De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 23 januari pagina 2

23 januari 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

IliW^t^''7-^^^^^ +"& V ?-? 'f AMSTBRDAMkBR, VOOR NEÖRLAND. Vaderland kend, volgende de aangeB] _gro»dbeginsele&, geen onderscheid onCn, mug of qualiteiten, en een of Burger, die den poel des zal leemi kennen, waarin, gij met ichtige cabaalen zo veele eerave en onnoozele lieden, in de Oost, hebt, zullen en kunnen niet rus*n aleer dezelve, aan de Hoge van het Vaderland, de trouWloosheid Grooten of Magnaaten kenbaar |» gemaakt, en herstel van persoenen zaken, verkregen zullen hebben." deze profetie ooit uitgekomen is, meldt fe^ hiatorie niet. Voor rechtschapen ambtetchijnt het toen echter een moeilijk te zijn geweest Men leze b.v.b. het »"nuttige, voordeelige, regtmatige en Reformes, hebt gij niet in verposten ingevoerd! zo dat som/bijna geen brood meer overhielden, en dubbel' gemest wierden. Wonder is SF|tgter, dat de meeste. Ambtenaren zich ""?-niet verhon'g^n of verzoopen, alzo n^T_Eninigingen, zo hoog liepen, dat de"^ meer dan gewone behendigheid nodig om niet van steelen te leven, gelijk lingen, die dat kunstje in de perfectie i Wijders over de rechtsbedeeling. De pamis weer aan 't woord. uw Hoog Edelheid gezorgt heeft, om loop der Justitie niet te stremmen, om het heilig Recht geen inbreuk te gedooB, leerd ons de fameuse geschiedenis van ' liet ^eede politiek Proces tegens raarvan in de geschiedboeken der Indische -ïpnderdrukking en ^Regtsverkrachting, geen ^ l&gér .voorbeeld te vinden zal zijn, en over sf|,'ifejke allerslegste handelwijze uw Hoog " ,J§delheid, met deszelfs aanhang, de verschrikkelijkste verantwoording moesten onderindien de Mannen, die in het Vaderid aan het Bestuur van Zaaken zijn, van *f die Zaaken wel geïnformeerd waren, of geT Ipformeerd mogten worden." »Nimmer, Hoog Edel Heer! zo lang men . ten minsten in ons Vaderland aan waarheid " n regtvaardigheid opentlijk de hulde bied, - zult gij beletten, dat die man zijne' klaagstem J- '1ïfd verheffen bij de Vaderen des Vaderlands, ?*, ir*- bij de vertegenwoordigers van een vrij *"?«n deugdzaam Volk, bij de Handhavers 4'j"fn Uitvoerders van het hoogste Gezag, bij de Bestuurders van de Coloniën en !>§de Beschermers der Wetten". fei Nog n citaat en wij hebben genoeg. G»1» ; «Had gjj liever, Zijn Hoog Edelheid! dien S*'«o kostelijk verspilden tijd besteed, om door vernuft, een Staatsstuk of Generale Memorie te formeeren, over alle onze Bezit tingen in Indien; had gij over dezelve eene ?-?Staatkundige, Commercieele en Finantieele l>4 oordeelvelling laaten gaan, en vervolgends '" daar uit een nieuw algemeen stelzel gefor- meerd, om die Coloniën, meerder nuttig, ^-t dienstig en bestendig voor het Moederland 'jtLto maaken, om niet van afwisselende heersch/M «ugtige en baatzugtige hoofden langer te ~" doen afhangen, dan had gij ten minsten bij f^ liwe terugkomst in het Vaderland, aan het Gouvernement, een proefstuk kunnen aanbie! t, Tïen van gezond verstand en van een edel hart -, daar gij nu in tegendeel, op de afgesleeten '^ form, van een Ministerieele Commissie, een »ïf / Jtootdeelgeschreeven folianten, zijnde Brieven, t-?Rapporten en Resolutien, welkers behendige ^ zamenweeving, meer duisternis als ligt over <le actuele en toekomstige staat der Coloniën v zal verspreiden, kunt overleggen, als zijnde voor u en uwe Indischen aanhang, het beste middel, om de naakte b. . . en niet te ont\dekken, of meer punctueelijk, de nietigheid , *an uwe Hoge Commissie te voorschijn te doen komen." Ziedaar onze Indische bezwaarpunten uit x, de oude doos. De toepassing verblijve aan de scherpzin nigheid van den lezer. A. B. Vaa over de Grenzen. De verkiezingsstrijd is in Duitschland aan gevangen en zal, naar het schijnt, een zeer heftig karakter verkrijgen. De keizer heeft, tot tweemalèn toe, bij de ontvangst van officieele lichamen, zijne »diepe droefheid" uitgespro1 ken over het door den Rijksdag genomen besluit, en zal, naar men beweert, zich met eene proclamatie tot het Duitsche volk wen den. Natuurlijk wordt uit deze uitlatingen munt geslagen door conservatieven en nationaal-liberalen, wier Wdhlverwandtschaft vooral niet in den door Goethe aan het woord gegeven zin moet worden opgevat. Er zijn heel wat klinkende keizerlijke woorden noodig en er moet heel wat misbruik worden gemaakt van de onvoorzichtige woorden van graaf Moltke: »Als het ontwerp wordt afge stemd, hebben wij den oorlog", of van Bismarck's tegenstelling tusschen een keizerlijk leger en. een parlements-leger, om de natio naal-liberalen die aan hun oorsprong niet ongetrouw zijn geworden, te bewegen hunne stem uit te brengen op den slecht Eefaamden hofprediker-ketterjager Stöcker.. En toch is die dwang hun opgelegd. De instructie luidt, dat conservatieven en nationaal-liberalen elk ander onvoorwaardelijk 'moeten steunen; de beide partijen zijn gehouden, te stemmen voor den candidaat van een harer, die bij de vorige verkiezingen het betrekkelijk grootste aantal stemmen op zich heeft vereenigd. Tusschen het Centrum en de Duitsch-vrijzinnigen schijnt een dergelijk compromis nog niet tot stand te zijn gekomen; elk dezer partijen handhaaft zijn eigen programma, maar het is vrij zeker dat zij elkander zullen steunen, wanneer al leen door hare samenwerking de regeeringscandidaat kan worden verslagen. De opvat ting van het septennaat als een inbreuk op de rechten en vrijheden van de volksverte genwoordiging vormt hier een band tusschen de heeren Windthorst en Richter. Overigens is het bekend, dat de laatste zich met zijne aanhangers in den Kulturlcampf meer dan eens, en met het volste recht, aan de zijde der katho lieken heeft geschaard. Toch blijft het zeer te betwijfelen, of een der eerste punten van het programma der katholieken, de terugkeer der uit Duitschland verbannen geestelijke orden, eenige kans heeft om te worden ver wezenlijkt. Maar men weet dat de heer Windt horst gewoon is te overvragen. Het is voor hem het eenige middel om zijne partij, die zooals de heer Von Bismarck terecht opmerkte, uit zeer heterogene bestanddeelen bestaat, bijeen te houden. Stelde hij zijne eischen minder hoog, dan zou de mogelijkheid be staan, dat de regeering ze inwilligde. En het centrum is niets meer, als het ophoudt eene doleerende kerkelijke partij te zijn. De sociaal-democraten zijn bij deze verkie zing in eene ongunstige positie, daar enkele van hunne beste vertegenwoordigers, de heeren Bebel, Frohme en Von Vollmar, achter slot en grendel zitten. Het drietal, dat bij het Freiburger Socialistenproces werd veroordeeld, had verzocht, de straf te mogen ondergaan te rekenen van December 1886; zij zouden dan tijdig genoeg weer op vrije voeten zijn, om de gewone verkiezingen, in October van dit jaar te kunnen leiden. De ontbinding heeft een streep door hunne rekening gemaakt. Toch bestaat er alle kans, dat zij het »half dozijn meer" dat hun de heerVonBismarck eens toegewenscht heeft, wel zullen winnen. Het Centrum zal wel weer on verzwakt terugkomen, en het zelfde geldt van de beide conservative fractiën. van de Polen, de Welfen, de Elzassers en de Denen. De vraag is dus slechts, of de nationaal-liberalen of wel de Duitsch-vrij zinnigen het gelag zullen betalen. Gesteld dat het laatste het geval was hetgeen ons intusschen niet zeer waarschijnlijk voorkomt dan zou de fractie Richter minstens 25 stem men aan de regeeringspartijen moeten verlie zen, om aan de laatste de overwinning te verzekeren. De Bulgaarsche gedelegeerden zijn van Rome naar Constantinopel vertrokken. In de eerste _ stad was de ontvangst, die hun ten deel viel, vrij bevredigend : in de laatste wor den zij, volgens het getuigenis van den groot vizier Kjamil-Pacha, met ongeduld verwacht. Over het algemeen is in den toestand der Oostersche quaestie voor het oogenblik eene niet ongunstige wending gekomen. Rusland schijnt geneigd, om de candidatuur van deii Mingreliër te laten varen, en die van den hertog van Leuchtenberg goed te keuren, mits de tegenwoordige Sobranja worde ont boden en het regentschap aftrede. In dezen vorm zal de eisch wel niet worden ingewil ligd, daar het gelijktijdig terugtreden van Sobranja en regentschap een toestand van anarchie zou doen ontstaan, waarvan de vij anden, en wat nog erger is de vrienden van Bulgarije licht misbruik zouden kunnen maken. Nog veel onwaarschijnlijker echter is het, dat zoo als de Poll Mail Gazelie berichtte de Bulgaren vorst Alexander van Battenberg tot vorst van het Vereenigd Bul garije zullen proclameeren. Zulk een stap zou door geen enkele mogendheid openlijk wor den goedgekeurd. Voor eene mogelijke bezetting door Rus land schijnt de delegatie zich niet bezorgd te maken. »De bladen melden" zoo zeide een der heeren. te Rome »dat Schuwaloff zich te Berlijn heeft verzekerd van Duitschland's toestemming tot de bezetting van Bul garije. Wij gelooyen niet, dat Rusland hier toe zoo gemakkelijk zou overgaan, want voor eerst zou de bezetting een casus belli zijn voor Oostenriik-Hongarije en in de tweede plaats zou Rusland niet alleen Serviëen Bulgarije, maar waarschijnlijk ook Roemenië, en stellig Turkije tegen zich hebben. Alles, wat de sultan tot nu toe heeft gedaan, bewijst niets. De eerste kozak, die de grenzen van Bulgarije overschreed, zou den sultan dwingen om aan Rusland den oorlog te ver klaren. Zóó eischen het de traditie, de gods dienst, de openbare meening in Turkije, en daarom gelooyen wij, dat de vrede zal behou den blijven. Wij willen geen oorlog, anders hadden wij gemakkelijk in Macedonië, waar wij de vrije hand hebben, een opstand kun nen verwekken. Wij wenschen alleen een vorst, die ons goed begrijpt en die in staat is op te gaan in onze nationale eigenschap pen, dus een Europeaan, en geen Aziaat/' De Engelsche regeering zal eene nieuwe dwangwet indienen, die echter niet alleen vóór Ierland, maar voor het geheele konink rijk zal gelden. Al wordt hierdoor aan den maatregel het karakter van uitzonderingswet ontnomen, de zaak wordt er niet beter om. Tegen opruiing, intimidatie, boycotten, samen spannen, enz. wordt eene gevangenisstraf be dreigd van drie maanden, en met hen, die zich daaraan schuldig maken, zal kort proces worden gevoerd. De bepalingen kunnen in den vorm waarin de bladen ook de regeeringsorganen die mededeelen, evengoed toepasselijk worden gemaakt op de lieden, die in Ierland het plan ofcampaign toepassen, als op de crofters in de Schotsche hooglanden. Zelfs tegen de socialistische redenaars in Lon den zouden zij met goed gevolg kunnen wor den gebruikt. De regeering wil, als het Parlement de volgende week bijeenkomt, eerst het regle ment van orde en daarna de nieuwe dwaugwet behandelen. Waar echter het vooruit zicht bestaat, dat de regeering eene zoo groote macht zou kunnen verkrijgen als haar door de bedoelde wet zou worden toegekend, is het niet zeer waarschijnlijk, dat de leden van het parlement zich door een e overigens verstandige en zelfs ommisbare wet tegen het obstruetionnisme, vooraf den mond zullen laten snoeren. E. D. PIJZEL. Uit de Bissehopstad. Het verwondert mij, dat nog nergens gewag wecfl gemaakt van een jubileum, en wel wederom van een 250-jarig. dat wij Utrechtenaren dit jaar kunnen, en de tegenwoordig hier, voor al wat op feesten gelijkt, bestaande geestdrift in aanmer king genomen ongetwijfeld zullen vieren, als 'i Weekblad er slechts de aandacht op vestigt: het 250-jarig bestaan onzer Maliebaan! Het bezit van zooveel, waarvoor Utrecht eens beroemd was, wordt ons tegenwoordig door andere plaatsen betwist. De joligheid onzer studenten sedert de laatste jaren onder de studenten het hoog snelvreters" steeds toeneemt, wien 't meer te doen is om te studeeren dan student te zijn, maken de andere studentencorpsen evenzeer op dat joligheidsepitheton aanspraak. De steilheid onzer orthodoxie maar mijn hemel, sints aller lei kleine plaatsjes als Kootwijk. Kollum, Reitsum, e. d. aan het doleeren zijn gegaan, is ook hier baas boven