Historisch Archief 1877-1940
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
t
i
i_
v'
('in diens vacanöetjjd reeds 10,000
voorgezongen, maar zjjn voorraad was
wet uitgeput, vandaar il a t men hem
heeft genoodigd, om er zijn reciet
a. HJKzit daar in een der lokalen van
At tézjngen, steeds zwarte koffie
en cigaretten rookend, en men schrijft
) dictee. Beeds 18,000 verzen zijn te
hem opgeschreven.
iche académicien Octave Feuillet heeft
drama geschreven, bestemd voor de
Francaise, Le divorce de, fvKette. Het
?vier bedrijven groot, schildert de
verhoutussrhen een jong gehuwd paar, dat er niet
kan slagen, het eens te worden. De jonge
w. die eene sympathieke figuur is, wil liever
i scheiding vragen, dan zich tot eene valsche
en een modus vivendi te vernederen.
stuk eischt niet de minste mine en scène,
FeuiHet, na Sarrtou's Orocodile zal deze
ring een gunstigen indruk maken, maar
: uitmuntende acteurs, en op deze kan hij in de
die Franc,aise wel rekenen.
B6 firma in sigaren te Hamburg zond
onaan het Beiersche Kantongerecht te Rihom
verzoekschrift om een mandaat tot
nitbetaK, «n onderteekende met hoogachting". Dit
coekschrift kwam terug in een enveloppe van
(friffier; de woorden met hoogachting" wa
nt doorgehaald, met blauw potlood stond er
'r k: gehoorzaam". De firma te Hamburg
refle bühet Kantongerecht, en kreec toen
ie» rechter antwoord, dat de roode en blauwe
kingen niet van den griffier, maar van den
klqken Opper- en Ambtsrechter en
presivan het gerecht" en wel tot rectificatie
Ifl» onderrichting van partijen" er bijgevoegd
? fSerden. Aan de ninisterien en het hooarste
geW'hithof moest men schrijven eerbiedigst
gekoorzaamst", aan de districhtsrechtbanken,
geboorzaatnst". aan de overige autoriteiten
gehoor? wam". Afwijkingen van dien vorm werden steeds
iet rood en blaauw potlood gecorrigeerd.
Op de Concerts-Colonne die thans in het
TheAtre du Chatelet gehouden worden, is een nieuw
,werk ten gehoore gebracht, waarover in de Parijsche
pers met veel ingenomenheid gesproken wordt,
«éne gymphonie légendaire" van Benjamin Godard.
Er. is een tekst bij, bestaande uit verschillende
'uedichten van Souvestre, Blanchemain, Leconte de
Lisle, Grandmougin, waarvan de aaneenschakeling
eene soort van intrige vormt, en die ieder af
zonderlijk als programma voor de gedeelten gel
den, op de wijze van Berlioz' Romeo et Juliette.
Jfi de geheele symphonie is veel dat aan Berlioz
doet denken. Het werk is geschreven voor orkest,
koren en soli, die door Faure en Mad.
DurandTÏbach gezongen werden.
? De uitgever van Voor 't jonge Volkje, Joh.
Ykema te 's Hage, geeft voor de kleinere
broertjes en zusjes zijner lezers ook een kleiner
tijdschrift uit, Voor de Kinderkamer ;de redactie
daarvan wordt door denzelfden bekenden kinder
schrijver, den heer P. Louwerse, bezorgd, en het
kleine tijdschrift begint reeds aan zijn vijfden
jaargang. Het bevat eenvoudige, maar sierlijke
platen en eenvoudige, begrijpelijke, amusante versjes
va. verhalen; het is ongetwijfeld, evenals zijn oudere
broeder Voor 't Jonge Volkje, een welkome gast
Op eene door den heer F. B. van Ditmar uit
geschreven prijsvraag voor het ontwerp van een
Wandkalender, waaraan eene bekroning van
/ 75.?verbonden was, zijn 48 antwoorden inge
komen.
