De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 16 januari pagina 2

16 januari 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

, -??*?? DE A*GST£Rf>A3f!MÊR», WE&KBJLAD f0©R NEDEÏILAND. Ko. ;. aanmerkelijk geringer zouden indufitriëelen, die de vereischte drijfkracht niet te-hunner 'be ha* niet mogelijk zijn, zulk «ene hier tot stand te brengen? Eene ?ding dezer vraag meenden wn wel n weg te liggen, te meer daar, behalve reeds genoemde oogpunt, zulk eene ig ook nog in ander opzicht aanbeverdient, aangezien zij, hare deuren ttend voor wie binnen wen&cht te B, door vermindering der productiekos: zouden kunnen medewerken tot opbeuring L vele takken der kleine industrie, die nu L dan onder zeer bezwarende omstandigwerkbésparende hulpmachines kunnen aiken, of deze in het geheel niet toe-> ? «en subcommissie, bestaande uit de F. A. Hoeker, M. J. v. d. Waal en Jonker werd nu een plan voor zulk iehting entworpen. Een kapitaal van 9j zijnde de oprichtingskosten (?158,000) «driemaal de jaarlijksche uitgaven aan iitaal n installatiekosten, zoude ir :,fe>ereikend kunnen geacht worden. t'l»t bescheid op de vraag of zij uit een il oogpant levensvatbaar zou kunnen luidt als volgt: aar aanleiding der in het buitenland in inrichtingen geheven huren en de huurY.an gewone werkplaatsen hier ter meent. de subcommissie dat de huur.per Tkf* gjrondvlak per dag zouden aea worden gesold op 6 cent per Ms op L bfiganeu grond, 5 cent op de eerste en eènt op de tweede verdieping; waaruit in 300 werkdagen eene bate zoude fruiten van f 25.041.?. "Daar tegenover staan de salarissen voor Grecteur, conciërge, machinist, stoker, de t;iosten van machinekamer-behoeften, steen'.^oleo, water, licht, onderhoud, assurantie, %r and las ten en onvoorziene uitgaven, alles Je zamen geraamd op circa f 14.000.?, zoe- dat deze onkosten door verhuring van ruim ' de helft van bovengenoemde ruimten gedekt ?worden, terwijl daarbij de geheele 590 M2. aoI3eroj>pervlakte buiten rekening zijn ge'" .Eene Commissie, die de groote vraag haar ^ jgeeteld, onbeantwoord laat, maar met zulk ' een practisch plan voor den dag komt, heeft recht op meer dan absolutie, zij is alle eere . «aard. Z" Gelijk men weet, wordt niet alleen in het " buitenland, maar ook reeds hier ter stede het 5 - stelsel, dat de Commissie aanbeveelt, toeglr past. In verscheidene diamantslijperijen wordt mechanische drijfkracht voor de kleine nijveren beschikbaar .gesteld. Een der oorzaken, dat ia dit bedrijf, veel minder dan bij de meeste '; andere takken van industrie het .geval is, de wacht over velen in n hand wordt gelegd ?^ en het kapitaal over den arbeid heerscht. » Uit stelsel op breedere schaal toepassing te -~ 3öen erlangen is mitsdien reeds van groote '"/ beteekenis. Doch de Commissie wijst, en te recht, op een andere lichtzijde van het plan. :_ »Het geldt hier," zegt zij, »het tot stand bren,. gen van eene instelling, die krachtig kan - medewerken zoowel tot verhooging van den ^ '?M"*^?*»*"'-''-*1 . i» ' ?????? ??^?? ? ? ?haar -tegen, ae let er niet op. Hijgend drukt ze op den kristallen knop ^Tcan de schel en de schrille toon klinkt luide ? "in den stillen nacht. Het meisje _doet de deur ?? open en verschrikt als ze haar ziet. / »Wa wat wat is er gebeurd?" - »Mevrouw de jongen een erge koorts." Deze woorden klinken haar slechts in de * oor en, op de andere let ze niet. Zonder zich van haar mantel te ontdoen snelt zij de meid " voorbij en de voorkamer binnen. Hier heeft men den kleinen patiënt te bed gelegd om h.em van zijn zusje gescheiden te houden. De ? matglazen ballon der hooge lamp op tafel verspreidt een gedempt licht, dat slechts zijn . stralen uitzendt op een kleine ruimte van het groote vertrek in de nabijheid van het bedje ' t en het overig gedeelte in diepe schaduw ge' huid houdt. Het kind ijlt luide en spreekt / onverstaanbare woorden. De dokter heeft zich over den kleinen lijder gebogen en voelt hem den pols. Mevrouw ziet dat alles oogenblikkelijk als ze binnenkomt, het bloed dreigt haar stil te staan, de angst dreigt haar hart te doen bersten. Met een kreet wil ze naar het bedje ijlen, want op dit oogenblik is ze niets andere dan moeder, de liefhebbende moeder die bezorgd is voor het leven van haar kind, doch de s oude dokter richt zich op, keert zich met ern stig gelaat tot haar en verzoekt haar het kind "niet op te winden. Vluchtig neemt hij haar daarbij van het hoofd tot de voeten op. Het is bekend dat hij onverbiddelijk is en nooit iemand spaart; hij kent ook de verhoudingen in deze familie. «Mevrouw", zegt hij op eeri gedempten toon. »U komt van het bal, op een uur, dat uw kind met den dood strijdt ? De jongen moet al dagen lang ziek zijn. Het meisje zei dat hij stfl was, niet at en altijd rilde van kou, ofschoon zijn hoofdje gloeide. Wist U dat niet f' Ze kan geen antwoord vinden. Met neer geslagen oogen staat ze voor hem, terwijl ze naar lippen op elkaar klemt en met haar linkerarm zich op de leuning van een stoel «teunt, -want met de uiterste inspanning moet ze rechtop Wijven staan, wil ze niet neera~ De mantel B -van hare naakte schoubloei der bestaande takken van kleine nij verheid, als tot Let aanvaarden vandemededinging met ihet buitenland ten opzichte van artikelen, waarmede thans ons land, tot aéhaêe van den jaationalea arbeid wordt over stroomd." "Inderdaad, de juistheid dier opmerking springt in het oog. Het opvatten van de een of andere industrie wordt gemakkelijk gemaakt. Het kleine, dat machteloos was, ontvangt hulp en kracht. De proef met het vestigen van zulk een inrichting dient dus genomen te worden; en wij houden het er voor, zij zal genomen worden, ook ofschoon de commissie meent te moeten waarschuwen tegen voorspiegeling van groote dividenden bij het zoeken van het benoodigd kapitaal. De groote nijverheid is onontbeerlijk, haar bloei gewenscht; maar waar men, elders meer dan in Nederland, maar toch ook in Nederland, de schaduwzijde van de groot industrie zoo duidelijk waarneemt, verdient elke poging hartelijke waardeering, die her leving en vermeerderden bloei van de klein industrie bedoelt. In die richting liggen krachtige wapenen tot bestrijding van werkeloosïeid en ontevredenheid. Van over de Grenzen. Drie dagen achtereen heeft de heer Von Bismarck, wiens verschijning in den Rijksdag in den laatsten tijd meer en meer tot de zeldzaamheden gaat behporen, de vergaderin gen van dat lichaam bijgewoond, en in een aantal redevoeringen, die tot ver over de grenzen van Duitschland hooge belangstel ling hebben gewekt, het door de regeering ingediende wetsvoorstel betreffende de leger uitbreiding en het militairsepteimaat verdedigd. Zooals de rijkskanselier bij dergelijke ge legenheden gewoon is, praatte hij ook nu, op zijne eigenaardige, losse en gemeenzame wijze over alles en nog wat. Historische her inneringen, meer of' min bedenkelijke constitutionneele theorieën, verrassende onthullin gen en schimpscheuten op de parlementaire oppositie volgden elkander in bonte afwisse ling op. Van zooveel merkwaardigs stippen wij hier slechts drie punten aan, nl. de mededeeling over de verhouding tusschen de drie keizerrijken, over het oorlogsgevaar, dat van de zijde van Frankrijk