baas. De smakelijkheid onzer thee randjes doch nadat zoovelen met dat taaie goedje hun tanden bederven, concurreeren den Bosch met zijn moppen, Gouda met zijn sprits, Deventer met zijn koek ook al niet zonder suc ces. Maar de Maliebaan, die reeds in Halma's tijd de kroon spande boven alle andere in ons land en in naburige rijken," biedt nog steeds een wandelplaats, die nergens in ons land haar ge lijke heeft. Het maliën was vroeger een, hoofdzakelijk bij de aanzienlijke standen, geliefkoosd spel dat uit 't klotsen was voortgekomen. Ten tijde van Frans I werd 't reeds aan 't Fransche hof beoefend. Hier te lande er in de 17e eeuw gewag van ge maakt. De Lcidsche Maliebaan werd gelijkertijd mot de Utrechtsche aangelegd. Den Haag had er eene bijna zoo lang als die te Londen. Te Am sterdam was er eeno in de Dicrnermeer, die 173 roeden lang was. De fraaiste van allen was die, welke te Utrecht ter recreatie voor de studenten in 1G37 werd aangelegd door curatoren der Hoogeschool. Deze baan had ter lengte van meer dan 200 roeden aan elke zijde drie lanen met lindeboomen en een broeden rijweg. Aan de beide einden waren palen met 't stadswapen en daar tusschen een kleine ijzeren boog geplaatst. De bal moest met zoo weinig mogelijk slagen met den meesten spoed de baan doorrollen. de beide palen raken en den poort door gaan. Hij, die dit met de meeste kracht en behendigheid deed, was winnaar. Tot het voortslaan van den bal bediende men zich van den maliokolf, oen lange taaie zwie pende stok met iluweelen handvat en houten met ijzer beslagen hamer of kolf. Op de schut tingen langs de baan waren strepen en nummers geteekeud tot het bepalen der afstanden. Het te genwoordige Maliehuis deed dienst als wijnhuis on als bewaarplaats voor de ballen en kolven. Langen tijd heeft het spel stand gehouden; nog in het begin dezer eeuw werd er een enkelen keer gemalied. De Amsterdamsche Maliebaan werd echter in den patriottischen tijd al niet meer gebruikt en is in 1842 gesloopt; in Utrecht liet de regeering in 1812 de schotten en palen wegbreken. Veel is er sedert veranderd. In 't begin dezer eeuw nog slechts door een paar heeren huizen begrensd, waren de prachtige lanen met hare 8 rijen zware linden een lustoord voor schreiende dichters. Verzen aan de Maliebaan gewn'd, als dat in den Utr. Volksalmanak van 1837: In de achtbre loovertent dier eeuwenoude (linden Daar hoorde ik Filomeel heur toovergalmen (slaan; Dfcar zwoegde nnj de borst, daar welde in 't (oog e«n traan, Daar smaakte ik 't zielsgenot, omlaag zoo schaars (te vinden." ze zijn in de almanakken van dien tijd in menigte te lezen. Maar men heeft de Baan volgebouwd, en van Filomeel mitsgaders van heur toovergalmén is niets meer merkbaar, evenmin als van de dichters, die er met betraande oogen rondloopen. De stoomuit van de Oosterspoor heeft er den nachtegalenzang vervangen. In de loovertent zijn door de stormen verwoestingen aangericht; en de oude deftige lindestammen, die Z1A eeuw hebben getart, kijken op de nieuwe jonge boompjes welke in de plaats zijn gekomen van anderen, die met eere vielen neder met denzelfden trots en hoogmoed waarmede de rijke prachtige woningen der Noord zijde schenen neer te zien op die nieuw aange bouwde kleine huizen aan de overzijde. Hoe echter dat alles veranderd moge wezen, als Utrecht 's zomers nog altijd een paradijs van weelde" is, zooals Vondel zei, dan is en blijft de Maliebaan zeker zijn bekoorlijkste lustwarande! Waar zou de spespatriee anders heengaan om, gelijk Dina, de dochter van Lea, de dochteren van den lande te bezien"! Waar is zoo'n goed ruiterpad, zoo'n flink wielrijderspad! Waar zou Romeo anders dan in de Baan" J ulia ontmoeten! Waar zou de infanterie hare recruten afexerceeren, de veld-artillerie haar paarden afrijden ! Wat zou er zonder Maliebaan van 't bataljon Mineurs worden, waarvan op alle Zon- en traditioneel erkende uitgaansdagen minstens twee of drie ver tegenwoordigers, elk netjes met zijne Dulcinea, eene bank bezet houden. O, als een geoefend roman schrijver eens kon afluisteren, wat die oude eer waardige lindestammen in de Maliebaan al kunnen vertellen, hij zou onmiddellijk stof hebben voor 100 volksromans, elk van tien deelen. Kondet Gij, O vader Huygens, uwe pen leenen aan een onzer dichters, om onzer Maliebaan op haar eeuwfeest een lied toe te zingen, gelijk gij het in uw Batava Tempe, 't Haagsche Voorhout deedt! Nog meer dan dit, verdient onze Utrechtsche Malie baan den lof: Iemand sal my konnen thoonen Of meer huysen of meer houts, Maer waer sagh men oyt bewoonen Soo veel stadt in soo veel wouds ?" HEIS. Uit Parijs. Tot nog toe kenden we hier den grand prix de Rome, don grand prix du concours général en eenige andere. Sedert een paar dagen hebben we nu ook een grand prix de Volapük. De nieuwe taal is niet vijandig aan oude vormen. Enkele dagen geleden werd deze prijs uitgereikt aan een gelukkige, wiens naam ik niet te weten heb kun nen komen. Een kleine honderd personen waren Zondagmorgen om tien uur bij elkander in de mairie van het zesde arrondissement om van die prijsuitdeeling getuigen te zijn. p den 9den Mei van het vorige jaar was er een wedstrijd geopend, waaraan alle Fransche beoefenaars van het Volapük konden deelnemen. Vóór de uitdeeling der prijzen werd er rapport uitgebracht over de vor deringen van de wereldtaal in Frankrijk; daar valt nog niet op te roemen, want de Associatioa pour la propagation dit- Volapük telt nog slechts 264 leden : 80 to Parijs, 166 in de departementen en 18 in den vreemde. Of die cijfers aan juist heid niet iets, misschien veel zelfs te wenschen overlaten, durf ik niet beslissen. Een feit is het evenwel, dat na Parijs, Bordeaux de meeste leden telt. Het Bordeleesch accent zal zeker aan die zonderlinge taal een eigenaardige saveur geven ! Na de prijsuitdeeling een gezellige maaltijd, dat behoort er zoo bij bij Brébant. De wereldtaal kent haar wereld. Wie aan dat banquet de eereplaats innamen kan u zeker geen belang inboezemen. Alleen dit: de schoone sexe was er vrij goed vertegenwoordigd. Aan het des sert heeft do voorzitter Lourdelet op de gezond heid" van het Volapük gedronken en de gasten herinnerd aan het devies van de aanbidders dier taal ,,Menadbal, pükbal" (én menscbheid, n taal). Het menu was in het Volapük gesteld; zoo hoeft men gesmuld van Xolamitko poies of te wel: rundvlecsch met aardappelen en van Bastat de yolüdagoks of fazantenpastei. De afgevaardigde Hugues schijnt de tribune eens te willen afwisselen met de planken. Hij hoeft tenminste aan directeuren en artisten van het Théatre de Paris een drama in verzen* vijf actes lang, voorgelezen, dat hij genoemd heett: Ie Sommeil de Uanton. Dit drama schijnt zulk een gunstigen indruk gemaakt te hebben, dat het met algemeene stemmen na zeer kort beraad is aangenomen. Maar tusschen aan neming en uitvoering kunnen weken en maanden voorbijgaan en, naar hot schijnt, heeft men Clovis Hugues te verstaan gegeven, dat zijn Sommeil de Danton zóó liefelijk was, dat de rust er van nog in lang niet door het schijnsel van het voet licht en het geraas der planken gestoord zou kunnen worden. Nu vind ik dat een wijs besluit van de directie van het Théatre de Paris. Immers een slaap, die vijf bedrijven lang duurt, een slaap op rijm en dan nog \vel van een Dantoti; een onrustige slaap, dus waarschijnlijk, met voel woelens en vol schrik barend visioenen en bloedige droomeu, zulke een slaap moet, dunkt mij. zóó ontzachlijk veel, zelfs van een Parijsche verbeelding vergen, dat het niets minder dan een weldaad mag genoemd worden, als aan het publiek weken en maanden tijd gegund wordt, eenigszins in te groeien" in zulk een drama, want ik denk niet, dat de vrij radicale volkstribuun zyn Banton heeft doen sla pen en droomen met het voornemen om, zooals men bij u zegt; geen slapende honden wakker te maken." Ook verwondert het mij, dat hij zyn eersten tooneelarbeid niet genoemd heeft: Ie Som

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl