Historisch Archief 1877-1940
H'. 495
DE AMSTERDAMMEK
. 1886
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN H O L KEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zorrdag 19 December,
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. f 1.15.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10.
Advertenliën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer , . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I K H O V D:
HET MIDDELBAAR ONDERWIJS VOOR
MEISJES IN DE TWEEDE KAMER, FEUIL
LETON : Eduard Bamberg, 1816?1886, door J. H.
Rössing. (Slot). Politieke Echo's. VAN
OVER DE GRENZEN, door E. D. Pijzel.
GEMEENTEZAKEN: AMSTERDAM EN NIEU
WER-AMSTEL. UIT HET HAAGJE, door
Pasqnino. UIT DE BISSCHOPSTAD, door H.
van 't Sticht. KUNST EN LETTEREN: Het
Tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Een
Franschman over Richard Wagner. Muziekaal
Overzicht, door V. Over boeken, door W. P.
C. K. Taaiverstijving, door Alb. Th. Alfred
de Musset als ambtenaar, door Y. M. VARIA.
SCHAAKSPEL. A B C voor Vrouwen, door
Prof. Celibatarius. Oud-Amsterdamsche
Verscheidenheden. ALLERLEI. HANDEL.
BEURSOVERZICHT, door E. B. TE HUUR
ADVERTENTIEN.
Het middelbaar onderwijs
voor meisjes in de
Tweede Kamer.
De meeste vrienden van het middelbaai
onderwijs voor meisjes zullen zeker niet met
instemming den uitslag hebben vernomen
van hetgeen daarover Dinsdag j.l, in de
Tweede Kamer voorviel. Tegen hetgeen men
verwachtte heeft de liberale partij, nu zij in
dat staatslichaam in de meerderheid is, van
die meerderheid geen gebruik gemaakt, om
de subsidie voor middelbare scholen voor
meisjes, die vroeger op de begrooting voor
kwam, maar in 1885 met l stem meerder
heid de stem van den toen
oppermachtjgen heer Wintgens er werd afgenomen,
er weder op te brengen.
Er bestond daarover geen eenstemmigheid
onder de leden der linkerzijde. De heer
De Meijier, die zich tot tolk maakte van die
leden, die thans gaarne weder de subsidiën
op de begrooting hersteld zagen, deelde mede,
dat hij van het voorstellen van een amen
dement van deze strekkiing afzag, omdat
allicht daarover eene onzuivere stemming
zou plaats hebben. Waarom die stemming
onzuiver zou zijn, kwam dadelijk de heer van
Houten vertellen, die zich tegenstander ver
klaarde van de herstelling der vroeger toe
gestane subsidiën voor sommige middelbare
scholen voor meisjes op de begrooting, omdat
hij eene pricipieële, voor alle middnlbare
scholen voor meisjes geldende regeling ver
langde, die bij de Wet zou worden vastge
steld. Of alle liberalen met eene dergelijke
regeling zullen medegaan ? Wij willen het
hopen.
Ons zou het echter beter voorgekomen
zijn, dat de liberale partij eenvoudig deze
Feuilleton
Eduard Bamberg.
1816?1886.
(Slot.)
De verwachting van Mevrouw Kleine, in
haar hartelijken brief uitgesproken, werd niet
vervuld.
Het ging Bamberg te Rotterdam slecht.
Zorgen en moeite deden hem na anderhalf
jaar besluiten het Directeurschap neer te leg
gen. Er kwam spoedig uitkomst. AXTON
PETERS, destijds Directeur van den grooten
schouwburg te Rotterdam, engageerde hem
en op een veel hooger tractemeiit dan hij bij
Duport had genoten.
Ongelukkig rekende Bamberg buiten den
waard. In 185C had hij met anderen zijn con
tract verbroken en was, ondanks de pogingen
door Duport aangewend, blijven volhouden
om te Rotterdam een eigen directie te be
ginnen.
Als directeur liet Duport, Bamberg onge
moeid, maar toen hij zich weder als acteur
bij Anton Peters wilde verbinden, deed hij
hem en de zijnen een proces aan. Bamberg
zelf zegt van die droeve dagen: «mijne zaak
werd slecht behartigd, ik verloor het en zag
mij door de wet genoodzaakt tot den salon
terug te keeren; dat duurde tot 1859, en daar
stond ik!" .... De ellende die daarop volgde
ligt in de weinige, maar welsprekende woor
den : »en daar stond ik!" opgesloten. Onver
wachts kwam er uitkomst. Een directeur uit
Brussel, de heer Katz, wilde in België, een
»Nederduitsch" tooneel stichten. Hij kwam
naar Holland om artisten te engageeren.
zaak teruggebracht had in den toestand,
waarin door het amendement der rechter
zijde verandering was gebracht. Daarvoor
pleiten verschillende redenen. Vooreerst de
vrees, dat eene principieele wettelijke rege
ling, gelijk de heer van Houten verlangde,
zich wel eens heel lang kan laten wachten,
en in dien tusschentijd misschien een goed
deel der nu nog bestaande middelbare scho
len voor meisjes zullen vervormd zijn in
scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs,
gelijk thans reeds te Goes en te Middelburg
is geschied. In de tweede plaats het feit,
dat ook de subsidieering van de hoogere
burgerscholen voor jongens niet bij de wet
is geregeld. In de derde plaats de billijk
heid tegenover de gemeenten, die middelbare
scholen voor meisjes hebben opgericht alleen
na toezegging der subsidie en daartoe anders
niet zouden zijn overgegaan. In de vierde
plaats eindelijk de eerste grond waarop de
opheffing der subsidiën het vorig jaar werd
verdedigd; omdat nl. de voorsteller een
meisje, oud-leerlinge eener middelbare school
voor meisjes had ontmoet, die zich
ongeloovig noemde en beweerde dat de school, waar
zij onderwijs genoten had, daarvan de oor
zaak was !
Het wil ons voorkomen, alsof de liberale
partij niet meer zoo eenstemmig als vroeger
voor het middelbare onderwijs voor meisjes
in de bres springt. Eene herinnering aan
haar verleden op dit gebied schijnt ons over
bodig toe.
Het middelbaar onderwijs voor meisjes
werd eerst in 1870 in de Tweede Kamer
geïntroduceerd bij een belangrijk debat, uit
gelokt door een voorstel der heerrn
Jonckbloet en Kerkwijk, om dit onderwijs van
Staatswege te subsidiëeren. Door Thorbecke
bestreden, die wel de wenschelijkheid van
middelbaar onderwijs voor meisjes erkende,
maar meende dat de hoofdlijnen daarvan nog
niet voldoende vaststonden, werd het voor
stel, ook met medewerking van een deel der
liberale leden, verworpen. Doch reeds in
1872, onder den minister Geertsema, nam de
liberale partij eenstemmig het door dezen ge
dane voorstel aan, om f 5000 voor subsidiën
voor middelbaar onderwijs voor meisjes op
de begrooting te brengen, ten einde 'in be
ginsel uit te maken, dat de Kamer gezind
was het middelbaar onderwijs voor meisjes
van Rijkswege te steunen.
Na dien tijd zijn herhaaldelijk <loor toe
doen der liberale partij subsidiën voor mid
delbare scholen voor meisjes op de begrooting
gebracht, zoodat deze ten slotte verleend
werden aan de gemeenten Haarlem, Goes,
Leeuwarden, Dordrecht, Utrecht, Leiden,
Deventer, Arnhem en Middelburg tot een
Onder hen die hij aan zich verbond, behoor
den o. a. Frans Stoetz, Mevr. Stoetz-Majof'ski
en haar dochter Christine (thans verbonden
aan de Koninklijke Yereeniging het
Nederlandsch Tooneel, reeds toen geroemd om haar
waar en natuurlijk spel) en haar zuster Marie,
de heer Vroombroek Jr., S. N. Kapper, Edw.
Capadose en Eduard Bamberg-.
Katz vestigde zich met zijn
tooneelgezelschap te Brussel. Hij noemde zijne jeugdige
inrichting: »Het Nederduitsch Tooneel". De
Flaminganten waren buiten zich zelve van
geluk, en juichten deze eerste Nederlandsche
schouwburgonderneming om strijd toe.
In het begin van 1859 opende »het
Nederduitseh Tooneel" te Brussel onder den naam
van Tooneel mor '.v Volkftbrxc-ltarinrj. Daar, te
Osteude en andere plaatsen gaf het voorstel
lingen. De Belgische bladen dier dagen zijn
onuitputtelijk in lof' zoowel voor de stoute
onderneming van den heer Katz als voor de
artisten. Niet het minst werd Bamberg
bewierookt. In »het Burger -Welzijn" van 2
Maart 1859, een te Brugge verschijnend Dag
blad heet het: «Bamberg is een echte schelm !
wij begrijpen dat men doet lachen, maar dat
hij zijne aanschouwere ziek maakt van lachen
is wat te sterk, wij zijn zeker dat er veel
zyn die op dit oogenblik nog op hun gemak
niet zijn. Hij neme zich in acht of het
Brugsch publiek zal welhaast de schouwburg
zaal te klein maken; hij geve nog wat
ehanwnetten als Alk -zegen komt van baren en het
kan niet missen of zelfs de eerste rang zal
zoo vol zijn als een ei. fiat!
Het »Journal de Bruges" van Donderdag
23 Februari 1859 is niet minder vol zoete lof:
>La représentation de lundi a téun long
et franc^ clat de rire. Le succes de la soiree
revient a, Mr. Bamberg. Jamais comiqueplus
dégagé. plus leste, plus deluré, jamais grime
plus adroit, n'a mis pied sur notre scène."
bedrag van f 39.500. Slechts een enkele
maal stemden enkele liberale leden tegen,
en wel in 1875, toen door den heer Gevers
Deijnoot een amendement werd voorgesteld,
om ook aan Dordrecht zulk een subsidie te
verleenen. Toch werd ook dit amendement,
door den Minister Heemskerk een amende
ment de luxe. genoemd, aangenomen met
slechts 3 liberale stemmen tegen.
Pogingen om subsidiën van de begrooting
af te nemen werden steeds door de 'iberale
partij eenstemmig verijdeld. Zoo ir 1877,
toen de heer van Asch van Wijk Sr. een
aanslag op Deventer en Arnhem en in 1880
toen dezelfde een aanslag op Utrecht be
proefde; in 1881, toen de laatste aanslag
door den heer van Asch van Wijk Jr. werd
herhaald; in 1882, toen de heeren Bichoti
van IJselmonde c. s. het op Leiden en Utrecht
gemunt hadden. Ook in 1885, toen het dei
heer van Asch van AVijk Jr. gelukte allo
subsidiën van de bergrooting ai' te voeren
stond de liberale partij als n man daar
tegen pal.
Steeds heeft de liberale partij vroeger hei
hooge belang begrepen, dat hierbij op h
spel stond, de ontwikkeling der vrouw. Ver
viel het middelbaar onderwijs voor meisjes
dan werd het onderwijs voor de aanstaande
vrouw terug gebracht binnen de perken van
het meer uitgebreid lager onderwijs; dan
ging men een groote schrede achteruit.
Men vergete daarbij niet, dat het meci
uitgebreid lager onderwijs, na het tot stand
komen der wet op het middelbaar onderwijs
niet meer is of mag zijn wat het vóór dien
rijd was. Volgens de vroegere wet op het
utger onderwijs van 1857 rnocht op d
lagere scholen gegeven worden verder voort
gezet onderwijs in de levende talen en in
de wis- en natuurkunde; maar slechts, vol
gens art. 1~>, in afwachting van de wettelijke
regeling van het middelbaar onderwijs. Sinds
is dit niet meer geoorloofd en moet het on
derwijs aan de lagere scholen tot de begin
selen dier vakken worden beperkt; het ver
der voortgezet onderwijs mag slechts aan de
middelbare school worden gegeven.
Het verschil in het peil van het onderwijs uit
zich ook in de acten van bekwaamheid van het
onderwijzend personeel. Wel geeft de acte van
hoofdonderwijzeres ook bevoegdheid om onder
wijs te geven in nederlandsch, rekenen, aard
rijkskunde en geschiedenis aan eene mid
delbare school voor meisjes. Maar al spoedig
zijn afzonderlijke aetes voor middelbaar on
derwijs voor leeraressen ingesteld; ne vol
ledige voor nederlandsche faal en letterkunde
en geschiedkundige wetenschappen, en eene
afzonderlijke voor nederb.ndsche taal en
letterkunde en eene voor geschiedenis en
Het is in de Belgische dagbladen als het
ware een wedstrijd om hem te loven : hij
werd in Belgiëwat hij in Holland was: het
troetelkind van het publiek.
Het schijnt, dat al die lof Bamberg be
dwelmd heeft. Het directeurschap speelde hem
weer door het hoofd. »lk zoo luiden zijn
eigen _woorden »heb in die dagen zelfs de
brutaliteit gehad, om toen de concessie te
vragen ^om Directeur van een gezelschap voor
West-Vlaanderen te worden. Daar de reso
lutie te lang wegbleef en mijn contract bij
den heer Katz geëindigd was, keerde ik met
Mevrouw (Jhristine Stoetz. haar zuster Marie,
en haar papa en mama naar Holland terug."
Hij was geen tien dagen te Amsterdam, of hij
word ten stadhuize ontboden. De
WelEdelGestr. Heer Backer stelde hem, daar ter plaatse
verschenen, een missive ter hand van den
Gouverneur van West-Vlaanderen, waarbij
hij werd aangesteld tot Directeur van een
daar te vestigen tooneelgezelschap. Bamberg
deinsde van schrik achteruit, hij kon en mocht
de onderscheiding niet aannemen, hij moest
de vereerende opdracht afschrijven. I)c strijd
om liet bestaan had hem niet veroorloofd
lang te wachten en vóór de brief' kwam, had
hij reeds een engagement gesloten bij de hee
ren D. v. Ollefen, Sterk en J. Haspels, direc
teuren van een toneelgezelschap voor Gel
derland en Overijssel, gevestigd te Arnhem.
Ook daar wist hij zich spoedig bemind te
maken on verwierf' grooten opgang door zijn
coupletten, vooral toen hij, na het uitbreken
van den Watersnood in M'illem en Elfje of
de om-Hfroomitiy in Gelderland het couplet op
don Koning zong, dat hij ontelbare malen
moest herhalen:
Eer. Landgenoot, bemin uw dierb'ren Koning,
Wees trouw aan Hom, Zijn Huis en Zijn geslacht,
Verdelgt de vlood do rijko en schaam'le woning,
aardrijkskunde. Ook zijn voor leeraressen
afzonderlijke actes verkrijgbaar voor vreemde
talen en hare letterkunde, voor wiskunde,
de natuurkundige vakken en handtcekenen.
Aan de verschillende middelbare scholen
zijn thans de meeste leeraressen in het bezit
dezer acten, Wij hebben dus aan de mid
delbare scholen leeraressen, die een hooger
peil bezitten dan do onderwijzeressen bij het
meer uitgebreid lager onderwijs. Worden
nu de Rijks-subsidiën aan de middelbare
scholen voor meisjes niet meer verleend, dan
staat het, vooral in deze ongunstige tijden,
te vreezen, dat de gemeenten hunne mid
delbare scholen voor meisjes gaan vervor
men in scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs; de kosten van het onderwijs zijn
dan veel minder en het Rijk betaalt daar
van, volgens de bepalingen der wet op het
lager onderwijs, nog dertig percent.
Op deze wijze is reeds gehandeld in de
gemeenten Gocs en Middelburg. De Minister
Heemskerk noemde hetgeen in de gemeente
Goes is geschied een doltts bonus. Men had
daar, volgens hem, dan de middelbare school
den vorm van eene school voor meer uit
gebreid lager onderwijs gegeven, maar in
het wezen der zaak aan het onderwijs wei
nig veranderd en ook het onderwijzend per
soneel met geringe wijziging behouden. Op
dien weg heeft Middelburg Goes gevolgd.
Toch kan het niet anders dan tot schade
van het onderwijs strekken. Men moge met
de litterarische vakken dien dolus bonus tot
op zekere hoogte kunnen plegen, met de
natuurkundige kan dit niet geschieden ; deze
zullen er het meest onder lijden. Zoowel te
Goes als te Middelburg wordt dan ook slechts
het tot het lager onderwijs behoorendc on
derwijs iii de kennis der natuur gegeven,
dat zich moet bepalen tot eene niet syste
matische behandeling van enkele verschijn
selen op het gebied der natuur en niet mag
zijn een cursus in natuur- en scheikunde,
in plant- en dierkunde.
Deze factor bij de opvoeding der aan
staande vrouw is het vooral, die bij het mid
delbaar onderwijs tot zijn recht komt. Zoo
wel om hare vormende waarde, als om de
nuttige kennis, die zij verschaft, mag de
studie der natuurwetenschappen niet aan
onze meisjes worden onthouden.
Neemt men in aanmerking, dat het Rijk
industrieschelcn voor meisjes te Arnhem,
's Gravenhage en Amsterdam subsidieer en
voor het onderwijs voor kunstnaaldwerk aan
de school voor kunstnijverheid te Amsterdam
zorgt, dan mag men vragen, op welke grond
aan de middelbare scholen voor meisjas sub
sidiën zouden worden onthouden. Niet alleen
dat deze aan tal van meisjes, die hoogere
Hij is naliij. zelfs in den duist'ron nacLt:
Mogt vaak bij ons Oranje overwinnen,
Fier klopt daarbij do Vaderlandscho borst,
Doch on/en YVillem zien wij 't weldoen minnen.
IJid, Nederland! o! bid voor onzen Vorst!
Twee jaar lang bleef Bamberg bij v. Olle
fen c.s. werkzaam en toen trok hij,' die geen
rust kende, weer naar Amsterdam en nu om
op te treden in het Salon des Variétés onder
directie van Boas eu Judels. Daar speelden
Bamberg _ met Judels weder te zamen dezelfde
rollen, die zij als kinderen hadden gespeeld,
de een Jodocus Vlug, de ander Christoifel in.
llrl kcniiertje ran een U'axclimeisje.
Ook bij Boas en Judels zou Bamberg geen
blijvende plaats hebben. In 1800 brak de
cholera uit en het bestaan van het gezel
schap werd ernstig bedreigd, zoodat velen
elders een toevlucht zochten. De heer Louis
Bouwmeester stelde toen met Bamberg een
nieuw gezelschap samen. Beiden huurden een
tuin, Vliedzorg in de Plantage, ter plaatse
waar nu het Aquarium is en sloegen daar
een tent op. Voor den winter lieten zij in
Diligentia in de Kalverstraat een tooneel
inrichten, zooals in de Salon des Variétés
Het seizoen speelden zij bijna geheel uit, en
gingen toen op reis. Zoo kwamen zij ook te
hotterdam, waar zij besloten, voor'goed te
blijven. Aanvankelijk gingen de zaken goed,
maar de tijdsomstandigheden, de concurrentie
brachten verslapping. Enkele artisten gingen,
door hoogere bezoldiging verlokt, naar andere
gezelschappen over, een" ontbinding der com
pagnieschap volgde, en daar stond Bamberg
weer geheel alleen, zonder gezelschap zoo
goed als op straat.
«Maar toen, mijnheer Bamberg, zag u toch
zeker voor altijd van het
Dirccteurtjc-spelen af?"
Met een blijmoedigen glimlach en zonder