De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 26 december pagina 1

26 december 1886 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NY496 DE AMSTERDAMMER A°, 1886 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 26 December, Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr. p. p. f 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel , . . . 0.40. I N H O TI D: VÓÓR DRIEHONDERD JAREN, door A. B. FEUILLETON: Vorst, uit het Zweedsch, door C E Broms I. VAN OVER DE GRENZEN, door'E. D.'Pijzel. UIT PARIJS, door A. B. UIT DE BISSCHOPSTAD, door H. ran 't Sticht. KUNST EN LETTEREN: Het Tooncel te Amsterdam, door Alb. Th. Muziek in de Hoofdstad, door M. Muziekaal Overzicht, door V. Gouden Bruiloft van de(n) Gids", door Dr. Jan ten Brink. Fragmenten van Bernardaki's drama: Maria Doxaparti". Twee Lit teratuur-drama's. Onze Oudjes", door Siquid. VARIA. SCHAAKSPEL. Een mooie maar droevige figuur, door H. ZEGER DE BEUL. ABC voor Vrouwen, door Prof. Celibatarius. INGEZONDEN. ALLERLEI. RECLAME. HANDEL. BEURSOVERZICHT, door E. B. TE HUUR. ADVERTENTIËN. Yóór driehonderd jaren. Geschiedenis der Nederlanders op Java, door M. L. van Deventer. Haarlem, Tjeenk Willink (Ie aflevering). «Andermaal deed nu een Hollandsen admiraal, als overwinnaar op de Portugeezen, zijn intocht in Bantam. De vreugde was daar groot, de eerbied voor den Nederlandschen naam niet minder. En zoo zou het blijven zei Mateiieff terecht «soolang als 't Hollantse mes wel snijdt.»» (p. 64). «Matelieff verplichtte de Engelschen zich te verbinden, om geen ammunitie aan onze vijanden te verkoopen; en waar het eenigszins met voeg geschieden kon, werden zij op andere punten van den Archipel door de onzen geweerd. Naast de Hollanders konden de Engelschen in Bantam nimmer eene positie van eenig gewicht verkrijgen, ('bid). «Of men de handelsvoorschriften, bij deze gelegenheid aan Wittert verstrekt, of wel de «Informacie van diverse landen» leest, bijna gelijktijdig ter instructie aan een onzer vlootvoogden medegegeven, men staat ver baasd over den schat van inlichtingen en de mate van kennis omtrent dien Oost-Indischen handel, die weinige jaren geleden (lees: te voren) nog een gesloten boek vooor de Hol landers was. Bij zooveel voortvarendheid en bekwaamheid, als viit die stukken bleek, kon waarlijk hun welslagen niet bevreemden'. (p. 49). «Dit retour was zoo buitengewoon voordeelig, dat de schrijver van het journaal der reis met recht kon uitroepen : «Zoolang Hollant Hollant geweest is, zijn er zoo rijK ge laden schepen niet aangecomen als dese>. Men berekende, dat de opbrengst dier ladin gen niet slechts de kosten der onderneming Feuilleton. Vorst. Uit het Zweedsclt 1) DOOK C. E. BROMS. Uit de verzameling schetsen uit Finland van D ASIEL STEN, getiteld: *-Tuxsc)tc.n wildernis m scheren". Er ligt in de nabijheid van Ahola een kleine boerderij, in 't noordelijkste deel van Saarijiirvi. Een eenzaam huisje, ver van andere menschelijke woningen af. Het staat daar grauw en ernstig- met zijne kleine, vierkante beslagen vensters. Er vlak naast ligt de veestal, half' vervallen en met gras. dat op het dak groeit, vanwaar men intussehen een schoon uitzicht heeft. De zee is zichtbaar op den achtergrond en ver binnenwaarts in de zeebocht staat een rood geschilderd houten kerkje met een klokkespel, dat eenigermate naar ne zijde overhelt. De streek is toch zoo schoon! Meerendeels donkere bosscben, met kleine, diepe meren, hier en daar verspreid, en somtijds op de glooiing van een steenheuvel een golvend roggeveld of eene groene weide met breedc dijken, waarop aan den kant groote donkerroode wilde frambozen in den zomerzon rijpen. Hooge treurberken met hun fijn, teeder loover, omgeven de akkers, en diep in het bosch zingen de merels. De morgen is schoon, vol dauw en frisch. Het is nog geen vier uur, maar de deur van goed maakte, maar 100 percent winst ople- j verde, eene winst die, na de behoudene terugkomst der vier overige schepen tot 400 pCt. steeg», (p. 41.) «De verdragen, reeds met inlandsche vor sten gesloten, de faktorijeii ook in de Moluk- j ken, te Atjck (wij cursiveeren), te Patoni, te Guzeratte opgericht, zij waren het gevolg van een werkzaamheid en een uitzetting van kracht, waarin zich de geest eener geheele natie openbaarde. Het was het Nederlandsche volk, welks polsslag in Aziëgevoeld werd, en dat door zijne omwenteling tot een nieuw leven gewekt, deze snelle uitkomsten behaalde.» (p. 51). Het is niet onze schuld, wanneer boven staande aanhalingen den indruk maken eener j satire op den hedendaagsehen toestand. Zij j zijn getrokken uit het pas verschenen werk j van den heer van Deventer, dat wij met i een enkel woord bij onze lezers wenscheu : in te leidon. Ter kenschetsing van den aard en ! stijl dezer »(?', .-duedenis1 kunnen zulke ei!;1. ' ten beter dienst doen, dan een uitvoerig bere- i dcueerd vertoog. Te zeggen, dat het voorkomen j der eerste aflevering, en ook druk en papier l goed zijn, dat de beschrijving met zorg en ! uit de bronnen bewerkt is, stijl en voorstel ling boeiend zijn, ware schier een overtollig heid, waar het uitgevers geldt zoo bek\vaam als Tjeenk Willink on schrijvers, die reeds zoo lang hun sporen verdiend hebben als de heer v. Deventer. Doch niet overbodig mag het geacht worden, op het nut en de morcele beteekenis van een dergelijk historieverhaal te wijzen. j Nu onze Staten-Generaal in de laatste | weken schier aanhoudend bezig zijn geweest met bet beheer over datgene wat on/i.1 va:. Aziatische bezittingen overgebleven is aan een nauwlettend onderzoek te onderwerpen, waarbij Minister en Gouverneur-Generaal, ondanks scherpe berisping, gehandhaafd ble ven; nu pas, na een talmen van meer dan een jaar lang, ter elfder ure, tot eene schroom vallige poging ter redding der stervende in dustrie werd besloten ; tenvijl men, volgens Haagsche geruchten, reeds het terrein ver kent en proef-ballons oplaat, om binnen kort met eene nieuwe politieke en militaire fout onze Atjeh-historic te verrijken nu kan een werk als dat van den heer Van Deven ter dadelijk en uitgebreid nut stichten. Het verschaft naamlijk punten ter vergelijking. Politieke mannen, krijgs- en scheepsbevelhebbers, maatregelen van staat, oorlog en commercie, het karakter der mannen die eenmaal ons koloniaal rijk hielpen stichten, de toenmalige geest der Nederlandsche na tie in haar geheel, worden er in beschreven het huisje staat reeds wijdopen. Daarbinnen wordt de koffie gebrand; een warme stoom van chicorei en rogge stroomt naar buiten in de morgenlucht. De ruige hond snuift mis noegd den sterken geur op. Hij wacht op zijn meester en kijkt onderwijl op de om hem heen springende kikvorschcn, die op weg zijn naar de pomp tussehen de groote, vochtige distelbladeren. Plomp! daar viel er een in 't water en kijk nóg een; daarna is het weder stil. Een eindweegs verder, aan een paal van het staketsel gebonden, staat een paard, voor een kleine boerenkar gespannen. Het dier knabbelt op een bosje sappig, versch geplukt gras, tusschen het gebit ingestoken,.... de verschc dauw glinstert op blad en stengels. Binnen in het huisje is een groote haard met een paar houten banken, waarop plaats is voor twee bedden, het eene boven het andere. Op het bedstroo liggen eenige schaapsvellcn en een paar rood on groen gerande grove dekens. Overigen?, geen verder beddegoed. Langs de muren eenige ruwe planken en daarop een rij vaatwerk, melkemmers, kruiken, potlepels en schalen, alles van wit, blank ge schuurd jeneverbossenhout. Voor het venster staat eene groote witte tafel, eigengemaakt werk, grof en sterk. In een hoek staal een weeftoestel niet een grof, stevig lijnwaad weefsel, pas begonnen. Aan den zolder hangt het harde, zwarte brood, geregen aan lange stangen. Bij de deur staat een vaatje, met een deksel er op, vol dun bier. De huis moeder kookt de koffie voor het ontbijt, sterk en geurig. Hij moet er juist van daag op uit, de boer zelf; uit op dezen dag, die eigentlijk een feest dag moest wezen. n jaar geleden werd hunne bruiloft gevierd, daar, iti dat kerkje. Maar hij heeft zaken te doen in stad en eene en met levendige, soms zelfs dramatische kleuren voorgesteld. Men vindt er een maat staf in, om de voortreffelijkheid en de ver diensten te bepalen van onze tegenwoordige staatkundige grootheden, van onze krijgs- en scbeepsbevelhebbers (voor zoover deze beide laatsten zich zelf mogen wezen, wat slechts zelden het geval is) en tevens van de thans in koloniale zaken gehuldigde beginselen, op politiek, economisch en oorlogs-gebied. Men ga de aan het hoofd dezes gestelde citaten nog eens na. Zegevierende admiraals wij kennen ze niet meer. Onze marine excelleert in het schade toebrengen aan zichzelf. De Engelschen, wien we in 1005 den loef afstaken in den Indischen Archipel, die wij verplichtten zegge verplichtten om geen ammunitie aan onze vijanden te ver koopen, hebben met hun Singapore, dat nog geen driekwart eeuw oud is, het bijna drie eeuwen bestaande Batavia reeds lang in den handel overvleugeld en dringen ons hun tussohenkomst op, terwijl het een publiek geheim is, dal de Atjehers, al de l:-j jaren dat do oorlog met hen duurt, hun krijgsvoorraad ontvingen van Ponang. Onze kennis van gindsche streken Van Deventer roemt op dat punt de oude .Hollanders. Wat is er van geworden? Hoe hoog staat die kennis ten opzichte van o'is eigen Indisch rijk. , ..? Wilt gij 't weten, lezer ? De Waal, zeker een bevoegd beoordcelaar en de drooge nauwgezetheid zelf, verklaart in het Ie deel van zijn Indische /?'/'nancicr, dat de juiste oppervlakte van Nederlandsch Indie tot dusver niet bekend is. Niemand heeft die bewering ooit weerlegd en thans is zij nog even waar als 11 jaar geleden, toen zij uitgesproken werd. Ofschoon i./deer "en d?.?;? allereerste oi^ehen is vnn behoorlijk beheer dat de grenzen en de uit gestrektheid nauwkeurig zijn vastgesteld, is een aanmerkelijk deel van Samatra, Bor/ieo, Celebcs en, om van de kleinere eilanden te zwijgen, het gehccle aan ons toegewezen ge deelte van Nieuw Guinea /'T/v? iii'-oi/i/t/'/. De voordeden in den Indischon han del zijn deiizelf'den weg gegaan als de zege vierende admiraals en het politiek eu com mercieel overwicht. Te Aljeh hadden wij iu 't begin der 17e eeuw reeds ecu factor v, vermeldt van De venter. Thans worstelen wij er als een wan hopige, om een geconcentreerde stelling te behouden, terwijl de laatste wijsheid uit don Haag waarmede een Minister de Neder landsche natie vertrouwelijk polst, hoe /.ij er over denken zou verkondigt, dat wij ons nog verder terug moeten trekken naar een heel klein puul aan de kust. \) In plaats van te zeggen, dat <!e polsslag1' van het huisvrouw heeft nooit tegenwerpingen 1e maken. Aunika is gewoon te gehoorzamen. Binnen in de kamer staat Paavo en zoekt in de latafel. Hij haalt er alles in om en werpt misnoegd de daarin bewaarde zondagsche kleêren om zich heen op den grond. Haar fraaie bruidskroon van spinsbek en j naarlen ligt te flikkeren ondereen der stoelen. [ Het prachtig bebloemd zijden kleed, een erfenis van grootmoeder, wordt ter zijde ge slingerd. In een grooten, geellmiincn lederen j buidel wordt de geheele geldschat van het huis bewaard, eenige tientallen marken in blinkend zilver. "\Vat moet Paavo met het geld doen, terwijl hij toch in stad de koe zal gaan verkoopen? Maar Aunika vraagt naar niets, zij zet het ontbijt gereed: kofiie, hard brood van de stang en gezouten visch. Eindelijk is hij gereed. Hij stapt langzaam uit de kamer, zich bukkend onder <lc lage deuringang. Daarna heft hij het hoofd weer j op, maar zonder zijne vrouw aan te zien. Hij ziet er goed uit, een gezicht vol karakter en ernst. Zijn lichtblonde haren vallen hem over het aangezicht. De uitdrukking der | oogen wordt verborgen achter een paar wim pers, die zelden worden opgeheven. De lijnen van den mond zijn streng en men ziet het hem aan dat hij niet gewoon is te lachen. Maar het sterke, onbuigzame en gezonde in zijne geheele gestalte komt zóó duidelijk uit zooals hij daar staat is hij het evenbeeld van de natuur in deze streek, schoon maar ge streng en hard, ernstig en vreugdeloos. Wat is het toch dat dezen .stempel van ge strengheid en ernst gedeukt heeft op beiden, de natuur en de menscheii .... wat veroor zaakt deze stomme, bijna dreigende klacht, die men leest in trekken en uitdrukking van liet volk hier in het noorden ? Het antwoord ligt voor de hand en is duidelijk merkbaar: Nederlandsche volk >.in Aziëgevoeld" wordt zou het tegenwoordig gepaster wezen om te beweren, dat de polsslag der Atjehers gevoeld wordt in den Haag. Of is dit alles misschien onwaar? Is het overdrijving? Discht de heer van Deventer ons wellicht fabeltjes op? Men weet wel beter. Maar dan, zoo waarachtig als de Neder landsche natie eens een mes gedragen en het met eere gevoerd . 'eft. moest zij zich tegenwoordig gaan afvra^ -. ? fc er de schuld van is, dat haar ^ /aard u. aeer gerespecteerd, haar koloniale handel van buiten overvleugeld, haar eenmaal zoo grootsche heerschappij over tien Archipel met elk jaar voozer en wankeler wordt. Men plaatse eens personen en stelsel.?, op koloniaal gebied, naast elkaar, die uit het eind der l Ode enhet begin der 17da eu die van de tweede helft der Ode eeuw. De lieeren Spi'enger v. Evk, v. Kees, Prnvs v. d, Hoeven d. w. /. de geavoueerde groothe den, gestempeld met het cachet der goed keuring onzer natie of van hen, die haar representeeren naast de heeren Zeventienen, naast Keyser, M.'iteliefr' en Koen. Men stelle de iWxp/'o-overeenkomst naast de oudHollaudsche politiek, welke de Engelschen tam maakte; de Atjehsche vredesfietieeu.de geconcentreerde stelling naast het krijgsbeleid van een Wolf'ert Harmeiisz, die in i GO l met ;5 schepen eu 2 jachten in Straat Sunda komende, zonder beraad een Portugeesche scheepsmacht van 8 groote en 20 kleinere bodems, welke Bantam blokkeerde, aanviel en vernielde. En na al die vergelijkingen, nuike men de rekening eens op. Van Deventer's boek, klein van omvang, goedkoop en daarbij ook populair geschreven, kan er ieder | toe in staat stellen. Het mag <!,'.ütevens door het lezend en denkend deel tier natie uitgemaakt worden, of de lof, nu en <laa in de Staten-Generaal toegezwaaid aan hem, die tegenwoordig de opperste leiding onzer koloniale zaken heeft, dat hij nl. een Minister is <met zooveel kracht» verdiend masi boeten. Uitgemaakt, of de Kamerleden, die op deze wijze de tegenwoordige staatkunde bewierooken, den geest der Nederlandsche natie ver tegenwoordigen. En of lijdelijk mag toegezien worden, dat een Indisch rijk, hetwelk bijkans 300 jaar geleden, met het zwaard werd gewonnen en door schranderheid, zaakkennis en iiere po litiek uitgebreid en winstgevend gemaakt, thans door fiscaliteit en bureaucratie dreigt ten val te komen. A. B. l) 7,ic de onlangs verschenen brochure van er is iemand dien zij vreezen, een gast die onontwijkbaar is als de dood, onbarmhartig als het noodlot, en even. onverzoenlijk. Het is deze gast, die den gebeden zomer door buiten staat en wacht op de gelegenheid om te eeniger stille nacht binnen te sluipen en den dood te ademen over akkers en weiden, over alle hoop cu alle menschenhart.cn. Zijn naam is l'oral. en waar hij rondwaart, daar wordt alles stijf en levenloos. Het was dit spooksel dat Paavo altijd duchtte, altijd zag. Hij zag het zelfs op den heidersten zomerdag, als alles om hem heen baadde in zonneschijn ; zag het en vreesde. ... Hij duchtte iederen wolkvrijen avondhemel, iederen dag die ein digde in stilte en kalmte. Ais de stralen der Julimaan helder en klaar neervielen, stond hij dikwerf op en keek uit in den nacht.... Zou hij komen, de gevreesde verwoester uit het Noorden ? Zóó is Paavo. Geheel anders is zijn jonge, bloeiende vrouw. Zij is schoon als een roos, donkerklcurig van huid en frisch. Hare blauwe, vroolijke oogen spelen zoo schalks en de wdbesneden mond is rood als een boschbezie. Hare mollige vormen zijn niet fijn, maar krachtig, en hare levendige, energieke bewe gingen bewijzen dat zij gewoon is te werken, zooals bet geheele huisje er van getuigt dat zij ordelijk is en vlijtig; dat zij deze deugden huldigt die zelfs de armoede sehooner maken. Intussehen slaat de klok half vijf. Paavo heeft zijn ontbijt geëindigd. Zijn vrouw neemt zijne lange jas van den spijker en helpt hem die aantrekken. At' en toeziet zesieelsg'ewijze haren man aan, die met neergeslagen blik en gefronsde wenkbrauwen op zijne bruine sloffen rondloopt, in zijn eigengeweven don kergroen jak en den vilten hoed over liet voorhoofd gedrukt, ernstig en phlegmatiek, langzaam en zwaarmoedig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl