Historisch Archief 1877-1940
IliW^t^''7-^^^^^ +"&
V ?-? 'f
AMSTBRDAMkBR,
VOOR NEÖRLAND.
Vaderland kend, volgende de
aangeB] _gro»dbeginsele&, geen onderscheid
onCn, mug of qualiteiten, en een
of Burger, die den poel des
zal leemi kennen, waarin, gij met
ichtige cabaalen zo veele
eerave en onnoozele lieden, in de Oost,
hebt, zullen en kunnen niet
rus*n aleer dezelve, aan de Hoge
van het Vaderland, de trouWloosheid
Grooten of Magnaaten kenbaar
|» gemaakt, en herstel van persoenen
zaken, verkregen zullen hebben."
deze profetie ooit uitgekomen is, meldt
fe^ hiatorie niet. Voor rechtschapen
ambtetchijnt het toen echter een moeilijk
te zijn geweest Men leze b.v.b. het
»"nuttige, voordeelige, regtmatige en
Reformes, hebt gij niet in
verposten ingevoerd! zo dat
som/bijna geen brood meer overhielden, en
dubbel' gemest wierden. Wonder is
SF|tgter, dat de meeste. Ambtenaren zich
""?-niet verhon'g^n of verzoopen, alzo
n^T_Eninigingen, zo hoog liepen, dat
de"^ meer dan gewone behendigheid nodig
om niet van steelen te leven, gelijk
lingen, die dat kunstje in de perfectie
i Wijders over de rechtsbedeeling. De
pamis weer aan 't woord.
uw Hoog Edelheid gezorgt heeft, om
loop der Justitie niet te stremmen, om
het heilig Recht geen inbreuk te
gedooB, leerd ons de fameuse geschiedenis van
' liet ^eede politiek Proces tegens
raarvan in de geschiedboeken der Indische
-ïpnderdrukking en ^Regtsverkrachting, geen
^ l&gér .voorbeeld te vinden zal zijn, en over
sf|,'ifejke allerslegste handelwijze uw Hoog
" ,J§delheid, met deszelfs aanhang, de
verschrikkelijkste verantwoording moesten
onderindien de Mannen, die in het
Vaderid aan het Bestuur van Zaaken zijn, van
*f die Zaaken wel geïnformeerd waren, of
geT Ipformeerd mogten worden."
»Nimmer, Hoog Edel Heer! zo lang men
. ten minsten in ons Vaderland aan waarheid
" n regtvaardigheid opentlijk de hulde bied,
- zult gij beletten, dat die man zijne' klaagstem
J- '1ïfd verheffen bij de Vaderen des Vaderlands,
?*, ir*- bij de vertegenwoordigers van een vrij
*"?«n deugdzaam Volk, bij de Handhavers
4'j"fn Uitvoerders van het hoogste Gezag,
bij de Bestuurders van de Coloniën en
!>§de Beschermers der Wetten".
fei Nog n citaat en wij hebben genoeg.
G»1» ; «Had gjj liever, Zijn Hoog Edelheid! dien
S*'«o kostelijk verspilden tijd besteed, om door
vernuft, een Staatsstuk of Generale
Memorie te formeeren, over alle onze Bezit
tingen in Indien; had gij over dezelve eene
?-?Staatkundige, Commercieele en Finantieele
l>4 oordeelvelling laaten gaan, en vervolgends
'" daar uit een nieuw algemeen stelzel
gefor- meerd, om die Coloniën, meerder nuttig,
^-t dienstig en bestendig voor het Moederland
'jtLto maaken, om niet van afwisselende
heersch/M «ugtige en baatzugtige hoofden langer te
~" doen afhangen, dan had gij ten minsten bij
f^ liwe terugkomst in het Vaderland, aan het
Gouvernement, een proefstuk kunnen
aanbie! t, Tïen van gezond verstand en van een edel hart
-, daar gij nu in tegendeel, op de afgesleeten
'^ form, van een Ministerieele Commissie, een
ȕf / Jtootdeelgeschreeven folianten, zijnde Brieven,
t-?Rapporten en Resolutien, welkers behendige
^ zamenweeving, meer duisternis als ligt over
<le actuele en toekomstige staat der Coloniën
v zal verspreiden, kunt overleggen, als zijnde
voor u en uwe Indischen aanhang, het beste
middel, om de naakte b. . . en niet te
ont\dekken, of meer punctueelijk, de nietigheid
, *an uwe Hoge Commissie te voorschijn te
doen komen."
Ziedaar onze Indische bezwaarpunten uit
x, de oude doos.
De toepassing verblijve aan de scherpzin
nigheid van den lezer.
A. B.
Vaa over de Grenzen.
De verkiezingsstrijd is in Duitschland aan
gevangen en zal, naar het schijnt, een zeer
heftig karakter verkrijgen. De keizer heeft, tot
tweemalèn toe, bij de ontvangst van officieele
lichamen, zijne »diepe droefheid" uitgespro1
ken over het door den Rijksdag genomen
besluit, en zal, naar men beweert, zich met
eene proclamatie tot het Duitsche volk wen
den. Natuurlijk wordt uit deze uitlatingen
munt geslagen door conservatieven en
nationaal-liberalen, wier Wdhlverwandtschaft
vooral niet in den door Goethe aan het
woord gegeven zin moet worden opgevat. Er
zijn heel wat klinkende keizerlijke woorden
noodig en er moet heel wat misbruik worden
gemaakt van de onvoorzichtige woorden van
graaf Moltke: »Als het ontwerp wordt afge
stemd, hebben wij den oorlog", of van
Bismarck's tegenstelling tusschen een keizerlijk
leger en. een parlements-leger, om de natio
naal-liberalen die aan hun oorsprong niet
ongetrouw zijn geworden, te bewegen hunne
stem uit te brengen op den slecht Eefaamden
hofprediker-ketterjager Stöcker.. En toch is
die dwang hun opgelegd. De instructie luidt,
dat conservatieven en nationaal-liberalen elk
ander onvoorwaardelijk 'moeten steunen; de
beide partijen zijn gehouden, te stemmen voor
den candidaat van een harer, die bij de vorige
verkiezingen het betrekkelijk grootste aantal
stemmen op zich heeft vereenigd. Tusschen
het Centrum en de Duitsch-vrijzinnigen schijnt
een dergelijk compromis nog niet tot stand
te zijn gekomen; elk dezer partijen handhaaft
zijn eigen programma, maar het is vrij zeker
dat zij elkander zullen steunen, wanneer al
leen door hare samenwerking de
regeeringscandidaat kan worden verslagen. De opvat
ting van het septennaat als een inbreuk op
de rechten en vrijheden van de volksverte
genwoordiging vormt hier een band tusschen
de heeren Windthorst en Richter. Overigens
is het bekend, dat de laatste zich met zijne
aanhangers in den Kulturlcampf meer dan eens,
en met het volste recht, aan de zijde der katho
lieken heeft geschaard. Toch blijft het zeer te
betwijfelen, of een der eerste punten van het
programma der katholieken, de terugkeer
der uit Duitschland verbannen geestelijke
orden, eenige kans heeft om te worden ver
wezenlijkt. Maar men weet dat de heer Windt
horst gewoon is te overvragen. Het is voor
hem het eenige middel om zijne partij, die
zooals de heer Von Bismarck terecht opmerkte,
uit zeer heterogene bestanddeelen bestaat,
bijeen te houden. Stelde hij zijne eischen
minder hoog, dan zou de mogelijkheid be
staan, dat de regeering ze inwilligde. En het
centrum is niets meer, als het ophoudt eene
doleerende kerkelijke partij te zijn.
De sociaal-democraten zijn bij deze verkie
zing in eene ongunstige positie, daar enkele
van hunne beste vertegenwoordigers, de heeren
Bebel, Frohme en Von Vollmar, achter slot
en grendel zitten. Het drietal, dat bij het
Freiburger Socialistenproces werd veroordeeld,
had verzocht, de straf te mogen ondergaan te
rekenen van December 1886; zij zouden dan
tijdig genoeg weer op vrije voeten zijn, om
de gewone verkiezingen, in October van dit
jaar te kunnen leiden. De ontbinding heeft
een streep door hunne rekening gemaakt. Toch
bestaat er alle kans, dat zij het »half dozijn meer"
dat hun de heerVonBismarck eens toegewenscht
heeft, wel zullen winnen. Het Centrum zal
wel weer on verzwakt terugkomen, en het
zelfde geldt van de beide conservative
fractiën. van de Polen, de Welfen, de Elzassers
en de Denen. De vraag is dus slechts, of
de nationaal-liberalen of wel de Duitsch-vrij
zinnigen het gelag zullen betalen. Gesteld dat
het laatste het geval was hetgeen ons
intusschen niet zeer waarschijnlijk voorkomt
dan zou de fractie Richter minstens 25 stem
men aan de regeeringspartijen moeten verlie
zen, om aan de laatste de overwinning te
verzekeren.
De Bulgaarsche gedelegeerden zijn van
Rome naar Constantinopel vertrokken. In de
eerste _ stad was de ontvangst, die hun ten
deel viel, vrij bevredigend : in de laatste wor
den zij, volgens het getuigenis van den groot
vizier Kjamil-Pacha, met ongeduld verwacht.
Over het algemeen is in den toestand der
Oostersche quaestie voor het oogenblik eene
niet ongunstige wending gekomen. Rusland
schijnt geneigd, om de candidatuur van deii
Mingreliër te laten varen, en die van den
hertog van Leuchtenberg goed te keuren,
mits de tegenwoordige Sobranja worde ont
boden en het regentschap aftrede. In dezen
vorm zal de eisch wel niet worden ingewil
ligd, daar het gelijktijdig terugtreden van
Sobranja en regentschap een toestand van
anarchie zou doen ontstaan, waarvan de vij
anden, en wat nog erger is de vrienden
van Bulgarije licht misbruik zouden kunnen
maken. Nog veel onwaarschijnlijker echter
is het, dat zoo als de Poll Mail Gazelie
berichtte de Bulgaren vorst Alexander van
Battenberg tot vorst van het Vereenigd Bul
garije zullen proclameeren. Zulk een stap zou
door geen enkele mogendheid openlijk wor
den goedgekeurd.
Voor eene mogelijke bezetting door Rus
land schijnt de delegatie zich niet bezorgd
te maken. »De bladen melden" zoo zeide
een der heeren. te Rome »dat Schuwaloff
zich te Berlijn heeft verzekerd van
Duitschland's toestemming tot de bezetting van Bul
garije. Wij gelooyen niet, dat Rusland hier
toe zoo gemakkelijk zou overgaan, want voor
eerst zou de bezetting een casus belli zijn voor
Oostenriik-Hongarije en in de tweede plaats
zou Rusland niet alleen Serviëen Bulgarije,
maar waarschijnlijk ook Roemenië, en stellig
Turkije tegen zich hebben. Alles, wat de
sultan tot nu toe heeft gedaan, bewijst
niets. De eerste kozak, die de grenzen
van Bulgarije overschreed, zou den sultan
dwingen om aan Rusland den oorlog te ver
klaren. Zóó eischen het de traditie, de gods
dienst, de openbare meening in Turkije, en
daarom gelooyen wij, dat de vrede zal behou
den blijven. Wij willen geen oorlog, anders
hadden wij gemakkelijk in Macedonië, waar
wij de vrije hand hebben, een opstand kun
nen verwekken. Wij wenschen alleen een
vorst, die ons goed begrijpt en die in staat
is op te gaan in onze nationale eigenschap
pen, dus een Europeaan, en geen Aziaat/'
De Engelsche regeering zal eene nieuwe
dwangwet indienen, die echter niet alleen
vóór Ierland, maar voor het geheele konink
rijk zal gelden. Al wordt hierdoor aan den
maatregel het karakter van uitzonderingswet
ontnomen, de zaak wordt er niet beter om.
Tegen opruiing, intimidatie, boycotten, samen
spannen, enz. wordt eene gevangenisstraf be
dreigd van drie maanden, en met hen, die
zich daaraan schuldig maken, zal kort proces
worden gevoerd. De bepalingen kunnen in
den vorm waarin de bladen ook de
regeeringsorganen die mededeelen, evengoed
toepasselijk worden gemaakt op de lieden,
die in Ierland het plan ofcampaign toepassen,
als op de crofters in de Schotsche hooglanden.
Zelfs tegen de socialistische redenaars in Lon
den zouden zij met goed gevolg kunnen wor
den gebruikt.
De regeering wil, als het Parlement de
volgende week bijeenkomt, eerst het regle
ment van orde en daarna de nieuwe
dwaugwet behandelen. Waar echter het vooruit
zicht bestaat, dat de regeering eene zoo
groote macht zou kunnen verkrijgen als haar
door de bedoelde wet zou worden toegekend,
is het niet zeer waarschijnlijk, dat de leden
van het parlement zich door een e overigens
verstandige en zelfs ommisbare wet tegen
het obstruetionnisme, vooraf den mond zullen
laten snoeren.
E. D. PIJZEL.
Uit de Bissehopstad.
Het verwondert mij, dat nog nergens gewag
wecfl gemaakt van een jubileum, en wel wederom
van een 250-jarig. dat wij Utrechtenaren dit jaar
kunnen, en de tegenwoordig hier, voor al wat op
feesten gelijkt, bestaande geestdrift in aanmer
king genomen ongetwijfeld zullen vieren, als
'i Weekblad er slechts de aandacht op vestigt:
het 250-jarig bestaan onzer Maliebaan!
Het bezit van zooveel, waarvoor Utrecht eens
beroemd was, wordt ons tegenwoordig door andere
plaatsen betwist. De joligheid onzer studenten
sedert de laatste jaren onder de studenten het
hoog snelvreters" steeds toeneemt, wien 't meer
te doen is om te studeeren dan student te zijn,
maken de andere studentencorpsen evenzeer op
dat joligheidsepitheton aanspraak. De steilheid
onzer orthodoxie maar mijn hemel, sints aller
lei kleine plaatsjes als Kootwijk. Kollum, Reitsum,
e. d. aan het doleeren zijn gegaan, is ook hier
baas boven baas. De smakelijkheid onzer thee
randjes doch nadat zoovelen met dat taaie
goedje hun tanden bederven, concurreeren den
Bosch met zijn moppen, Gouda met zijn sprits,
Deventer met zijn koek ook al niet zonder suc
ces. Maar de Maliebaan, die reeds in Halma's
tijd de kroon spande boven alle andere in ons
land en in naburige rijken," biedt nog steeds een
wandelplaats, die nergens in ons land haar ge
lijke heeft.
Het maliën was vroeger een, hoofdzakelijk bij
de aanzienlijke standen, geliefkoosd spel dat uit
't klotsen was voortgekomen. Ten tijde van Frans
I werd 't reeds aan 't Fransche hof beoefend.
Hier te lande er in de 17e eeuw gewag van ge
maakt. De Lcidsche Maliebaan werd gelijkertijd
mot de Utrechtsche aangelegd. Den Haag had er
eene bijna zoo lang als die te Londen. Te Am
sterdam was er eeno in de Dicrnermeer, die 173
roeden lang was. De fraaiste van allen was die,
welke te Utrecht ter recreatie voor de studenten
in 1G37 werd aangelegd door curatoren der
Hoogeschool. Deze baan had ter lengte van meer
dan 200 roeden aan elke zijde drie lanen met
lindeboomen en een broeden rijweg. Aan de beide
einden waren palen met 't stadswapen en daar
tusschen een kleine ijzeren boog geplaatst. De
bal moest met zoo weinig mogelijk slagen met
den meesten spoed de baan doorrollen. de beide
palen raken en den poort door gaan. Hij, die dit
met de meeste kracht en behendigheid deed, was
winnaar. Tot het voortslaan van den bal bediende
men zich van den maliokolf, oen lange taaie zwie
pende stok met iluweelen handvat en houten
met ijzer beslagen hamer of kolf. Op de schut
tingen langs de baan waren strepen en nummers
geteekeud tot het bepalen der afstanden. Het te
genwoordige Maliehuis deed dienst als wijnhuis
on als bewaarplaats voor de ballen en kolven.
Langen tijd heeft het spel stand gehouden; nog
in het begin dezer eeuw werd er een enkelen
keer gemalied. De Amsterdamsche Maliebaan
werd echter in den patriottischen tijd al niet
meer gebruikt en is in 1842 gesloopt; in Utrecht
liet de regeering in 1812 de schotten en palen
wegbreken.
Veel is er sedert veranderd. In 't begin dezer
eeuw nog slechts door een paar heeren huizen
begrensd, waren de prachtige lanen met hare 8
rijen zware linden een lustoord voor schreiende
dichters. Verzen aan de Maliebaan gewn'd, als
dat in den Utr. Volksalmanak van 1837:
In de achtbre loovertent dier eeuwenoude
(linden
Daar hoorde ik Filomeel heur toovergalmen
(slaan;
Dfcar zwoegde nnj de borst, daar welde in 't
(oog e«n traan,
Daar smaakte ik 't zielsgenot, omlaag zoo schaars
(te vinden."
ze zijn in de almanakken van dien tijd in
menigte te lezen.
Maar men heeft de Baan volgebouwd, en van
Filomeel mitsgaders van heur toovergalmén is
niets meer merkbaar, evenmin als van de dichters,
die er met betraande oogen rondloopen. De
stoomuit van de Oosterspoor heeft er den
nachtegalenzang vervangen. In de loovertent zijn door de
stormen verwoestingen aangericht; en de oude
deftige lindestammen, die Z1A eeuw hebben getart,
kijken op de nieuwe jonge boompjes welke in
de plaats zijn gekomen van anderen, die met eere
vielen neder met denzelfden trots en hoogmoed
waarmede de rijke prachtige woningen der Noord
zijde schenen neer te zien op die nieuw aange
bouwde kleine huizen aan de overzijde. Hoe
echter dat alles veranderd moge wezen, als Utrecht
's zomers nog altijd een paradijs van weelde" is,
zooals Vondel zei, dan is en blijft de Maliebaan
zeker zijn bekoorlijkste lustwarande!
Waar zou de spespatriee anders heengaan om,
gelijk Dina, de dochter van Lea, de dochteren
van den lande te bezien"! Waar is zoo'n goed
ruiterpad, zoo'n flink wielrijderspad! Waar zou
Romeo anders dan in de Baan" J ulia ontmoeten!
Waar zou de infanterie hare recruten afexerceeren,
de veld-artillerie haar paarden afrijden ! Wat zou
er zonder Maliebaan van 't bataljon Mineurs
worden, waarvan op alle Zon- en traditioneel
erkende uitgaansdagen minstens twee of drie ver
tegenwoordigers, elk netjes met zijne Dulcinea, eene
bank bezet houden. O, als een geoefend roman
schrijver eens kon afluisteren, wat die oude eer
waardige lindestammen in de Maliebaan al kunnen
vertellen, hij zou onmiddellijk stof hebben voor
100 volksromans, elk van tien deelen. Kondet Gij,
O vader Huygens, uwe pen leenen aan een onzer
dichters, om onzer Maliebaan op haar eeuwfeest
een lied toe te zingen, gelijk gij het in uw
Batava Tempe, 't Haagsche Voorhout deedt! Nog
meer dan dit, verdient onze Utrechtsche Malie
baan den lof:
Iemand sal my konnen thoonen
Of meer huysen of meer houts,
Maer waer sagh men oyt bewoonen
Soo veel stadt in soo veel wouds ?"
HEIS.
Uit Parijs.
Tot nog toe kenden we hier den grand prix de
Rome, don grand prix du concours général en
eenige andere. Sedert een paar dagen hebben we
nu ook een grand prix de Volapük. De nieuwe
taal is niet vijandig aan oude vormen. Enkele
dagen geleden werd deze prijs uitgereikt aan een
gelukkige, wiens naam ik niet te weten heb kun
nen komen. Een kleine honderd personen waren
Zondagmorgen om tien uur bij elkander in de
mairie van het zesde arrondissement om van die
prijsuitdeeling getuigen te zijn. p den 9den Mei
van het vorige jaar was er een wedstrijd geopend,
waaraan alle Fransche beoefenaars van het
Volapük konden deelnemen. Vóór de uitdeeling der
prijzen werd er rapport uitgebracht over de vor
deringen van de wereldtaal in Frankrijk; daar
valt nog niet op te roemen, want de Associatioa
pour la propagation dit- Volapük telt nog slechts
264 leden : 80 to Parijs, 166 in de departementen
en 18 in den vreemde. Of die cijfers aan juist
heid niet iets, misschien veel zelfs te wenschen
overlaten, durf ik niet beslissen. Een feit is het
evenwel, dat na Parijs, Bordeaux de meeste leden
telt. Het Bordeleesch accent zal zeker aan die
zonderlinge taal een eigenaardige saveur geven !
Na de prijsuitdeeling een gezellige maaltijd,
dat behoort er zoo bij bij Brébant. De
wereldtaal kent haar wereld. Wie aan dat
banquet de eereplaats innamen kan u zeker geen
belang inboezemen. Alleen dit: de schoone sexe
was er vrij goed vertegenwoordigd. Aan het des
sert heeft do voorzitter Lourdelet op de gezond
heid" van het Volapük gedronken en de gasten
herinnerd aan het devies van de aanbidders
dier taal ,,Menadbal, pükbal" (én menscbheid,
n taal). Het menu was in het Volapük gesteld;
zoo hoeft men gesmuld van Xolamitko poies of te
wel: rundvlecsch met aardappelen en van Bastat
de yolüdagoks of fazantenpastei.
De afgevaardigde Hugues schijnt de tribune
eens te willen afwisselen met de planken.
Hij hoeft tenminste aan directeuren en
artisten van het Théatre de Paris een drama in
verzen* vijf actes lang, voorgelezen, dat hij
genoemd heett: Ie Sommeil de Uanton. Dit drama
schijnt zulk een gunstigen indruk gemaakt te
hebben, dat het met algemeene stemmen na zeer
kort beraad is aangenomen. Maar tusschen aan
neming en uitvoering kunnen weken en maanden
voorbijgaan en, naar hot schijnt, heeft men Clovis
Hugues te verstaan gegeven, dat zijn Sommeil
de Danton zóó liefelijk was, dat de rust er van
nog in lang niet door het schijnsel van het voet
licht en het geraas der planken gestoord zou
kunnen worden.
Nu vind ik dat een wijs besluit van de directie
van het Théatre de Paris. Immers een slaap, die
vijf bedrijven lang duurt, een slaap op rijm en
dan nog \vel van een Dantoti; een onrustige slaap,
dus waarschijnlijk, met voel woelens en vol schrik
barend visioenen en bloedige droomeu, zulke een
slaap moet, dunkt mij. zóó ontzachlijk veel, zelfs
van een Parijsche verbeelding vergen, dat het
niets minder dan een weldaad mag genoemd
worden, als aan het publiek weken en maanden
tijd gegund wordt, eenigszins in te groeien" in
zulk een drama, want ik denk niet, dat de vrij
radicale volkstribuun zyn Banton heeft doen sla
pen en droomen met het voornemen om, zooals
men bij u zegt; geen slapende honden wakker
te maken." Ook verwondert het mij, dat hij zyn
eersten tooneelarbeid niet genoemd heeft: Ie
Som