dreigt en over de rol, door de oppositie yan den Rijksdag in de quaestie van het militair septennaat gespeeld. * * * Duitschland behoeft, volgens den heer Von Bismarck, niet te vreezen voor een oorlog met Rusland of met Oostenrijk. Onze belangen, zoo redeneert de rijkskanselier, die geen gele genheid laat voorbijgaan om de wijsheid, de bezadigdheid en de vredelievendheid van den czar te roemen, komen in geen enkel opzicht met die van Rusland in conflict. Bulgarije gaat ons niets aan, Ifet is ons volmaakt onverschillig, wie daar regeert, en de vriend schap van Rusland is ons meer waard dan hetgeen de Bulgaren over ons denken. Met Oostenrijk is de verhouding hartelijk, innig zelfs, zooals die nooit vroeger is geweest. Beteekent dit nu, dat de Duitseh-Oostenri>ksche alliantie onveranderd is blijven be staan ? Zeker niet, tenzij men, deze woorden geweld aandoende, eene goede verstandhou ding en eene alliantie tot synoniemen wil maken. Scherp laat de heer Von Bismarck het ders gegleden, die in den grooten spiegel achter haar marmerwit weerkaatst worden. Het lichte atlaskleed omgolft haar met -zijn sleep eu laat alle vormen van haar bevend lichaam duidelijk uitkomen. Als een schooiie zondares staat ze daar voor den ouden huisdokter. Hare borst gaat heftig op en neer, het bloed stijgt haar naar het hoofd; ze schaamt zich. Doch nog altijd zwijgt ze. Plotseling richt de kleine zieke zich weer op, in zijn ijlende koort rijst hij overeind en sta melt: »mama!" Een huivering gaat over haar hals, hare schouders, hare armen. Ze kan ?zich niet meer inhouden. «Mijn kind!" roept ze uit en ligt nu voor het bedje op hare knieën. «Mijn kind, mijn lieve beste Willy!" Ze schreit heete tranen, sedert langen tijd de eerste. De oude dokter brengt haar tot bedaren, doet haar zachtkens opstaan en troost haar met hartelijke woorden ; hij weet, dat zij gered is. Den gansenen nacht heeft ze gewaakt aan het bed van den ijlend en knaap en in stilte God om zijn leven gebeden. De slaap dreigde haar te overmannen, doch ze bood dapper weerstand om de voorschriften van den dokter op te volgen. De morgen grauwt; bij het schemerlicht schijnt ze zich zelf' toe in n nacht vele jaren ouder te zijn gewor den zóó weerkaatst de spiegel haar beel tenis. Het kind is in een diepen slaap ge vallen. Vroeg in den morgen verschijnt de dokter weer en zegt dat de krisis voorbij is. Met tranen in de oogen dankt zij hem. Nu eerst gunt ze zich zelve een paar uren om te slapen. Als zij verkwikt wakker wordt, geldt haar eerste gang de kinderen. Het zieke kind slaapt kalm en rustig; op haar teenen sluipt ze het voorbij. Het gezonde dochtertje neemt ze op haar schoot, kleedt het eigenhandig aan, koestert het, draagt het van de eene kamer naar de andere, babbelt en maakt gekheid, en loopt met minachting de schrijftafel voorbij, die niet meer voor haar schijnt te bestaan. De bedienden her kennen haar meesteres niet meer, Doch xij weet dat ze zich herkend heeft: ze houdt veel van kinderen, doch nu ook werkelijk in haar hart. uitkomen, dat Oostenrijk gansch andere be langen heeft dan Duitschland, belangen, die het in conflict met Rusland zouden Kunnen forengen. Wel verklaart h& dat het juist het storeven der Buitsche oregeering moet zijn, zulk een conflict te voorkomen, maar hij zegt er ni«t bij dat, als toch onverhoopt de strijdige belangen in het Oosten tot een oorlog^ tus schen Rusland en Oostenrijk voerden, Duitschland als bondgenoot aan de zijde van de laatste mogendheid zou staan. Terecht zegt daarom de Neue Freie Pt-esse: »Van eene allian tie, in den gewonen zin des woords, tusschen Duitschland en Oostenrijk kan dus bezwaar lijk meer worden gesproken." Is er dan eene alliantie met Rusland ge sloten, zooals de vindingrijke Tiynes-oorrespondent te Parijs ons dagelijks verzekert? Toen de heer Windthorst daarvan repte, heeft de heer Von Bismarck hem een formeel démenti gegeven. Hem den «eerlijken ma kelaar" was van zulk eene overeenkomst niets bekend. Hij had nog pas gedineerd met den Russischen gezant, die er óók niets van wist. Als de heer Windthorst zulke goede en betrouwbare informatiën had, zou hij toch, uit pure vaderlandsliefde, den rijkskanselier wat vroeger hebben moeten inlichten! # * * Merkwaardiger nog is hetgeen de heer Von Bismarck over Frankrijk te zeggen had. Die verstokte natie wilde haar revanchedroomen maar niet opgeven. Zestien jaren lang had de Duitsche regeering te vergeefs gewacht, of er aan den overkant der Voge zen niet ejndelijk een regeering zou optreden die zich bij het voldongen feit wilde neerleg gen, als behoorende tot de gedane zaken die geen keer nemen. Nu begon zij te begrijpen, dat de Franschen in dit opzicht onverbeter lijk waren. Maar zij hadden daarenboven een allervoortreffeliikst leger Moltke zelf had het gezegd! Zij beknibbelden hunne regeering niet, als er quaestie was van uitgaven voor de landsverdediging. Duitschland zou nooit be ginnen. Zeker niet! maar als het toch tot een oorlog kwam, zou het toch wat anders zijn dan in 1870. Ieder der betrokken partijen zou dan het saigner d hlanc willen toepassen en de tegenpartij voor een lange reeks van jaren volkomen machteloos willen maken. Het is waar, Ferry was vredelievend ge weest, en de Freycinet ook, en Goblet even zeer. Zelfs wil de meerderheid van het volk den oorlog niet. Maar eene regeering is in Frankrijk zoo gemakkelijk omver te werpen, en plotselinge omkeeringen zijn daar altijd het werk geweest van kleine, maar energieke minderheden. Wat zou bijvoorbeeld generaal Boulanger verhinderen, om het voorbeeld van Napoleon III te volgen, en een oorlog te be ginnen, om zijne positie in het binnenland te versterken ? De heer Von Bismarck zou het hem niet eens persoonlijk kwalijk nemen en gaarne toegeven, dat de generaal, in de gegeven om standigheden, om zulk een maatregel niet van gebrek aan vaderlandsliefde zou kunnen worden beschuldigd. Een oorlog met Frank rijk kan over tien dagen, over tien weken, tien jaren uitbreken, en daarom zou de Duitsche regeering, al werd het thans ingediende wetsvoorstel niet aangenomen, de noodige maatregelen nemen en bijvoorbeeld dadelijk de belangrijke passen van het Schwarzwald laten versterken. * * * Een keizerlijk leger of een parlementsleger, ziedaar het zonderling alternatief door den heer Von Bismarck gesteld, om een zekeren glimp _ te geven aan zijne bewering, dat de weigering van hetparlement, om zich voor volle zeven jaar aan het thans geëischte cijfer der vredesterkte te binden, een onduldbare aan matiging was, »Polonisme" eii »Bulgarisme" verweet hij den leden der oppositie, na hun alle patriotisme te hebben ontzegd. Men is aan zulke uitvallen gewend .geraakt; zij be wijzen eenvoudig, dat de rijkskanselier zich in een parlementairen staat niet te huis gevoelt. De Rijksdag is voor hem zooals Richter het uitdrukte juist goed genoeg, om nieuwe geld middelen en hoogere belastingen toe te staan, en verder als zondenbok der regeering te dienen. Als de heer Von Bismarck over constitutionneele verhoudingen begint te spre ken is hij even rijk aan bedreigingen en boutades als arm aan argumenten. Zijnlaatste phantasie op dit terrein was, dat alle afge vaardigden, die hadden