Historisch Archief 1877-1940
No. 494
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
«n spreuken, waarvan exemplaren a 25 cents te
verkrijgen zijn, en dat met geringe moeite voor
alle doeleinden kan geschikt gemaakt worden.
Een vlijtig leerling, een trouwe keukenmeid, een
oud arbeider, een verdienstelijk werkman, kan
men op die wijze bij gelegenheden een blijk van
waardeering geven. Het engeltje van den handel
is broodmager, .... eene zinspeling op den
?ongunstigen toestand van den handel in onze dagen ?
Te Parijs werd dezer dagen eeno buitengewone
collectie historische curiositeiten verkocht. Voor
45 francs ging een brief van Joseph Bonaparte.
gedateerd London 18 Aug. 1833, waarin hij zijn
broeder Napoleon togen de aanvallen der
royalistische pers verdedigt. Mijn broeder, zegt hij,
was noch een despoot, noch een tyran; hij had
Titus, of "Washington, of Karel de Groote kunnen
zijn. Zijn eenig doel was Frankrijks grootheid.
Een brief van Cavour werd met 50 francs, een
stuk muziek van Bach met 375 francs betaald.
Carour schreef aan een vriend over den intocht
des konings te Genua: De koning zal wel goed
ontvangen worden, maar de ministers zal men
uitfluiten. Nu, het is een constitutioneel recht, de
verantwoordelijke ministers uit te fluiten; zij kun
nen er dus niets op te zeggen hebben." Xegon
brieven van den kardinaal de Bernis aan
Voltaire maakten 180 francs. Een vurig royalist
kocht spotgoedkoop eenige lokken van de herto
gin do Berry en den graaf de Chambord, voor
honderd francs.
Bij N. J. Boon te Haarlem verscheen, op leelijk
papier, maar zeer interessant van inhoud, een roman
van Anna Katherine Green, He.ree.nigd, vertaling
van B. H. van Breemen. Men zal het verhaal met
genoegen lezen; ofschoon de hoofdintrige aan het
reeds afgesleten genre van den justitie-roman ont
leend is. staat het boek boven het genre. Waaro^n
.?eomething rotten" vertaald door een murwe"
plek? De vertaling is over het geheel vloeiend
«n los.
Van den bekenden novellist W. Otto verscheen
te Schoonhoven bij S. en W. N. van Nooten een
bundel: Uit drie Standen, drie novellen over welke
het oordeel van vele lezers reeds gevestigd zal
zijn; alle drie toch zagen reeds als feuilleton het
licht. Men kent Otto's eenvoudige, gemakkelijke
wijze om eenvoudige gevoelens en eenvoudige ver
wikkelingen uiteen te zetten. Ook deze populaire
verhalen zullen weer met genoegen ontvangen worden
Onder den titel Vertellingen en ScJietsen" heeft
Mej. GEERTRUIDA CARELSES (bij H. D. Tjeenk
Willink, te Haarlem), een aantal opstellen bijeen
gebracht, die' voor een deel reeds oude kennissen
zijn, maar waarvan men zeker gaarne opnieuw
zal kennis nemen. Het is aan deze vertellingen
en schetsen duidelijk te bemerken, dat zij in de
aera der hooge burgerscholen zijn ontstaan. Zij
vertoonen over het algemeen een eenigszins
populair-wetenschappelijk karakter en moraliseeren
of theologiseeren juist zooveel, als nuttig en
noodig kan zijn voor het gros der gewezen hoogere
burgers en burgercssen. Men kan er echter van
getuigen, dat de wetenschap in den regel behoor
lijk is gedigereerd, en dat bij de vraag, in hoe
verre de strekking" op den voorgrond mag tre
den, de eischen van den goeden smaak doorgaans
in het oog zijn gehouden. En dit is waarlijk geen
.geringe lof!
Bij den uitgever B. P. Zijlstra te Joure ver
scheen in een netten bundel een viertal novellen
van Emmy von Dincklage, vloeiend en goed ver
taald door Frisiaca.
Het kind van den haat Surwold's Unes en
onze Patriarchen", vormen den inhoud van 't boekje
dat met een voorrede van den heer F. Smit Kleine
voor zien, aan het Nederlandsche publiek wordt
aangeboden.
Emmy von Dincklage, de dichteres van 't
Eemsland zoo als ze meermalen is genoemd, weet vooral
haar vrouwenfiguren met breede forsche trekken
te schilderen; zij moge hier en daar grof en fijn
dooreen mengen en met do omstandigheden han
delen gelijk zij wil, de menschen die zij te zien
en te hooren geeft zijn menscheii met merg in
de knoken en met warm natuurlijk bloed. Geen
gelikte ot glad gepenseelde kunst geeft zij, maar
schetsen met breode trekken aangegeven, zelf
hier en daar onafgewerkt, maar steeds met
bekwame, zekere hand op papier gezet on met
frissche kleuren getoetst. Men leze deze vier no
vellen en men zal naar Emmy von Dincklagc's
andere werken grijpen.
Van Nataly von Echstruth vindt men in
Duitsche tijdschriften in den laatsten tijd novellen,
nu eens ernstig, dan weder humoristisch, die veel
opgang maken. De uitgever Tj. van Holkema
heeit een der goode romans van don auteur,
Gansen-Lise, doen vertalen; het verhaal is vloeiend
en levendig, de vertaling goed en de wijze van
uitgave zeor net.
Onder de vertaalde romans van dezen winter
doet zich een werk van eene hier nog weinig
bekende schrijfster, Stefanie Keizer, opmerken:
Waarheid Bovenal! uit het Duitsch vertaald door
Hermina. De uitgever H. A. M. Roelants deed
hem vergezeld gaan van het portret der schrijfster
en een klein levensbericht tot introductie. De
roman heeft veel aantrekkelijks; hij brengt ons
onder beschaafde, denkende menschen. al zijn
hunne karakters geheel vreemd aan onze sfeer.
De dialoog schijnt over 't geheel onnatuurlijk.
maar een baron van zoo ouden adel en eene
millioenen-rijko geëmancipeerde jodin mogen an
ders doen dan gewone stervelingen, en reeds hun
entree de chambre maken met ccne opmerking
van hoogere wijsbegeerte. De roman draagt het
merk vau zijn datum in hot redekavelen over
kunst, waarin hij geheel gcëncadrecrd is; maar
tooneelen van gevoel en hartstocht ontbreken
niet en zij zijn goed voorbereid en Hink uitgewerkt.
Mon zal, zonder een der personen eigenlijk
volkomen sympathiek te vinden, don roman met
genoegen lezen. Do vertaling is niet onberispelijk;
wij zeggen niet: zij verslikte hare tranen", of
men blameert zich."
DG Liberale Unie hoeft van eene reeks van
Geschriften over Sociale Vragen een eerste num
mer uitgegeven. Het is van de hand van mr. A.
Kerdijk en handelt over Wettelijke beperking van
arbeidsvrvjheid en arbeidstijd voor kinderen, jeug
dige werklieden en vrouwen.
Indien het waar is, dat een goed begin het
halve werk is, mag men het bestuur der Liberale
Unie met dezen eersteling dubbel geluk wcnschen.
Niet slechts omdat deze reeks, waarvan elk num
mer voor tien cents verkrijgbaar is, nuttige ken
nis van hoogst belangrijke onderwerpen in ruimen
kring kan verspreiden, maar ook omdat mr. Ker
dijk, die van het bovengenoemde vraagstuk sedert
jaren eene grondige studie heeft gemaakt, bij
uitnemendheid de man is, om de resultaten dier
studie in beknopten en populairen vorm samen
te vatten, zonder dat aan degelijkheid van den
inhoud wordt te kort gedaan.
De heer W. G. van Nouhuijs vertaalde uit het
Duitsch van Fritz Mauthncr een humoristisch
boekje, Een Aturiër op de bovenwereld, dat velen
vermaken zal. Sedert Gulliver, of liever, sedert
Lucianus heeft men al menig bezoeker in bijzon
dere positie de hem onbekende wereld laten be
schrijven; ditmaal is het een Aturiër, een mensch
die niet liegen kan, en op do wereld gezonden
wordt om dit te loeren, die zijne bevindingen
vertelt. In den beginne schijnt het boekje wat
vulgair komisch, langzamerhand vindt men meer
werkelijk geestige opmerkingen. Als de Aturiër wil
trouwen, laat de familie hom eerst een godsdienst
kiezen, maar de keus is moeielijk. Men zegt hem:
Uw oordeel zal moeten beslissen tusschen drie
soorten van priesters, die in den grond der zaak
hetzelfde verkondigen, doch daarenboven nog op
elkander schelden, omdat zij elkander niet meer
mogen verbranden. Zij prediken alle uit hetzelfde
boek, de een leest hot in h,et Hebrecuwscb, de
tweede in het Latijn, de derde in het Duitsch;
de eerste preekt afschuwelijk Hebroeuwsch, de i
tweede afschuwelijk Latijn, de derde afschuwelijk
Duitsch ; dit is misschien wel de reden, dat ieder
hunner wat anders leert uit dat boek. Zij zijn
allen trouw in het betrachten der geboden van
hunnen god. Aan de eerste soort is dagelijks
eene kleine wassching voorgeschreven, daarom
wascht deze zich nooit naar behooren. Aan do
tweede is het verboden, een kindermeisje te hou
den, derhalve stelt zij zich tevreden met eene
keukenmeid. Aan de lieden der dorde soort is
het veroorloofd zich van hun verstand te bedie
nen ! maar zij stellen het, geheel vrijwillig, bui
ten gebruik".
Parijs en Berlijn, het onderwijs, de piano, de
opvoeding, protectie, gold, ridderorden, justitie on
zeden, maatschappelijke dwaasheden, de tournure,
het duel, het spel, de dierenbescherming, allerlei
wordt op deze wijze besproken, en soms met geest.
De vertaling, die veel moeilijkheden moet
ingehad hebben, is uitmuntend geslaagd. De zeer netto
uitgave is van A. Rössing te Amsterdam.
Militaire Zaken.
BRIEVEN OVER HET ZOOGENAAMDE
OORLOGSRECHT".
IV.
Wanneer mijne vluchtige beschouwingen naar i
aanleiding van de eerste artikelen der Conventie j
fan Genève u niet hebben afgeschrikt, verzoek j
ik nog oenigc oogcnblikken uwe aandacht voor
de korte behandeling der laatste artikelen dier
Conventie.
Art. 4 (1) bepaalt, dat het materieel dor mi
litaire hospitalen aan do wetten van don oorlog
onderworpen blijft, dus buit mag gemaakt wor
den en dat de ambulance in dezelfde omstandig
heden haar materieel zal behouden.
Wat met de uitdrukking in dezelfde omstan
digheden" wordt bedoeld, is bezwaarlijk uit den
tekst op te maken. De redactie, die de generaal
Von Voight Ilhetz op de Brusselsclie conferentie
voorstelde, geeft die bedoeling behoorlijk weder.
Zij luidt: Hors des limites du champ do bataille,
Ie personnel et lo matériel des ambulances et
dos hópitaux militaircs non lablis est soumis
aux lois de la guerre."
Toch moet deze bedoeling-, zooals i» den corigen
brief is aangetoond, tot misverstand aanleiding
geven, daar het onzinnig te noemen is, om in
het eene geval het voor beide partijen bestemde
materieel onzijdig te verklaren en in het andere
geval ditzelfde materieel als buit te beschouwen. '
Dat art. h geheel onhoudbaar is, wordt bijna j
zonder uitzondering erkend. Daarom wordt liet |
dan ook door hot add. 4 nagenoeg krachteloos
gemaakt. Bovendien kan dit 5de artikel tot do
zonderlingste opvattingen aanleiding geven, zoo
als blijkt uit het gebeurde te Hagenau.
Toen de Duitscho troepen na den .slag van
Wörth die plaats binncnrukteu, zagen zij uit bijna
alle huizen de witte vlag met het roode kruis
waaien. De meeste inwoners hadden zich gehaast j
om oen der in don slag vau Wörth gewonde
Franschon in huis te halen en meenden hierdoor
van de Duitsche inkwartiering verschoond te blij
ven. Men bracht bun evenwel spoedig aan liet
verstand, dat de vermoeide Duitsrhe ofh'cieron en
soldaten niet voornemens waren om op de straal
te bivakkoeren.
Het mag dan ook onze bevreemding verwekken.
dat do bepaling van art. 5 door het 3fiiinn'/ de
riustitttt de droil internalioiud nou' verscherpt
wordt. Terwijl toch art. f> eerste alinea van de
C'unrentie voorschrijft, dat de inwoners die den ge- ]
kwetsten hulp verlecncn, demeureront lihros". '
bevoelt 1<S van het MuuHi'l, dat do bevelhebber*
zoodanige inwoners doivent cousidércr comme
inviolables". De vraag is hier evenwel gewettigd.
of die bepaling niet geheel overbodig te achten
is, daar alle inwoners, die zich niet aan overtre
dingen schuldig maken, vrij en onschendbaar zijn.
Zoo leest men in hetzelfde Mauuel (£ 19):
l'lionncur et les droits de la familie, la vio des individus
ainsi que leurs convictious religieuses et
l'exercice de leur cnlte. doivent tre rcspoctéV'.
Eeno even onbctockonomlc bepaling leest men
ook in art. G. In de artikelen der ('(inventie be
hoeft toch de bepaling niet voor te komen, dat
zieken en gewonden zonder onderscheid van na
tionaliteit moeten opgenomen on verpleegd wor
den. Doch dit artikel bevat ook nog een bepa
ling, die zeker in do praktijk onmogelijk uit te i
voeren is. Het vrijlaten van strijdbare officieren
en soldaten op voorwaarde van de wapens niet
weder op te vatten, zal toch wel door geen enkel
militair verdedigd worden. Bovendien is het aan
nemen van een dergelijke voorwaarde in sommige
legers, o. a. in het onze (2), aan de officieren
verboden, en is het niet wel doenlijk -om een sol
daat de belofte tot het niet weder opvatten der
wapenen te doen afleggen.
Het add. art. 5, dat deze bepaling nog uitbreidt,
is dan ook geheel af to keuren. Of zoude het u
gemakkelijk vallen om voor elk geval aan te
geven, welke officieren ivel en welke niet van in
vloed kunnen zijn op den loop der oorlogshan
delingen ?
Ook hier is de redactie van don Generaal von
Voight Hhotz, reeds boven aangehaald, de juiste.
Die Generaal zegt van de herstelde, strijdbare
vijanden: du roste, ils sont, comme tous lea
autres prisonniers de guerre, soumis aux régies" ene.
De laatste bepaling van art. 6 betreft een
mocielijke taak, indien de evacuatie in het vijande
lijk land moet geschieden. Dit ondervonden o.a.
de Duitschers in den oorlog van 1870?71. Even
als bij de ambulances en hospitalen moet hierbij
de vraag overwogen worden: of die ontruimingen
door een gewapenden troop mogen gedekt worden.
Is dit niet het geval, dan staan de gewonden
bloot aan mishandelingen of bclcedigingcn van
opgewonden personen, omdat het begeleidende
geneeskundige personeel niet voor de bescher
ming dor gewonden berekend is. De uitdrukking
lo personnel qui les dirige" is te onbepaald om
hierover het nootb'ge licht to verschaffen.
Art. 7 mag zeker wel een der gewichtigste
van de Conventie genoemd worden. Immers het
is dringend noodig, dat het onzijdig verklaarde
personeel en materieel op behoorlijken afstand
als zoodanig herkend kan worden. De aangege
ven middelen zijn hiertoe zeer voldoende, doch
men dient daarbij tevens bedacht te zijn op het
nemen van maatregelen om het dragen van den
armband mot het roode kruis door daartoe on
bevoegden te voorkomen. In Nederland is hier
toe voorgeschreven, dat die armbanden door de
zorg van den Inspecteur van den Geneeskundigen
Dienst aan de binnenzijde van een stempel zullen
voorzien worden, terwijl in Duitschlaud bij den
armband eene Legitimationskartc wordt uitgereikt.
Het verdient voorzeker aanbeveling om don arm
band steeds te doen vergezeld gaan van het af
gestempeld photografisch portret van den drager
zooals op tentoonstellingen enz., als doorloopend
toegangsbewijs gebezigd wordt.
Het zal u uit het voorgaande gebleken zijn, |
dat do bepalingen van de conventie van Gem-ve !
met hot oog op bet dool der ontwerpers als zeer j
onvolledig moeten beschouwd worden, dat de re- |
dactio verre van gelukkig te achten is en dat
aan de eischen van de praktijk meermalen wordt
to kort gedaan. Het is dan ook geen wonder |
dat vele schrijvers hunne krachten aan een nieuw j
ontwerp hebben beproefd, doch meestal zonder
veel resultaat. V. G. zegt dan ook aan bet slot
der in de vorigen brief aangehaalde brochure:
Hoc meer men de grooto zwarigheden leert in- i
zien. die eono aan alle eischen beantwoordende, |
r.i'Miwe redactie van het verdrag van Gcnève
medebrengt, des to meer erkent men het ge
wicht der vraag: Of bot niet doelmatiger zoude i
zijn om, in de plaats van een verdrag, een
volkenrechtelijke wet, oen code international sa- i
nitaire, ee ontwerpen, waarin de gewichtigste i
punten in afzonderlijke paragrafen uitvoerig bo- j
handeld konden worden; b. v. Personeel van dea
Geneeskundigen Dienst, Materieel der troepen,
Verbandplaatsen enz.
Op deze wijze zoude wellicht elke vergissing.
elke verkeerde uitlegging voorkomen worden, wat
nauwelijks tn vermijden is als men dea vorm van.
een verdrag kiest en de bepalingen zoo beknopt
mogelijk in eenige weinige artikelen wil samen
vatten."
Dat dan ook de additioneele artikelen geen in
grijpende verbeteringen konden aanbrengen, zal
u wel duidelijk geworden zijn.
R. G. MOEBBEEK.
(1) Art. 4. Le matériel des hópitaux mili
taircs demeurant soumis aux lois de la guerre,
les personn.es attachécs a cos hópitaux ne
pourront, en se rotirant, emporter que les objets qui
sont leur propriétéparticuliere.
Dans los memos circoiistances au contraire,
l'ambulance conservora sou matériel.
Art. 5, Les habitants du pays, qui porteront
secours aux blessés, seront respectés et demeure
ront libres.
Les généraux des puissances belligérantes auront
pour rnission de prévenir les habitants de l'appel
fait a leur humanité, et de la aeutralitéqui en sera
la conséquence.
Tout blcssérecueilli et soignédans une maison.
y sorvera de sanvegarcle. L'habitant qui aura
recueilli chez lui des blessés, sera dispensédu.
logement des troupes, ainsi que d'uue partie des
contributions de guerre qui soraient imposées.
Add. art. 4. Conforniément a l'esprit de l'fxt.
5 de la convontion et aux réserves mentionnées
au protocole de 18G4, il est expliquéque, pour
la répartition des charges relatives au logement
des troupes et aux contributions de guerre, il ne
sera tenu compte que dans la mesure de l'équit
du zcle charitable déployépar les habitants.
Art. G. Les militaire» blessés ou malades seront
recueillis et soignés. a quelque natiou qu'ils
appartiendront. Les commandants en chef auront
la facultéde rcmettre immédiatemont aux
avantpostes ennemis los militaires blessés pendant lo
combat, lorsque les circonstances Ie pormettront
ot du conscntement des deux parties.
Seront renvoyés dans leur pays ceux, qui après
guérison, seront reconnus incapables de service.
Les autrcs pourront .tro galement renvoyés a
la condition do no pas reprondre les armes pen
dant la durée de la guerre.
Add. art. 5. Par cxtonsion de l'art. G de la con
vontion, il est stipuléque, sons la réserve des
officiers dout la possession importerait au sort des
armes, et dans les limites tixeés par Ie deuxième
paragraphe do eet article, les blossés tombes entre
les mains de l'enncmi, lors memo qu'ils ne seraient
pas reconnus incapables do servir, devrout tre,
renvoyés dans leur pays après leur guérison, ou
plus tot si faire se peut, ii la condition toutefois
de ne pas reprondre les armos pendant la durée
de la guerre.
Art. 7. L"n drapeau distinctif et uniforme sera
adoptépour los hópitaux, les ambulances et les
vacuations. Il dcvra tre, en touto circonstance
accompagnédu drapean national.
Un brassard sera galement admis pour Ie per
sonnel ncutralisé, mals la délivrance en sera
laisseéa l'autoritémilitaire.
Le drapeau et Ie brassard porteront croix rouge
sur fond blanc.
(2) Instructie vesting- on
fort-kommandanten 128.
Schaakspel.
No. 50.
Van F. IIEALY te Londen.
ZWART.
Een partijtje door Blackburne onlangs met 21
anderen te gelijk gespeeld.
Blackburne (Wit)
e2 c4 l
bl cH 2
f 2 f4
d2 d4 4
cl f f4 5
d! d5 G
dl d2 7
(15 dl! 8
c3 d5 !)
d5 c 7 t 10
al dl 11
dC, d7 12
F. (Zwart.)
e 7 c5
b8 c 6
o5 f f4
d7 d5
(15 f e4
(18 f6
dj e7
c 7 g(>
f'G f b2
e8 d8
a8 b8
f8 b4
f
Het ziet er niet gunstig voor wit uit, maar hij
weet zich te redden.
e7 cG f 13 f7 nt eG
i'4 c7 f 14 (18 e7 (*
(17 (18 dame f 15 Strijkt de vlag (1)
(*) Op 14 d8 nt c7, kon wit in drie zetten
mat geven, t.w. 15 (17 dS D. f. c7 cG; 16
H?'dG f, hl nt dl!, 17 (12 nt dG mat.
Na den 14en zet van wit, waardoor wit den T,
b8 wint. terwijl zwart een slechte positie heeft,
ina" bet van zwart verstandig hceten, de partij
geven, vooral Tegenover een speler als
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in twee zot'cn mat. Oj
(Wit 10 en Zwart f, stukken met K. b:!). Blackburne.
/ OPLOSSING VAN sniAAKPROBLEEM No. 48
van Samuel Loyd.
l, i; d!, l ]|5 hl: 2 cl f4, aS el; 3 14 c5 g3 d.-! beste
c2 nt d:! 4 onversch.; 5 e5 (14 mat. Speelt zw. bij 3 Ander-, volgt, 4 c5 (14 en volg- zet mat.
Bij 2 aS 1)7. cG of d5 volgt ,'! 14 1)8 c 7 of dl! en volg. zet mat.
., 2 g3 ? b.'i: .'! t'4 di! en in 2 /etten mat.
(a) l R. onv , behalve 1\: 2 cl 14, h5 h4: 3 R. boven deu zwarten Raadsheer en in 2 zetten
mat. Bij 2 g."> h3 volgt 3 t'4 d'! enz.
I!ij 2 g."> d3 of lij volgt 3 e2 nt 'i', en volg. /et mat.
(b) l hu?cl! T. ??b3; 2 c! i-i, Ii3 lU: 3 i'4 dl! en in 2 zetten mat.
Bij 2. . l!, onv. behalve f3 volgt 3 14 dG en in 2 mat.
Verleiding, l hu i'4 laait door... h 5 hl.
l h(i fS ., .. l g.'J »?."), 2 IX dG. .". dG f4 en g."> g3 enz.
5()bis. Probleem van llcnry Bristow. te frediton.
Wit K. li.'!. D. el. Pd. dl en a 7 R. gG, T. hl. P. cl, eG, i'4 en g3 (K).
Zwart K. 'dl. D. g7, T. hl. R. gO'd. al en g."), P. au, c5, c3, d7 en g2 (11. Wit geeft in
twee zetten mat.
LM ;EZONDF,N OPLOSSINGEN.
.luiste oplossingen toegezonden door Flenügated te Kaatsheuvel no. 48; 49 door L. F. K. en
48 (met een sc.hrijiioutjo) met Si» en 49bis dooi- Ilenri, beiden te Amsterdam, 40 door W B. te W.
Ook 4,s met Eindspol Kling d"or C. 'i', v. 11. te Amsterdom. Mei" no. 48 en 49 met bis, benevens
de partij-stellingen: insgelijks C. 'i', v. II. beiden te Amsterdam, en W. v. II. te Delft no. 48, 4!J
met Eindspcl D. en G.