Onder de 48 ontwerpen was er meer dan n
dat van veel smaak en zorgvuldige behandeling
getuigde. De Commissie wijst met genoegen op
het feit dat er deze keer is ingezonden door
kunstenaars, door personen met de noodige be
kwaamheid toegerust om een dergelyk, zeer
moeienjk vraagstuk op telossen. Na ernstige over
weging, werd het ontwerp met het motto Zodiak",
dat door bijzondere hoedanigheden in compositie
en ornamentiek uitmunt, voor den prijs aange
wezen. De inzender bleek bij opening van den
naambrief te zijn, de heer A. F. Gips, leeraar
aan de Rijks Hoogere Burgerschool te
Bergenop-Zoom.
Nog prees de Commissie het ontwerp Dit maar",
waarvan vooral het aangename, smaakvolle aspect
haar trof, en dat het daarin en in de verdeeling
der rubrieken zelfs van het bekroonde won, maar
om de straks bij Zodiak" genoemde hoedanig
heden hiervoor moest onderdoen.
Ook de ontwerpen Odin" en 1722" geven
blijk van veel technische bekwaamheid; in Hora
Ruit" (met figuren) en Utrecht" trof een zeker
?eigenaardig karakter; vooral het laatste heeft veel
goeds. De gedachte in de compositie in Amstel"
was niet onverdienstelijk.
De Commissie bestond uit de H.H. P. J. Hout
zagers, Directeur van het Kunstmuseum, M. J. Lens,
Leeraar in het Handteekenen, A. G. A. van
Rappard, Kunstschilder en L. W. R. Wenckebach,
Kunstschilder.
De kalender zal eerst dienen als premie voor
het Utrechtsch Nieuws- en Advertentieblad en
daarna in den handel worden gebracht.
De uitgeversfinna Gebr Paetel to Berlijn heeit
een uitmuntend ingerichten en zeer fraai
uitgevoerden catalogus harer uitgaven, van 1837 tot 1887,
doen verschijnen. Het is een boekwerk van 160
bladzijden; de firma Paetel heeft namelijk behalve
de firma Alexander Duncker, waaruit zij voort
gekomen is, nog een aantal andere firma's lang
zamerhand in zich opgenomen, en van andere
firma's de uitgave van enkele werken gekocht.
Omtrent de uitgegeven werken zijn zoo volledig
mogelyk alle bijzonderheden vermeld, zelfs om
trent de schrijvers zijn eênige biographische
mededeelingen gedaan.
In den catalogus komt ook een opgave voor
van de medewerkers aan de tot heden verschonen
jaargangen der Deutsche Rundschau.
Schaakspel.
No. 54.
Van J. W. LE COMTE te Kanigoro, N.-Indië.
ZWART.
Oudejaars ui! van Philip Klett.
Zwart heeft abusief z'n K. van c8 op d8 ge
plaatst. Moet een strafzet doen door pion e6 weer
op e7 te plaatsen, waarna d5 -f- d7 of g8 mat.
Eindspel van H. Otten.
l b8 d6 f, cöd6;2c2 c3ü,Adlibitum;
3 wit wint de Koningin en het spel.
Partij tusschen D (wit) en V. W. (zwart).
l gl t g7 f, g8 t g7; 2 d2 fh6f,h7 g8!;
3 b.6 f g7 mat.
Partij Andersen.
l gl f g7 f, g8-h8; 2 g7 g8 f, h8fg8!;
3 al gl f, d8 g5; 4 gl f g» mat.
Juist opgelost door C. T. v. H. en Mei" te Am
sterdam en W. v. H. te Delft.
Vierzettig Probleem van Paul Hasse te Berlijn,
iets gewijzigd. (*
54bis. Wit K. cl, T. a2, R. al en f l, P. c2 (5
Zwart K. b4, P. b5 en c5 (3
(*) Dit probleem is ook door een Beijer ge
wijzigd, maar die wijziging schijnt ons toe ge
brekkig te wezen, terwijl wij onze kleine wijziging
voor goed houden.
g
Driezettig-probleem van Mei" te Amsterdam.
Wit K, el, D. b8. T. c3, Pd. f3 en h7, R. g6,
P. c5. d6. e2 en f5 (10.
Zwart K. e4, R. b6 en c6, Pd. d7 en h6, P. b7,
e5; f6 en f4 (9 stuks. Wit begint.
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in twee zetten mat.
(Wit 9 en Zwart 7 stukken met K. d5).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 52.
Van Le Comte. De heer A. v. H. t. H., heeft te recht opgemerkt dat in No. 52 nog een zwarte
pion op a5 bijgevoegd moet worden, wat de auteur vroeger reeds aangegeven heeft.
l c5 e4!, K. t e4; (a 2 g5?f4 -j-, K. onv.; 3 T. h4 of f4 d4 mat.
(a) l Als boven, Pd. f g5 of d6 (b); 2 h6 AG f K. onv.; 3» d6 d4 mat.
~ 2 g5 d8 t, K. onv. 3 d8 d4, of 13?d4 of e4 g5 mat.
2 g5 f fó t, f7 e5; 3 f5 f e5 mat.
2 e4 c3 f, d5?c5; 3 g5 e3 mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is no. 52 opgelost door R. en W. te W.
A. v. H. t. H. te H.; Flenügafed te Kaatsheuvel
no. 53 met bis, insgelijks C. T. v. H. met de
schaakzuil en S. do kerstmis-varia (zonder 't eigen
probleem) beiden te Amsterdam.
;b) l , f7 f h6, (c
(c) L , g3fe4, (d
(d) l , Anders;
Voorgaaf-Partij tusschen de heeren Kolisch van
Pesth en Fraser van Dundee. (Wit geeft Pd. bl voor).
K. (wit) Muzio-Gambiet. F. (zwart).
e2 e4
f2 f4
gl-f
fl c4
o o
d2 d4
cl f f4
dl f f
f4 g5
f3?h.5 f
fl f f6
g5 f f6 f
al?fl f
l
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
e7 e
e5 f f4
g? gf'
gS g4
g4 f f3
b8 c6
cöa5
a5 f c4
f7 f6
e8 e7
g8 f f6
e7 f f6
f6 e6
Wit geeft in 3 zetten mat.
BRIEFWISSELING.
S. Het ia zuiver en goed, maar een drukfoutje
is mogelijk.
Henri. Wéha" woont elders.
C. T. v. H. te A. Onbekend met u en veler
adres kan de beleefdheid bij den aanvang van
1887 bewezen aan den schaakred. slechts langs
deze weg met een warme dankbetuiging beant
woorden: omnia fausta!
DE PLOERT
naar Arthur Heulhard.
'tIs vinnig!" zeide de Ploert, toen hij zijn
plaats nam in den tram die langs de Seinekade
naar de brug van Surennes gaat.
En hij kroop in een
hoekjeNaast hem kwam een jongmensch zitten, met
een doos die lekker rook; het was een
commisvoyageur in parfumerieën, die naar de voorsteden
ging. Toen kwam er een dametje in, mager en
droefgeestig; toen een mijnheer met een hond,
waarvoor de conducteur een oog toekneep, want
honden zijn door het reglement uitgesloten.
De Ploert had gelijk, het was vinnig. Het was
alsof met de populieren aan den oever, zelfs do
steenen van de brug van de koude ineenkrom
pen. Men hoorde de deuren van de kroegen
haastig toeslaan, door wie er uit- of intrad; men
hoorde vloeken door de lieden die plotseling in
de koude kwamen en de stormvlagen voelden. De
tram schokte en rammelde; het paard scheen in
storm en regen eer een ruw afgewerkt beest uit
een speeïgoeddoos dan een levend dier.
't Is vinnig" mompelde nogmaals de Ploert.
* *
*
Er begon een tramgesprek. De heer met den
hond en die met de doos begonnen over de
politiek. Geen van beiden wist er iets van, beiden
waren dan ook onwrikbaar in hun overtuigingen.
Zij waren zoo vervuld met 's lands belangen, dat
zij niet eens van Sarah Bernhardt praatten. Men
kwam toen op den wijnbouw; de heer met den
hond had van een oom uit Cher slechte berichten
gekregen, de mijnheer met de doos van eene
tante uit 1'HérauIt heel goede. Zij vonden liet
jammer, dat men rozijnenwijn maakt, en vorderden
strenge maatregelen tegen de vervalschcrs.
Een hunner zeide het woord Tonkin, en er was
eene poos stilte, Men praatte toen over de duurte
der kolen, over de armoede en do werkeloosheid :
de magere dame schudde meewarig het hootd.
De Ploert zeide niets, alleen hoorde men nogcens:
't Is vinnig!"
De heer met de doos klom weer in den tram.
Hij droop van het hoofd tot de voeten. Zijn haren
waren tegen de slapen geplakt. Zijn snor hing
slap, hij stond te druipen midden in het rijtuig,
zeer bleek, klappertandond en bevend. Do magere
dame stond hem toerhartig het voorhoofd af te
sponzen. De heer met den hond keek hem be
wonderend aan.
Ge hadt toch niet eegeten?
Ja. ik kom van tafel.
't Is om het met den dood te bekoopen,
zeide do magere dame.
Intusschen kree.ET men de witte huizen van
Suresnos in het aezicht. Men naderde het dool.
De hom- mot de doos word haast verlegen met
zijn heldendaad. Van de redding, die hij volbracht
had, za<j hij nu n govols; in: zijn bedorven daa,
het missen der bestol'.insen, zijn pondre de riz
en flacons. waarmede hij voornict op reis was. Op
een oosenblik kreeg hij eon gevoel van spijt over
het toegeven aan de stem van zijn geweten, van
berouw, dat hi.i naar zijn hart ten koste van zijn
handel had geluisterd daar zooeven toen die
man biina verdronk. En hij zonk. zwaar van de
natte Meeren, op de bank neer, op de plaats
waar lui eerst, dicht bij den Ploert. bad gezeten.
Do Ploert had cedurende het geheele tooneel
zijn plaats kalm behouden.
Voor bom was het alleen vinnis" gebleven
Nu! zeide do hoer met den hond,bii wijze
van bfisluit. voor zoo iets moot men moed in het
lijf hebben!"
Dat is zeker!" voegde de magere dame
erbii.
En toen de beer met do doos, met een afwerend
| gebaar van bescheidenheid, een paar druppels
spatto, mat de Ploort met kalmen blik don
afstand, die hom van do bank aan de overzijde
scheidde en zeido:
Pardon, mijnheer, zoudt u van bank willen
wisselen? U maakt me nat."
Allerlei.
De Ploert was do eenigo die zich beklaagde, j
ofschoon hij gekleed was alsof hij den Oeral moest
overtrekken. Onderaan liep hij uit in schoenen j
mot bont, bovenaan in oen muts van ottervel,
rechts en links in gebreide polsmoffcn en gevoerde
handschoenen. Daarenboven beschermde een dikke
speklaag hem tegen de koude.
Hij scheen zeer diepzinnig te denken, toch
sperde hij plotseling de oogen open: hij had in
de richting dor Soine iets gezien. Op hetzelfde
oogenblik doorkliefde een anestkreot, een gil, den
stormwind*de tram hield stil; de heer met den
hond stond op, do magere dame kroeg een schok,
de heer met de doos. blijkbaar onder den indruk
van een hevige ontroering, sprong uit den wagen.
*
* *
De gil was uit het water gekomen, en werd nu
gevolgd door een hulpgeroep, telkens als door een
domper afgebroken. Een werkman, die kolen af
laadde, was in de Seine gevallen. Hij sloeg wan
hopig met de armen in het rond on maakte grooto
kringen in het water; hij was op hot punt te be
zwijken, toen de heer mot de doos hcni te hulp
sprong. Het was als een geplas van bruinvissehen.
een pijnlijk hijgen scheen uit beider borst te
komen... eindelijk was do werkman -gered!
WAT DE FRANSCHE AFGEVAARDIGDEN
DRINKEN.
Er is in de Franscho Kamer een eenvoudig
man, wiens naam het publiek niet kent, maar
wiens diensten zeer gewaardeerd worden door
de afgevaardigden die do tribune der sprekers
beklimmen. Men noemt hem Célestin, zijn naam
is Célestin Nicole. Hij is do voorzienigheid
voor de sprekers in het Palais-Bourbon. Zondor
hem zouden velen do speeches niet bobben
kunnen ten einde brengen waarvan 's lands wei
zijn heette af te hangen; zonder hom zouden de
leden zich somtijds eindelooze verveling hebben
zien besparen. Célestin echter ma.g dat niet
beoordeelen, hij is do slaaf van zijn plicht, en die
plicht is, het slas van den spreker te vullen.
Nauwelijks heeft een spreker de tribune beste
gen, of Célestin nadert met hot zilveren blad
waarop een glas staat, met helder of gekleurd
vocht gevuld, Ie rerre d'cau. Er is echter slechts
n spreker, die zuiver water drinkt, zegt do
France; het is Raynal, vroeger minister van
openbare werken, de man van de
spoorwegconventiën. De meeste sprekers drinken suikerwater,
de Freycinet, de gewezen premier, drinkt nooit
iets anders. Suikerwater is ook de geliefkoosde
drank voor de meeste krjjgslustige en
voortvarendetemperamenten; generaal Boulanger drinkt het,
en Douville Maillefeu, wiens heftige interruptiën
bekend zijn, en Amagat, de reus uit Cantal,
engraaf de Mun, de clericale soldaat en Clovis
Hugues, de kokende poëet, en Camille Pelletan, de
roode journalist, en Laguerre en Millerand, helden
der intransigenten, en Keiler en Jolibois, herauten
van royalisme en imperialisme. Paul de Cassagnac,
heftiger dan zij allen, doet wat eau de melisse des
Carmes in zijn suikerwater.
Koffie met water wordt ook veel gedronken;
men ziet het den president der Kamer, Floquet,
brengen en ook aan Goblet, thans eerste minister,
en aan Sarrien en Jules Ferry. Brisson de
onomkoopbare", drinkt in zijn water wat bran
dewijn, Pierre Blanc, het oudste lid der Kamer,
drinkt onvermengde Marsala. De roode Madier
de Monjau en Ballue drinken roode Bordeaux,
Yves Guyot houdt zich aan Engelschen porter^
waarover hij reeds menig spottend woord aan
het adres zijner anglomanie heeft moeten hooren.
Anderen drinken verschillende mengsels.
AllainTargéneemt Bordeaux met spuitwater; George
Périn spuitwater met Marsala; Sabatier kokende
thee met rhum; Dreyfus een mengsel van Mar
sala, limonade en spuitwater, Clémenceau begint
met spuitwater en neemt later, als de speech lang
zal duren, wat Marsala.
Men ziet dat de goede Célestin Nicole een
goed geheugen moet hebben om ieder der afge
vaardigden naar wensch te kunnen bedienen.
Te Liverpool bestaat e&ie vrijwillige vrouwe
lijke brandweer ; de kommandante ervan is een
jong meisje uit Dresden, die er gouvernante is.
Onlangs ontstond er brand in eene sigarenfabriek;
bijna nog eer de arbeiders tot bezinning kwamen
was de brandweer voor de deur, en wel het eerst
do wagen der dames. Nauwelijks was de eerste
ladder vastgemaakt of de kommandante ijlde de
sporten op, en deelde kalm en moedig haar be
velen viit; hare gezellinnen werkten in de vol
maaktste orde, en slaagden er in, den brand te
blusschen vóór de mannen-brandweer verscheen.
De menigte begeleidde met luide hoera's den da
meswagen, die zegevierend wegreed.
De dames hebben een smaakvol costuum ge
kozen, gekleurde kousen, hooge laarzen, wijde
blauw laken broeken, blauwe blouse en helm; in
den gordel dragon zij al wat zij noodig hebben.
Iets geheel ongewoons is bedreven door
deMadridsche danseres Giovanna Limido; zij heeft
tegen Kerstmis en Nieuwjaar een circulaire laten
drukken, van den volgenden inhoud:
Daar mijn inkomen mij veroorlooft, niet alleen
een fraaie woning, toiletten en een behoorlijke
keuken te betalen, maar ook zelfs, wanneer dit
mij behaagt, brillanton te koopen, wensch ik niets
uit den juwelierswinkel te ontvangen, en zal het
zenden van kostbaarheden als een beloediging
beschouwen. Mijne serre zorgt voor bloemen,
over mijn suikerbakker ben ik zeer tevreden;
ook bouquetten en bonbons zullen dus overbodig
zijn."
ledien dit alles geen reclame van de gevierde
schoone is, zooals wel te voorzien is, dan kaa
men het iets zeer verwonderlijks noemen.
Rusland zet de Russificeoring in Midden-Azi
met harde en zachte middelen door. Onder de
laatste behoort zeker de rondreis van zeventien
mooie Russische danseressen en acht dansers,
onder leiding van den Moskouschen impresario
Alexandroff. De aanleiding tot deze tournee gaf
het jongste gezantschap uit Bokhara; deze heeren
hadden zooveel genoegen in de voorstellingen van
Alexandroffs corps de ballet ? gevonden, dat zij
hem een eeretitel verleenden en hem tot een
bezoek te Bokhara uitnoodigden. Behalve Bok
hara zal de Russische troep ook Khiva. Kokand
en wellicht ook Afghanistan bezoeken. Ook in het
Transkaspisch gebied heeft de Russische bescha
ving reeds op het openbaar leven invloed uitge
oefend in den vorm van het oprichten van ver
scheidene café's-chantats. Askhabad, eono stad
die eigenlijk eerst sedert een paar jaar door het
Westen ontdekt en plotseHng belangrijk geworden
is, weet daarvan veel te vertellen.
Een dor twee directeuren dor grooto Opera te
Parijs, Gailhard, hoorde onlangs, terwijl hij nog te
bed lag, in de kamer naast de zijne eene frisscho
stem een Napolitaansch lied zingen. Hy luisterde,
schelde, en vroeg zijn kamerdienaar, wie daar
zong. De waschvrouw, die monsieurs manchetten
komt halen." Geef mij mijn kamerjapon en
laat het meisje eens binnen komen." Benige
minuten later kwam een mooi meisje de kamer
binnen. Beste kind, je hebt een buitengewoon
mooie stem; wat zoudt ge er van zeggen, eens
een paar jaar te studecren en dan op veel ge
makkelijker manier dan door de waschtobbo
geld te verdienen ?" Hot meisie lachte en zeide
toen in keurig Fransch: Wel bedankt, mijnheer
de directeur, ik studeer al drie jaar aan het
consorvatoire. Daar ik or mij een beetje bezwaard
over maakte, of mijn ouders niet te vergeefs al
het geld voor mijne studie uitgeven, heb ik wel
eens willen weten, wat een onpartijdig deskundige
er van dacht. Ik bon nu tevreden on zal vlijtig
doorstudeeren".
Te Pekin heeft in het paleis des Keizers een
hevige spanning gcheerscht, tengevolge van de
jaloezie tusschen den Opper-eunuch Li-Lin-Ting
en den Mandarijn-schatmeester. Eindelijk heeft
de Keizerin ten gunste van deu seraihvachter uit
spraak gedaan, en do schatmeester is in onge
nade gevallen. De vijfduizend andere sorailwachters
des Keizers zijn over deze gebeurtenis zeer te
vreden; zij vormen een machtige partij in het
paleis, alle huiselijke bezigheden zijn hun toever
trouwd, voornamelijk natuurlijk het oppassen van
's Keizers vrouwen. Het aantal wettige vrouwen des
Keizers is, naar ritueele bepalingen, zeven; het
aantal onwettige onbeperkt, vandaar het aantal
bedienden. De Keizerin-moeder heeft het opzicht
over den harem en vult dezen steeds met schoone
jonge manderijnendochters aan. Moest zijn deze
jonge meisjes de dochters van officieren van
Mandschoe-ras, die het voorrecht, hun schoonste
dochter als dame in den harem te zien
opgeno