Historisch Archief 1877-1940
, -??*??
DE A*GST£Rf>A3f!MÊR», WE&KBJLAD f0©R NEDEÏILAND.
Ko.
;. aanmerkelijk geringer zouden
indufitriëelen, die de vereischte
drijfkracht niet te-hunner 'be
ha* niet mogelijk zijn, zulk «ene
hier tot stand te brengen? Eene
?ding dezer vraag meenden wn wel
n weg te liggen, te meer daar, behalve
reeds genoemde oogpunt, zulk eene
ig ook nog in ander opzicht
aanbeverdient, aangezien zij, hare deuren
ttend voor wie binnen wen&cht te
B, door vermindering der
productiekos: zouden kunnen medewerken tot opbeuring
L vele takken der kleine industrie, die nu
L dan onder zeer bezwarende
omstandigwerkbésparende hulpmachines kunnen
aiken, of deze in het geheel niet
toe->
? «en subcommissie, bestaande uit de
F. A. Hoeker, M. J. v. d. Waal en
Jonker werd nu een plan voor zulk
iehting entworpen. Een kapitaal van
9j zijnde de oprichtingskosten (?158,000)
«driemaal de jaarlijksche uitgaven aan
iitaal n installatiekosten, zoude
ir :,fe>ereikend kunnen geacht worden.
t'l»t bescheid op de vraag of zij uit een
il oogpant levensvatbaar zou kunnen
luidt als volgt:
aar aanleiding der in het buitenland in
inrichtingen geheven huren en de
huurY.an gewone werkplaatsen hier ter
meent. de subcommissie dat de
huur.per Tkf* gjrondvlak per dag zouden
aea worden gesold op 6 cent per Ms op
L bfiganeu grond, 5 cent op de eerste en
eènt op de tweede verdieping; waaruit
in 300 werkdagen eene bate zoude
fruiten van f 25.041.?.
"Daar tegenover staan de salarissen voor
Grecteur, conciërge, machinist, stoker, de
t;iosten van machinekamer-behoeften,
steen'.^oleo, water, licht, onderhoud, assurantie,
%r and las ten en onvoorziene uitgaven, alles
Je zamen geraamd op circa f 14.000.?,
zoe- dat deze onkosten door verhuring van ruim
' de helft van bovengenoemde ruimten gedekt
?worden, terwijl daarbij de geheele 590 M2.
aoI3eroj>pervlakte buiten rekening zijn
ge'" .Eene Commissie, die de groote vraag haar
^ jgeeteld, onbeantwoord laat, maar met zulk
' een practisch plan voor den dag komt, heeft
recht op meer dan absolutie, zij is alle eere
. «aard.
Z" Gelijk men weet, wordt niet alleen in het
" buitenland, maar ook reeds hier ter stede het
5 - stelsel, dat de Commissie aanbeveelt, toeglr
past. In verscheidene diamantslijperijen wordt
mechanische drijfkracht voor de kleine nijveren
beschikbaar .gesteld. Een der oorzaken, dat
ia dit bedrijf, veel minder dan bij de meeste
'; andere takken van industrie het .geval is, de
wacht over velen in n hand wordt gelegd
?^ en het kapitaal over den arbeid heerscht.
» Uit stelsel op breedere schaal toepassing te
-~ 3öen erlangen is mitsdien reeds van groote
'"/ beteekenis. Doch de Commissie wijst, en te
recht, op een andere lichtzijde van het plan.
:_ »Het geldt hier," zegt zij, »het tot stand
bren,. gen van eene instelling, die krachtig kan
- medewerken zoowel tot verhooging van den
^ '?M"*^?*»*"'-''-*1 . i» ' ?????? ??^??
? ? ?haar -tegen, ae let er niet op.
Hijgend drukt ze op den kristallen knop
^Tcan de schel en de schrille toon klinkt luide
? "in den stillen nacht. Het meisje _doet de deur
?? open en verschrikt als ze haar ziet.
/ »Wa wat wat is er gebeurd?"
- »Mevrouw de jongen een erge koorts."
Deze woorden klinken haar slechts in de
* oor en, op de andere let ze niet. Zonder zich
van haar mantel te ontdoen snelt zij de meid
" voorbij en de voorkamer binnen. Hier heeft
men den kleinen patiënt te bed gelegd om
h.em van zijn zusje gescheiden te houden. De
? matglazen ballon der hooge lamp op tafel
verspreidt een gedempt licht, dat slechts zijn
. stralen uitzendt op een kleine ruimte van het
groote vertrek in de nabijheid van het bedje
' t en het overig gedeelte in diepe schaduw
ge' huid houdt. Het kind ijlt luide en spreekt
/ onverstaanbare woorden. De dokter heeft zich
over den kleinen lijder gebogen en voelt hem
den pols.
Mevrouw ziet dat alles oogenblikkelijk als
ze binnenkomt, het bloed dreigt haar stil te
staan, de angst dreigt haar hart te doen bersten.
Met een kreet wil ze naar het bedje ijlen,
want op dit oogenblik is ze niets andere dan
moeder, de liefhebbende moeder die bezorgd
is voor het leven van haar kind, doch de
s oude dokter richt zich op, keert zich met ern
stig gelaat tot haar en verzoekt haar het kind
"niet op te winden. Vluchtig neemt hij haar
daarbij van het hoofd tot de voeten op. Het
is bekend dat hij onverbiddelijk is en nooit
iemand spaart; hij kent ook de verhoudingen
in deze familie.
«Mevrouw", zegt hij op eeri gedempten toon.
»U komt van het bal, op een uur, dat uw
kind met den dood strijdt ? De jongen moet
al dagen lang ziek zijn. Het meisje zei dat
hij stfl was, niet at en altijd rilde van kou,
ofschoon zijn hoofdje gloeide. Wist U dat
niet f'
Ze kan geen antwoord vinden. Met neer
geslagen oogen staat ze voor hem, terwijl ze
naar lippen op elkaar klemt en met haar
linkerarm zich op de leuning van een stoel
«teunt, -want met de uiterste inspanning moet
ze rechtop Wijven staan, wil ze niet
neera~ De mantel B -van hare naakte
schoubloei der bestaande takken van kleine nij
verheid, als tot Let aanvaarden
vandemededinging met ihet buitenland ten opzichte van
artikelen, waarmede thans ons land, tot
aéhaêe van den jaationalea arbeid wordt over
stroomd."
"Inderdaad, de juistheid dier opmerking
springt in het oog. Het opvatten van de
een of andere industrie wordt gemakkelijk
gemaakt. Het kleine, dat machteloos was,
ontvangt hulp en kracht. De proef met het
vestigen van zulk een inrichting dient dus
genomen te worden; en wij houden het er
voor, zij zal genomen worden, ook ofschoon
de commissie meent te moeten waarschuwen
tegen voorspiegeling van groote dividenden
bij het zoeken van het benoodigd kapitaal.
De groote nijverheid is onontbeerlijk, haar
bloei gewenscht; maar waar men, elders
meer dan in Nederland, maar toch ook in
Nederland, de schaduwzijde van de groot
industrie zoo duidelijk waarneemt, verdient
elke poging hartelijke waardeering, die her
leving en vermeerderden bloei van de klein
industrie bedoelt. In die richting liggen
krachtige wapenen tot bestrijding van
werkeloosïeid en ontevredenheid.
Van over de Grenzen.
Drie dagen achtereen heeft de heer Von
Bismarck, wiens verschijning in den Rijksdag
in den laatsten tijd meer en meer tot de
zeldzaamheden gaat behporen, de vergaderin
gen van dat lichaam bijgewoond, en in een
aantal redevoeringen, die tot ver over de
grenzen van Duitschland hooge belangstel
ling hebben gewekt, het door de regeering
ingediende wetsvoorstel betreffende de leger
uitbreiding en het militairsepteimaat verdedigd.
Zooals de rijkskanselier bij dergelijke ge
legenheden gewoon is, praatte hij ook nu, op
zijne eigenaardige, losse en gemeenzame wijze
over alles en nog wat. Historische her
inneringen, meer of' min bedenkelijke
constitutionneele theorieën, verrassende onthullin
gen en schimpscheuten op de parlementaire
oppositie volgden elkander in bonte afwisse
ling op. Van zooveel merkwaardigs stippen
wij hier slechts drie punten aan, nl. de
mededeeling over de verhouding tusschen de drie
keizerrijken, over het oorlogsgevaar, dat van
de zijde van Frankrijk dreigt en over de rol,
door de oppositie yan den Rijksdag in de
quaestie van het militair septennaat gespeeld.
*
* *
Duitschland behoeft, volgens den heer Von
Bismarck, niet te vreezen voor een oorlog met
Rusland of met Oostenrijk. Onze belangen,
zoo redeneert de rijkskanselier, die geen gele
genheid laat voorbijgaan om de wijsheid, de
bezadigdheid en de vredelievendheid van den
czar te roemen, komen in geen enkel opzicht
met die van Rusland in conflict. Bulgarije
gaat ons niets aan, Ifet is ons volmaakt
onverschillig, wie daar regeert, en de vriend
schap van Rusland is ons meer waard dan
hetgeen de Bulgaren over ons denken.
Met Oostenrijk is de verhouding hartelijk,
innig zelfs, zooals die nooit vroeger is geweest.
Beteekent dit nu, dat de
Duitseh-Oostenri>ksche alliantie onveranderd is blijven be
staan ? Zeker niet, tenzij men, deze woorden
geweld aandoende, eene goede verstandhou
ding en eene alliantie tot synoniemen wil
maken. Scherp laat de heer Von Bismarck het
ders gegleden, die in den grooten spiegel
achter haar marmerwit weerkaatst worden.
Het lichte atlaskleed omgolft haar met -zijn
sleep eu laat alle vormen van haar bevend
lichaam duidelijk uitkomen. Als een schooiie
zondares staat ze daar voor den ouden
huisdokter. Hare borst gaat heftig op en neer,
het bloed stijgt haar naar het hoofd; ze
schaamt zich. Doch nog altijd zwijgt ze.
Plotseling richt de kleine zieke zich weer op,
in zijn ijlende koort rijst hij overeind en sta
melt: »mama!" Een huivering gaat over haar
hals, hare schouders, hare armen. Ze kan
?zich niet meer inhouden.
«Mijn kind!" roept ze uit en ligt nu voor
het bedje op hare knieën. «Mijn kind, mijn
lieve beste Willy!"
Ze schreit heete tranen, sedert langen tijd
de eerste. De oude dokter brengt haar tot
bedaren, doet haar zachtkens opstaan en troost
haar met hartelijke woorden ; hij weet, dat
zij gered is.
Den gansenen nacht heeft ze gewaakt aan
het bed van den ijlend en knaap en in stilte
God om zijn leven gebeden. De slaap
dreigde haar te overmannen, doch ze bood
dapper weerstand om de voorschriften van
den dokter op te volgen. De morgen grauwt;
bij het schemerlicht schijnt ze zich zelf' toe
in n nacht vele jaren ouder te zijn gewor
den zóó weerkaatst de spiegel haar beel
tenis. Het kind is in een diepen slaap ge
vallen. Vroeg in den morgen verschijnt de
dokter weer en zegt dat de krisis voorbij is.
Met tranen in de oogen dankt zij hem. Nu
eerst gunt ze zich zelve een paar uren om
te slapen. Als zij verkwikt wakker wordt,
geldt haar eerste gang de kinderen. Het
zieke kind slaapt kalm en rustig; op haar
teenen sluipt ze het voorbij. Het gezonde
dochtertje neemt ze op haar schoot, kleedt
het eigenhandig aan, koestert het, draagt het
van de eene kamer naar de andere, babbelt
en maakt gekheid, en loopt met minachting
de schrijftafel voorbij, die niet meer voor
haar schijnt te bestaan. De bedienden her
kennen haar meesteres niet meer, Doch xij
weet dat ze zich herkend heeft: ze houdt veel
van kinderen, doch nu ook werkelijk in haar
hart.
uitkomen, dat Oostenrijk gansch andere be
langen heeft dan Duitschland, belangen, die
het in conflict met Rusland zouden Kunnen
forengen. Wel verklaart h& dat het juist het
storeven der Buitsche oregeering moet zijn, zulk
een conflict te voorkomen, maar hij zegt er
ni«t bij dat, als toch onverhoopt de strijdige
belangen in het Oosten tot een oorlog^ tus
schen Rusland en Oostenrijk voerden,
Duitschland als bondgenoot aan de zijde van de
laatste mogendheid zou staan. Terecht zegt
daarom de Neue Freie Pt-esse: »Van eene allian
tie, in den gewonen zin des woords, tusschen
Duitschland en Oostenrijk kan dus bezwaar
lijk meer worden gesproken."
Is er dan eene alliantie met Rusland ge
sloten, zooals de vindingrijke
Tiynes-oorrespondent te Parijs ons dagelijks verzekert?
Toen de heer Windthorst daarvan repte,
heeft de heer Von Bismarck hem een formeel
démenti gegeven. Hem den «eerlijken ma
kelaar" was van zulk eene overeenkomst
niets bekend. Hij had nog pas gedineerd met
den Russischen gezant, die er óók niets van
wist. Als de heer Windthorst zulke goede en
betrouwbare informatiën had, zou hij toch,
uit pure vaderlandsliefde, den rijkskanselier
wat vroeger hebben moeten inlichten!
#
* *
Merkwaardiger nog is hetgeen de heer
Von Bismarck over Frankrijk te zeggen had.
Die verstokte natie wilde haar
revanchedroomen maar niet opgeven. Zestien jaren
lang had de Duitsche regeering te vergeefs
gewacht, of er aan den overkant der Voge
zen niet ejndelijk een regeering zou optreden
die zich bij het voldongen feit wilde neerleg
gen, als behoorende tot de gedane zaken die
geen keer nemen. Nu begon zij te begrijpen,
dat de Franschen in dit opzicht onverbeter
lijk waren. Maar zij hadden daarenboven een
allervoortreffeliikst leger Moltke zelf had het
gezegd! Zij beknibbelden hunne regeering
niet, als er quaestie was van uitgaven voor
de landsverdediging. Duitschland zou nooit be
ginnen. Zeker niet! maar als het toch tot een
oorlog kwam, zou het toch wat anders
zijn dan in 1870. Ieder der betrokken partijen
zou dan het saigner d hlanc willen toepassen
en de tegenpartij voor een lange reeks van
jaren volkomen machteloos willen maken.
Het is waar, Ferry was vredelievend ge
weest, en de Freycinet ook, en Goblet even
zeer. Zelfs wil de meerderheid van het volk
den oorlog niet. Maar eene regeering is in
Frankrijk zoo gemakkelijk omver te werpen,
en plotselinge omkeeringen zijn daar altijd
het werk geweest van kleine, maar energieke
minderheden. Wat zou bijvoorbeeld generaal
Boulanger verhinderen, om het voorbeeld van
Napoleon III te volgen, en een oorlog te be
ginnen, om zijne positie in het binnenland te
versterken ?
De heer Von Bismarck zou het hem niet
eens persoonlijk kwalijk nemen en gaarne
toegeven, dat de generaal, in de gegeven om
standigheden, om zulk een maatregel niet
van gebrek aan vaderlandsliefde zou kunnen
worden beschuldigd. Een oorlog met Frank
rijk kan over tien dagen, over tien weken, tien
jaren uitbreken, en daarom zou de Duitsche
regeering, al werd het thans ingediende
wetsvoorstel niet aangenomen, de noodige
maatregelen nemen en bijvoorbeeld dadelijk
de belangrijke passen van het Schwarzwald
laten versterken.
*
* *
Een keizerlijk leger of een parlementsleger,
ziedaar het zonderling alternatief door den
heer Von Bismarck gesteld, om een zekeren
glimp _ te geven aan zijne bewering, dat de
weigering van hetparlement, om zich voor volle
zeven jaar aan het thans geëischte cijfer der
vredesterkte te binden, een onduldbare aan
matiging was, »Polonisme" eii »Bulgarisme"
verweet hij den leden der oppositie, na hun
alle patriotisme te hebben ontzegd. Men is
aan zulke uitvallen gewend .geraakt; zij be
wijzen eenvoudig, dat de rijkskanselier zich
in een parlementairen staat niet te huis gevoelt.
De Rijksdag is voor hem zooals Richter het
uitdrukte juist goed genoeg, om nieuwe geld
middelen en hoogere belastingen toe te staan,
en verder als zondenbok der regeering te
dienen. Als de heer Von Bismarck over
constitutionneele verhoudingen begint te spre
ken is hij even rijk aan bedreigingen en
boutades als arm aan argumenten. Zijnlaatste
phantasie op dit terrein was, dat alle afge
vaardigden, die hadden medegewerkt tot voor
het land nadeelige besluiten, in staat van
beschuldiging behoorden te worden gesteld.
Indien dit ostracismc eens werd ingevoerd,
en de heer Von Bismarck daarbij als open
baar aanklager mocht optreden, zou er zeker
spoedig een gewillige Rijksdag zijn tot stand
gekomen.
De vertegenwoordiging heeft zich gelukkig
door deze bedreigingen geen schrik laten aan
jagen. Zij heeft de noodige versterkingen toe
gestaan, doch zich voor niet langer dan drie
jaren willen verbinden. Daarop heeft de
regeering den Rijksdag ontbonden, zonder
zelfs de derde lezing van het ontwerp af' te
wachten.
De kalmte van de Fransche pers en van
de woordvoerders in Kamer en Senaat ver
dient des te meer waardeering, naarmate de
provocatie van den heer Von Bismarck min
der gerechtvaardigd en brutaler schijnt te zijn.
Met de meeste bedaardheid cpnstateeren zij,
dat, indien de aanval werkelijk slechts van
de zijde van Frankrij k kan komen, de vrede van
ons werelddeel voor langen tijd gewaarborgd is.
In het overige deel van Europa is alles stil
geweest bij het aanschouwen yan den
worstelstrijd tusschen de absolutistische neigingen
van den grooten Duitschen staatsman en de
voor hunne constitutionneele rechten opko
mende leden der vertegenwoordiging. Ver
melding verdient BÜeen nog de plotselinge
dood van den Engelschen minister van
buitenlandsche zaken Lord Iddesleigh (vroeger
?Sir Stafibrd fforthcote), als de tragische
ontknopping eener netelige quaestie en de op
lossing van de vwujg, hoe men met go«d fat
soen den ouden, hoogst verdienstelüfcen, -maar
den jongeren niet meer wèlgevalligen vete
raan onder de Tories tot heengaan zou kun
nen nopen. E. D. PIJZEL.
Uit Parys.
De gewone uitdeeling van kruisjes en lintjes bij
den aanvang des jaars zou dit misschien ge
daan worden ter eere van den jonggeborene ?
heeft aanleiding gegeven tot een gerucht, dat in
de bladen druk besproken en gecommentarieerd
is geworden, maar dat ten slotte toch gebleken is
niet meer te zijn dan een gerucht. Ik bedoel de
benoeming van l'impétueuge Sarah tot ridder van
het Legioen van Eer.
Bij de uitdeeling van dergelijke zeer gezochte
artikelen trekken tot nog toe de priesters en
priesters van Thalia en Melpomene altijd
aan het kortste end. En waar de priesters het
lint meestal missen op hun gewaad, daar komt
het nog minder aan de priesteressen toe, al zou
men zoo zeggen, dat een lint meer past bij het
toilet der zwakke dan bij dat der sterke sexe.
Ik denk, dat Sarah zich er weinig om zal be
kommeren. Deze dingen prikkelen hare ydelheid
niet, want byna nooit zag men haar, toen zy nog
tot het Parijsche leven behoorde, de orde van
verdiensten met brillianten dragen, die haar door
Rusland's keizer was geschenken. Misschien dat
de overzeesche atmosfeer haar voor linten en
kruizen gevoeliger maakt, maar toch durf ik be
weren, dat zij met een grooter voorraad dollars
dan decoraties naar Parijs zal terugteeren. 'Er
is reeds sprake van, dat wjj haar spoedig hier
terug zullen zien, maar slechts om uit te rusten
van haar Zuid-Amerikaanschen triumftocht, ten
einde nieuwe krachten op te doen voor haar aan
staande reis naar Azië, Tonkin, Japan, zelfs
China!
Intusschen gaat het Parijsche leven ook in het
nieuwe jaar wederzijne gewonen train-trmn, afgewis
seld alleen door een van die om de twee of drie jaar
terugkeerende demonstraties van een zekere fees
telijk gezinde liefdadigheid, die er een vermaak
in schept om, als b. v. tien menschen hun beenen
hebben gebroken, tien duizenden voor grof geld
de gelegenheid aan te bieden, honderd en meer
natuurgenooten hetzelfde ongeluk te zien over
komen, ten bate altijd van die tien gekwetsten.
Nu geldt het, zooals gij weet, de slachtoffers
van de overstroomingen in het zuiden van Frank
rijk, Voor de armen, die te midden van nacht en
duisternis hun leven, have en goed verloren, die in
do grootste ellende en ontbering bange dagen en
nachten doorbrachten, les fêtes du soleil! De groote
trom wordt dagelijks geroerd en dan volgt de lof
zang op de nooit geziene, prachtige, heerlijke
festiviteiten van allerlei aard, die het zonnige
zuiden in getrouwe afbeeldingen met zijn gewoon
ten en eigenaardigheden, zijn eigen bevolking zelfs,
binnen de muren der Seine-stad te aanschouwen
geven. En weder wordt de groote trom geroerd
en al zwygt zij, dan wordt er lof gezwaaid over
die wezenlijk aandoenlijke bienfaisance, welke Pa
rijs altijd weder zoo van ganscher harte aan al
wie ongelukkig zyn, bewijst.
't Is mogeLyk, maar als ik in mijn dagblad lees,.
dat de feesten, in het Palais de 1'lndustrie gege
ven, een der hoofdschotels nog wel van het menu
dor fétes du soleil, wel 10.000 francs zullen op
brengen voor de slachtoffers daar in het Zuiden,
omdat de ontvangsten 150.000 francs hebben be
dragen maar de noodzakelijke onkosten 140.090
francs hebben verslonden, dan blijft mij zulk een
door en door genotzieke liefdadigheid erg verdacht
voorkomen en zou ui liever van een Paris giii
i?amuse willen spreken, dan van een Paris qui
se donne.
Er is nog heel wat genot in 't vooruitzicht:
stierengevechten o. a. waarbij men van louter
pleizier kippenvel zal kunnen krijgen, wel niet
heel erg, want die stierengevechten zullen geen
heusche karnpstrijden zijn, zooals ze in Spanje
gehouden worden, er zal geen bloed stroomen
noch van beesten noch van menschen maar
toch, er kon zoo iets eens gebeuren? En die
mogelijkheid zal onze frileux en copurehics, onze
mondaines en demi-mondaines in zekere spanning
brengen, een nieuwe gewaarwording doen gevoe
len .... Iets, wat in onze dagen van névrose im
mers niet genoeg op prys gesteld kan worden!!
Om toestemming te verkrijgen tot het geven van
dat aan het Zuiden eigen volksvermaak, heeft het
Comitéde la Presse zich niet weinig moeite en
geduld en ergernis moeten getroosten, want de
leden van het genootschap tot Dierenbescherming
hebben hemel en aarde bewogen om daar een stokje
voor te stoken. En dat hemel en aarde" is geen
metafoor! Gij zult het begrijpen, wanneer ik u
dit alleen zeg, dat aan de spits dier teergevoelige
dierenbeschermers geen mindere stond dan. . . .
de bloedroode Louise Michel!
Alweer een bewijs, dat een mensch toch altjjd
iets moet liefhebben. Als men al wat mensch
heet wil verderven, ontsluit het hart zich voor
die arme dieren\ Vivisectie, afschuwelijk!
koppensnelling op moderne manier, met behulp der
guillotine, uitmuntend!
Eerst als die zuivering heeft plaats gehad,
aldus deze moderne Iricoteuse, zal voor de samen
leving de dag van heil en geluk aanbreken.
Och ja, ieder heeft zoo zijn eigen opvatting van
vau geluk. Die van Louise Michel «n de opvatting
van Sully-Pntdhoritme zullen nog al ver uit elkan
der loopen.
Onder de aanstaande premières ook de opvoe
ring van een stuk van Octave Feuillet, waarin
juist geen nieuw onderwerp zal worden behandeld,
namelijk <ie Echtscheiding, een vrij wel versleten
stokpaardje, waarop nog niet zoolang geleden
heel Parijs zich gaarne, en niet hot minst op de
planken, liet rondrijden. Een oud thema dus,
maar op een nieuwe wijs; want Feuillet laateen
vrouw, die haar echtgenoot zeer lief heeft, ?niet
tegenstaande die liefde, toch een eiach -tot
echt