten het hier tot een geheel, dat volmaakt was. De koren der afdeelings-zangvereeniging van de Maatschappij tot bev. d. Toon kunst verleenden hunne medewerking op de ge wone uitstekende wijze; de heer Paul Ilaase ver vulde met enkele dames en hoeren leden der zangvereeniging de solo's fraai en verdienstelijk, terwijl de declamatie der mindere personen, in het gedicht optredende, was toevertrouwd aan de dames Ziegeler en Doréen don heer Saalborn, van het duitsche tooneelgezelschap to Amsterdam, en gedeeltelijk ook aan den heer Haase. Dat deze allen bij Possart verre achterbleven, zal niemand hun als grief aanrekenen; een kunstenaar toch zooals deze zich dien avond toonde wordt niet alle jaren geboren. -Aan het orkest mag een woord van hoogen lof voor de uitvoering der lastige Manfred-muziek ? niet onthouden worden; eene afzonderlijke ver melding verdient de heer Carl Kindier voor zijne heerlijke wedergave (engelsch hoorn) van het Melodrama (No. 4 Alpenkuhreigen); schooner toon en edeler voordracht is niet denkbaar. In de Opera maakten Zigeunerbaron en Faust eindelijk eens plaats voor Czar und Zimmermann; ,de heer Robe was als Burgemeester Van Set hoogst vermakelijk; zijne ingelaschte Witze waren doorgaans goed en nimmer aanstootelijk. Jammer dat deze overigens zoo verdienstelijke bas-buffo niet wat grooter geluid heeft! Van de overige medewerkenden komt voor onverdeelden lof alleen in aanmerking de heer Bolle, die in actie voor treffelijk, in zang bescheiden en beschaafd was. Mej. von Tarnay speelde en zong recht lief, maar zwak. Van de overige bezetting valt weinig gunstigs te zeggen, en daarom zwijg ik er liever over. V. KUNSTBESCHOUWING IN ARTI". Wanneer men zich in eene fabriek van Wcener matten stoeltjens, met gebogen ruggen, bevond, zou men volstrekt niet verwonderd zijn, dat daar stoeltjens, enkel stoeltjens, en geen bufetten, noch biliarten, bonheurs-du-jour, noch schrijftafels, voor den dag kwamen. Niemant zou zijne verwonde ring betuigen, dat er een lijst aan den wand prijkte met 50 eerepenningen en een half dozijn ridderkruisen, behaald door den stichter en drij ver dezer fabriek. Zijne matten stoeltjens zijn onverbeterlijk, en wat zijn nut heeft en in zijn soort volmaakt is, verdient vereering, Maar geen dergelijk gevoel maakt zich van ons meester, wanneer wij eene hedendaagsche kunst beschouwing of afruarellen-ten-toon-stelling bezoe ken. Als men de zaal van Arti" binnentreedt, wordt men in de wandfries verwelkomd door beoefenaars der kunst in hare verschillende genres. De Maatschappij-zelve voert niet in haar devies Aan het Landschap en aan de Vriendschap" ge wijd: maar Arti et Amicitise": Arti, aan de kunst, DE kunst, in haar geheelen omvang; waar niets van uitgesloten wordt dat zegt wat! Maar kijkt nu langs de wanden! Den Oen December strekten er zich uitmun tende proeven van het talent onzer boste land schapsschilders en-schilderessen ten-toon. Maar als dit een hoogtemeter van de Nederlandsche waterverwschildering moet zijn, dan zegt men te recht: Wat is het jammer, dat, in het vaderland van Huibert Van Eyck, van Lucas van Leyden, van Jan Mostaert, van Antonis Mor, van Frans Hals, van Rembrandt, van Barth van der Helst, van Jan Steen, Gerard Dou, Metzu, Ter Borcli, Van der Werft', het genre, moest door die kunstenaars beoefend, zoo weinig vertegenwoordigers heeft/' Men moet, op deze kunstbeschouwing, de be vrediging van zijn behoefte aan festhetische in drukken, bijna geheel zoeken iu min of meer gestoffeerde landschappen en watergezichten. Zeld zame vogels zijn de teckeningen, die daarbuiten vallen. Wij herhalen: de meeste teekeningen (land schappen en waterpartijen) zijn uitmuntend. Als iemant een ten-toou-stelling van voedingsmiddelen organizeert, neem ik hem volstrekt niet kwalijk, dat er boeken over do methodiek" van het toekenen ontbreken. Maar een kunstbeschouwing, dat is geen verschijnsel dat de vlag van het exkluzivisme hijscht; maar n, dat de banier der veel zijdigheid hoog moot houden. Dankbaar erkennen wij, dat het geleverde zoo voortreflijk is; maar, de H. Schrift zegt liet reeds, men leeft niet bij brood" alleen : daar moet ver scheidenheid wezen, getuigenis van intollektiieele speling, openbaring van eenigen encyklopa'dischen zin : en dat ontbreekt hier volkomen. Niet-te-min wij erkennen dankbaar, dat Moj. Marg. Roosenboom een aquarel met heerlijke witte rozen heeft geleverd; Mej. van de Sande Baklmyzen insgelijks eenfraai bloeinstukjMcj. Braminellubrocht eene uitmuntende jongcnsstudie, het fraaiste, fikschte, meest bezielde wat we nog van haar ge zien hebben; Mej. Pruys van der Hoeven oen allerliefste XVlIIe-ecuwsche luste, waarvan de gelaatstrekken u een oogenblik aan de schilderes Mej. Valkenburg doen denken. Dan was er een levensgroot krantlezond man van Henkes, die zijn vroeger geleverde werk niet overtreft; oen aardige werkmanswinkel van Offermans (jammer, dat de graauwe werkman-zelf zoo in dien graanwcn ach tergrond duikt); levendige paardcntooneelen van Nakken en Ecrelman on een meesterlijke kat en face van don laatste. De Heer A. II. Koning schijnt, met zijn ruiters, op paarden die eigenaar dige beencn hebben, Breitner na te streven. Op zoo'n kunstbeschouwing is niets to leeren omtrent den toestand, waarin de zoogenaamde ,.dekoratieve kunst'' zich hier te lande bevindt, niets omtrent het gelukkig huwelijk van kunst en nijverheid. En dat behoorde toch. Het was niet te vergen, als men een porte feuille met teekeningen te leen vroeg van dozen of genen verzamelaar. Als die de aardigheid had om ons 50 reprodukties bijv. van het lustslot Net Loo, met omgeving, af te staan, zou men geen . . . geleend paard in den bek mogen zien. Maar het is hier de beroemde Haagsche kunstcnaarssociëteit Pulchri Studio", die de vriende lijkheid heeft voor hare zusterverecniging een portefeuille te assorteeren. Van deze mocht men verwachten, dat zij, aan haar naam getrouw, ons niet iets schoons, maar zoo veelzijdig mogelijk HET schoone ter aanschouwing gebracht had. En dit is niet gebeurd. Over de inrichting der kunstbeschouwing be waar ik nu het stilzwijgen, ofschoon ik altijd de groene tafcis van Apostool, Jeroon de Vries, den ouden De Vos, Moyet en Co. regrettcer: maar over vloedig is hier weer gelegenheid geweest om te zien, hoc die spierwitte kartonranden bij vele teekeniugen alle klcureffekt doodslaan: geteokende sneeuw wordt er groezelig on graauw bij. Vroeger was men gevoeliger dan thands voor hetgeen men vuil van kleur noemde. Een rilling zou den zoo even genoemden dooden over het lijf zijn gegaan, als zij vele van deze teekeningen ge zien haddon: maar zij zouden onrechtvaardig hebben geoordeeld: want de fijnste en reinste kolorist houdt het in den tweekamp met die on beschofte witte randen niet uit. En hoe aanmati gend spreiden zij haar loog ten toon! 't Is of er werkelijk 5 ee;uven over hoon hebben moeten gaan, oer mon op het snuggere denkbeeld kwram om alle schilderijen met goud en alle teekeningou met wit karton te omlijsten ! De algemeenheid van dit verschijnsel is onverklaarbaar. 10 Doe. '86. ALB. TH. DE ROMAN VAN EEN NEDERLANDSCH OFFICIER. Krijgslieden, die zwaard en pen beide hantecren, komen niet zeldzaam voor. De eerste Napoleon zeide dit bij gelegenheid aan Madame de Stuc!?Jlolstcin. die vuurrood van boosheid werd, daar zij eene betere schrijfster meende to zijn dan de barschc Corsikaansche generaal. De derde Napoleon kon beter mot do pen omgaan dan met het zwaard, daar hij in do gevangenis van Ham vlugschriften over de suikernijvorheid schroef on wellicht later ook een paar bladzijden voor het op zijn naam uitgegeven Loven van Caesar ten papicro bracht. De geschiedenis der Letteren heeft verplichting aan den krijgsmansstand, ook in Nederland. Ik waag hot niet ceno volledige verzameling van namen hier aan te bieden, maar ieder kent toch in onze eeuw don zeeofficier Etigène Siie. den zooofficior Marryat. den admiraal Jurrien de la Grarière, den stafofficier Paul de Molènes, den spahi Marcel Frescali. don kapitein Mayne Itcid, den officier Edmontlo de Amicis, don officier Paul Deroulède,.... feu passéet des mcilleurs. Onze Nederlandsche Letteren zijn beoefend door zeevaarders en krijgslieden van do zeventiende eeuw tot boden. Scheepsjournalen van Gerrit Verbeet on Hendrik de Veer staan naast do blijspelen van den colonel Van Faffenrode; in onze eeu'v vinden wij do schriften van generaal Knoop, van generaal \Veitzel,\'fa\ majoor Lodeu-ijk Mulder, van majoor Glusius, van majoor Gerlucli, van luite nant C/tappuifi, van majoor Brunïngs, van majoor Van Rees, van majoor Perelacr, van majoor GlanorBeijerman, van luitenant Rich. P. A. van Rees, van de koopvaardij-kapiteins C. T. van Assendelft de Coningli en P. van Oort, van den zee officier A. Weruméus Jiuning, en eindelijk nu ook van don luitenant dor artillerie W. Vosmaer. Doch niet allen behandelen uitsluitend het leven van soldaat of matroos. Voor dertig jaren las mon een roman over het leven van den Nederlandschen cavalerist onder don titel; Vijf jaren te paard door J. Dekker. Het spijt mij destijds niet meer op don schrijver gelet te hebben, daar ik nu te vergeefs zou trachten bijzonderheden van zijn loven on werken to ver tellen. Het was de niet zeer opwekkende beschrij ving van het loven in ocnc Ilollandschc cavalleriekazerno. Levendig herinner ik mij nog don aanhef van dit boek: Schoon do zon al van zes uur dos morgens aan den wolkenloozen hemel stond, donderde en bliksemde het in de kazerne, dat hooren on zien verging . . . ." Daar over hot leven van don Nedcrlandschen soldaat nog maar zelden wat goeds geschreven was, had con bock als Vijf' jaren te paard zoo snel niet in vergetelheid behooivu te geraken. Al wat over hot soldaten-leven destijds geschre ven word, verschoon in de jaargangen van den Militaire(n) Spectator". Inzonderheid waren in dat tijdschrift belangrijke bijdragon te noemen de schotsen uit bot Soldaten-leven, medegedeeld door luitenant Lodeivijk (Mulder). In 10 16 doed dozo zijn Snld.(tte.n-X<nif/". in 1817 zijn ..Hoorn en Tram", in 184'J zijn Instructeur der Jlecruten" in den ,,Mili(aire(n) Sjicctator" verschijnen. In 1850 schroef hij eene uiterst vermakelijke charge die onder don titol De Stokrischorders" tot 188-1 alleen in handschrift of afschrift bleef bestaan. Voor het eerst schenkt het loven in do kazerne stof aan een dichterlijk ge stemd officier. Hij is doordrongen van hot denk beeld, dat ook hier vruchtbare studiën voor den kunstenaar zijn te maken. Hij betreurt bet, dat hot schilderachtige van hot krijgsmansloven verdwijnt. Er bestaat geen stand in de wereld," getuigt hij in den Militairc(ti) Rpectator" van 184!), die zooveel poëtisch, zooveel schilderach tig» in zich bevat, als de onze. liet is eene poëzie, die op hot slagveld hare stem luide doet hooren in hot schallen der krijgstrompctten, in het bulderen van hot geschut, in hot getrappel | der strijdrossen, in hot donderen dor hurrah's, die j to lozen is op do wapperende vaandels on mot vurige letteren geschreven staat op do flikkerende bajonetten .... En juist dat wordt meer en meer aan den krijgsman ontnomen .... wij worden gcj loerder, maar prozaïscher; wij worden regolmaj tiger on meer on meer uniform; maar ook minder \ opgewekt, wij zijn zeer methodiek, maar ijselijk :, koud: .... de poëzio ligt op sterven." Tntusschen nam sedert 1850 bet aantal van militaire schrijvers toe. Het leven van den sol| daat in de Oost werd op welsprekende wij/e ver haald door majoor Van Rees, die in loontje Poland de type toekende van eenself-made-man onder de Oost-Indische officieren. Onze marine, onze matrozen kregen hunnen Weruméus Buning, die het minstens tegen den Marryat der Engelsche midsliipmen kan uithouden. In de artillerie-kazerne werd ons eerst onlangs toegang geschonken door luitenant W. Vosmaer. Het boek 1) van dezen laatsten schrijver heeft het volste recht op onze belangstelling. Vooreerst om den naam van den auteur. Bon sang ne peut mentir l Zoon van Mr. Carel Vosmaer, achterneof van Jacob Vosmaer, zou de luitenant W. Vosmaer het letterkundig-artistieke bloed, dat in zijne aderen vloeide, niet verloochenen. Uit vrije keuze trad hij als vrijwilliger bij do artillerie in dienst. Hij deelde zijn aanstaanden kolonel onmiddellijk mode, dat hij het plan had opgevat, als kanonnier in dienst te treden en langs dien weg officier te worden; dat hij als gewoon soldaat wilde beginnen om het lief en loed van het kazerneleven to ondervinden. Er is iets bijzonder eigenaardigs in den toe stand van oen fatsoenlijk jongmonsch, wol opge voed, gewoon in een aangenamen huisolijken kring te leven, en clan plotseling overgeplaatst in de kazerne te Delft, onder roeraten en oudgedienden, zich verheugende in den titol van kanonnier 2de klasse bij hot 1ste regiment vesting-artillerie. Juist deze eigenaardige toestand heeft don luite nant W. Vosmaer schrijver gemaakt. Hij kon niet nalaten op de tegenstelling te letten, die er lag in do lange chambróe" met meer dan zeventig kribben en hot nette slaapvertrek thuis, waar de zachte handdruk zijner moeder hem verkwikte, als de gozondo slaap der jeugd een eind maakte aan een gelukkigen dag vol spel on jok. Hij moest het contrast gevoelen tusschen het droge kominiesbrood en hot kommetjo koffie uit de cantino van kromme(n) Jan", zoon van don waschbaas der compagnie, en de ontbijttafel zijnor ouders. waar gezelligheid on hartelijkheid zijn loven ver heerlijkten bij het begin van ieclcren dag. Do kanonnier tweede klasse bood niet to vergeefs het hoofd aan allerlei vreemds on ongewoons, dat hot kazerneleven hem moest opleveren' Hij toonde dat hij wilde. In zijn streven naar de betrekking van officier hield bij vol, arbeidde hij dapper mee, volhardde hij tot hot einde en kwam als een practisch gevormd krijgsman ceno plaats vragen onder de Nederlandscho officieren der artillerie. Zijne leerjaren waren hom onvergetelijk geworden en juist daarom kon hij onze Letteren verrijken mot een kunstwerk, dat door eigen levenskracht eene toekomst hoeft. Levenskracht bezit hot bock van dezen kanon nier, omdat het een zeldzaam talent van sobere schildering der dikwijls zeer onverkwikkelijke werkelijkheid doet in 't oog vallen. Bij allo so berheid voegt zich tevens con onmiskenbare aan log tot humoristische beschouwing dor dingen. Kleine, zeer fijne opmerkingen getuigen van het kunstenaarsblocd van dezen schrijver. Een enkel voorbeeld zal het best zijne eigenaardige kunst doen waardeeren. Do kanonniers zijn op de heido bij Zeist en oefenen zich. Dan gebeurt er een ongeluk, liet kwam als volgt: Hot 4de schot moest ik aftrekken. Ik stond gereed om, op hot bevel van don officier, met oen krachtigen ruk aan het aftrektonw het bus kruit te ontstoken. De oificior stond met zijn kijker klaar, om de uitwerking van het schot na te gaan. Vuurrrr!!!" ,,1'angngngü!" Weg was het projectiel, ver. boel ver nog slechts als een stipje zichtbaar. Wij volgden met het oog zoo ver wij konden. Xiet getroffen, ten minste ik zag niets." Slecht gericht," zei do kapitein. Neen, de richting was goed, kapitein, ik heb het zelf nagezien." antwoordde do luitenant. Zoo, . . . nou. . . . maar weer laden.'' Opnieuw werd de vuurmond schoon gemaakt, geladen en gericht, on wij waren spoedig gereed om het volgende schot te doen. Wat is dat daar," vroeg de kapitein en wees naar een punt in do hei, waar wij een waeht\ meester op een span treinpaarden in ren op ons i zagen afkomen. ! Ilij schreeuwde iets on wuifde mot zijne hand ; in de lucht. Do strengen dor paarden sloegen j tegen den grond. Hij kwam nader.... liuiten adem van schrik on spanning kwam hij naar ons toe. Kaptcin . . . dor is ... een man . . . doodgeI schoten. Of u won ophouden met vuren . . .'' l ..?Dood? . . . hoe komt dat", vroeg de kapitein. ' Met afgebroken zinnen vertelde bij do toedracht ! der zaak. Hij een dei' werkploogen was een man, j die op de borstwering stond te werken, door de ' granaat getroffen ; do officier daar bad toen <mI middellijk don wachtmeester weggestuurd om ons te waarschuwen. ; ..Wij kregen bevel uit te scheidon, den boel op l te borgen on naar bot kamp terug te gaan. Diep ! ontsteld trokken wij derwaarts. Overal op de hei i zag men ploegjes terugkeeren. AI spoedig hoori den wij. dat bet van der Paal was. dezelfde, die l ons kort geleden met zooveel vreugde had ver teld, dat hij er haast af was en trouwen ging." Arme moeder, wat zal er in baar omgegaan i zijn, toon zij de vrocseHjko tijding kreeg, dat baar ! zoon op zulk eene wijze baar ontnomen was. n de verte zagen wij den ziekenwagen terug1 kernen." i Deze enkele bladzijde geeft een helder denk beeld van ir. )'twww'x schrijftrant. Hoogst o]merkelijk is bier en daar de schilderachtige tivk, die met eeu enkel woord liet gohoele tafe reel duet overzien. Als do wachtmeester op een spin treinpaarden komt aanhollen na het ongeluk. ! ze^'t de auteur: l ..De sireiir/en der puurden sloegen o/'cr den ? f/rtnd Later : ..'tfrriiJ np de hei .i"t/uien pl»e</jen Icïiiykeere.ii". Aan het sint : Dit alles is uitmuntend en getuigt voor het kunstenaarshart van don schrijver. Minder fraai is de uitroep : Arme moeder, wat zal er in haar omgegaan zijn" enz. Hoc gemakkelijk ware dit te vervangen, b.v.: Arme moeder! Welk een zwaard ging er door uw hart, toon gij de vrecselijke tijding krcegt," enz. Maar genoeg. In Dienst" van luitenant W. Vosmaer zal niet tot do boeken behooren. die iu eene vlaag van ovcrvoortbrengïng der uitgeversnijverheid op onze schrijftafel geworpen worden, om binnen weinige maanden tot de diepste ver getelheid terug te koeren in do rij van mili taire on maritieme novellen bekleedt hot voortaan zijne eigene en zijne eigenaardige plaats. Dr. JAN TBS BHINK. 1) In dienst", door W. Vosmaer. 's G ravenbago, Marlinus Nylioff, 1886. V A R I A. Renan's drama, L'ablesse de Jouarrc. is hot eerst gespeeld in oen stad waar men hot niet juist verwachten zou, te Rome. Mad. Duse, de Italiaanscho Sarah Bernhardt", hooft in geestelijk kleed do rol der abdis vervuld; het was op haar aandringen dat men het stuk in studio had ge nomen. De zaal van het 'featro dol Vallo was met een uitgelezen publiek bezet. De vertaling is van Panzacchi; Renan zelf heeft oen aantal coupures aangegeven, zoodat. naar bericht wordt, alles wat het godsdienstig of politiek gevoel kwetsen kon, er uit verdwenen is." Aan de Guzzclla, Mitsicale van Milaan wordt uit Florence geschreven, dat voor de opera Kcel'm van den maestro Capelli een bassist gezocht wordt, dio over eene rauwe, hcesche, woest klinkende stem beschikt. Dit is het uitdrukkelijk verlangen van den componist; do bas moet speciaal in staat zijn con muzikalen monoloog van weinige maten zóó weer te geven, als de componist het bedoelt. Op do streng realistische vertolking dezer rol berust het succes der opera. Te Londen zal weldra een Koningin Anna" uit het tuchthuis komen. liet is oen prachtig beeld, door don beeldhouwer Ricbard Bolt, dio tot drie jaar tuchthuisstraf veroordeeld is. verI vaardigd. Het beeld zal voor de St. Pauls kerk j komen te staan, waar vroeger eene Koningin i Anna stond, maar door ecu dwazen woestoling eenigen tijd geledon verminkt werd. j De genre-schilder Moyor van Breinen is, 7.'> j jaar oud, overleden. Photographiën naar zijne l allerliefste, schoon wat convontioneole huiselijke ! tafereeltjes en kinderkopjes zijn bij duizenden verspreid. Hij was begonnen als schilder van grooto bijbelscbe stukken: Klias in de woestijn, j He ondergang run Sodom, ..l/oren' dood, maar begaf zich later in hot meer populaire geurt. waarin hij zeer goed slaagde. liet blad Punclt beroemt er zich op. dat bet ! steeds galant is, en ook tegen hoeren is het zel den zoover gegaan dat eonc aanklacht wegens laster of beleediging volgde. Toch verscheen dezer dagen voor den Lord-Mayor ceno dame, Mrs. Blanchc (ient-Davis, om don hoofdredacteur van Punch aan te klagen. Op l'! November verscheen toch iu hot blad eone schets: Mrs. Gore-Jenkins, <i stdiurbical political lady, en deze trekt Mrs. GentDavis zich aan. Do dame in bet verbaal helpt haren onbeduidciulen man aan een parlements zetel door middelen, die men noch eerlijk noch wettig ' kan noemen. Zij wordt als presidente der primrosc-vereeniging beschreven ; haar invloed op dames en arbeiders wordt bespot. Het schijnt zeker te zijn. dat Mrs. Gcnt-Davis veel aan deze dingen deed, en onder anderen alle liberale leveranciers boycotte. De hoofdredacteur van Punch, do heer Burnand. verscheen zelf, en nam de verantwoordelijkheid voor hot artikel op zich, tevens verklarende, dat geen persoon, maar een type bedoeld was. I H' j Lord-Mayor wilde geen uitspraak doen. maar l verwees de zaak naar oen jury. Eene tot beden onbekende wijze van schilderen schijnt eene revolutie in de decoratieve kunst te moe ten teweeg brengen. De erfgenamen van oen Dusj seldorfscb schilder hadden zich eenigen tijd ge leden tot de Pruisische regeering gewend om haar het geheim coner wijze van schilderen te koop aan te bieden, welke hun vader met onge kend succes in een kerk te St. Petersburg had aangewend. In deze bevinden zich verscheidene muurschilderingen, voor een dool al fresco, voor een deel op de nog geheime wijze uitgevoerd. Do eerste zijn in do .'>(! jaren, die sedert liet schil deren verloopen zijn, reeds hun verval nabij ge komen, de anderen zijn nog zoo friscli als voor heen. De Duitsche regoering zond den schilder Prell, een der weinigen die in Duitschland nog al fresco schilderen, naar St. Petersburg: ook Prof. Geselscbap bracht op eigen gelegenheid rapport uit, beiden zeer gunstig-: intusschon hoeft een DusselI dorfsche firma het geheim van de erven gekocht. Het nieuwe procédézou in eone behoefte vocr: zien. daar fresco zich in Duitschland niet goed houdt. Nu reeds, na 27 jaren, zijn de schilde[ ringen in de Süulenhalle te lierlijn, naar cartons l van Schinkel, vervallen en de kostbare rextauratie j door Prof. Koselowsky beeft ben niet kunnen j redden. De nieuwere meesters, Anton von Vi er! nor, Geselschap, Bleibtreu. Kamphansen, ncineu j voor hun muurdecoratics casainc of wasschilder1 werk. maar ook dit is geen duurzaam werk i Weldra beeft de decoratieve kunst grooto werken ! uit te voeren, bet gebouw voor den Itijksdag en i bet Raadhuis te Berlijn, zoodat het buitengewoon ! belangrijk zou zijn, als men inderdaad een nieuw duurzaam procédéontdekt bad. liij den beer L. J. Franchimont. uitgever te Doetinchem, verscheen een sierlijk bewerkt alle; gorisch ..getuigschrift", vol attributen, amorettcn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl