Historisch Archief 1877-1940
No. 496
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOE NEDERLAND.
stadje in het zuiden van Zweden. De rol van
Oswald, een soort Hamlet, zou door hemzelven,
die van Mevrouw Alving, Oswald's moeder, door
-eene groote Zweedsche tooneelspeelster, Mevrouw
Winter-Hjelm vervuld worden. Uit Kopenhagen
kwamen booten vol schrijvers, critici, bewon
deraars vau allerlei aard, naar het nabijgele
gen Helsingborg, de geestdrift was algemeen.
Men noodigde den acteur met zijn gezelschap
naar Kopenhagen, en eene reeks van avonden
werd het stuk met schitterend succes gespeeld. Het
was een echt Skandinavisch feest; een Noorsch
? drama, door Zweedsche acteurs in de Deensche
hoofdstad gespeeld. De studenten organiseerden
eene demonstratie, daarna ging het stuk naar
Christiania met hetzelfde succes ; naar Stockholm,
waar de Koninklijke Schouwburg zijn verbod
introk en 'het stuk monteerde, met minder succes
.echter, daar Lindberg er niet bij was. Deze maakte
met het stuk een triomftocht door Noorwegen ;
men riep hem nu als eerste acteur en eerste
regisseur aan het hoftheater te Stockholm. In
deze positie kon hij zich echter niet staande
houden; zijne veerkracht is, ofschoon hij eerst
veertig jaar oud is, door ontberingen, zwerftochten
?en inspanning gebroken. Alleen rollen van
hopelooze smart, als Oswald en Hamlet, speelt hij nog
onovertroffen.
Een Engelsch componist van naam, A. C.
Mackenzie, hield dezer dagen in de stadezaal te Man
chester voor de kweekelingen der nationale
toonkunstenaarsvereenigingen eene voordracht over de
vooruitzichten der muziek in Engeland. Er was,
naar hij meende, nog heel wat te doen. Vooreerst
is er nog in geen enkele stad van Engeland, zelfs
niet in Londen, en permanent Engelsch opera
gezelschap. Ten tweede konden nog maar enkele
der groote steden zich op een vast orkest beroe
men of waren in staat ook maar tijdelijk en
redelijk orkest bijeen te brengen. Ten derde werd
in het rijkste land der wereld ter bevordering
der muziek noch van staats-, noch van gemeente
wege iets gedaan, terwijl in Duitschland bijna
ieder klein stadje zijn muziekdirecteur en zijn
orkest, door de gemeente bezoldigd, bezit. ])e
kunst is hier enkel iets waarmede men goede of
slechte zaken maakt", zoide Mackenzie.
Uit Pompeji wordt gemeld, dat men geheel
klaar is met het uitgraven van de Casa Giuseppe
II, No. 39 in isola 2a der achtste afdeeling. Het
huis is opmerkelijk door zijne im'ichting; het ligt
tegen den berg, is drie verdiepingen hoog en in
terrassen gebouwd. De bovenste verdieping is inge
richt als alle Romeinsche huizen; een zeer goede
«teenen trap van 28 treden met drie portalen
voert naar de lager gelegen verdieping; do twee
bovenste portalen hebben houten leuningen; hot
benedenste portaal is overwelfd en voert in een
overwelfde gang.
Aan deze gang liggen twee kamers, met
tonnengewelf en ruw versierde muren; in een van
?de twee kamers is een haard. Aan den voet
deitrap strekt zich dan ~nog een lange verdieping
uit, aan de achterzijde door houten achtertrappen
met de bovenste kamers verbonden; naar voren
vindt men een fraai binnenplein, op de wijze van
een peristylium, aan drie zijden omgeven door
vijf kamers, waarvan de grootste een triclinium,
«ene eetzaal, schijnt. De vierde zijde voert op
een ruim terras, waarvan het binnenplein en de
kamers door een groote breede deur en vier ramen
licht ontvingen.
Onder dit terras is de benedenste verdieping,
huishoudkamers, keukens, molen, bakkerij en ook
de badkamers. Deze laatste bestaan uit het
tepidarium met witten mozaïekgrond en geel ge
schilderde muren; het caldarium, ook gewelfd,
met mozaïek bevloerd en met schilderwerk op
rooden grond versierd, en het frigidarium, als ge
woonlijk cirkelvormig met koepeldak, uit welks
midden een luchtkoker van terra cotta naar
boven, naar het terras voert.
Bij den uitgever A. Rössing zijn weder twee
aardige tooneelstukjes verschenen, beide vertaald
door Dr. J. de Jong, te 's-Hage. Het eene is
Een Gewetenszaak, oen dor beroemde kleine drama's
van Octave Feuillet, waarin het merkwaardig
probleem is opgelost, oen stukje gevoel en een
stukje levenswijsheid In den tijd van n kwartier
tot ontwikkeling te brengen, het te omgeven met
geest en elegantie, on bijna een traan te lokken
te midden der glimlachjes. Het stukje wordt ge
speeld door twee heeren, eene dame en een
bediesde.
Het andere, Eén kritiek geval, door Labiche en
Choler, is grappig, dwaas en nog al ondeugend,
ofschoon ongetwijfeld van zedelijke strekking".
De ondeugd wordt er eerst vertoond en dan ge
straft. Het stukje biedt het voordeel, dat het door
vier heeren kan gespeeld worden, terwijl de twee
overige rollen, de gesluierde dames, door twee
of desnoods door n heer kunnen vervuld wor
den. De vertaling van dit stukje schijnt wel al te
Hollandsch, een voile heet toch bij ons geen sluier,"
cabinets particuliers geen afzonderlijke vertrek
ken."
De Tiigliche Rundschau maakt melding van
twee nieuwe verbeteringen in den bouw van vleu
gels of piano's. Dr. A. Hiller te Breslau hoeft een
klavier gebouwd, dat voorzien is van glazen klok
ken, nauwkeurig gestemd volgons de halve tonen
der pianoschaal (schaal met gelijkzwevende tem
peratuur) van G tot c'". Deze klokken zijn
aangebracht op den zangbodem en klin
ken bij het spelen mede. Een instrumentmaker
te Londen, R, A. Kemp, heeft het klavier verbon
den mot het kamer-orgel. Do versmelting der
door pijpen en snaren voortgebrachte tonen
heeft niet plaats door gelijktijdigen aanslag, maar
het zijn de door het tongwerk der orgelpijpen
voortgebrachte luchttrillingen, die de snaren in
beweging brengen. Volgens den uitvinder is de
versmelting zoo volkomen, dat het oor de beide
hoofdbestanddeelen van den toon niet onderschei
den kan. Behalve een eigenaardig timbre wordt
door deze inrichting het voordeel verkregen, dat
de snaar zoo lang blijft trillen, als dit met do
lucht in de pijpen het geval is, en dus zoolang
als de toets van het klavier neergedrukt wordt.
Op eene boekverkooping te Londen is de eerste
uitgave van Caxtons Iranslation of the Game and
Playe of Chesse voor ? 8740 verkocht. Dit boek is
het eerste door Gaston gedrukte werk, dat van
een datum is voerzien; er bestaan, voor zoover
men weet, slechts vier- exemplaren van.
Schaakspel.
No. 52.
Van LECOMTE te Kanigoro, Ned.-Indië.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost No. 50 en 50bis met Bristow,
door Henri te Amsterdam; J. E. J. te Venlo
No. 39. Die van L. S. te Gilse faalt bij goed
tegenspel; Mei" No. 50 en 50bis, insgelijks.
C. T. v. H.; B. E Z. oplossing faalt bij goed.
tegenspel; allen te Amsterdam. Mei" te A..
steunt op den rorigen zet van Zwart.
BRIEFWISSELING.
S. te A. In dank ontvangen. Later volgt ant
woord.
g
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 7 en Zwart 7 stukken met K. (15).
Oplossing van Schaakprobleem No. 50 van F.Healy.
l T. e5 e7, b3 c4
2 a8 g8 mat (a
(a)
Dit probleem bevat een zelden voorkomende
gedachte, die met veel zorg bewerkt is. liet is
daarom zoo aardig, omdat men als 't ware het
mat dadelijk ziet, maar niet dat de Toren op e 7
geplaatst, de ecnige juiste zet is.
Probleem van Ilcnri Bristow.
l h4 h7 ! D. g7 speelt (l
2 T. of Di zet mat,
(1)
l Als boven. T. hl speelt (2
2 el n t gl mat.
(2)
l Als boven. I'd. g5 speelt (3
2 Dame zet mat.
(?'!)
l Als boven. R. gl speelt (4
2 Dame zet mat.
W
l Als boven. Pd. a4 spoelt (o
2 cl nt c3 mat.
l Als boven.
2 el d-2 mat.
c3 speelt ((i
l Als boven. Anders.
2 Dame of I'd. a7 geeft mat.
Een oudejaars ui ! van Philip Klett, (Ausgew.
Probl. Wit K. a7, I). (15, R, h4 en e8, P. g.').
Zwart K. d8, P. d7 en oG. Zwart begint. Wit
geelt in n zet mat, (Zwarts Koning staat schaak)
EES MOOIE MAAR DROEVIGE FIGUCR,
Het is winter, sneeuw bedekt de straten, en
het ijs vult de goten waarover do kleuinerige
schooljeugd bibberend heen schuifelt. Tusschen
die kleinen vertoont zich eensklaps weer dezelfde
figuur, die mijne vensters al zoovele ochtenden
gelijk met do schoolkinderen passeeremle, mij
altijd pijnlijk aandoet, on altijd min of moor tot
somberheid en schaamte stemt. Hij gaat naar
zijn werk.
De door ouderdom on 's levens lasten reeds
gebogeno gestalte kromde zich ten overvloede nog
naar don lessenaar, waarachter hij dag uit dag
in zit te werken om een schraal, een uiterst
schraal on geheel ontoereikend stuk brood te
verdienen.
Hij telt thans ruim acht-on-ze vont i g jaren
en strompelt meer dan hij gaat.
Wat prachtige kop, do studie eens meesters
waardig! Een sneeuwwitte breede baard, steeds
zorgvuldig gekamd en onderhouden, valt hem
tot midden op do borst, on iedere lijn rond den
gebogen neus teekent kloekheid en vastberaden
heid.
Waarlijk, hij is het beeld van den wintervorst!
De oude werkt nog, schoon hij moor dan n
onzer op rusto aanspraak hooft!
Hij werkt zelfs nog zeer veel, al verraadt de
ingezonken borst en droge kuch, dat hij aan zijne
allerlaatste schoft" sinds lang begonnen is, en
dra eindigen zal.
Hij werkt nog met uiterste nauwgezetheid en
stiptheid, al verdient hij er juist honderd guldon
modo in een gansch jaar.
Voor dat geld koopt hij zich een onderkomen
in een hoogst armelijk gezin, waar de droge
broodkorst, on do in schraal nat gedoopte aard
appel door geene enkele versnapering wordt afge
wisseld. Hij komt nog te kort ook, en behelpt
zich mot een ouden versleten doken dos nachts,
en een grooton wijden difo mantel dos daags, die
hem niet beveiligen voor verkleumen, nu do win
tervorst door do roten zijner armoedige slaapstede
blaast.
Wat droevige figuur, die arme, mooie oude,
zooals hij daar, tusschen do kinderen door, voor
zichtig over de gladde keien strompelt. Weet
go wie hij is?
Hij is oen der weinig overgebleven dapperen,
die vier-en-vijftig jaar geleden pal stonden voor
de rechten des Konings en do ocrc dos Vader
lands op de puinhoopcn dor citadel van Antwerpen.
liet ontbreekt hom niet, don ouden sergeant
bij de tiende afdeeling, aan eervolle attesten
van vroegere chefs, noch aan
herinneringsmcdailles en het metalen ecrekruis, nocli ook aan
bewijzen van trouwe plichtsbetrachting onder
verschillende meesters, bij wïo hij na het verlaten
van don militairen dienst werkzaam was, van hot
jaar 1840 tot op heden. Maar het ontbreekt
hem wol op zijn ouden dag aan lederen steun
en de minste bezoldiging van staatswege, omdat
hij don dienst verliet, ton einde in hot huwelijk
to treden, vóór hij aanspraak had op pensioen.
Nu hooft hij kinderen, in ocre groot gebracht,
maar waarvan niet n bij machte is don ouden
vader van ocnigc bcteekenis to holpen.
Allo pogingen aangewend om zijne laatste
levensdagen uit oen of ander fonds voor
oudmilitairou on oud-strijders te verhelderen, .stuitten
ai' op dit ne bezwaar: De man hooft geen
pensioen!
Hot moge dwaas klinken, toch is hot zoo.
Voor oud-strijders, zoo als hij. die zonder pen
sioen gopasportcord werden, bestaat in ons lieve
vaderland geene enkele corporatie, kent do staat
geen enkel wetsartikel, hun ten goede. En daarom
moot dio oude man, die eenmaal zuchtte in
Fransche krijgsgevangenschap, dio geheel zijn
langdurig loven door geen enkelen smet of blaam
ontsierd word, nu nog do schamele bete
zelfverdienen, 011 als do schoolkinderen luisteren naai
den klokslag, 't zij hij koude on honger he'obc,
of niet!
Daaraan is eenvoudig niets to doen.
liet is de nuchtere waarheid, (lic het hoofd
dezer gemeente in allo détails wil constateeren.
Ik waag do veronderstelling zoo hot
Nederlandsche volk wist hoo hier n (lor nog levende
holden door do .straten strompelt, on den kouden
somberen winter, hoo menig, die liet zich eene
cere rekenen zou, iets ten zijnen beste to offeren
op het altaar der liefdadigheid.
En daarom wordt dit opstel der Redactie van
De Amati-rddinmer vriendelijk tor plaatsing aan
geboden. Wie wcot. of niet bladen het willen
overnemen. Wio weet, of hot naderende Kerst
feest niet ook dit kind dos volks hot oude trouwe
hart verheugen zal door eenigo bijdragen, hom
gezonden, om zoo zijn laatste levensdagen to ver
helderen.
Wat ook val, trouw staat pal!"
Ook do trouw van hot dankbaar nageslacht aan
de weinig overgeblevenen, die leden en streden
voor do rechten dor natie!
Gaarne geeft ondergcteekende allo inlichtingen,
die men betreffende dien veteraan mocht
wenschen, on zal dankbaar iedere gave, hoc gering
ook, in do bladen verantwoorden. Ook de Kdel
Achtbare Hoor Mr. Grcgory, IJurgemccsfer dezer
gemeente, verklaart zich 'hiertoe gaarne bereid,
n voor het verstrekken van inlichtingen, dos
vcreischt, n voor hot ontvangen dor giften.
Komen dio spoedig! Spoedig kan hot niet meer
noodig zijn, en is eene sciioone gelegenheid tot
weldoen voorbijgegaan.
Elburg. December 188(5. II. ZI:<,EÜDE
BKI.JI.Eindspel van H. Otten.
Uit Internationaal Chess Magazine.
Wit K. a8, R, b8 en d7, Pd. (12, P. c2 en g.-3.
Zwart K. cf>, D. b4, P. aG. Wit begint en
beslist hot spel in z'n voordoe! in drie zetten.
Evans-Gambiet, aanval Andersscn, gespoeld in
het Leeskabinet to Rotterdam, den 4deu
December 188G.
D. (wit). v. W. (zwart).
o2 el l c7 o5 c4 _ d3 11 (l O
g l ft! 2 b8 cG b l c3 12 c8 g4
il _ C4 3 i'8 c5 c.'! e2 13 c7 gG
b2 -r- b4 4 c5 f b4 al cl 14 c7 c5
c2 c« 5 b l c5 dl -?(12 15 a8 c.S
O D G (17 d (J o2 g/i 1G h7?hG
(12 d4 7 e5 f dl g.3 't'5 17 gl f *>
c3 r dl 8 c5 bG g2 ti';>> 18gG?e5(a
dl (15 <) cG a5 <rl hl (b 11) g8 h'7
cl b2 10 g« e7 il gl 20f,S?»-8
Wit zet iu 3 zotten mat.
(a) Door 18 ... (18 g5 t, zooals later oen
der toeschouwers opmerkte, had Zwart do
afruiling dor I), kunnen dwingen; maar don
gewichtigcn d-pion verloren on Wit een vrij-pion be
zorgd hebben.
(b) Om op 10 ... c>5 f f3 te laten volgen 20
fl gl! wat Andcrsen in Rotterdam zijnde, eens
leverde. Daar was de stelling do volgende:
Wit K. hl, D. (12, T. al, fl, R. I>2, «13, I'd. e2,
pionnon a2, (15, o4, t/5, f'2 en h2 (13 stuks).
Zwart K. g8, D. do, T. c8, f8, R, bG, Pd. a5,
c5, pionnen a7, b7, c5, dG, 17. g7 onh7 (i4 stuks).
Zwart spccldo c5 f f3 on maakte, ha f l gl,
(ie Koninginne buit, waarop oen bliksemschicht
door liet zwerk schoot on de ratelende donder
Matt in vier Zügou" aankondigde! Dat mat
ligt niet zoo klaar voor do hand, zoodat zwart,
oen zeer goode speler, wol doorzag dat Wit do
I), kon terugwinnen, maar niet (Ion lijnen zot,
die tot mat leidde. Aan onze lozers om op te
lossen.
ABC VOOR VROUWEN
door- Prof. Celibatarius.
S. S C 11 a d U W.
fBij de plaat.)
Wanneer men schrijven MOET is 't somtijds
alsof de fantasie er lust in Leeft om den
auteur tot wanhoop te brengen.
Er is geen wispelturiger, óntrouwer en vluch
tiger wezen dan des dichters muze. Dikwijls
Laat ze hem schandelijk in dea. steek, juist
dan wanneer zij het meest noodig is en even
dikwijls inspireert ze den sch-rij.yer op een
oogenblik dut de omstandigheden het hem
onmogelijk maken, te luisteren naar't ge
luid liarer stem.
't Is geen wonder dat zulke oogenblikken,
vooral die, waarin de inspiratie niet komt,
moeilijk zijn en den auteur allerellendigst
ontstemmen.
Zoo ging het onlangs op een Zaterdagavond'
ook mij, geachte lezeressen! Ik zat op mijn--.
studeerkamer aan mijn schrijftafel voor eeiv
vel wit papier, met mijn pen in de hand en...,.
geen geschikt woord of onderwerp wilde mij
invallen, toen ik met mijn ABC voor vrou-.
wen aan de letter K gekomen was. Voor de
li had ik -Roman" genomen, dat stukje was,
mij gemakkelijk uit de pen gevloeid,, mijn
muze scheen mij op dat oogenblik goedgezind.
en nu met de S liet 3 ij mij onbarmhartig
zitten, voor een blank papier met een ledig
hoofd.
Ik nam ten einde raad mijn do Vries en
te Winkel: Woordenlijst der Nederlandsche,
taal en sloeg pagina 328 op, waar de S be
gint: ik dacht wanneer ik al de woorden die
met S aanvangen naga, zal er wellicht n
onder zijn dat mij bijzonder aantrekt en stof
levert om te schrijven. Ik las; 't Eerste woord
wat ik zag was »&w/". Hm, te saai om te
behandelen. Ecu paar bladzijden sloeg ik om,
als eerste woord bovenaan die kolom stond
??'.yaj>]icnr!', eok minder geschikt voor dames;
bij keukenmeiden zou ik er misschien furore
mee maken, dus nog ecnige bladen omgesla
gen: ~nclu>oiilicifl;', niet kwaad! waarom zou
ik niet eens over de schoonheid der vrouw
schrijven? De aesthetiek van 't lichaam der
vrouw? Neen! dat durf ik niet als celibatair.
Wat zou men wel van mij denken. Maar hoo
dan? Over de zeven schoonheden der vrouw?
Allcdaagsch! Over de ware schoonheid,
namelijk die der ziel neen! dat riekt weer
te veel naar den kansel. Geloof' me dames!
uw dienaar Celibatarius zat er danig mee
in de klem. Over schoonheid te schrijven
is nog lang niet zoo gemakkelijk begreep ik,
stak een sigaar op en wandelde door
mijn kamer heen en weer, 't. sloeg half' acht
buiten van den toren; onwillekeurig zag ik
eens door het venster, dat op een kleine bin
nenplaats en de huisgevels van mijn achter
buren uitziet, 't \Vasdonker, regenachtig weer,
de lucht zwart als inkt, geen enkele ster te
zien en nieuwe maan.
De daken en schoorsteenen der huizen
waren nauwelijks van de lucht te onderschei
den, alles was pikdonker.
Niets hoegenaamd dus dat mij inspireereu
kon om over de schoonheid te gaan schrijven.
Met ecu zucht wilde ik weer gaan zitten
en verder in het woordenboek bladeren om
een andere £' te vinden; reeds wendde ik mij
half van 't venster af, toen plotseling eeu
plek tegenover mij in een der huizen helder
verlicht werd. 't Was zeker 't licht van een
goede peti'oleumlamp, die tegen het neerge
laten raamgordijn scheen, want de schaduwen
van een paar rnenschen gleden zwart ondui
delijk, scherp als silhouetten, er overheen. ?
Zoo midden in 't diepe duister maakte dat
helder verlichte vak een aardig effekt.'t Deed
mij eensklaps denken aan de chineesehe
schim, die vader, in mijn jeugd, voor mij ver
toonde. Ik bleef staan kijken, want tegen het
witte gordijn zag ik de schaduw van een
huiselijk tafereel.
't Was bepaald alsof mijne buren mij, den
eenzamen ongehuwden man.eens wilden toonen,
hoe gezellig een Zaterdagavond en familie"
kan zijn.
De vertooning beviel mij en was rijk aan
afwisseling, want de mensciien wier silhouet
ten ik zag, zijn gezegend met een talrijk
kroost.
Den man had ik wol eens gezien; hij is be
diende in een kleeremnaga/.ijn, een burgerman,
die geloof ik goed zijn brood heeft. De vrouw
zag ik vroeger nooit; nu maakte ik kennis
met haar silhouet. Het licht van de lamp, die
op mijn schrijf bureau brandde, hinderde rnij,
omdat het zijdelingsch in de ruiten van mijn
venster glinsterde; 'k draaide dus de pit wat
neer en toen ik weer op mijn obscrvatiepost
stond, was het tafereel veranderd; 't sloeg
buiten juist acht uur. Een minuut, of tien
bleef ik staan kijken. Ik zag door de schaduw,
dat 't zonnetje niet bij mijn buren binnen was ;
die schaduw leerde mij iets, ik kon zoo
duidelijk iii'ii wat mijn buren "d/lri/, 'r was
alsof ik die schim der vrouvy hoorde vragen: --ga
je nog uit mau?" Tot half negen amuseerden
mij de schimmen, maar toen scheen de voor
stelling afgeloopen, de kinderen werden naar
bod gejaagd; 't licht verdween.
'k Begon weer te schrijven. Met schoon
heid" wilde 't niet vlotten; zou 't misschien
met schaduw" boter gaan? Groote hemel!
wat was ik stomp en bot, ik schreef let
terlijk wartaal over de schaduwen op ons
pad, de schaduw eu 't Jicht in <K> liefde,
eindelijk over de schaduwen des doods. Weg
met de pen!
Ik greep een potlood en trachtte de chi
neesehe schimmen terug te geven op een stuk
papier. Curieus.' ik die anders gebrekkig en
zelfs leelijk teeken zag nu met verwondering
dat mijn liguur'.jcs er niet onaardig uitzagen.