Historisch Archief 1877-1940
No. 496.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Jubilee van Eduard Bamberg.
De avond van den 23n December was een
zeer aangename voor de schouwburgbezoekers,
die het voorrecht hebben Amsterdammers te zijn
en het minder onvermengd geluk genieten oude
herinneringen te kunnen raadplegen. Mocht, op dien
Donderdagavond, de moedige Direkteur De Groot in
zijn fraayen Parkschouwburg een Duitsche Ko
mische operette" met succes in het Neder
landsen laten zingen, trad Mevrouw Buderman,
de ster van Frascati, in Graziella" op, gedacht
men, niet ver van daar, Charles Dickens, in het
drama?Nelly"en was de?Trompetter-Majoor"bij den
Heer van Lier in het Grand hédtre eeno «ge
vraagde Voorstelling", een overtalrijk gedeelte der
schouwburgliefhebbers trokken daar niet heen,
lieten ook den komikus Charlier met zijn
SalonTyroler aan zijn lot over, en verdrongen zich
geestdriftig en sympathiesch in den grooten schouw
burg op het Leidscheplein.
Daar vierde een man zijn 60-jarige
tooneelloopbaan, die een naam voert, geacht en geliefd
in Amsterdam. De 70-jarige Eduard Bamberg
is drager van kleurrijke, belangwekkende
traditiën, waaraan de geestige en keurige pen van den
Heer J. H. Rössing weer krachtige omtrekken
verleend heeft in het zaakrijke hoofdstuk onzer
tooneelgeschiedenis, dat hij als biografie aan den
begaafden en beminnelijken Ed. Bamberg heeft
gewijd.
Het is een edelmoedig besluit geweest van den
Raad van Beheer van het Nederlandsch Tooneel
zynen schouwburg en eenige zijner artiesten voor
dien avond aan Bamberg af te staan.
Eere zij Mevr. Chr. Stoetz, Mevr. R
ssing-Sablairolles, Mej. Bos en den Heeren A. van Zuylen en
Schwab voor den ijver en het talent, waarmede
zij den gelukkigen jubilaris hebben tor zijde ge
staan.
Men gaf een paar ouderwetsche blijspelletjens
en een gelegenheids?kluchtspel", dat, indien hot
wellicht naar een Duitsch model gevolgd is, toch
geheel toepasselijk bleek op het schoone feest, dat
men vierde.
Men kan van Engel en duivel", in der tijd
uit het Fransch vertaald door Eduard Capadose, !
en van de welbekende Bloedzuigers" door Arie j
Ruysch gelijkelijk getuigen, dat het min bedui- i
dende komedietjens zijn, wier elementen niet tot
een dramatiesch geheel zijn versmolten: maar
zij hebben doen lachen, en de Heer Bam
berg heeft, met groote virtuoziteit, do rollen van
den knecht van Merlichon en van den
Apthekersbediende vervuld. De Heer A. van Zuylen had
de hoofdrol in beide stukken en hoeft er zich
werkelijk met talent van gekweten. Mevr. Rüssing
gaf in het eerste stukjen eene onbetaalbare kleine
heks, terwijl ook Jufvrouw Sophie Bos een woord
van lof niet mag onthouden worden.
Aan Bamberg en ook aan Mevr. Stootz werd,
in hot 3e stukjen, gelegenheid gegeven in ver
schillende charakters op te treden. Onnoodig te
zeggen, dat zij niet bloven beneden hun reputatie.
De Jubilaris gaf nog groot genoegen aan het
publiek door zijne komische zangkoepletten en
andere proeven van zijn nog krachtige fraaye stem.
De uitvoering der brokken uit Lucie", uit den
Robert" en uit Guillaume Teil'', die hij voor
droeg met veel gevoel, ofschoon in een komiosch
verband, was in-der-daad merkwaardig.
Aan het slot, toen het 3e stukjen zich geheel
oploste in een uitwisseling van aandoeningen
tusschen Bamberg en het publiek, zong hij, gevoel
en klankrijk, niet eenige variatiën,
Bescherm, o God, bewaak den grond
Waarop onze adem gaat."
Ik lees daar, in zijn levensbeschrijving van
den Heer Rössing, dat hij het volkslied zingt
op de manier van den beroemden Vrugt" do
Heer R. heeft het onschatbaar voorrecht dit
slechts van hooren-zeggen te kunnen weten,
maar do ondergoteekende was inderdaad getroffen,
toen hij de plek waar onze wieg op stond"
hoorde aanduiden, hoe zeer dit en ook de andere
vorderingen van het koepiet met groote juist
heid de melodie te-rug-gaven, gelijk hij ze. voor
meer dan veertig jaar. van Willcm l'asquc de
Chavonncs gehoord had.
Aandoenlijk was do hartelijkheid, waarmee door j
de Dames Stootz, Eössing en eenige Hoeren, uit j
naam van verschillende kunstkringen, lauwerkran
sen en bloomen aan den feestvierenden kunstenaar
opgedragen werden. Mevrouw Stoetz. do verdien
stelijke leerares aan onze Tooneelschool, betuigde de
eerste lessen in de kunst aan Bamberg te danken '?
te hebben, die haar vooral op eenvoud en waar
heid" gewezen had. i
Er is. voor don Heer Bamberg, niet do minste
reden om afscheid van ons te nemen, al zal hij
niet meer in de koren" zingen, zonder geklag";
maar ook al bereikt hij den hoogen ouderdom, i
dien wij hem van gantscher harte toebidden, on- ;?
vergefelijk, tot zijn laatste stonde, zal hem de
dag van 23 December 1886, zijn. |
2-1 Dec. Ai.n. TH. i
vertolken had; wat kon men meer verlangen ? De
algemeene toejuichingen bewezen dat men al deze
eigenschappen apprecieerde. Frau Moran-Olden
bezit zeker ook buitengewone gaven: een heldere,
welluidende stem, van geen inspanning blijk
gevend, en bij eenige scherpte in het hooger
register een zeer fraai timbre in het medium en
de diepere tonen parend. Hare voordracht echter,
daargelaten nog eenige onzuiverheid in de intonatie
in den beginne, en gemis aan sierlijkheid in de
coloratuur, had iets onklassieks, dat bij Handel weinig
scheen te passen, een gemis aan piëteit en nauwge
zetheid, dat velen teleurstelde, die zich de uit
voering van Jogua, ter gelegenheid van het vijftig
jarig bestaan van de Maatschappij, herinnerden.
Van onze Amsterdamsche solisten beant
woordde de heer Rogmans aan al wat zijn beste
vrienden van hem gehoopt hadden. Zijne stem
klonk zoo Irisch, zoo vol als ooit ; de voordracht '
was misschien wat sterk geaccentueerd en gear
ticuleerd, maar helder, warm, duidelijk,
mcesleepend, do coloratunr bijna onberispelijk. Do heer
Messchaert had zijn gelukkigste oogenblik in de
weemoedige aria van Caleb in de derde
afdeeling van het Oratorium; zijne bekende goede
eigenschappen, kracht en weekheid, aangename
klank en sympathieke voordracht, kwamen hier het
best tot hun recht; ofschoon iets gevoiloerds in
de stem, dat sommigen in het begin van den
avond voor het vervolg deed vreezen, niet geheel
verdween, nam het tocli ook niet toe.
De koren, hoewel nog steeds in samenstelling
niet evenredig aan tenoren steeds gebrek
hadden met ijver gestudeerd; de sopranen en alten
waren meermalen uitmuntend. Het orkest daar- j
entegen had den Josua niet al zijn attentie
waardig gekeurd; talrijk waren de
onachtzaamheden in verschillende opzichten, die den indruk
voor den opmerkzamen luisteraar verstoorden.
Van het orgel, heerlijk bespeeld door don heer
De Pauw, liet in den beginne de temperatuur te
wenschen over, evenals van de zaal mot hare
valwinden en ijstochten, maar het herstelde zich
spoediger dan deze.
MUZIEKAAL OVERZICHT. |
ROTTERDAM, 23 Doe. 1886. j
j
Het eeuwfeest van Carl Maria von Weber's
geboortedag werd .j.L Zaterdag iiv onze Duitsche
Opera herdacht door do opvoering van fragmenten J
uit zijne voornaamste werken, in chronologische j
volgorde, voorafgegaan door zijne Jubel-Ouverture
en een door M. Greif gedicht en door Mevr. Jaïde
zeer goed gesproken Prolog, aan welks slot Wober's
buste gelauwerd werd, en zich op don achtergrond
eenigo groepen uit zijn opera's, in den vorm van
levende beelden, vertoonden.
Uitgevoerd worden brokstukken uit l'rctioxa,
Freisclmtz, JUuri/anthe en Olieron, waarin door
de dames Miclke. Bettaqno en Yon Tarnay en
de hoeren Grüning en Behrons verdienstelijk werd
medegewerkt. Afzonderlijke vermelding verdient
alleen Mevr. Mielko: l o. voor do afschuwelijke
wijze waarop zij zich als Anctthe gegrimeerd had
en haar pruik van onbeschrijfelijk-blondc kleur i
(zij look meer Ac/athe's schoonmoeder dan At/a/he j
zelf) en 2o. voor de boven eiken lof verheven
schitterende wijze, waarop zij de beide groote aria's |
(die van Ac/a the en van liesin) hoeft gezongen: [
voornamelijk de Oceaan-aria werd hier sedert jaren
niet zoo trotseh on glanzend gehoord. Ook de i
heer Grüning mag wel afzonderlijk genoemd
worden voor zijne wezenlijk fraaie voordracht van !
Huon's gebod.
Hot Rotterdamsch publiek scheen overigens ,
minder met het feest of de aangeboden stuksgc- !
wijze genietingen ingenomen te zijn, althans de
zaal was vrij slecht bezet. !
Jan Koert, onze bekende bekwame concert- j
meestor der opera, gaf Dinsdag jl. zijne eerste ?
kamermuzicksoirée; men moot erkennen dat hij
zijne medewerkers (en werksters) steeds met zorg j
woct te kiezen. Ditmaal bracht hij louter nieuwe
lingen in onze coneertkringen in het vuur : Mej.
von Tarnay, do veelbelovende soubrette, den heer
Carl Schroeder, eerste kapelmeester, don boer K.
J. Oushoorn (Alt) en den heer Paul Prill
(Violoncel), allen van onze opera. Mej. von Tarnay
deed in een viertal liedoren haar kristalhelder
geluid bewonderen, en schitterde met hare
coloratuur in de tweede aria van de Aiinir/hi
der N«cltt uit de Zimberjlüti: De heer Koert hand
haafde zijne gunstige reputatie, behalve door
flinke medewerking in Beethoven's Bes-dur trio
en ecu Quartett (A-moll) van Fr. Kiel. door de
schier onberispelijke voordracht van eeno S'/mnfe
Le lonilienu" van Leolair. De heer Schroeder
deed zich als een degelijk klavicrspelor kennen
en bewees vooral in Becthoven's trio boven liet
gewone peil t« staan: de hoeren Onshoorn en
Prill werkten bescheiden, maar met alle toewij- l
ding die Kamermuziek vereischt.
Het zeer talrijk opgekomen publiek kan den [
heer Koert slechts dankbaar geweest zijn voor j
het geschonken genot en zal stellig de tweede i
soiree met belangstelling tegcmoetzien. !
MUZIEK IX DE HOOFDSTAD.
De eerste Uitvoering van Toonkunst" onder !
het directoraat van Julius Itöntgen, werd Woens- j
dagavond in het Paleis voor Volksvlijt gegeven. '
Hot programma was gevuld met llandtTs Justin, l
oratorium voor soli. koor. orkest en orgel: als
solisten traden op do dames Fanny Moran?Olden j
van Leipzig, llermine Spies van Wicsbadeii. do
hoeren J. J. Rogmans en Joh. M. Messchaert van j
Amsterdam. j
Friiuleiii Ilormine Spies, reeds een goede be- i
kende van het nmzieklievcnd publiek alhier, be- !
antwoordde geheel aan de goede verwachtingen
die men van haar had. Een fraaie, welluidende )
stem, beschaafde, bevallige voordracht, goede
school en piëteit voor het kunstwerk dat zij te
GOUDEX BliDLOFT VAX I)E(X) GIDS." j
Dit Tijdschrift heeft gedurende eenc
.,halve eeuw zoo grooten invloed geoefend.
on staaf nog altijd in de rij on/er critischo
organen zoo boven aan, dat ik durf
veronderstellen. dat uien \\c\ een oogenblik '
bij de geschiedenis van zijne geboorte
zal willen stilstaan."
JOXCKOLOET.
Aldus getuigt nog na zijn dood de bekende .
Geschiedschrijver onzer nationale Letterkunde, in j
zijn voor eenige dagen verschenen zesde en laatste
doel. 1) " j
Nu in Wintermaand van dit ten einde snellend
jaar de Gouden Bruiloft van (Je(n) OriWs'1 gevierd
wordt, zal eeuo uitspraak als deze dubbele belang- !
stelling wekken. Het jongst December-nummer
draagt de cijfers 1837?1886 en. de woorden':
Vijftigste jaargang" op den omslag. En de
inhoud bestaat uit eene reeks van buitengewone
artikelen, allen waardig in een feestnummer te
worden geplaatst.
Met welk eeno verrassing ontdekt men aller
eerst de bladzijden door Mevrouw
Bosboom-Toussaint haar allerlaatsten arbeid aan hare
eigen jeugd gewijd. Ook hier nam de dood de
pen uit de moede vingeren, ook hier bleef een
fragment van een onvoltooid werkstuk op do
schrijftafel liggen. Aandoenlijk is het uit haren
mond acht maanden na haar dood nu te
vernemen, wat zij tot nog toe aan niemand mee
deelde. In 1833 was zij huisonderwijzeros bij do
familie De Bntyn-Kopg, te Hoorn, reeds toen
vermoeid, even twintig jaar oud, door de wors
teling met hare leerling-on 'en met zich zelve;
zenuwachtig schepsel, een prinsesje op erwten"
van hare geboorte af; in alles schuchter en on be
holpen door hare kleine gestalte", hare teêrheid
van vormen", hare zwakke stem" en toch
worstelend met mannenmoed om de eenmaal ge
kozen taak naar eisch te vervullen. Intusschen
bereikte zij den ouderdom van vier-on-zeventig
jaren, terwijl Potuieter het maar tot
zevcn-cn-zestig. 'Vakhuizen ran den Brilde het slechts tot
zes-en-vijftig bracht.
Er is iets leerrijks dunkt mij in die
cijfers.
Potgieter on Bakhuizen van, den Brink zijn
door de goiidcn-bruiloftsgasteu niet vergeten.
Joh. C. Zitnmennan schetst den mensch en den
vriend, P. N. Muller Potgieter op de Beurs".
Dr. It. Fruin geeft oen sober, maar voortreffelijk
beeld van Bukhuizen's leven. Men kan liet niet
beter verlangen Fruin, Muller en Zimmermati,
al te zaam boezemvrienden, volgers, in zeker
opzicht zelfs leerlingen van de twee grooto
óriWs-manncn,
Zimmerman prijst den sehoonen tijd, toen men
in 1852 nog in l'uigieter's huis op de Keizersgracht
bij de Beerenstraat, later op de Leliegracht, ver
gaderde. Een Gids-souper bij Potgieter te be
schrijven" zegt hij vereischt een plastiscber pen
dan de mijne. Het onderscheidde zich door
goeden smaak, door ecu zeker epicurisme en
door die fijne oplettendheid, die er op bedacht
is, elk wat wils te geven. Lijden de meeste
onzer gastmalen aan eene wanhopige
eentonigheid van het menu, bij Potgieter was er
verscheidcnheid en verrassing! Alles werkte samen
tot een aangcnamcn indruk, het oude blauwe
porcelcrn, het heldere en dunne kristal en
glaswcrk, het gladde zilver, de bloemen en liet
licht, on men moest al heel saaien dorbeen zijn,
om niet de bekoring dezer misc-en-ncènc te
011dergaan."
Hier is niets te veel gezegd.
In bet tijdvak 185-1 tot iHlii) viel mij een paar
malen het voorrecht te beurt in Puli/ieler's
gezelligen kring te worden opgenomen. Geestiger
onderhoudender toon, dan in I'otyielurxx huis
werd zeldzaam gevonden. Tante Van f/7.:."», de
p.!geiueeno (Vi''.s-taiitc, hield, oven als haar neef.
door menig vernuftig woord en wodenvoord bet
gesprek levendig, deed de genoeglijke, gezellige
stemming bij ieder harer gasten stijgen, steeds
toenemend in luimige zetten, soms plagend, soms
streelend, de iilitn fort en p/<;.s jnrt.
Zimmernuni prijst te recht de fijne oplettend
heden" door Poli/ieter aan anderen bewezen. Hij
herinnert wat hij zelf, wat liitskcn lluct. wat
misschien nog anderen ondervonden: hoe Potijlctcr
voor Tante Van Utsen zorgde, hoe hij zelfs aan
haar toilet dacht, hoe hij voor haar een armband
deed maken, bestaande uit kleine ivoren medail
lons, waarin de beeltenissen waren gesneden van
de beroemste hollandsche vrouwen", hoe kostbaar
do kanton van hare muts, de zijde van haar kleed
was, in ecu woord, hoe veel smaak Potaictcr bij
het tentoonspreiden van weelde aan den dag legde.
Zijn vriend P. N. Muller, getuigt, dat Palyieter
op de Ainsterdamsche beurs een man van gezag
was. dat hij er goode zaken deed. ,,l!ij beleerde
nog juist de laatste dagen, waarin ook kleine.
maar telkens terugkecrende ontbieclingcn van goe
deren uit het, buitenland mogelijk waren voor Am
sterdamsche handelshuizen, die het ontvangene
weder niet voordeel aan de gebruikers verkochten.
Met uitnemend gevolg dreef bij die zaken omdat
ieder hem gaarne c-eu bestelling opdroeg, reeds
ter wille van hem persoonlijk. Gold het grootere
zaken, en moesten daarvoor de meer aanzienlijke
handelshuizen bezocht worden, welnu, ook daar
had hij al spoedig gcrecden toegang ....''
Met andere woorden Pulyiefei' was rijk. en won
door zijn kloek beleid voortdurend hooger loon.
Zoo het mij maar niet euvel genomen werd. zoude
ik willen vragen: .. 1-in hoe indien J'oly teler eens
arm ware geweest?" Men denke zich den
gcnialcn man aan bet hoofd van een groot gezin, ergens
in een klein huis op de Prinsengracht, waar geon
zilver of porselein schitterden, waar hei inkomen
van een adjunct-makelaar met zuinigheid moest
worden beheerd: of v,'e l in denzelfden toestand
met Tante \'ttn l'l-cn aan het hoofd van zijn
klein gezin, in eene Lmvenwoiiing op I lamrak of
Droogbak met een schraal inkomen, zonder weelde.
alles zuinig overleggend?
Zeker als schrijver en mensch, hadde hij ook
zoo nog zijne uitstekende talenten en gaven niet
onder eene korenmaat verborgen, maar zou het
gemis aan glans in het uitwendig leven, het gemis
aan onafhankelijkheid in het zedelijke, hom niet
genoodzaakt hebben naar den tweeden of derden
grond af te deinzen, waar hij nu op den voor
grond schitterde? Men hoeft wel eens beweerd.
dat geld karakters vormt of misvormt. Zonder
zoover to gaan. schijnt mij (och <io vraag geoor
loofd, of Jialdi/ii'.t'n rnii ilci' Jirhik, zoo hij als
student te Amsterdam en te Leiden in bekrom
pen omstandigheden hadde moeten leven, niet
moor aan het bereiken eonor maatschappelijke
betrekking zou gedacht bobben, dan nu het geval
is geweest? llnkhiiizc» was het eenige kind van
tamelijk bemiddelde ouders" zegt Frniu in
zijn meesterlijk artikel. Ware hij do oudste zoon
geweest van een arm predikant ton platten lande,
de oudste van tien spruiten, zou dan wellicht de
stroom van zijn geniaal loven niet rustiger, langs
de kalme oevers van een nauwelijks in het oog
vallend beekje hebben voortgekabbeld?
Is deze vraag heiligschennis, dan moge het
Odi profanum vulgus et arceo ... ."
op mij worden toegepast, maar, zoo ze geoorloofd
mocht geacht worden, dan ben ik van gevoelen,
dat voor de levensbeschrijving van beroemde kun
stenaars het onderzoek naar den oorsprong en
den invloed van stoffelijke welvaart niet verboden
mag blijven.
Letterkundige kunstenaars, die met versleten
jassen hunne onuitgegeven handschriften komen
aanbieden, vinden zelden eenc welwillende ont
vangst, terwijl hunne vakgonooten, die op hunnen
disch kristal flonkeren, zilver schitteren, en
champagne schuimen zien, (XB. lees: champagne
schuimen zien,) allicht dien zachton dwang
aan hunne medcmenschen opleggen, welke deze
met verschuldigde hoffelijkheid voor autoriteit en
zedelijke meerderheid aanzien. Denkt men zich
Bakhuizen als een doodarm student, dan zou het
zeer moeilijk vallen hem het leven toe te kennen,
dat hij in waarheid leefde. Stelt men zich Pot
gieter voor als een makelaartjo met gescheurde
of gestopte bandschoenen, dan zal het niemand
gemakkelijk vallen hem den invloed en het gezag
te voorspellen, dio hij metterdaad heeft uitge
oefend.
De geschiedenis der letteren leert op elke blad
zijde hoe geld en fortuin karakters vormen en
misvormen, hoe rijkdom of armoede beslissen
over ingespannen arbeid of weelderige ledigheid.
Er was een tijd, toen men bij het beoordeelen
van letterkundige kunstenaars het vraagstuk der
stoffelijke welvaart niet in de schaal van het oor
dcel durfde worpen. Feu Xedorlandsch auteur
werd alleen in twee vormen gedacht met ver
sleten schoenen en blceke wangen en dan
werd hij met den afdoenden term: «broodschrij
ver" naar den achtergrond gejaagd of met
schitterende oogen zijn gastvrij salon voor de
keur der aanzienlijken openstellend en dan
werd hij onmiddellijk als voorganger, leider en
toongever erkend.
Buiten Nederland ging het niet veel beter.
Lord Jli/ron weigerde in de eerste periode van
zijn leven elk loon van den uitgever; later in
Venetië, toen hij hot palcis Monccnigo bewoonde,
betoonde bij zich onverbiddelijk in zijne eischen.
llunoréile Bmlznc, die uit zijne natuur tot log
heid en vadsigheid overhelde, arbeidde jaren lang
den gantschen nacht om de schulden te betalen,
die zijn uitgevorsbankroct bom op de schouderen
gelegd bad. De Lamartiite werd ter zijde ge
schoven, toen hij na treurige verliezen, ook van
fortuin, zich afzonderde om zijne schulden met
zijne letterkundige bespiegelingen te betalen.
Fr schijnt een regel te bestaan, die zegt. dat
vermogende kunstenaars aan bet banket des levens
onbeschroomd mogen aanzitten, maar dat hun de
toegang ontzegd wordt, zoodra hunne stoffelijke
wolvaart in rook is opgegaan. Heeft men
Cerr.unlen niet altijd zien worstelen met armoede en
maatschappelijke geringschatting, omdat hij zich
noemde jiuinbre i//ir e.icrihe y ti'dt/i ncr/ocios"'?
Heeft Jiilderdijk zijn ()itderyany der eemte irnrelil"
niet onvoltooid gelaten, omdat zijne Amsterdam
sche schuldeiscbers in 1811 hem aanblaften als
razende honden? l leeft Feith niet heel zijn leven
de hoogachting zijner stadgenootcn oude volmaakt
ste levensvreugde genoten, omdat de Zwollenaars
zeer goed wisten, dat de clfectcntrommel van dezen
beminnelijken man even goed gevuld was als zijn
wijnkelder? Hebben 'Jielje en Aat/je, na het verlies
van hun vermogen bij vriend Vollei'.honn niet
moeten bedelen om een kalfskop. en werden zij
door hun gedrukten toestand, niet genoodzaakt
te vertalon tot zij kikhalsdcn, omdat do oorspron
kelijke ader niet meer vloeide?
Doch waartoe nog moer voorbeelden?
Mij was het alleen te doen om te vragen of
bij levensbeschrijvingen van beroemde kunstenaars
goeu licht mag vallen op Ju qticfilion iTuriient'f
Dat dit weleer stellig verboden was. weet ieder.
Maar juist nu, na do lezing van hot prachtig
December-nummer van J)e(nj 6Ws", scheen mij
de gelegenheid gunstig deze vraag opnieuw te
stellen. Ons eerste tijdschrift beeft hot recht
verkregen zich in aristocratische vormen te
plooien: zou dit recht en dit voorrecht nu ook
tengevolge hebben, dat do aloude schuwheid
omtrent de vraag naar geldzaken bij dichters
worde bestendigd? Ik geloof het niet eu beu zoo
vrij geweest mijne moening ronduit te zeggen.
Dr. JAN" TKN BKINK.
1) frewJiii-ileiiix iler Xa/crJanihchi'
Lctter' l'ii/i>'<t' iu i'C iti't'i' ini'l^h' t't'int'fti, Ho doel. Dorde
; geheel omgewerkte uitgave, Groningen. J".-L'.
IKo7I /n* 1<S8(;." bl. 17;!.
j Waarom dozo onuitgegeven bladzijden als eenc
ilenli', c/eltfel uiniietreii'le, it/lt/itit/ worden
voorgei stold. is mij oen raadsel.
FriKjwenien van BKHX.VHDAKI'S
drama: .,M^nria DoMtjiütri". Uit
hot Xieuw-Grieksch door A. J.
|''L.A.MI-;NT.
De onderstaande fragmenten heb ik ontleend
aan de grammaire abrógée du Groe actuel prccóuée
d'iine préfaco sur la prononciation et suivie d'un
choix do morccatix de leef ure par A.?R.
Rangabéte Parijs. Athene on Palermo in 1873 ver
schonen. In wolk verband zij tot hot drama zelf
staan on wat hot onderworp daarvan is, kan ik
niet uiededeelen, daar ik behalve doze twee frag
menten niets er van heli gelezon ; ieder die maar
eeiiigs/.ins met: do Grieksche letterkunde bekend
is en zich daaraan wijdt, woot hoc mocielijk het
is de voortbrengselen dier letterkunde te verza
melen, vooral wanneer men don uitgever en de
plaats niet kent. waar ze, zijn in het licht ver
schonen, terwijl er bijna geen
boekvcrkooporsrelaties tusschen Griekenland en het overige Europa
bestaan ik zonder eenige gelegenheden te
Parijs, Venetië, Weeneu eu Païenno uit: maar
voor een Nederlander gaat het niet dan met
groote kosten gepaard zich die boeken aan te
schaffen.