Historisch Archief 1877-1940
?Ju ,
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 495
ontwikkeling verschaffen, die onze
hedendaagsche maatschappij verlangt, maar voor
anderen geven zij een degelijken grondslag
om zich later voor verschillende betrekkin
gen, voor apotheker, telegrafist, onderwijze
res, beambte bij de posterijen enz. te bekwa
men, en daardoor in haar levensonderhoud
te voorzien.
Moge de liberale partij, gedachtig aan haar
verleden, ook in de toekomst aan deze nut
tige inrichtingen hare zorgen blijven wijden,
en van het uitstel, waartoe zij dit jaar bij
de behandeling der begrooting besloot, geen
afstel komen.
POLITIEKE ECHO'S.
Heemskerk heeft pal gestaan voor het oponhaar j
onderwijs en zou zijne begrooting van
Binnenlandsche Zaken in triumf naar zijn torentje heb
ben kunnen dragen, indien op het laatst, bij de
afdeeling Kunsten en Wetenschappen, niet een
kunstje ontdekt ware door de wetenschap van den
heer Gildemeester. De Kamer zoude er
ingeloopen zijn, en de inleiding tot een nieuwe subsidie
voor de St. Servaaskerk te Maastricht en de
Bovenkerk te Kampen als de voortzetting van het
vroegere hebben beschouwd, als de onderzoekende
Amsterdamsche afgevaardigde niet gewaarschuwd
had voor die overrompeling. Tableau! Veront
waardiging van de rechterzijde, gejuich over de
ontdekking aan de linkerzijde, onverschilligheid
van den premier.
De heer Van Asch van Wijck greep uit het
straatwoordenboek de uitdrukking verlakken",
en wierp het den Minister naar het hoofd. Den
heer Lohman ontviel het bon mot: dat men bij
de Memorie van Toelickting er de Kamer wilde
.laten inloopen om haar eerst bij de Mem. van
Beantwoording in te lichten.
Het amendement om die subsidiën te schrap
pen werd aangenomen, ondanks de ongelukkige
poging cener hakkelende rede in Maastrichtsen
patois van den heer Ruland en een evenmin zeer
welsprekend pleidooi van den lieer lluys v.
Berenbroek, beide preekende voor hunne parochie in
letterlijken en figunrlijken zin.
Keuchenius wilde het openbaar onderwijs een
hak zetten" zou de heer Asch v. Wijk zeggen,
door de domheid op te halen van een kandidaat,
die niet eens wist wie Herodes in Vondel's
Gijsbrecht was.
Dat had die kandidaat moeten weten, als het
onderwijs in den Godsdienst, dat hij toch zeker
gevolgd heeft, goed ware, troefde hem de neer
Borgesius.
De heer Mcyier preekte voor het herstel der
' subsidiën aan H. B. Scholen voor meisjes. Zijne
galmende stem vond evenveel bijval als in eene
namiddagkerk. Voorloopig kunnen onze meisjes
het met scholen voor uitgebreid lager onderwijs
nog wel doen, in plaats van met hot programma
der H. B. School, zoo scheen men te denken.
De Staatscourant tot een advertentieblaadje
verlaagd, volgens don heer Van Kerkwijk, die zijn
brutaal licht gewoonlijk niet onder de korenmaat
houdt. Veel is er van aan, maar is de Kamer
niet de hoofdschuldige, die indertijd alles wat
maar eenigszins naar een zelfstandig oordeel over
politieke gebeurtenissen zweemde, uit dat Staats
orgaan gebannen wilde zien ?
Dr. Zaaijer voerde bij het onderwijs het woord,
zich onderscheidende door een fraai, helder tenor
geluid.
Ook de heer Gildemeester. die den suikerlords
de tijdelijke opheffing van het uitvoerrecht der
suiker in Indiëbezorgd heeft, bezit een stemge
luid zoo sympathisch en sonore, dat liet goed doet,
te midden van al die oudemans schorhcid cene
stem als eone klok te hooren.
de minste bitterheid is Bamborg in
eigenaardigen vorm terstond met zijn antwoord
gereed.
»Mij spoedig redrcsscerende, formeerde ik
weder van de mij overblijvende artisten een
gezelschap, deed te gelijkertijd voordrachten
in vereenigingen, speelde met een
tooneelgezelschap gedurende de winterseizoenen, weer
in de provincie en gaf elk jaar mijne
beneficevoorstelling in den stadsschouwburg te Am
sterdam, den grooten en nieuwen schouwburg
te Rotterdam, in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen in den Haag en in den
grooten schouwburg te Arnhem, zoodat ik
reeds het geluk heb gehad mijn 50-en 55-jarig
jubileum te vieren."
Het Ojarig jubileum heeft voor Bamberg de
aangenaamste herinneringen achtergelaten.
Nog bewaart hij den fraai en niet goud door
vlochten krans met de naamkaartjes van
Mevr. Kleine, Mevr. Albregt en <lc Heeren
Albregt en Van Ollefen, Morin en Moor, den
krans uit Antwerpen hem door Victor
Driessens, Van Doeselaer, Van Kurk, Diercks,
Mevr. Cath. Beersmans en anderen vereerd,
den krans van het Rotterdamsch
Tooneelgezelschap, en wijst gaarne op de dichtregelen
toen door een letterkundige Vereen iging te
Rotterdam hem aangeboden. Onder de overige
herinneringen, waarop Bamberg t rotsen is,
behooren ook vele aanbiedingen van honorair
lidmaatschap van deze of gene vercerilging
en de groote zilveren medaille met gouden
kroon hem nu twee jaar geleden, op zijn ver
jaardag door het Bestuur der Sociëteit -de
Kroon," te Haarlem, ter gedachtenis aan
geboden.
Het directeurschap van de Salon des
Variétés met den heer Charlier van 1884?1885
behoort tot het laatste gedeelte van zijn
werkzaam leven. Den avond dat hij voorliet
eerst daar weder optrad, werd hij als het ware
begroet door een zaal vol vrienden. Ook daar
Van over de Grenzen.
De Duitsche regeering het moet erkend
worden heeft alle zeilen bijgezet om haar
ontwerp van legeruitbreiding in veilige haven
te brengen. Keizer Wilhelm heeft den leden
van het bureau van den Rijksdag de aanne
ming op het hart gebonden: hij heeft zijn
vorstelijken gast, den Beierschen prins-regent
Luitpold, overgehaald om op dezelfde wijze
den Beierschen afgevaardigden een lesje te
geven; de heer Von Moltke heeft zijn gewoon
stilzwijgen verbroken en een uiterst somber
tafereel van den toestand opgehangen; de
heer Von Bismarek heeft daarentegen een
nog veel onheilspellender stilzwijgen be
waard, en door den minister van oorlog
eene verklaring laten voorlezen, waarin
ongeveer gezegd werd, dat de Regeering ver
schrikkelijke dingen zou kunnen mededeelen,
indien de hoogere staatkunde haar geen voor
zichtige bescheidenheid gebood; de
regeeringscommissaris, majoor Von Haberling heeft,
toen de commissie van rapporteurs zich door
het spook van het Fransche chauvinisme
geen schrik liet aanjagen, gesproken van
Rusland's ontzaglijke toebereidselen, van zijn
talrijk leger, van zijn voortreffelijk strategisch
spoorwegnet, ja zelfs van zijne plannen, om
in den loop van het volgend jaar
Duitschland, Oostenrijk en Roemeniëgelijktijdig, en
natuurlijk met de hulp van Frankrijk, aan
te tasten.
Dit alles had ten doel, eene uitbreiding der
legersterkte op voet van vrede te verkrijgen
van 427.000 tot 468.000 man en wel voor den
tijd van zeven jaren, ofschoon de inlichtingen,
door den minister van oorlog gegeven omtrent
de bestemming en de verdeeling dier 41.000
man het boven allen twijfel verhieven, dat
dit septennaat eigenlijk voor een aeternaat
in de wie5 was gelegd. Doch de commissie
van rapporteurs liet zich niet intimideeren.
Met 16 tegen 12 stemmen de leden van
het centrum, de Duitsch-vrijzinnigen en de
sociaal-democraten tegen de
nationaal-liberalcn en de conservatieven werd besloten,
aan de regeering niet meer toe te staan dan
eene uitbreiding van de sterkte op voet van
vrede tot 450.000 man, en dan nog slechts
voor den tijd van hoogstens drie jaren.
Den heer Von Bismarek zal nu wel tot
ontbinding van den Rijksdag moeten over
gaan, maar de positie der Regecring is voor
zulk een maatregel niet gunstig. Immers,
het centrum heeft zich bereid verklaard om
al deeischen derRcgeering in te willigen, mits
voor den tijd van driejaren; de
Duitsch-vrijziunigen en de Sociaal-Democraten hebben zich
daarmede in hoofdzaak verecnigd,
endelaatsten waren zelfs bereid, het gansene ontwerp on
veranderd aan te nemen, mits de regeering aan
de commissie in ronde woorden mededeelde,
welk gevaar Duitschland oogenblikkelijk be
dreigde. Men kan dus niet zeggen, dat de oppo
sitie in tijd van nood het vaderland van de
noodzakelijke middelen van verdediging heeft
willen berooven. De schuld van het echec
ligt geheel aan de regeering, die door haar
hardnekkig vasthouden aan het septennaat
elke transactie onmogelijk heeft gemaakt. Om
na de (hans gevallen beslissing toch haar
zin te krijgen, zou zij hare toevlucht moeten
nemen tot de inconstitutioimeele praktijken
van de jaren 1860?04, en voor zulk een ge
vaarlijk conflict zal zij naar men hopen
mag terugdeinzen.
*
:!: :'r:
Het Fransche ministerie is thans au t/rand
complet. De onmisbare sluitsteen is er aan
toegevoegd door de benoeming van den heer
Flourens tot minister van buitenlandsclie
zaken. Dat hier het einde, het werk heeft
bekroond, kan men moeielijk beweren. De
heer Flourens is eene volkomen onbekende
persoonlijkheid, die noch als diplomaat, noch
als politicus iets van zich heeft laten hooren.
Te vergeefs heeft de heer Goblet do
portc
ontwikkelde hij op nieuw zijn onvermoeide
werkzaamheid en hij mag zich gelukkig reke
nen in de overtuiging, dat hij voor een goed
deel heeft medegewerkt, om de Salon weder
tot die hoogte te brengen, waarop zij aan het
einde van het speelseizoen van 1885?86 zich
bevond.
Vraagt men naar de eigenaardige verdien
sten van Bamberg dan zoeke men die in een
nu reeds verouderd genre de VniiilcrlUc, een
genre dat artistieke gaven eischt om tot zijn
recht te komen. En die bezat hij in niet
geringe mate; geest, opgewektheid, levendig
heid en goede mimiek,de kunstvan typeeren,enz.
Het zingen van coupletten is en was zijn
voornaamste kracht. Tot zijn beste creaties
rekende Mevr. Kleine zijn Picrrot in Moe
derzegen; als »//'iifi was hij steeds uitmuntend.
Thans is Bamberg geen Directeur meer,
en niet voor vast" aan eenig gezelschap
verbonden. Hij hoopt en verwacht, dat Am
sterdam en enkele andere plaatsen, als hij
weldra voor goed afscheid van het tooncel
neemt, het hem door trouwe opkomst als
anderszins mogelijk zullen maken om einde
lijk een tijdperk van rust in te gaan. Een
ieder, die den bejaarden acteur, den door en
door fatsoenlijke]! Bamberg kent, gunt hem
die rust van harte.
De welgemeende woorden, Bamberg in 1882,
door een kritikus toegevoegd, mogen bij zijn
laatste optreden werkelijkheid worden.
>Amsterdam in 't bijzonder wenscht dat gij den
avond uws levens hier op een welverzekerd
plaatsje naast uwe kunstbroeders moogt slijten.
Gij hebt dat wel verdiend. Of' behoordet gij
niet eens tot hen, die in de dagen van ver
val den weg hebt helpen effenen voor het
nieuwere leven, dat zich sinds eenige jaren
in ons midden op het gebied der
tooneelspeelkunst vertoont'/" Immers ja.
' J. H. Rössixu.
feuille van buitenlandsche zaken achtereen
volgens aangeboden aan een half dozijn
oudmiiiisters en gezanten. Iedereen weigerde,
en. dit bewijst, dat men aan het nieuwe ka
binet geen schitterende rol en geen langen
levensduur durft voorspellen.
Maar het bewijst tevens, hoe overdreven de
voorstelling der Duitsche pers is, die aan
Frankrijk booze plannen voor de allernaaste
toekomst toeschrijft. Het feit dat een lionio
novitft de leiding der buitenlaiidsche politiek
aanvaardt, wijst veeleer op windstilte dan op
storm. Stond de politieke barometer werke
lijk zoo laag als sommige Duitsche autori
teiten puur Ir bemin de leur causc beweren,
dan zouden de beste stuurlieden niet allen
aan wal gebleven zijn en het schip van staat
aan onervaren handen hebben overgelaten.
De grootste ergernis heeft de benoeming
van den heer Flourens gegeven te St. Peters
burg. Hoe is het mogelijk, zoo vraagt men
daar, eene alliantie te sluiten met de repu
blikeinen, die in zulke critieke tijdsomstan
digheden zulk een weinig beteekenend man
aan het hoofd van hun departement van bui
tenlandsche zaken plaatsen? Maar juist do
onomwonden uiting van die teleurstelling kan
voor de vrienden van den vrede eene gerust
stelling zijn.
*
* *
Van de candidatuur van den Mingreliër
zal men wel niet veel meer hooren. De Bul
garen willen niets van hem weten, en naar
het schijnt heeft Engeland een veto tegen
zijne benoeming uitgesproken. Ofticieel is
dit zeker niet geschied, want aan Rusland
moet de gelegenheid worde gelaten, om de
candidatuur schijnbaar uit eigen beweging
terug te trekken.
De Bulgaarsche deputatie, die over hare
ontvangst te Weenen zeer tevreden is de
heeren zijn niet veeleischcnd! heeft daar
ter steclc, in overleg met het regentschap,
onderhandelingen aangeknoopt met prins
Ferdinand van C'oburg. Deze prins, een klein
zoon van Louis Philippe, is 21 jaar oud,
luitenant in een Oostenrijksch
huzarenregiment, verwant met de regecrende vorsten
huizen van half Europa, en zeer geforluneerd.
Ook beweert men, dat hij bij het Russische
hof zeer gezien is. De mogelijkheid zijner
candidatuur wordt door de Oosienrijksche
pers met groote warmte, door de Duitsche
met even groote reserve, en door de Russische
op zeer koelen toon besproken. Men behoeft
zich dus geen illusié'n te maken over eene
aanstaande vredelievende oplossing der Bul
gaarsche quaestie, te meer omdat Rusland als
condi/io -line <]ua non blijft aandringen opliet
ontslag van het tegenwoordige regentschap
en op de verkiezing eener nieuwe SJobranja.
hetgeen de Bulgaren zeker niet goedschiks
zullen toestaan.
In Ierland nemen de zaken voor de
Engelsche regeering een minder gunstige wen
ding. Het is duidelijk, dat Lord Salisbury
niet lijdelijk kan toezien bij de uitvoering
van het jtlnn o/' ciiiii/iaii/n. dat hierin bestaat,
dat de pachters eene door hen zelven billijk
geachte pachtsom betalen in de handen van
eveneens doorhen zelven benoemde,vertrouwde
personen, in plaats van het volle bedrag uit
te keeren aan den agent van den grondei
genaar, terwijl de tnixlrrx deze gelden in
de eerste plaats gebruiken om te voorzien
in de behoeften van personen, die wegens
wanbetaling uit huis en hof zijn gezet.
Op deze wijze worden de Inndlunlx zonder
hunne voorkennis gemaakt tot
eontribucerendc leden van de nationale liga ; enkelen
van hen hebben cene dergelijke behandeling
mogelijk ten volle verdiend, maar het behoeft
geen betoog, dat de door de nationalisten
toegepaste methode volkomen onwettig is.
De zaak is voor de regeering nog moeielijker
geworden, nu de lersche parlementsleden
zich als leiders dezer beweging opwerpen.
Wel zijn het de dit iniitorex, die daaraan
deelnemen de heet1 Parnel! bewaart zijn
krachten voor den parlementairen strijd
maar het maakt toch een hoogst ongunstigcn
indruk, als de regeering genoodzaakt is,
de vertegenwoordigers der natie te doen
vervolgen en in hechtenis te doen nemen.
Dien weg heeft zij thans, hoewel aarzelend,
ingeslagen, en zij zal daarop wel moeten
voortgaan, omdat have onmisbare
bondgeiiooten, de liberale unionisten, haar ongetwij
feld elke transactie zullen beletten. Wanneer
het. Lagerhuis in Januari zijne zitting hervat,
zullen de debatten over de lersche <|iiacstie
zeker de pièee de n'a/xiuiiee van het parlemen
tair nirnit zijn.
E. D. PIJZEL.
Gemeentezaken.
Amsterdam en
Nieinver
AiiLstel.
De zoogenaamde annexatie van
NieuwerAinstel door Amsterdam is weder in de Tweede
Kamer ter sprake gebracht.
j Mr. De Beaufort zette, naar aanleiding
, van een adres door de autochthonen, de we
zenlijke bewoners van Nieuwer-A instel, uit
een, dat de toestand dier gemeente deze is:
zij bestaat uit eene plattelandsgemeente,
bej staande, uit eenige van elkander verwijderde
' buurtschappen en uit die buitenwijken van de
'? stad Amsterdam, die door breede waterwegen
van elkander geseheiden zijn, zoodat men, om
van het eene gedeelte naar het andere, te gaan,
i zich door de gemeente Amsterdam daarheen
i moet begeven. Dooreene lictio legis nu is van
de gemeente N.-Amstel de kern Amstelveen,
een dorpje aan de rivier de Amstel gelegen,
met eene bevolking van, naar ik meen, 1000
zielen. Het gevolg daarvan is, dat het geheele
stadsgedeelte van N.-Amstel, waarin zich een
park en zelfs een concertgebouw bevinden,
waarin straten zijn, zooals men die in groote
steden vindt, wordt beschouwd als platteland,
en dit geldt zoowel wat de schutterij, als wat
de belastingwetten betreft."
K" u is, zoo zegt de heer de Beaufort ver
der, wel feest gevierd in Nieuwer-Amstel,
zelfs in het diaconiehuis, na het intrekken
van het wetsontwerp tot betere grensregeling,
doch de bewoners van het platteland komen
met klachten tot de Kamer, »klachten even
luide als die door de bewoners der gemeente
Rimburg dezer dagen bij de Eerste Kamer
ingebracht, ofschoon het niet blijkt, dat de
pastoor van K.-Amstel even sterk als zijn
collega te Rimburg op vereeniging aandringt".
Dat er bij zulk eene samenvoeging van
ongelijke deelen een toestand ontstaat, waarin
de eene partij op kosten van de andere wordt
bevoordeeld, het spreekt wel van zelf.
De heer Rutgers van Rozenburg schetste
de wording van het huidige Nieuwer-Amstel
als volgt:
; De Minister deelde ons mede, dat
NieuwerAmstel thans 22,000 zielen telt en dat daar
van, naar het ontwerp van Gedeputeerden,
10 duizend naar Amsterdam zouden over
gaan. Elders vond ik die verhouding opge
geven ad 23,000 en l 7,000. In elk geval zou
den dus 6000 in Nieuwer-Amstel blijven.
»Weluu, vijftien jaar geleden telde
N.Amstcl ook niet meer dan 6000 zielen of
daaromtrent. Nu kunnen de over te bren
gen 16 of 17000, niet zijn een aanwas van
6000 verspreide N.-Amstelaren zulk eene
vruchtbaarheid is ondenkbaar maar zij
kunnen liet alleen zijn van de 860.000 in
woners van Amsterdam, aan wie verheeld,
met wie ze samen wonen. Volgt dus daaruit
niet, dat die 17.000 zielen aanwas van Am
sterdam, en van daar afkomstig, niet bij
die 6000 plattelanders van N.-Amstel mo
gen blijven, of eigenlijk geannexeerd worden.
De bebouwde kom van Amsterdam is met
17000 zielen gedebordeerd over het belen
dend platteland of weinig bebouwde deel van
Nieuwer-Amstel. Die 17000 zijn geen volume
van laatstgemelde, maar een accessorium van
eerstgemeldegemeente, hetwelk uit dien hoofde
oportet sequi suum principale, de moederbe
volking van Amsterdam behoort te volgen!"
Waarom is dit tot dusverre niet geschied?
De lieer Rutgers meent, omdat sommigen
vreezen een te machtig Amsterdam. De vrees,
hoezeer ongegrond bij de tegenwoordige
staatsregeling, den tegenwoordige)!
maatschappelijken toestanden het intercommunaal
verkeer, bestaat nog. En daarvan hebben
onder het vorig Kabinet eenige belangheb
benden, die juist om de i>lü<ïl.xcltjkc
hclitx/tiirjen run Aiiixfcnla»/ 1e un/loojicn. zich even
over de grens van Nieuwer-Amstel geves
tigd hadden, en eenii/e lot-ii/e
~\ieiiirer-A))ifildfiflie t/rotjlltf/lrn, die coorznijen, dut ze. bij
Anixlr.rdftiii in'/elijfd, Ainxtrnliiinxrl/e
metuflieden (/hu/m icorden, gebruik gemaakt om
eene agitatie op touw te zetten, waarvoor
zwichtende, de toenmalige bewindsman, die
nu reeds lang behoort tot. het ministcrieele
schimmenrijk, het wetsontwerp van zijn voor
ganger Six heeft ingetrokken.
Waarlijk, het is onverklaarbaar, dat men
een dergel ijken toestand laat voortbestaan.
Dat een gemeente, gelijk de
Nieuwer-Amstelsche, waarvan het eene deel op grooten
afstand van het andere ligt, gescheiden
door een andere gemeente, niet behoorlijk
kan bestuurd worden, behoeft geen betoog.
Dat zulk een gemeente, ten deele vast
gegroeid aan een stad als Amsterdam,
deze laatste in hare ontwikkeling belemme
ren moet, wie ziet het niet in ? Het is dan
ook te hopen, dat de krachtige pleidooien
van de heeren De Beaufort en Rutgers wel
dra met goed gevolg zullen bekroond wor
den. De Minister heeft een voortgezette over
weging toegezegd.
Uit het Haagje.
liet droevig en onverwacht sterfgeval, dat ver
leden week het onderwerp van mijn schrijven
uitmaakte, belette me natuurlijk over iets anders
te spreken. Xiet alleen dat mijn eigen gevoel er
tegen op kwam om. bij zulk een akelige gebeur
tenis, over de ijdelheden dezer wereld uit te weiden,
maar ik begreep ook, dat mijn lezers, onder den
indruk van het plotseling afsterven des sympa
thiekeu mans, 't mij zeer ten kwade zouden kunnen.
duiden wanneer ik, zooals aanvankelijk mijn plan
was. over opera en comcdic was gaan keuvelen,
coiiinte ui de r ie» n'etait. Neen, zoo gevoelloos
en zoo iiitil-édugiiében ik. den hemel zij dank,
niet. Maar nu 't leed geleden is. tenminste ik
wil hopen dat mijn lezers niet langer dan voor
acht dagen den rouw hebben aangenomen, zooals
men dat meer doet voor hoogo personages, nu
kunnen we wel weer over koetjes en kalfjes pra
ten, zooals vroeger.
Of bijv. de Kransche opera een koetje of een
kalfje is. dat kan ik zoodadelijk niet zeggen. Wel
weet ik, dat ze geen melkkoetje is voor dcu direc
teur. Wat de pecuniëele zijde dezer nuttige.
Haagsdie instelling aangaat, kan men gerust be
weren, dat al de room van den pot is. Ja, dat
is jammer; want ik meen 't wezenlijk, als ik onze