De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 23 januari pagina 3

23 januari 1887 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

"V ***** * Marot, ten einde daarin zgn ei#en '^oa* ab een moderne Caarfotte Corday een der ? hoofdrollen" te doen vervullen en haar met een revolver dien aterling het levenslicht te doenuitblazen, waarna, het gordijn zou kunnen vullen ? onder aanhaling van Calwaris goedige woorden, - indertijd in den Figaro over den Leeuw van St. Nazavre geuit; toen luj wakker werd, was luj dood." De Académie Franchise heeft wederom een legaat van 40.000 francs gekregen, waarvan de renten zullen moeten dienen tot een nieuwen prix de vertn, Aldus heeft een zekere Lelevain bij testament besloten. Al weder een, die van meening scheen te zijn, dat de deugd haar be looning niet in zich zelve vindt, of wél, evenals wijlen Monthyon, bij anderen wilde aanmoedigen, waarin bözelf maar te zeer gevoelde te kort te komen. De 40 onsterfelijken moeten, dunkt mij, met al die prix de vertu verlegen worden. Ik sprak -van 40; dit is onjuist, want de Academie telt op het oogenblik jnaar 39 leden. In Febru ari eerst zal zij weder eens au grand complet worden, wanneer Leconte de lAsle den lof van Victor Hugo bezongen en Dumas den récipiendaire aan diens voortreffelijkheden en verdiensten herinnerd zal hebben. Dit zal voor onzen beroemden dramaturg juist' geen lichte taak we^en, trant zijn verhouding tot den dichter Leconte de Lisle is nooit bepaald geweest, wat men gewoon is_ vriendschappelijk" te noemen. Doch wellicht zjjn Onsterfelijken" boven dergelijke nietigheden verheven: Georges Ohnet heeft zeker gedacht, dat Parijs laag genoeg het buiten Sarah heeft moeten stellen, en daarom zijn Sarah voor het voetlicht ge bracht. Een comtesse maar daarom niet minder «ene impétueuse Sarah, die van het militaire zóó weinig verstand heeft, dat zij een aide-de-camp boven een generaal verkiest eh. . . . maar waartoe u de intrigue en den inhoud van het drama verteld, welke door de roman reeds tot aller kennis kwamen ? Het stuk had succes en zal nog menigen avond in het Grymnase worden opgevoerd en aan Ohnet ce farceur !" gelijk zijn benijders zeggen goede vruchten opbrengen ! Wühebben nog eene première te melden en wel die van een Politie Studie", getiteld : Vidocq ow la Police en 18 ..... van de heeren Jaime en Kichard, opgevoerd in het Chdteau d'Eau. In 18 ---- ? Welke cijfers er achter te voegen ? De historie meldt ons, dat de beruchte Vidocq in 1809 bij de politie in dienst trad. En wat krij gen wij in het stuk te zien? Nu eens kostumen van de Restauratie, dan weder uit den tijd van het Directoire; er wordt in gesproken van het fe*l du Sauvage, dat onder het keizerrijk werd geopend en, let wel, van den diefstal der kroon«amanten. Kort en goed. Wat zich heel deftig «s studie komt aanmelden, is een onmogelijke ? méli-mélo, een hutspot van allerlei, maar verve lend ig het alles behalve en de monteering laat niets te wenschen over. A. B. , Kunst en Letteren. _ _ __ _ HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg : Winteraxondspi ookjes. Grand Théatre: Tewele. Salon Charlier: Bibliothecaris. Winter's Tale" is hier niet geheel onbekend; ofschoon Hamlet", Othello", Macbeth", en King Lear" den meesten onzer landgenoten ge meenzamer zijn. Met vrij groote waarschijnlijkheid wordt aange nomen, dat omstreeks 1610 Shakespeare de stof voor dit drama aan een novelle van Robert Groene, The triumph of time" getiteld, ontleende. Met zijne bekende charakterkennis, met zijn meester schap over de menschelijke hartstochten, zijn schilderachtigen stijl en vernuftige wijsbegeerte, zijn de eerste bedrijven van dit stuk bewerkt, en leveren werkelijk een buitengewoon dramatiesch kunstgenot op. Ook do ontknoping, hoe zonderling en kinderlijk, laat niet na weldoend te .treffen, al zou men ongaarne meesterstukken der tragische kunst op die wijze blij-eindig" zien maken. Het idyllische en groteske eindelijk, dat het middendeel van het stuk uitmaakt, zijn, met de schepping van den zakkenroller Autolycus (die zyn naam met don zoon van den God der dieven gemeen heeft), geheel een kunstprodukt van onzen grooten dichter. En ofschoon dat mid dengedeelte in het dramatische verband van eene onverdedigbare lengte is en u l % uur lang geheel buiten de stemming der gebeurtenissen voert, deelt Dr. Burgersdijk, in zijne aanteekeningen, ons mede, dat zekere Dr. Simon Forman het zoo mooi vond, dat hij uitriep: Wacht je [dus] wel vertrouwen te geven aau veinzende bedelaars of vleyende snaken:" eene van die zedelessen welke, in veler schatting, meer waarde aan een tooneelstuk plach ten te geven, dan de heerlijkste sesthetischeeffekten. Men weet, dat de quaestie, omtrent de identi teit van den Tooneel-dirokteur William Shake speare met den schrijver der bekende dramaas, weder aan de orde gesteld is. Zij, die deze iden titeit volhouden, zullen, in allen geval, van Winter's Tale" niet kunnen beweeren, dat het, tot Shakespeares allerlaatste werken behoorend, blijk geeft van machtiger dramatiesch instinkt, dan waar in vorige van blijkt. Aan een gezonde klimax, door het stuk heen, valt niet te denken. Eigen lijk zijn de grappige figuren er in tamelijk over tollig, en dit is te hinderlijker om dat men, toch al, zijn smaak en gezond verstand tot vrij groote bokkesprongen dwingen moet om de reusachtige licenticn, die Shakespeare zich veroorlooft, te verontschuldigen. Niet alloen, dat er sche pen op de kusten van Bohème landen, dat Delfos een eiland is, en de e m p e r o r ot Russia" een machtig Heer; maar in een stuk, waarin de godspraken van Apollo worden ge raadpleegd, treedt een liedtjenszanger op. en zegt een herderinnetjen : I love a ballad in print, a'-life ; for then we are sure they are truo." Om dezen ironischen trek den uitgevonden schrijvers naar het hoofd te kunnen slingeren, laat Shake speare de drukkunst een 1000 jaar vroeger uitvinden, dan of wijlen Dr. Ab. de Vries of de Heer Van der Linde zonden toegeven. En zulke zaken wemelen in Winter's Tale". Ik- maak hiervan alleen melding, om te zeggen, dat als men reeds over zoo veel heen moet, men des te meer in zijn recht is, met te vergen, dat de hoogere elementen van het kunstwerk harmoniesch sluiten, dat er ontwikkeling, spanning en oplossing zij, en dat binnen de grenzen der menschelijke draag kracht. Ik verheug mij zeer, dat onze landgenoten nu met dit werk, door de voortreflijke vertaling van Dr. L. A. J. Burgersdijk, kennis kunnen maken; want het moet erkend worden zulk een stuk in het Engelsen of ook maar in het Duitsch te zien en waarlijk te vatten, vereischt een Eugelschman of een Duitscher. De Heer Burgersdijk is zijne manier getrouw gebleven. Hij vertaalt rustig, krachtig en met takt. Hij vermijdt ruwheid (bijv. bij het aan duiden der zwangerschap van Hermione). Mis schien doet zijn kieschheid hem soms wol iets verliezen, dat behouden had kunnen worden. Bijv. als Mamillius, Leonies' zoontjen, vrouwelijke schoonheid schildert, vraagt een Hofdame hem: Who taught you this ?" en hijandwoordt: I learn'd it out of women's faces". De Heer Burgersdijk vertaalt dit: Ik heb 't mij zelf geleerd door 't zien." Ieder moet voelen, dat in Shakespeares gezegde veel meer diepte is. De Heer Burgersdijk heeft, over 't geheel, zijne afwijkingen van den engelschen text zeer good verdedigd. Toch meen ik wel, dat hij, op enkele plaatsen, den auteur niet gevat heeft. Bijv. In het IVe Bedrijf, 4e toon. zegt de herderin tot den Prins: How would h look (de Koning) to see his work so noble Vilely bpund up l" Zij wil daarmee zeggen, dat de Ko ning vertoornd zou zijn, als hij zijn zoon aan den arm van een meisjen zonder geboorte zag. De Heer B. had dit vertaald, O wee, zag hij zijn kostelijk juweel in zulk een lijst gevat!'" maar verandert dit later in : Hoe keek hij op, zag hij zijn boek, zoo kostlijk, zoo slecht gebonden!" Ik heb nooit gehoord, dat de Engelschen een boek binden door bind up uitdrukken, en geloof dan ook geenszins dat hier van een boek sprake is. Ik denk eerder, dat aan bind up" in den zin van verdooving gedacht moet worden, als in: when Sleep binds up our senses:" het loveuvolle werk des Konings zijn zoon raakt bij dit herdervolk tot verdoving. Of heeft bound up mis schien de beteckenis van uitgerust (toegerust)? De Heer B. had bijv. ook onze geheel moderne uitdrukking Keizer aller Russen" moeten ver- ! mijden. Er is geen reden Shakespeare voor mér j of sterker anachronismen te laten opkomen, dan bij-zelf begaan heeft. De vertooning van het stuk is met liefde op touw gezet en voltrokken. De Koninklijke Voreeniging" heeft ons onweer, wind en regen voor gezet, zoo natuurlijk als zij maar zelden ten tooncele gebracht zijn. De Heeren J. van der Hilst en Jacq. W. Grader verdienen een komplirnent. De dekoratie, waarbij do Tijd op den waercldbol zittend wordt voorgesteld, was aardig ver zonnen en harmonieus uitgevoerd en verlicht. Gewaagder was het van dien Tijd, die van zijn vleugels spreekt, een ongovleugelde v r o u v.' te maken; maar Mej. Bos heeft den mono loog met zoo veel talent voorgedragen, dat ons de moed ontbreekt de persoonsverwisseling af te keuren. Mej. Bos heeft het gelukkig midden gehouden tusschen lyriek en verhaal, en de lieer Burgersdijk kan meer dan te-vreden over haar zijn. Ik twijfel trouwens niet, of do waardige ver taler zal over het geheel zeer voldaan zijn ge weest. Zoo ver ik heb nagegaan, heeft hij, in zijne redaktie, niets wcchgelaten. Daarentegen verwon dert mij des te meer, dat de omwisseling der kleêren van Autolycus en Florizel er bij de uitvoering uitgebleven is. Ik heb niet opgemerkt, dat deze leemte elders in den text werd goed gemaakt, en het verduisterde don loop van hot stuk. Wat de kostumen betreft, men heeft zich nog al tamelijk wel door de moeilijkheden hcengcslagen, voortspruitend uit een tijdperk, dat Delfische orakeUluiders laat optreden in de Eeuw van Giiilio Romano. De moeste disharmonie was nog gelegen in het XVe-Eeuwscho van eenige volkspakken en het vroeg Frankische van de klee ding der hoofdpersonen. Een vlekjen was bepaald, dat Polyxenes zijn mantolagraaf op don linker schouder had. Ten allen tijde heeft men die haak, gesp of knip op den rechter schouder gedra gen. De arm der aktie moest vrij wezen. Het spel van Mevr. Frenkol (Hermione), Mevr. De Vries (Paulwa), Mevr. Rössing (Pcrdita), den Heer L. Bouwmeester (Autolycus een nieuwe openbaring van Bouwmeesters veelzijdigheid), den Heer Van Schoonhoven (Leontes), den Heer Clous (Polyxenes), den Heer Schulze (Stoffel een min juist gekozen naam), was, om 't in n woord te zeggen, voortreffelijk. De kleurloze Florizel en de zonderlinge Old Shepherd, reputed father of Perdita" boden niet veel gelegenheid aan de Heeren De Jong en do Boer om hunne talenten te doen uitkomen. gen als of er geen toeschouwers waren, als zij zich te veel met het publiek moeten fam iarizeeren. Francisque Sareey heeft tegen het eerste euvel (zich onder anderen openbarend in het al te zacht spreken) meer dan eens gewaarschuwd. Ook het tweede is te vermijden. Nooit moet een akteur, als of hij een goochelaar ware, iemant uit het publiek bizonder aanzien of toespreken; maar het publiek deelgenoot te maken van de ter zijde''^, die de auteur gewild heeft, dit kan soms vol effekt zijn, vooral in het kluchtspel. De Heer Tewele doet dit niet alleen met hetgeen hij zegt, maar ook met zijne mimiek. Moet hij tegenover een personaadje in het stuk een rol spelen, dan treedt hij onophoudelijk daarbuiten, om het publiek in de snakerij te betrekken, en dat is van een ontzaglijk komiesch effekt. 's Heeren Tewelees bekwaamheid in het afwis selen zijner kostumen en grimen, zal hem o. a nog zeer te pas komen, als hij, zoo als zijn plan is, ons op n avond blijspelen uit de verschil lende eeuwen (te beginnen met Hans Sachs) zal geven. Een ongemeen réyal voor de letterkun dige lekkerbekken. De vertoonde stukken zijn met groote snelheid gespeeld, ofschoon nu en dan de weinige rol vastheid der medespelenden wel eens in den weg stond. * * * In den Salon des Variétés" wordt een der beste komedies van Von Moser zeer goed uitgevoerd: Der Bibliothekar". Voor Lothair Macdonald treedt de Heer van den Heuvel op. Deze jonge kunstenaar wint aan in gemak en eenvoud. Hij schijnt echter maar niet te kunnen onthouden, waar men geen toevlucht voor zijn handen behoort te zoeken. Mevr. de Boer van Rijk gaat voort jonge rollen te spelen, en met succes. Jufvr. de Hoop komt allengskens aan, maar moet de moederlijke les: Tenez-vou8 droites, mes filles!" in acht nemen. Heel aardig vervult de Heer Thönissen de rol van den rood-geruiten kleermaker. De Heer Blaaser is nu ook weer bij dit gezelschap; hij was de grondeigenaar Marsland, en de Heer Ketting gaf heel charakteristiek ons den Ame rikaan" Macdonald. Voor Robert den bibliothckaris" eindelijk spoelde de Heer Charlier en had het charakter onverbeterlijk gevat. Hij hoedt zich voor eene overdrijving-, waar beroemde akteurs wel eens in vervallen. 20 Jan. 87. A. Th. * * * Ik heb van Franz Tewele nog lm Schlafe," Halbe Dichter" en Vollblut" gezien. Wij heb ben ons, meen ik, niet te beklagen, dat Koning Max van Beyerenden toen jongen tooneelkunstenaar (hij is geboren in 1843) van het ernstige vak in het komische heeft doen overgaan. Gij zijt veel te lang voor gewone heldenrollen," zeide de Ko ning, en daarbij uw nous." Daarop besloot Franz Tewole, die aanvankelijk te Gratz met Barnay in serieuze partijen was opgetreden, zicli aan de studie van blij- en kluchtspel te wijden. In den beginne had hij ook gomeond, dat er een zanger in hem stak; maar te gelijk met eene jonge vrou welijke lève werd hij van het conservntoire, als hebbende geenorlei aanleg, wechgezonden. Hot jonge meisjen is, sedert, do beroemde Pauline Lucca geworden, Franz Tewele onze tegenwoor dige gast. Hij heeft eene zeldzame gemeenzaamheid met de tooneelatmosfeer en beschikt over eene groote verscheidenheid van gebaren on gelaatsuitdruk kingen. Bizonder opmerkelijk eii komiek is zijn omgang met do toeschouwers. Men weet, dat de aktenrs en aktrices even-min zich moeten gedraMUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Het is wel ondoenlijk van alle muzikale uit voeringen, die in het drukst van het Saizoen plaats hebben, op zoo uitgebreide wijze melding te maken, als hunne belangrijkheid zou kunnen eischcn. Onze lezers zullen het or.s ten goede houden, dat wij met de beperkte ruimte, waar over wij te beschikken hebben, rekening houden en een greep doen uit datgene, wat ons sedert onze laatste kroniek op muzikaal gebied werd geboden. Hot optreden van Johannu Heyrnann bij het concert der Orkestverceniging had weder tal van belangstellenden gelokt, die verleden jaar met dit ontluikend talent voor het eerst hadden kennis gemaakt. Haar spel heeft ons in do meening versterkt, die wij reeds vroeger uitspraken, dat wij met een pianiste van meer dan gewone gaven te doen hebben. Haar muzikaal geheugen schiet nimmer te kort; de techniek is tot schoono hoogte ontwikkeld en bij de voordracht van enkele nummers begint ook eene bepaalde per soonlijkheid aan den dag te treden. Onze pia nisten mogen wellicht op het doigté't een en ander aan to merken hebbon, de octaven nog onvolkomen achten, zeker is het dat in de keurige détaüleering van sommige passages en in de fijne tinten, die men bier en daar kon waarnemen, grond ligt om van de toekomst dezer begaafde leerlinge het schoonste te hopen. De Variationen van Scliubort en de Ges-dur Etude van Chopin werden voortreffelijk gespeeld, terwijl ook de voordracht van het G-moll concert van Mendelssohn verdienstelijk mocht heeten. De Orkestvereeniging zelve speelde de Sinfonie C-mol van Beethoven, ouverture Guillaume Teil van Rossini, Entr'acte zum Drama König Manfred van C. Reinecke en Tarantelle für Orchester van César Cui De ouverture Guillaume Teil werd in te snel tempo genomen, terwijl de uitvoering der Sinfonie wat meer poëzie eischt, dan hier te ge nieten viel. Dat de figuren voor Contrabas zoo onduidelijk waren, ligt natuurlijk aan het tempo; waarom wordt dan niet iets langzamer gespeeld'? De Tarantelle met hare verrassende klankeffecten kwam goed tot haar recht. Het (juintett (op. 30) van Goldmark, dat op het programma voor Kamermuziek in Felix Meritis voorkwam, is niet in alle doelen even nobel ge dacht; de laatste Satz laat in dat opzicht zelfs heel wat te wcnschen over. Het Adagio is vrij gezocht. Het eerste deel scheen ons bet belang rijkste. De Sonate (op. G5) voor piano on cello van Cbopin is althans in het allegro moderato door hare lengte minder als concertnummer gesch.kt. De keuze was dus minder gelukkig, al speelde ook de Heer Bosmans uitstekend. Het trio (op. 49) van Mondelssohn werd met fraaie schakeering uitgevoerd; de Heer Kes, die de vioolpartij op zich bad genomen, was voor treffelijk. Dat het bestuur der afdoeling Amsterdam van de Maatschappij van Toonkunst eene gelukkige keuze dood, toen het don heer Tibbe aan de muziekschool verbond, bleek ook uit de voordracht dor Etudes syrnphoniques (op. 13) van Il.Schumann. Zijne fraai ontwikkelde techniek, de zekerheid en bij wijlen ook de rust van zijn spel werden algeracen opgemerkt. Dat deze pianist een dege lijk gevormd musicus is, kan ook blijken uit do wijze, waarop hij bij de onsemblenummers optrad. I)c loffelijke bescheidenheid en kunstvolle distinctie van zijn spel maakten don besten indruk. De Academie voor muziek" onder leiding van den Heer Appy heeft in betrekkelijk korten tijd veel vertrouwen weten te verwerven. Het is ons bekend, dat bet onderwijs op degelijken grondgevestigd is en dat ook de leeraren in A'ialgemeen voor hunne taak berekend zijn. Bij;h«ï' invitatie-concert op Maandag 17 Januari ir» het Paviljoen van het Vondelpark gegegeven, weiden de volgende nummers ten gehoore gebracht. Eerste Deel. 1. Trio in Bes-dur op. 99 a. Allegro mode» rato, b. Andante, c. Scherzo, d. Rondo. Allegrovivace, voor piano, viool en violoncel, Franz Schubert. 2. Liederen, a. Aus meinen grossen Schmerzen. b. Gute Nacht, Robert Franz. c. Das erste Veilchen", Mendelssohn-Bartholdy. 3. Etudes Symphoniques op. 13, R. Schumann. Tweede Deel. 4. Drie stukken voor violoncel. (Manuscript). a. Bekentenis, b. Weemoedige herinnering, c." Plaaggeest, dr. E. D. Pijzel. 5. Liederen, a. Der Neugierige. b. Der Blumenbrief, Franz Scbubert. 6. Grande Polonaise Brillante op 22, Fr. Chopin. Mej. Ernestine Appy, eene leerlinge van den Heer Schlegel, speelde, zooals uit bovenstaand programma blijkt, hetzelfde nummer dat op de Soiree voor kamermuziek door den Heer Tibbe was gekozen. Hare techniek mist nog het geacheveerde, dat wij in het spel van haren bekwa men leermeester bij herhaling hebben kunnen ? waardeeren. Als soliste kan zij, bij gelukkige ont wikkeling van haar talent, succes behalen. Of het den Heer Knoop, wiens didactische eigenschappen wij hooger stellen dan zy'n talent als concertzanger, te eeniger tijd gelukken zat met zijn zang iets meer dan een Succes d'estime te behalen, durven wij betwijfelen. Pour faire un civet il faut un lièvre, zeggen de Franschen; zou het voor sommige zangers niet noodig worden hun in herinnering to brengen, dat om door den zang goeden indruk te maken, een welgetimbreerd orgaan eene nood zakelijkheid is. De stukjes van Dr. Pijzel, oorspronkelijk voor viool geschreven, welke door den heer Appy wer den uitgevoerd, staan of vallen door do wijze, wraarop ze worden geïnterpreteerd. Zij zijn een voudig van vinding en bouw, de begeleiding van piano treedt alleen in het derde nummer eenigszins zelfstandig op. Het confidentieele karakter dezer nummers werd door den violoncellist niet goed gevat en stellig niet goed weergegeven. In den Stadsschouwburg werd verleden week het bekende werk van Auber La Muette de Portici" dat reeds in 1828 te Parijs werd opge voerd en ook te Brussel eene eigenaardige vermaardheid verwierf, voor het voetlicht gebracht en met meer succes, dan aanvankelijk had kunnen vermoed worden. De zaal was trouwens bezet door tal van kunstliefhebbers, die niet tot de habitués der Fransche voorstellingen behooren. Het zou thans kwalijk voegen in bizondcrheden het werk te bespreken, dat indertijd zijn tour du monde" in zoo korten tijd heeft volbracht en door eene vroegere generatie bij herhaling werd genoten. De eerste on vijfde acte zijn het zwakst, doch het is niet mogelijk den rijkdom der melodiek, de fraaie orchestratie en de dramatische uitdrukking te loochenen, die in de andere bedrij ven de belangstelling gaande houden. Wie zich herinneren, dat Guillaume Teil, Robert Ie Diable en La Juive na la Muette zijn verschenen, zal er Auber te hooger om schatten. Dat de titelrol door la Muette" wordt ver vuld, is alleen bet gevolg der aanwezigheid bij het balletpersoneel eener beroemde dausercsse, op wier talent ook de componist rekende, ten einde het succes van zijn werk to verzekeren. Doch bij het oorspronkelijke plan was de rol aan eene vocale kunstenaresse toegedacht. Men weet, dat het talent van den componist der Muette" zich het best leende voor de Opéra-coinique; Fra Diavolo, Le Cheval de Bronze, Ie Do mino noir Lestocq on ook Les diamants de la couronne" onderscheiden zich alle door de be vallige lenigheid van den vorm en door de fraaie instrumentatie. AVij maakten reeds de opmerking dat bet gebed, waarmede de koorleden zooveel succes behaalden, aan eene vierstemmige mis ontleend is van dcnzelfden componist. Dergelijke inlasschingen zullen weinig verwondering baren; wie met de geschiedenis van het Oratorium bekend is, weet maar al te goed dat de teksten wol eens verwisseld worden. De gelijktijdige geboorte van woord en toon is dus niet altijd boven twijfel! De opvoering liep goed van stapel; bet orkest maakte hier en daar wat vergissingen en bad ook soms moeite met de bewegingen, die door den heer Granicr wat krachtiger aangeduid moesten worden, dan hij pleegt te doen. Het koor ver dient een afzonderlijk woord van lof voor de scha keering bij enkele nummers; Mme Duvals was statig als altijd, zong onzuiver en met bare vocalise was het verre van schitterend gesteld. De heer Lestellier moest zich sparen en gebruikte dus moer liet inezza voce dangewcnscht was; doch het schijnt nu eenmaal dat bet mczza voce van don fort-tenor in den smaak van do opera-bezoe kers valt, zoodat de pêcheur" er zonder gevaar de natuurlijkheid zijner voordracht aan kou op offeren. Bij de reprise van Lakmégelukte het Mlle. Wilhelm volstrekt niet bare voorgangster, thans aan hot Théatre de la Monnaie" verbonden, te doen vergeten. Men had op Mlle. Vuülaume het een en ander aan te merken en voor alle rollen, die tot haar emplooi behoorden, was zij zeker niet even geschikt, maar als Lakméwas ze in vele opzichten voortreffelijk. Mlle. Wilhem vibreert altijd door, hare stem beeft baast geen volume en het timbre is scherp bovendien. Alleen de staccato's zijn uitstekend; wij haasten ons om hot weder eens te zeggen, opdat men ons niet verdenke van alleen do tekortkomingen aan to wijzen. De Heer Lorant mag voldoende geacht worden, de Heer Fricot spoelde als Frédcric op elemen taire wijze, terwijl zijne dictie ook in het gespro ken woord veel te wenscbcn overliet. Alleen de Heer Villefranck verdiende de toejuichingen die hem werden gebracht in volle mate. Toch willen wij gaarne verklaren, dat rnise en scène, samen spel, koren en orkest een geheel vormden, dat den wensch tot eene reprise bij ons heeft gewekt. Van de beide Hoogduitsche Operavoorstellingen, die wij bijwoonden, beviel ons Lohengrin het beste. De reprise van der Fliegende Hollander". L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl