Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 496.
Van over de Grenzen.
Men kent de geschiedenis van den knaap,
die de schapen zijner dorpsgenooten hoedde,
en wiens angstige waarschuwingen voor de
nadering van den wolf zoo dikwijls waren
gebleken loos alarm te zijn, dat niemand er
aan dacht hem ter hulp te snellen, toen het
ondier werkelijk in aantocht was.
Wat in de laatste dagen in Duitschland
is gebeurd, doet onwillekeurig aan deze oude
fabel denken. Zoo dikwijls eene grootere of
kleinere uitbreiding van het leger aan de
regeering wenscheliik scheen, zoo vaak werd
ook met sombere kleuren een dreigende aan
val uit het Oosten of uit het Westen afge
schilderd. Geen wonder, dat dergelijke nood
kreten allengs minder indruk maakten, en
dat de alarmeerende voorstellingen der Duit
sche regeering door velen met zeer
gerechtvaardigden twijfel worden beschouwd als de
gewone, overbekende methode om de volks
vertegenwoordigers tot het losmaken van de
koorden der beurs te bewegen.
De commissie van rapporteurs uit den
Duitschen Rijksdag heeft, met 10 tegen 12 stem
men, geweigerd een nieuw militair septennaat
en tevens eene vermeerdering van de
legersterkte met 41,000 man toe te staan. Zij wil
aan de regeering slechts 18,000 man meer
geven, en ook dit nog ten deele voor drie
jaren, ten deele voor slechts n jaar. Het
zijn de yereenigde oppositie-partijen, de
Duitsch-vrijzinnigen, het centrum en de
sociaal-democraten, die aan de regeering dit
echec hebben bereid.
" De toorn der officieuse pers keert zich
hoofdzakelijk tegen de Duitsch-vrijzinnigen.
Want terwijl de hoop nog bestaat, om de leden
van het Centrum door concessiën tot toegeef
lijkheid te bewegen, is zulk eene bekeering
van de linkerzijde niet te verwachten. Daar
enboven heeft Eugen Richter zich verstout,
met cijfers en naar het schijnt met
onwederlegbare cijfers de beweringen van de
regeeringsautoriteiten van hare schijnbare
bewijskracht te berooven. De vrienden der
regeering wreken zich, door van »den moder
nen Phormio" te spreken.
Phormio was een Grieksch rhetor, van wien
Goethe zou hebben kunnen getuigen: »Wo
Begriffe fehlen, da stellt ein Wort zur rechten
Zeit sich ein." Toen deze woordenheid de oer
had, aan Hannibal te worden voorgesteld,
hield hij, ofschoon hij nooit een slagveld in
de verte had gezien, voor den beroemden
veldheer eene redevoering van een paar uur
over de plichten van een legerhoofd en de
beste oorlogstaktiek. Hannibal keerde zonder
te antwoorden, den praatvaar den rug toe.
De toepassing is duidelijk. Zal
PliormioRichter zich verstouten, meer van de eischen
eener goede legerorganisatie te weten dan
Von Moltke? Zal rneii Phormio-Windthorst
toestaan neen te zeggen, als de keizerlijke
Hannibal ja zegt? Er bestaat waarlijk kans
op, en daar de Duitschers reeds menigmaal
getoond hebben, voor hun leger tot groote
opofferingen bereid te zijn, mag men dezen
keer onderstellen, dat de Phormio's den spijker
op den kop hebben getroffen. Men heeft om
de klassieke toespeling geglimlacht, maar
men is door de analogie niet bekeerd.
Toch is het een feit, dat de tegen Kerstmis
gebruikelijke lofliederen pp den vrede ditmaal
niet worden gehoord, of althans van weinig
vertrouwen op de toekomst getuigen. Van
den eenen kant zoekt Rusland verdeeldheid te
zaaien tusschen Duitschland en Oostenrijk;
van den anderen kant tracht Engeland het
reeds tamelijk overbodig geworden bewijs te
leveren, dat de alliantie der drie keizerrijken
nog slechts in schijn bestaat, en dat Rusland
voor de beide anderen eer een vijand dan een
vriend is. De openbare meening in Oosten
rijk, en vooral in Hongarije, vereen i gt zich
geheel met deze opvatting. En intusschen
slaat de Duitsche officieuse pers tegenover
Frankrijk een toon aan, die het vermoeden
Eindelijk kon de jonge vrouw niet langer
zwijgen.
»Man, waar reist ge heen?" vroeg zij.
»Naar stad. vrouw."
«Wanneer komt ge weer thuis?"
»Vóór den nacht of na....
»Haast u dan huiswaarts, zoodra gij de koe
verkocht hebt; gij weet dat ik u noodig heb!
Het paard is pas beslagen, laat hem flink
tegen de steenheuvels opdraven, hij is sterk
genoeg.
«Vrouw, denk aan uwe eigen plichten en
laat het man volk de hunne waarnemen. Als
ge iets noodig hebt, ga dan naar de pastorie,
langs den zeeweg kunt ge er spoedig komen, i
Houd u aan den Heere God, als ge in droe
fenis komt; menschen kunnen niet helpen.
Overigens is er haast bij den oogst op den
akker van den geestelijke. Morgen moet de
rogge in de droogkamers. Zwijg en werk, dat
is Gods gebod."
Meer werd er niet gesproken. Hij ging de
kamer uit, nam zijne pijp in den mond sloeg
vuur, knikte nog eens naar binnen, zuchtte
en verdween. Na een oogenblik hoorde men
den hoefslag van het paard; het ging lang
zaam, in stap, op den ongelijken, smallen
dorpsweg.
De jonge vrouw lachte, in gedachten ver
diept. Het is niet de moeite waard bedroefd
te wezen! Mannen zijn nu eenmaal zóó.
God schiep hen om ons vrouwvolk te besturen.
Zij zijn verstandig en daarom ernstig. Wat
is het hier nu ledig, maar spoedig zal dat
anders worden ! Wat zal ik den geheelen dag
door zingen, als wij met ons tweeën vroolijk
zullen wezen. En clan zullen we eens zien of'
Pavoa ook niet vroolijk wordt, hij even goed!
God is somtijds goed, zelfs voor ons vrouwen!
Zoo praatte zij, terwijl zij de kamer weer in
orde bracht. Daarop snoerde zij het enge,
gewettigt, dat de heer Von Bismarck, een re
vanche-oorlog voor onvermijdelijk houdend,
het beter acht dien uit te lokken, dan te
wachten totdat Frankrijk op een gunstig
oogenblik Duitschland aanvalt.
De spanning is inderdaad in de laatste
dagen weder aanmerkelijk vermeerderd, zon
der dat men daarvoor in een bepaald feit
aanleiding kan vinden. Alleen dat staat vast,
dat elk der groote mogendheden zich wapent,
alsof er een reusachtige worstelstrijd in aantocht
was. Hier geschiedt dit in alle stilte, elders
worden de maatregelen, met dit doel genomen,
aan de groote klok gehangen. In Frankrijk
eischen de ministers van oorlog en narine
credieten van GOO millioen francs voor de uit
breiding enverbetering van leger en vloot.
Hoeveel het ministerie van oorlog in En
geland noodig heeft, is nog niet bekend, maar
de sommen schijnen zóó hoog te zijn, dat Lord
Randolph Churchill er eene aanleiding,
althans een voorwendsel in vindt, om als
kanselier der schatkist zijn ontslag te nemen.
De eischen van het Duitsche departement
van Oorlog zijn bekend. In Oostenrijk heb
ben de delcgatiën, onder al te duidelijke
zinspeling; op een oorlog met Rusland, getui
genis afgelegd van de offervaardigheid der
natie, wanneer de hoogste belangen van de
monarchie op het spel stonden. Italiëheeft
alle handen aan het werk gezet, om gereed
te zijn, als de dagen van strijd zullen aan
breken. Turkije tracht geld te leenen, om
bestelde repeteer-gewereii te betalen. De door
Rusland gemaakte toebereidselen schijnen des
te ontzagwekkendor, naar mate het
moeielijker valt den sluier der geheimzinnigheid op
te lichten, waarmede men ze bedekt houdt.
Denemarken zal millioenen besteden om
Kopenhagen tot eene vesting van den
eersten rang te maken. Belgiëberaad
slaagt over algemeenen dienstplicht en denkt
over het bouwen cener reeks van forten ter
verdediging van de Maasoevers. Zelfs over
het rustige Zwitserland is een geest van mili
tarisme vaardig geworden en wenscht de
regeering dadelijk te beschikken over eene
som van ettelijke millioenen ten behoeve der
landsverdediging, terwijl diezelfde som anders
over zes jaren zou worden verdeeld. Het eenige
lichtpunt is ons gezegend vaderland, waar de
minister van marine noch zijn ramtorenschip
noch zijn torpedo-booten krijgt. Maar ook
met den besten wil zal niemand hierin eene
geruststelling kunnen zien, en het blijft een
feit, dat pp Kerstmis het ook in de politiek
gebruikelijk geworden >Vrede op aarde" met
zeer onzekeren klank wordt vernomen.
De candidatuur van een Hohenzollern
voor den Spaauscheu troon heeft in 1870
geleid tot de oorlogsverklaring van Frankrijk
aan Duitschland. De candidatuur van den
Mingreliër, den Oldenburger, den Coburger
of' welke andere meer of minder interes
sante persoonlijkheid men slechts noemen
wil voor den weinig benijdenswaardigcn
Bulgaarschen vorstentroou kan niet minder
ernstige gevolgen hebben. De elementen voor
een conflict zijn in ruime mate aanwezig ?
naar eene aanleiding behoeft niet meer te
worden gezocht. Gelukkig en dit is waar
lijk het eenige lichtpunt is de winter geen
gunstige tijd voor de mobilisatie van legers,
die honderdduizenden, zelfs millioenen man
schappen tellen. Mogelijk zal tegen het voor
jaar het gezond verstand zijne eischen weer
doen gelden, en zal men tot het besef komen,
dat een Yernielencl onweder niet het eenige
middel is om de lucht te zuiveren.
E. D. PlJZEL.
Uit Parijs.
Wat zoowel het eigenaardige als het bekoor
lijke van Parijs uitmaakt is dit. dat men ev van
allerlei kan vinden en te midden van het ineost
moderne loven, do meest primitieve tooneelen kan
aanschouwen, loder jaar weder, om dezen tijd ot'
reeds iets vroeger, wordt er in een hoekje der
onmetelijke groote stad oon decoratief de bohème
rande wollen jak wat vaster aan om hare
sterkeheupen, deed een' donkeren rok aan, een
wollen doek om en stapte neuriënd de deur
uit met haar boterhamzakje in de hand.
Zij ademde zoo licht in de f'rissche
morgenlucht, klom vlug over het staketsel en ging
den weg op naar den akker.
In de verte zag zij hier en daar tusschen
de boomen eenige dorpelingen doorschemeren,
die met huisvrouwen en kinderen naar het
zelfde doel gingen, met sikkels en
boterhamzakjes. Maar Annika moest ver achter hen
blijven. Zij voelde eene heftige pijn en moest
even gaan zitten om te rusten. Maar het ging
spoedig weer over en zij liep voort. Een oogen
blik verder greep zij weder het hoofd tusschen
de handen .... zij duizelde, zij moest nog eens
rusten. Hoe mooi was het hier op het mos
onder een' hoogen, slankstammigen treurberk;
de madelicfjes bloeiden tusschen het, mos en
beneden tusschen de mo.ssigo stcenen mur
melde eene kleine beek, ondiep maar helder
en frisch.
Hier beredderde zij iets tusscheu de zoden. Er
verliep een uur, mogelijk wel twee. De zon steeg
al hooger op, zwoele windjes suisden door de
takken. De geur van rijpende braambeziëii
steeg tot haar op.
Zij zuchtte, terwijl zij neerhurkte en plaste
in het bronwater met hare doeken, streek haar
kleederen glad en stond weer op. Zij opende
haar broodzakje, nam er een geduchte boter
ham uit met gezouten visch en begon teeten.
De melkflesch ledigde zij half en bond
toen weer alles te zameii. Den bonten, grooten
doek knoopte zij om iets heen dat zij in hare
armen droeg, haar eigen kleinen witten hoofd
doek bovenaan.
(Slot volgt)
opgesteld, dat zonder twijfel allen moet bekoren,
die in onzen tijd van niveleeren en gladmaken
nog hartstochtelijk blijven zoeken naar hetgeen
iets schilderachtigs en fantastisch heeft behouden.
Het verwondert mij, dat geen enkel schilder nog
dat hoekje met al zijn oorspronkelijkheid en zijn
realisme op het dook heeft gebracht.
Wie er een bezoek aan wil brongen, behoeft
niot eens heel ver te loopen niet eens zoo
ver als de Buttes-Chaumont. Hij behoeft slechts
halverwege stil te honden bij een groot onbe
bouwd terrein door palissaden afgesloten, dat zich
uitstrekt langs de rue Secrêtan, vlak bij het begin
van Belleville. Daar komen, zoodra de winter
begint, de wagons van de koorddansers en andere
kermisgasten zich verzamelen en blijven er zoo
lang het slechte seizoen duurt. In do taal dier
kermisreizigers dragen doze wagens den naam
van caravanc" of roulotte". Die lompe
gevaarton bevatten een ganschc wereld binnen bunno
wanden. Niet alleen strekken zij tot woningen
aan een gohcelo familie maar tevens tot
borgplaats van al het materieel, dat tot de voorstel
lingen behoort en wat voor do huishouding noodig
is, van af het ledikant, waarop nooit het reusach
tig donzen bed ontbreekt, tot het kookforuuis toe.
Vertooners van monsters, kunstenmakers, gooche
laars, loterijhouders en soninabules slaan op dit
terrein hun kamp op tot het weer lente wordt;
zij vormen te samen een echt phalansterium, een
zeer groote stam, die de herinnering aan hot
oude cour des Miracles weder in het loven roept.
De caravanen" zijn zoo gerangschikt, dat zij
een soort van straten, pleinen en kruispunten.
vormen. Het is een stad in miniatuur, waar do
huizen op wielen gebouwd zijn en een eigenaar
dig soort van gemakken opleveren. Want dit
kamp ademt volstrekt niet armoede of gebrek,
integendeel bij bet binnentreden ruikt men
torstond oen sterke etonslucht.
Achterin naar den kant der Buttos loopen een
menigte kippen on duiven rond to snuffelen. Do
honden, die op reis onder do wagens worden
vastgebonden, hebben hier ook hun apart hoekje,
waar zij in broederlijk geblaf hun tijd doorbren
gen. De paarden, voor zooverre zij niet in den
een of' anderen naburigcn stal zijn uitbesteed.
halen in welbehagelijke rust hun hart op aan het
daar groeiende mager, maar steeds hardnekkig
weder opschietend gras. Met open deur, als hot
mooi weer is, en hermetisch gesloten, als het regent
of' hard waait, vertooneu die caravanen" over
een lange uitgestrektheid huu kakelbont geschil
derde kasten, mot allerlei vorm van daken ge
dekt, waaruit ecu dun kringelend rookwolkje op
stijgt en wegvliegt naar den laaghaugcnden hemel
van den gezichteinder.
Hier laat een halverwege ontrold doek eon
grappige voorstelling zien, welke als voor
hang dienst moet doen voor hot theater, waar
men Ie j\[édecin de l/i cour du roi speelt Daar
een schilderij, waarop men ziet afgebeeld een
reusachtige dame, omringd door wit gedaste dok
toren en de traditioncele generaals, die een en
al bewondering zijn over zulk eenvrouw. Helaas!
ook deze schoonheid is verdwenen en liet vrij
verkneukeld doek dient thans tot dekkleed voor
een der wagens. Verder linnen, dat op lijnen
ge^annon, hangt te droogen.
l Daar de atmosfeer der roulettes" door de
altijd brandende kachel spoedig ondragelijk be
nauwd wordt, wordt de pot doorgaans onder de
open lucht gekookt on gedurende du wintermaan
den schijnt een smakelijk schoteltje zoo wat de
hoofdzaak to wezen van die kermisgasten; soms
slaan de vrouwtjes, terwijl zij op de ragout, die
op het vuur staat te pruttelen, passen, een oud
toonoelpakje om en het is een aardig gezicht,
zoo'n kalme huiselijke bezigheid iu zulk een
vaak zeer bont kostuum to zien verrichten.
Sommigen van die kermisreizigers vinden ge
durende den wintertijd elders bezigheid, omdat
zij het schrijnwerken of liet timmeren verstaan.
Maar do moesten rusten zalig uit eu genieten
van hetgeen zij met hun zomer-campagne ver
diend hebben, ronddronteleml op hot terrein met
het air van welgezcten menschen, en slechts nu
en dan eens een uurtje werkend aan het
rcpareeren van hun materieel ot' wagon. Daar wor
den door enkelen hunner in huu vrije uren, dio
zonderlinge doeken on uithangborden geklad, die
o]i do kermissen do aandacht der nieuwsgierigen
trekken en waarvan zij bij de opgeschroefde aan
kondiging der voorstelling gebruik /uilen maken
om te verklaren, dat de verbazende dingen, die
daarop zijn tentoongesteld, niet moer dan een
flauw denkbeeld geven van al wat daarbinnen te
zien is."
Men buurt zeer gemakkelijk. Op hot trapje
van do deur zit Mlle 1'rudonc.c, een beroemde
waarzegster die de toekomst voorspelt uit koffie
dik" een partijtje kaart te rpclen met den
hommesf/Hcfrffc, voor het oogenblik /.ouder betrekking,
terwijl een impresario van een draaimolen, over
hen heen gebogen, met belangstelling de wisse
lingen van het spel volgt, wcrktuigelijk het
schaap met vijf pooten liefkoost dat zich buiten
zijn hok gewaagd heeft.
De politie van dit kamp wordt, waargenomen,
en goed gehandhaafd ook, door een oudo vrouw,
die zeer actief is eu er eon krachtige stom op
na houdt, die steeds bromt ofschoon zij de goed
heid zelve is. Zij ontvangt daarvoor maandelijks
vijf francs van ieder eigenaar van een
kenniswagen. Zij houdt er bij den ingang van bot ter
rein, een kroeg op na, een vrij primitief van
planken opgetrokken gebouwtje met een uithang
bord, waarop: seeours contre la soit"' te lezen
staat. Terwijl zij zich. waar dit noodig is, meer
gevreesd woet te maken dan een gendarme, is
zij tegelijker tijd de voorzienigheid van dat volkje.
Met haar goed hart van ecu dappere vrouw uit
het volk is zij de hulp van allen, die haar noodig
hebben, zorgt voor alles, gaat, als het noodig is,
den doktor halen, past op de kleine kinderen, als
de ouders eens een dag uitgaan, geeft den een
raad, verzoent de anderen met elkander, handhaaft
de orde in deze wonderstad van nomaden, die
zich altijd aan hare besluiten onderwerpen.
Zoo verloopen er vijf' maanden van dat gemeen
schappelijk leven in de open lucht; dan wordt
het omheinde terrein weer ledig en verlaten en
zwarte plekken, waar geen gras wil groeien, wij
zen do plaatsen aan, waar gestookt werd. En
de caravanes" trekken in lange rijen uit naar
de kermissen in den omtrek van Parijs, nagestaard
door het vriendelijk oog der goede vrouw, die
haar wintergasten, tusschen hare handen door,
een : tot weerziens en goede zaken !" toeroept.
A. B.
Uit de Bissehopstad.
De loeiende stormwind, die, vergezeld van
kletterende regenvlagen, ons arm vaderland ge
durende eenigo dagon heeft geteisterd eu niet
behulp van zou cu maan ons klimaat weer als
hot wissolvalligsto van Kuropa heeft doen kennen,
heeft zich neergelegd, na eerst groote verwoes
tingen in den bladertooi onzer hoornen te hebben
aangericht. Hij rust uit van de vermoeienissen
dor laatste dagen, om, als hij zich heeft hersteld,
weer door Aeolus te worden losgelaten en het
spel van nieuws aan to beginnen. De liaan ziet
er akelig, kaal uit en het wordt er nu zoo doodsch,
want met het wegvallen der bladeren verdwijnen
ook do wandelaars en zelfs dos Zondags mist men
hen op de pantüficlparade. Vreemdeling, die
Utrecht bezoekt,kom uu niet in onze Maliebaan,
onze trots, want nu kunt ge u niet begrijpen, hoe
wij er de regelen van liuygens op toe kunnen
passen:
Komt, laot uw' gedachten dcisen,
Daor het lichaam eertijds was,
Laat uw' sinnen over-reisen
Al des ronden bodem plas:
Xict en haeck ik meer te hooren
Dan van Maliebaan den naem
Komt u ergens een to vooren,
Dio mijn Linde-Jij beschaem?
Is het mogelijck te soeken
fn liet prachtige moras, (Venetië.)
Daer Autenor qwarn besoecken,
Wat het balling-leven was V
Neen, bedompte waterdallen!
Marmor-kaden, weeldrigh slijck!
'k Vind iu allen, niet met allen,
Dat mijn Linde-laeu gelijck'.
Zoo schoon als het er in den zomer is, zoo
akelig kil en doodsch is hot er nu, en dat vooral
sedert aan het eind de schoono boomen van de
i buitenplaats de Oorsprong" zijn gekapt en dit
j eens zoo heerlijk oord in bouwterrein is veran
derd. Straten vervangen nu do lanen, eertijds
met eeuwenheugende boomen omzoomd, cu aan die
straten rijzen van alle kanten uit, den grond van
die stijllooze huizen op, die alleen gebouwd schij
nen om ons schoonheidsgevoel te beleedigeu.
Honderden plannen zijn met het oog op de
verkooping van don Oorsprong genoemd. Maak er
een Kaitwasseranstalt, en ;rec it wordt dra een
tweedo C Leef mot zijn mooie omstreken!" riep
do een. Geef er gelegenheid om minerale wa
teren op don warmtegraad vau de bron,
waarI aan zij oiittogen zijn, te drinken." Bouw er
cen Kurhnis, en onze stad zal toenemen in
welj vaart." Maal; er een zweminrichting. zooals die
j op de Mauritskade in deii Haag", riep een ander.
Maak er een hotel van den eersten rang van",
riep een derde.
' Ciecn van die plannen is uitgevoerd, straten
i worden het eu villa's zonder tuin. l'trccht is
! weer een schoonheid armer geworden. Dat
geI brek aan ondernemingsgeest iu ons is oorzaak
dat heel wat geld verloren gaat en dat menig
j vreemdeling met de buit gaat strijken, indien hij
: slim genoeg is bij tijds van een gelegenheid, die
j zich aanbiedt, te protitcereu.
In dit geval is nu niet veel meer te verhelpen,
want de straten zijn aangelegd on al weigert de
gemeente die over te nemen en er zelfs
gasvertichting aan te brengen, omdat er nog niet ge
noeg gebouwd is naar den zin van lieeren
bestuurdemi, die zich nuluurlijk met dergelijke
j dingen niet druk maken, maar eenvoudig ja en
i amen zeggun op bet advies van hun opzichter
! van de gemeentewerken, ze liggen er eenmaal
! en zullen mettertijd wel volgebouwd worden, om
dan eenvoudig geannexeerd te worden. Au is
het ook wel te begrijpen dat de gemeente geen
gasleidingen laat leggen in een straat, die zij
met het oog op kosten van onderhoud niet
over! neemt en dus ook nog niet als de hare kan
be'. schouwen, van daar ook dat zij zich niet ver
plicht kan achten er behoorlijk politietoezicht
te doen houden, hoewel dat met oog op het
ge' bruik dat "s avonds vooral vau die buurt gemaakt
; wordt, niet overbodig is te noemen, maar wan
neer men 's avonds de singels of'plantsoenen eens
i, door moet wandelen, dan bemerkt men al spoe
dig, dat de politie zich ook daar niet druk maakt,
niettegenstaande die toch onbetwistbaar gemeen
tegronden zijn.
: j'rocessen-verbaal opmaken van meiden, dio
\ met kinderwagens op de kleine steunen rijden
ot' van kwajongens die bellen trekken en
kastau' jes uit de boomen van de gemeente plukken, is
een zeer verdienstelijk werk; maar zou het ook
l niet mogelijk zijn, dat er een verandering kwam
iu den toestand op die singels en plantsoenen,
zoodat men daar niet meer ieder oogenblik gevaar
loopt van aangehouden te worden door dames ^!),
; die beleefd aanbieden mee to wandelen ,
die al kennen zij de woorden van Huygens niet:
Menig onbesneden sloor
Sal bekennen, dat den Avendt
Decksel is van alle goor,
Dat se met die slimme ghevel,
Met die spitsene sneppe'snovel
's Avonds op haer schoonste staut,
toch zeker van oordeel zijn dat zij er 's avonds
nog al passabel uitzien. Mij dunkt dat het toch
wel mogelijk is aan dergelijk volk den toegang
tot de weinig verlichte buurten der stad te ver
bieden en daarmede de wandelaars of hen, die
's avonds daar moeten passeeren van dien over
last te bevrijden. Misschien dat het mot het oog
i op de afschaffing van het politietoezicht hier
; ter stude uiet mogelijk, althans inconsequent is.
Die afschaffing is gebaseerd op een /odebjkeu
j grondslag, maar heeft alleen last en onzedelijk
heid ten gevoige.
II. v. 'i STICHT.