medegewerkt tot voor het land nadeelige besluiten, in staat van beschuldiging behoorden te worden gesteld. Indien dit ostracismc eens werd ingevoerd, en de heer Von Bismarck daarbij als open baar aanklager mocht optreden, zou er zeker spoedig een gewillige Rijksdag zijn tot stand gekomen. De vertegenwoordiging heeft zich gelukkig door deze bedreigingen geen schrik laten aan jagen. Zij heeft de noodige versterkingen toe gestaan, doch zich voor niet langer dan drie jaren willen verbinden. Daarop heeft de regeering den Rijksdag ontbonden, zonder zelfs de derde lezing van het ontwerp af' te wachten. De kalmte van de Fransche pers en van de woordvoerders in Kamer en Senaat ver dient des te meer waardeering, naarmate de provocatie van den heer Von Bismarck min der gerechtvaardigd en brutaler schijnt te zijn. Met de meeste bedaardheid cpnstateeren zij, dat, indien de aanval werkelijk slechts van de zijde van Frankrij k kan komen, de vrede van ons werelddeel voor langen tijd gewaarborgd is. In het overige deel van Europa is alles stil geweest bij het aanschouwen yan den worstelstrijd tusschen de absolutistische neigingen van den grooten Duitschen staatsman en de voor hunne constitutionneele rechten opko mende leden der vertegenwoordiging. Ver melding verdient BÜeen nog de plotselinge dood van den Engelschen minister van buitenlandsche zaken Lord Iddesleigh (vroeger ?Sir Stafibrd fforthcote), als de tragische ontknopping eener netelige quaestie en de op lossing van de vwujg, hoe men met go«d fat soen den ouden, hoogst verdienstelüfcen, -maar den jongeren niet meer wèlgevalligen vete raan onder de Tories tot heengaan zou kun nen nopen. E. D. PIJZEL. Uit Parys. De gewone uitdeeling van kruisjes en lintjes bij den aanvang des jaars zou dit misschien ge daan worden ter eere van den jonggeborene ? heeft aanleiding gegeven tot een gerucht, dat in de bladen druk besproken en gecommentarieerd is geworden, maar dat ten slotte toch gebleken is niet meer te zijn dan een gerucht. Ik bedoel de benoeming van l'impétueuge Sarah tot ridder van het Legioen van Eer. Bij de uitdeeling van dergelijke zeer gezochte artikelen trekken tot nog toe de priesters en priesters van Thalia en Melpomene altijd aan het kortste end. En waar de priesters het lint meestal missen op hun gewaad, daar komt het nog minder aan de priesteressen toe, al zou men zoo zeggen, dat een lint meer past bij het toilet der zwakke dan bij dat der sterke sexe. Ik denk, dat Sarah zich er weinig om zal be kommeren. Deze dingen prikkelen hare ydelheid niet, want byna nooit zag men haar, toen zy nog tot het Parijsche leven behoorde, de orde van verdiensten met brillianten dragen, die haar door Rusland's keizer was geschenken. Misschien dat de overzeesche atmosfeer haar voor linten en kruizen gevoeliger maakt, maar toch durf ik be weren, dat zij met een grooter voorraad dollars dan decoraties naar Parijs zal terugteeren. 'Er is reeds sprake van, dat wjj haar spoedig hier terug zullen zien, maar slechts om uit te rusten van haar Zuid-Amerikaanschen triumftocht, ten einde nieuwe krachten op te doen voor haar aan staande reis naar Azië, Tonkin, Japan, zelfs China! Intusschen gaat het Parijsche leven ook in het nieuwe jaar wederzijne gewonen train-trmn, afgewis seld alleen door een van die om de twee of drie jaar terugkeerende demonstraties van een zekere fees telijk gezinde liefdadigheid, die er een vermaak in schept om, als b. v. tien menschen hun beenen hebben gebroken, tien duizenden voor grof geld de gelegenheid aan te bieden, honderd en meer natuurgenooten hetzelfde ongeluk te zien over komen, ten bate altijd van die tien gekwetsten. Nu geldt het, zooals gij weet, de slachtoffers van de overstroomingen in het zuiden van Frank rijk, Voor de armen, die te midden van nacht en duisternis hun leven, have en goed verloren, die in do grootste ellende en ontbering bange dagen en nachten doorbrachten, les fêtes du soleil! De groote trom wordt dagelijks geroerd en dan volgt de lof zang op de nooit geziene, prachtige, heerlijke festiviteiten van allerlei aard, die het zonnige zuiden in getrouwe afbeeldingen met zijn gewoon ten en eigenaardigheden, zijn eigen bevolking zelfs, binnen de muren der Seine-stad te aanschouwen geven. En weder wordt de groote trom geroerd en al zwygt zij, dan wordt er lof gezwaaid over die wezenlijk aandoenlijke bienfaisance, welke Pa rijs altijd weder zoo van ganscher harte aan al wie ongelukkig zyn, bewijst. 't Is mogeLyk, maar als ik in mijn dagblad lees,. dat de feesten, in het Palais de 1'lndustrie gege ven, een der hoofdschotels nog wel van het menu dor fétes du soleil, wel 10.000 francs zullen op brengen voor de slachtoffers daar in het Zuiden, omdat de ontvangsten 150.000 francs hebben be dragen maar de noodzakelijke onkosten 140.090 francs hebben verslonden, dan blijft mij zulk een door en door genotzieke liefdadigheid erg verdacht voorkomen en zou ui liever van een Paris giii i?amuse willen spreken, dan van een Paris qui se donne. Er is nog heel wat genot in 't vooruitzicht: stierengevechten o. a. waarbij men van louter pleizier kippenvel zal kunnen krijgen, wel niet heel erg, want die stierengevechten zullen geen heusche karnpstrijden zijn, zooals ze in Spanje gehouden worden, er zal geen bloed stroomen noch van beesten noch van menschen maar toch, er kon zoo iets eens gebeuren? En die mogelijkheid zal onze frileux en copurehics, onze mondaines en demi-mondaines in zekere spanning brengen, een nieuwe gewaarwording doen gevoe len .... Iets, wat in onze dagen van névrose im mers niet genoeg op prys gesteld kan worden!! Om toestemming te verkrijgen tot het geven van dat aan het Zuiden eigen volksvermaak, heeft het Comitéde la Presse zich niet weinig moeite en geduld en ergernis moeten getroosten, want de leden van het genootschap tot Dierenbescherming hebben hemel en aarde bewogen om daar een stokje voor te stoken. En dat hemel en aarde" is geen metafoor! Gij zult het begrijpen, wanneer ik u dit alleen zeg, dat aan de spits dier teergevoelige dierenbeschermers geen mindere stond dan. . . . de bloedroode Louise Michel! Alweer een bewijs, dat een mensch toch altjjd iets moet liefhebben. Als men al wat mensch heet wil verderven, ontsluit het hart zich voor die arme dieren\ Vivisectie, afschuwelijk! koppensnelling op moderne manier, met behulp der guillotine, uitmuntend! Eerst als die zuivering heeft plaats gehad, aldus deze moderne Iricoteuse, zal voor de samen leving de dag van heil en geluk aanbreken. Och ja, ieder heeft zoo zijn eigen opvatting van vau geluk. Die van Louise Michel «n de opvatting van Sully-Pntdhoritme zullen nog al ver uit elkan der loopen. Onder de aanstaande premières ook de opvoe ring van een stuk van Octave Feuillet, waarin juist geen nieuw onderwerp zal worden behandeld, namelijk <ie Echtscheiding, een vrij wel versleten stokpaardje, waarop nog niet zoolang geleden heel Parijs zich gaarne, en niet hot minst op de planken, liet rondrijden. Een oud thema dus, maar op een nieuwe wijs; want Feuillet laateen vrouw, die haar echtgenoot zeer lief heeft, ?niet tegenstaande die liefde, toch een eiach -tot echt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl