De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 2 januari pagina 5

2 januari 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

* f DE AMSTEEDAMMEE, WEEKBLAD VOOE NEBEELAND. -<£-??? $ mogen beginnen met te vragen, of dit ge voelen schijn van waarheid heeft. ' De naam op zich zelf verliest zich met recht in *t duister der middeneeuwen. Amsterdammers ?oit de veertiende eeuw en hunne stadgenooten van eea honderdtal jaren later, waren er de msnschen niet naar, om andere dan terstond sprekende aamen aan straten of grachten te geven. De naam van Gravenstraat af te leiden van de graJB6B, die op het kerkhof gedolven werden waarheen ?»de straat leidt, zou te veel hoofdbrekens hebben gekost aan den eenvoudigen man uit het volk, ?dat in 't algemeen de spraakmakende gemeente vormde. Had men aan het kerkhof den naam wil.len ontleenen voor het straatje, men had het zon der bezwaar Kerkhofstraat kunnen noemen; om namen behoefde men niet verlegen te zijn. Nieuwe-Z\jds Kerksteeg had b. v. beter klank gehad «n die naam was nog duidelijker geweest, omdat men de kerk altijd nog eerder zag dan het kerkhof. Maar de naamgevers van ons straatje hebben aan kerk noch aan kerkhof gedacht, wel naar 't schijnt aan een autoriteit in 't dagelijksch leven van weinig minder beteekenis dan de kerk: hun landsheer, den graaf van Holland. Die gedachte kunnen wq lezen in de wijze waarop men oudtyds den naam van 4it straatje schreef. In oorkonden van de vijftiende of zestiende «euw vindt men dit straatje afwisselend tsgraven straat" of sgravenstraat" noemd, terwjjl de brug, . die over den burgwal geslagen wae bij de Nieuwe kerk, in overeenstemming daarmede tsgraven- of 'g gravenbrug" werd geheeten. Die voorgevoegde letters ts" of s" alleen vormen te samen met de tusschengevoegde n" een zwakken genitivus singularis, waarvan althans de eerste met het voorgevoegde ts" verouderd en in onbruik ge raakt is, terwijl de tweede zich tot op onzen tjjd heeft gehandhaafd. De oude perkamenten wijzen ons dus veeleer op de straat van den graaf, dan op de straat van de graven of grafsteden. Maar nog langs een anderen weg worden wij hier naar den graaf geleid. , Nog in 't midden der zestiende eeuw betaalde de stad aan den rentmeester der grafelijke domei nen zeker gering sommetje geld 's jaars voor den afkoop van enkele thijnsen, die de grafelijkheid jaarlijks uit diversche huysen in 's gravenstraetgen" had getrokken en door de stad waren over genomen. De eigenaardige wijs, waarop de stadsthesaurieren met den rentmeester verrekenden en de desbetreffende posten boekten, maakt het onmogelijk anders dan met waarschijnlijkheid die thynsbetaling na te sporen tot in de oudste The sauriers-rekening van 1531, die perk en paal stelt aan het onderzoek. Het bestaan van dezen op die huizen der Gra venstraat rustenden thyns bewijst, dat de erven vroeger aan de grajélijkheid behoorden en ter bebouwing waren uftgegeven. Maar hoe en wan neer waren z\j in het bezit van de grafehjkheid gekomen? Ziedaar een vraag, die moeielijk valt op te lossen, vooral omdat de rekeningen van den Bailluw reeds na 1370 ontbreken. Op dien tijd werd de thyns nog niet getrokken, zoodat wij mogen aannemen, dat de erven toen nog niet waren bebouwd, maar dit neemt niet weg, dat ze wel met de Amstelsche bezittingen aan den graaf van Holland kunnen zijn overgegaan en door de grafelijkheid in eigen gebruik z\jn behouden. Zonder dat het uit de rekeningen moet blij ken waartoe die erven dienden, kan men zich weinig andere bestemmingen van die grafelijke gronden denken, dan die van tuin van een of ander gebouw, dat in onmiddelijk gebruik bij den graaf of zijn gemachtigde was. In alle steden had de graaf zijn open huis of herberg, een huis waar hij, zoodra hij in die stad kwam, zijn verblijf kon vestigen. Zulk een huis had h\j ook te Amsterdam, en een aanzienlijk poorter, Jan Pont, die in 1344 in de schepen bank zitting had, wordt omstreeks die jaren 's graven waert tot Aemstelredamme" genoemd. Waar dit grafelijk logement stond, weet men tot dusver niet. Het is natuurlijk, dat men het op een der aanzienlijkste straten in het hartje der stad zoeken moet. En nu is er bijna geen ge schikter plaats daartoe te bedenken dan de Nieuwendijk, waar, blijkens dezelfde rekeningboeken, ook een paar huizen stonden, diemet dien thyns waren belast. De gissing is nu wellicht niet te gewaagd, dat een huis benoorden de Gravenstraat dit huis des graven was, dat door Jan Pont, als waard, om niet doch met last van onderhoud zal zijn bewoond, en waarvan de tuin zich in de lengte langs het straatje, dat daaraan zijn naam ontleende, zal hebben uitge strekt en in de breedte langa den Nieuwendijk van den hoek van 't straatje af tot aan of voorbij het bedoelde huis toe. Dat die tuin ten slotte voor bouw-erven werd uitgegeven, toen de open terreinen binnen .de stad langzamerhand verdwenen, levert niets onnatuurlijks op. Wanneer dit echter zou geschied zijn, daaromtrent valt geen coujectuur te maken. Wij mogen het niet als een bloote toevalligheid aanmerken, dat zich juist op deze hoogte van den Nieuwendijk een huis bevindt, dat bewijsbaar reeds langer dan twee eeuwen hot Keizershoi" heet, een huis, dat gelijk oude Amsterdammers zich nog zullen herinneren, eenigzins binnen de rooilijn van de overige huizen lag en een voorpleintje had, door een muur met een poort van den Nieu wendijk afgesloten. Dit huis kan zijn naam hebben verkregen in den tijd toen de graaf van Holland de kroon van 'tDuitsche keizerrijk droeg. Schaakspel. Zoo voeren wij een krijg, die niet verwoest of moordt,"' ' Maar in een ledig uur ons peinzend brein bekoort; No. Zij dan de heerscher prat op bloedige laurieren, l In 't strijdperk van 't vernuft zal ons eene eerkroon sieren. CEEUTTI. No. 53. Van Mr. J. G. CAMPBELL te Londen. Bewonderenswaardig en zeer mooi, maar niet ge makkelijk. ZWART. Kerstmis-Schaak. l Geyer Stam. hl h.8! l do f e4 2 hS hl mat, l f5 f e4 -2 h8 g8 mat. l b7 speelt.'2 h8 a8 mat. l c5 2 h8 d4 mat. l d3 2 h8 e5 mat. l a4 2 e2 c3 mat. No. 2 van J. W. E. Duitz. C7 _ CG l K. f d5 (l 2 (l)Alsb. l K.?_b5 (2 2 (2) (3) l (4) l R. t RNo. 3 E. A. Schmitt. l dl föl g4 f : e2 fömat, eG d4 mat, a3 b5 (3 2 e6 d8 mat. R. f d5 (4 2 f7 c7 mat. 2 eG d4 mat, 2 gG e7, onv.; 3 D. of T. zet mat, Bij ander tegenspel volgt mat bij den 2den zet. No. 4 F. van den Berg. l fG?-g8! l K. d4(l) 2 (1) Als b. l d5 d4 2 No. 5 S. te Amsterdam. l f4 g3! l R. 2 ... IR. e7, onv.; 3 Een Pd. zet mat. g8 hG, dG d5; 3 hG f7 mat. f e4 (2 2 D. f7 mat. t eG (2 2 T. d4 mat, EEN PEETTIG SPELLETJE. Kom lieve l" zegt M\jnheer Spoopendjjk, terwijl ij pantoffels aantrekt en in zijn chambercloak bij 't vuur gaat zitten, krüg het schaakbord eens; we kunnen, voor we naar bed gaan, nog wel een spelletje doen je leert zoo goed aan, dat 't een pleizier is om met je te schaken." Mevrouw Spoopendijk «giebelt van pleizier en schommelt de kamer door om 't schaakbord te halen. Welke zal ik nemen, wit of zwart, man!" vraagt ze, tegenover haar echtvriend plaats nemend op een stoeltje dat ongeveer twee palm lager is dan zijn easy-clair. Zij plaatst het schaakbord op ijn knieën en de hare, zoo dat het een helling krijgt van ongeveer 50 graden. 'k Geloof dat je mij verkeerd verstaan hebt lieve; ik stelde je niet voor om een glijbaan te maken, maar om te schaken. Kijk! Zóó moet je 't houden" en hij duwt het schaakbord heftig omhoog tot aan Mevrouw's kin en begint de witte stukken op te zetten. ,Zou 't niet beter zijn om er een boek onder te leggen, man! Of kun jij je knieën wat lager houden ?" antwoordt Mevrouw haar kinnetje wrijvend. .Misschien wel, lieve! maar ik wil niet; mijn knieën zijn er niet op gemaakt om tot onderstel te dienen van een schaakbord. Als je 't bord niet recht kunt houden, schei er dan maar gerust ui t, Mevrouw Spoopendijk!" O zeker, 't zal wel gaan", antwoordt geduldig de vrouw en een pion in de hand nemend vraagt ze: Wie heeft de eerste zet, jij of ik?" Natuurlijk ik; blijf toch met je vingers van je pionnen als 't niet noodig is. Zoo! ik zet daar!" Dan zet ik zoo!" Neen lieve kind! dat 's stom van je, want..." »0> Ja' JU kunt me slaan dat doe je toch zoo graag, hèman? En..." Als ik slaan wil, sla ik dus." Nu goed, dan zet ik deze pion... hm!" en Mevrouw steekt in gedachten verzonken voor zij zet, de pion even in haar mond en blijft met het figuurtje tusschen de lippen zitten nadenken. Slik dat ding nu door, dan is Holland in last, laat die stukken toch staan asjeblieft; wat 'n onhebbelijkheid om die in je mond te doen?je hoeft do pionnen toch niet op te eten, wel? Zot hem neer, zeg ik je .. ." Mevrouw Spoopendijk zet nu hot stuk voor waarts en houdt duim en vinger er aan om haar zet niet te verliezen, terwijl zij vraagt, als ik hem hier zet, kun je dan slaan?" Dat zul je wel zien als 't zoo ver is", grinnikt mijnheer en als mevrouw den pion loslaat slaat hij hem oogenblikkelijk met wreedaardig genot. Dat 's jammer, maar ik dacht het wel. Nu zal ik mijn paard zóó zetten of zóó of zóó hm, neen zoo!" ,,'k Zou als ik jou was al de ruiten van 't bord eens overspringen, denk jij dat je maar doen kunt wat je wilt? Zet het daar!" Nu ik, laat 'k eens zien. Hm!" Meneer Spoo pendijk begint te fluiten. Mevrouw ziet intusschen de kamer eens rond ot de gordijnen wel recht hangen, of de antimacassar niet scheef ligt op de canapoe, alles is in uraözij geeuwt eens en eindelijk neemt zij een stuk in de hand en wil zetten. Wat beteekent dat?" bromt mijnheer, 't is je beurt nog niet. Wil je bijgeval allén spelen, zeg 't dan maar, dan gun ik je de pret laat staan dat ding en wacht tot ik gezet heb". Mevrouw zet de pion met een zucht neer en licht het schaakbord even op, om haar arm die met den elleboog op haar knie rust wat ontspan ning te geven. Kun je dat bord dan geen enkel oogenblik stil houden ? Denk je soms dat 't een waschbord is, dat je schuin in de tobbe moet zetten? Dat is 't niet hoor! en 't is geen waterkan ook waar je 't laatste druppeltje uit wil schenken, <a) l abodei'g h WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 9 en Zwart 6 stukken met K. c5). Oplossing van Schaakprobleom No. 51. Van G. L. de Boer. l gl cl, K. c6; (a 2 Pd. d7, K. d5 2 Als boven, K. b5 Als boven, K. d4; 2 Pd. b3f, K. d MEDEDEELINGEN. Het probleem tournooi voor driezettige pro blemen van de Jemtlands Tidning" te Ostersund, Zweden, is eeeindigd. De uitspraak der jury dato 27 Npv. 11. luidt als volgt: Prijzen. Ie prijs Otto Meisling, Kopenhagen. 2e prijs W. Jensen, id. 3e prijs Otto Fuss, Hannover. Eervolle vermeldingen, lo P. A. Wennekendonk, Utrecht, 2o. Josef Pospisil, Praag. Er waren 54 mededingers. Hieruit werden na zifting en wederzifting 10 gekozen om daaruit de prijswinners aan te wijzen. Dat nader onderzoek kende aan elk van hen de volgende punten toe: 25 punten Otto Meisling, Kopenhagen; 24 W. Jensen, id,; 23 Otto Fuss, Hannover; 22 P A. Wennekendonk, Utrecht; 20 Josef Pospisil, Praag. 13 C. Plank, Londen; 11 F. Möller, Ahlten (Han nover) ; 11 G. C. Heywood, Jarrow (Engeland). 10 Karl Seitz, Steinbruck (Stiermarken), en 6 punten Friedrich Dubbe, Rostock (Pruissen). (3) Als voren l Pd. b2 spit.; 2 fl c4 mat. IPd. g4 spit; 2 T. e.r>mat. l K. f T. 2 fl f3 mat, l gG go 2 T. d4mat. No. 6 van den oud-red, van Sissa. l h2 h3! b5 b4 (1; 2 el?f2, c5 c4; 3 f2 e3, onv. 4 R. c5 of cl mat. (1) Als b. l c5 c4 2; h3 f d3 f, c4 f d3 (a) (a) Bij 2 c4 c3 volgt R. f c3; 3 R, d2, b5 b4; 4 R. cl mat, No. 7 van Samuel Loyd. De fijnheid bestaat in de berekening dat zwart zijn koning verplaatst moet hebben, dus niet mag rokkeeren. l D, al, onv. 2 al h8 mat. No. 8 van Weller-Charity. l f5 d4: 2 R. a3!, K. e5; 3 R. ba, onv. 4 mat, BRIEFWISSELING. De tijd is te kort, om de opmerking te kunnen controleeren. Spoedig volgt antwoord. (b 3 D. c5 f, dG f c5; 4 l'd. c5 mat. of 7; 3 T. b8 -f, onv.; 4 D. zet mat, 3; 3 T. e8, onv.; 4 T. zet mat, No. 53bis. Probleem van C. Plank, Weybridgo. Eerste prijs in het tornooi van don lerschon Schaakbond. Wit K. el, D. bl. T. cG, Pd. d.O en f4, pions g3 en h4 (7. Zwart K. e5, pions dG, eG, h7 en h5. (5 met K. eó. Wit begint en geeft in drie zetten mat, Schaakzuil. Opgedragen aan den heer C. E. A.Dupré, door de heer E.H.E.van Weelderen, beiden te Rotterdam. Wit K. d2, D. c2, R. e2, Pd. d8, pions c3, d4 en e3 (7 Zwart K. d5, R, d7, pions c4, e4 en dG (5 met K. d5. Wit begint en geeft in twee zetten mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Nagekomen juiste oplossingen van Flenugafed te Kaatsheuvel no. 50 en 51 met 50bis en no. 51 bis en 52 en Ernst te A. no. 50. Juist opgelost No. 51 met Kerstmisschaak no. l, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 door Flenugafed te Kaats heuvel en Henri, ook 52 en G. T. v. H. Ook Eindspel Otten en partij D. en V. W., alsmede W. v. H. te Delft als boven zonder het Eindspel Otten. A. v. H t. H. no. 52 te H., Mei" en C. T. v. H. te A. No. 51 en 52 met Klett's ui en K.sch. maar 't is een schaakbord, versta je? En dat moet recht horizontaal gehouden worden Weet jij wel eens wat horizontaal is? hm! natuurlijk niet. Enfin! Nu zet ik zóó " hij verplaatst een stuk en let er niet op dat zijn koning daardoor gevaar loopt. Goed, dan neem ik je koning en deze twee pionnen, ha! ha! ha! ha!" Daar zul jij wel afblijven, ik bedoelde dien zet zóó niet. Zeg vrouw, als jij niet schaken kunt zonder te kakelen als een hen, hou dan liever op. Daar nu, ik heb dat stuk terugge nomen en zet 't hier, ga nu je gang!" Zetten?" Ja! dacht je soms dat ik nog voor jou zetten zou?" O, zoo! Zou ik hem hier zetten mijn raadsheer ?" Uitstekend!" Meneer Spoopendijk slaat den raadsheer en een pion, lacht van genot en fluit een deuntje. Ik zag niet dat hij gevaarlijk stond," protes teert mevrouw; ik neem dien zet terug, 'k wou hem liever hier zetten." Te laat, lieve! Te laat! Denk dan ook beter na bij 'tgeen je doet! 't Is jou beurt... ." Hè, hè!" grinnikt mevrouw, die met een paard een zet gaat doen, nou kan je koningin weer!" Wat maak je een drukte over mijn koning en koningin," valt meneer in; blijf er af en hou 't bord recht.... kijk nou, de boel valt om." Zoo! ze staan al weer hè, Spoopendijkdat's aardig, nou staat je koningin niet meer schaak hoe komt dat?" Weet ik 't hou 't bord recht,... je doet 't er om,, geloof ik daar valt weer een kasteel op den grond. Och met jou is geen land te be zeilen daar leit de heele rommel dan," hij slaat het bord om. Geef me mijn grogje ik ga naar bed." Zooals .je wilt, man." Als Spoopendijk te bed ligt en zijn vrouw bezig is om de stukken van den grond op te rapen en te bergen, stookt hij zijn hoofd uit 't ledikant en zegt slaperig: je bent toch een vreemd mensch; bedankt me niet eens voor 't lesje!" Maar Spoopendijk ...." Gr, urrrchrrr! Gw'nkrucchrr! Mevrouw luistert en zegt terwijl ze haar nacht muts opzet: zijn koningin stond toch schaak, hè-hc-hè-hè." EEN AMEBJKAANSCHE ADVOKAXENSTBEEE~ In een Amerikaansch blad verhaalt een Amerikaansch advokaat de volgende geschiedenis: Wojj,. Torn Greening, Joe Joliburton en, ik, allen.reéhts-' arden, maakten een commissie van advokaten. uit, door onze ambtgenooten met de opdracht. vereerd, om uitdrukking te geven, aan onze smart, over den glotselingen dood van onzen diepbe^ treurden vriend Ismael Flay. Old Ish", zooals, de gestorvene tijdens zjjn leven steeds genoemd werd, trof namelijk het ongeluk dat hem een zftner slagaderen sprong, en hij midden in een hef-, tigen uitval tegen een zwakken, kleinen geeste-, hjke morsdood viel. De priester had tegen een onbeschaamden lasteraar de hulp der wet inge-, roepen; Old Ish" was tot verdediger van dea. aangeklaagde benoemd en had zeker in zjjn heele leven niet met zoo veel hartstocht en vuur ge sproken als in dit pleidooi. De arme zielenher,der hoorde met ontzetting de schildering van. z\jn eigen karakter aan, dat door den advokaat steeds zwarter en zwarter werd geschetst. Doch toen Old Ish" in de grootste opwinding juist op het punt stond, de meest krasse scheldwoorden als laatsten troef uit te spelen, sprong zooals reeds gezegd is een zijner slagaderen en stortte hij levenloos ter aarde. Onder al de door ons geuite zinnen, die zeep voor onze verbeeldingskracht pleitten, speelden, de deugden van den gestorvene geen geringe rol^ doch toen wij over de ontroostbare smart spra ken, die ons zijn verlies veroorzaakte, was Joe Joliburton toch van oordeel dat deze betuigingen. huichelachtig en schijnheilig waren en verzocht ons vriendelijk, onze overdreven uitdrukkingea wat te matigen. 0]D de vermoeiende officieele vergadering lieten wij een meer huiselijke volgen onder het genot van een goed glas wijn, en bij die gelegenheid vroeg Joe ons: Weet jullie wel, hoe onze diepbetreurde collega indertijd naam heeft gekregen?" Noch ik, noch Torn hadden tot nu iets daar van gehoord en wij verzochten daarom Joe, om ons die geschiedenis eens te vertellen. Ik ken ze ook maar van hooren zeggen", begon hij, maar ze wordt in Bromsage County, waar Old Ishf "t" allereerst als advokaat optrad, voor historisch ver teld. Ish was al bijna twee jaar advokaat, zon-, der dat hij ooit een cliënt bij zich had gezien. Hij was de onmiddellijke oorzaak van tal van ge schillen, doch als hierbij de hulp der wet werd ingeroepen, ontdekte hij telkens 't was wel om wanhopig te worden dat hij de vette visschen in het net van een leeper visscher had gejaagd. Hij had niets te doen, het onnoozelste rechtzaakje zelfs werd niet aan hem opgedragen. Do zaken begonnen voor hem steeds bedenke lijker te staan. Zijne huisjuffrouw gaf hem tame lijk onz?cht te kennen dat hij, als hij zijn schul den niet betaalde, naar eene andere woning kon omzien. De kleermaker weigerde een nieuwe broek die hem besteld was, af te leveren; ja zelfs do koffiehuishouder, die anders altijd vroolijk keek, zag brommig en knorrig, als Mr. Fiay zei: Schrijf maar op", en hij was nooit meer verrukt als do andere hem uitnoodigde zichzelf ook een glaasjen in te schenken. Op een gooden dag was het heele stadjen in rep en roer. Een vreeselijke moord was gepleegd. Twee vreemde jongelieden, die elkaar oogenschijn lijk niet kenden, waren kort te voren in het stadje gekomen. Een van hen was daarop plotse ling verdwenen en na een paar dagen vond men zijn door een kogel doorboorden hoed, die daaren boven nog met bloed was bevlekt, op een een zame plek weer, in welks nabijheid, zooals het spoedig bleek, de vermoorde, door den vreemde vervolgd, gezien was geworden. Toen men don laatste in hechtenis nam on onderzocht, ontdekte men aanstonds bloedvlekken aan zijn kleéren en daarenboven vond men hem nog in het bezit van een horloge en andere kost bare voorwerpen. Men wist dat deze eigen dom van den verdwenene waren geweest, De gevangene weigerde hardnekkig eenige op heldering te geven, doch hij zond onmiddellijk tot Mr. Flay om aan hem zijne verdediging op te dragen. Natuurlijk waren er velen, die hem aanraadden de zaak in de handen van een meer ervarene te stellen, doch trots al die pogingen om hem te overreden bleef hij bij zijn plan, De man is bepaald van plan om zichzelf aan de galg te brengen!" zeiden de advokaten honend, het eenige, wat Flay doen kan, is zijn cliënt voor krankzinnig te verklaren ??hij heeft dan ook trouwens door zijne keuze van een verdediger wel bewezen dat hij niet toerekenbaar is!" Doch sedert dien dag begon Flay plotseling in de schatting van iedereen te stijgen. Een advo kaat, die een moordenaar moest verdedigen, was in Bromsage County geen gewoon verschijnsel. Zijne juffrouw beerde weer, de kleermaker leverde niet alleen de ingehouden broek maar bovendien nog een heel pak, zonder dadelijk geld te vragen, en do koffiehuishouder schreef met ijver zooveel gin's en brandy's op, als Mr. Flay geliefde te drinken. Kortom, deze behoorde al heel spoedig tot de meest geachte advokaten. Wat nu het geval zelf en den cliënt van den advokaat betreft ??daaromtrent hulde Mr. Flay zich in een ondoordringbaar stilzwijgen, 't Eenige, wat hij zei was, dat hij geen moeite zou sparen en dat de uitslag van zijne verdediging het pu bliek misschien nog wel zou verrassen. Toe de gewichtige dag genaderd was, en Mr, Flay in zijn deftig zwart pak, waaraan de kleer-, maker al zijne kunst besteed had, verscheen, in gezelschap van zijn cliënt, wendden aller bukken zich naar den advokaat en den misdadiger. De jonge advokaat zag ernstig en peinzend. Velen waren van oordeel dat hij door den last zijner verantwoordelijkheid gedrukt werd, doch toen hq^ de leden der jury ondervroeg over datgene, wat;" zij gehoord hadden en wat hunne meening wasv geschiedde dit met eene fiinkheid en gevatheid^ die de oudere advokaten bepaald versteld deed: staan. Twaalf brave en rechtschapen mannen werden tot jury-leden gekozen en nu begon de strijd. Mr. Flay kon geen getuigen voor de onschuld van zijn cliënt aanwijzen, maar de manier waarop hq de getuigen, die de aanklacht ondersteunden, be handelde, door hun heele leven, ja zelfs hei leven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl