Historisch Archief 1877-1940
No. 500
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hamburgsche dames, die haar Noordsch
Hoog?duitsch slechts in jamben en trochaeën uitspra
ken, zooals Heine het noemt, en het Fransch
zoo vreeseljjk mishandelden, dat de grisette uit de
passage Choiseul het niet kon uithouden, maar
in luid en onbeleefd gelach uitbarstte. Mathilde
keerde, over zee en alleen, eene maand later
maar Parys terug, met haren papegaai. Zij voelde
zich doodziek, maar zelfs onder de hevigste
pijjien was z\j nog ondeugend genoeg om het ac
cent der deftige dames van Hamburg na te doen.
Toen Heine Hamburg verliet", vertelt
Alexander Weill, had hij aan zijn vriend Meyerbeer
opgedragen, de quaestie van de erfenis met zijn
oom in orde te brengen.
Het was een jaar later, op het eind van een
diner bij Heine. waar het nog vroolijker dan an
ders toegegaan was. Gérard de Nerval. en de heer
Seufert, van de Augsburger Zeitung, hadden ons
juist verlaten, en ik was op het punt, aan Mad.
Heine hare lievelingsaria uit Rossini's Teil O
Mathilde", voor te zingen, toen Heine een brief'
ontving, waarin hem de dood van oom Salomon
en de hem betreffende paragraaf uit het testament
werd medegedeeld. Deze luidde: Ik geef mijn
neef Heinrich quitantie van alles, wat hij ooit
aan geld van mij ontvangen heelt en legateer
hem een som van 10,000 Mark." Dat was alles
wat Meyerbeer had kunnen verkrijgen. Heine had
nauwelijks den brief gelezen, of hij viel ia eene
flauwte, die ruim een kwartier duurde; toen hij
bekwam, snikte hij als een kind: Van dien dag
af werd zyn zieftte, die nog slechts van tijd tot
tijd te voorschijn gekomen was, chronisch; zy
heeft hem ten grave gesleept. Men kan zeggen,
dat het testament van zijn oom, die hem eene
geheel andere beschikking had doen hopen, zijn
leven tien.jaren verkort heeft."
Heine was zelfs met deze som nog ongelukkig
Eerst wilde hij het geld afwijzen, maar om Mathilde's
wil nam hij het aan. Juist toen kwam te Parys
een zekere Friedlandcr, die nog niet lang met
een mooie jodin uit Breslau, de zuster van den
beroemden Lassalle, getrouwd was. Deze zeer
schoone vrouw, even aantrekkelijk en buitensporig
als haar broeder, gedroeg zich te Parijs zeer ge
mancipeerd, dweepte met het jonge Duitschland
en met Heine. Haar man wist Heine's geld in
eene gasonderneming voor de stad Praag te krij
gen, totdat op zekeren dag Friedlanders gas en
.gade en geld," zooals Heine zeide, weg waren, dus
ook Heine's erfenis. Later maakte de zoon van
Satenmon het zeer goed met Heino, en gaf hem
COOO francs rente, welke, toen Heine het bed niet
meer verlaten kon, tot 8000 francs vermeerderd
werden, en na zijn dood op zijne weduwe over
gingen.
Aan de Comédie Frane.aise zijn door het ver
trek van Delaunay, Coquelin en Barre, en de da
mes Maieleine Brohan en Jouassain, vijf plaatsen
van sociétaires opengekomen, van welke er der
vervuld zijn. Met algemeene stemmen werd de
jeugdige Eose Muller aangenomen; daarentegen
werden de tragédienne Agar en de duèqne C
line Montaland afgewezen. Van de heeren werden
er drie .tot sociétaires benoemd, Baület, de Bargy,
een jeune premier die moeite zal hebbon om den
ouden Delaunay in frischheid en gevoel te doen
vergeten, en de Féraudy, een getrouwe copie van
Coquelin.
Als alle sociétaircs-keuzen, heeft ook deze
haren nasleep. De tweede amoureux Boucher,
die al 20 jaren pensionnaire is, en de komiek
rnffier hebbon hun ontslag ingediend. Boucher
beweert daarenboven, dat hij verleden jaar ,gevieid
met de hoop op een societariaat, Sarah Bernhardts
aanbiedingen voor de reis naar Amerika heeft ge
weigerd, waar hij veel geld had kunnen verdienen;
hij wil daarom de Comédie-Francuise een proces
aandoen. De uitslag zou echter al zeer onzeker
voor hem zijn.
Alexandre Dtimas heeft aan zijn nieuw drama,
Francillon, dat deze week gegeven werd, den
«orspronkelijken naam teruggegeven, daar de heer
Francillon, die zich er tegen verzet had, zijn
protest had teruggenomen. Adrien Marx vertelt
naar aanleiding hiervan in Figaro, hoe men Sardou
eens beetgenomen heeft. Sardou had zijn beroemd
stuk La Familie Benoiton, eerst La Familie
jBenott genoemd. Eenige grappenmakkers stelden
nu een brief op. van een belcedigdeu heer
Benoit, die aan Sardou gezonden werd. Sardou
noemde nu zijne familie Benoitard; nu namen
zijne kwelgeesten den naam Benoltard aan, en
dreigden in diens naam met een proces. Sardou
koos Benoiton, en door zooveel inschikkelijkheid
ontwapend, lieten de ongenoemde correspondenten
hem zijn gang gaan.
Over Ohnet's nieuwste tooneclwerk, La
Comiesse Sarah, Vrijdag in het Thóatrc du Gymnase
te Parys opgevoerd, luiden de getuigenissen der
critici eenstemmig zeer ongunstig, maar hot zal
allicht honderde malen opgevoerd worden. Het is
een s';uk zonder cenige waarde, enkel bekende
afgezaagde karakters en oude duizendmaal ver
toonde toestanden, maar met de behoorlijke zorg
en volledige tooneelroutine in elkaar gezet. Do
scène a faire is op het juiste punt aangebracht
en naar den eisch uitgewerkt; toch is zelfs
Sarcey niet tevreden, het is hem al te zeer vol
gens model. Wat Jules Lemaïtre betreft, hij heeft
nooit zijn afkeer van de stukken van Ohnet ver
borgen ; hij is dus bang dat men hem, als hij
over rimmense platitude" van het nieuwe drama
spreekt, van parti-pria beschuldigen zal. Het
drama is, zooals men weet, uit den roman van
denzelfden naam getrokken ; ook het Nederlandsch
tooneel voerde indertijd eene gedramatiseerde
bewerking, van de hand van den heer Mendcs
da Costa op.
De Engelsche tooneol-almanak, Era Almanack,
bevat een aantal goede anecdoten uit hot
tooneelJeven. De redacteur heeft ook aan al de meest
beroemde acteurs en actrices het verzoek gericht,
hem de treffendste (most striking) gebeurtenis uit
hun tooncelleven mede te deelen, en de bijdragen
zijn even leerrijk als onderhoudend, en meestal
geestig verteld. Henry Irving en Bancroft hebben
voor het gemak de vraag letterlijk opgevat, en
vertellen hoe zy op het tooneel door de
machineriën, de eene in Faust op de borst, de ander
op het hoofd getroffen zijn.
Mrs. Bancroft vertelt de vergissing van een
huurkoetsier, die haar, toen zij naar The Prince of
Wales" beval te rijden, naar het paleis van den
kroonprins, Marlborough House bracht, in plaats
van naar den schouwburg van dien naam. De
heer Terriss herinnert zich hoe hij eenmaal, toen
hij als Laertes moest optreden, zich op de wan
deling verlaat had, en daarmede Miss Ellen Terry
als Ophelia en Polonius in de grootste verlegen
heid bracht. De heer Alexander beschrijft het
mislukken cener gewichtige scène, doordien de
schouwburg plotseling in het duister gehuld werd.
Miss Amy Roselle geeft een pathetische beschrij
ving van een pijnlijk tooneel dat zy bijwoonde,
toen de acteur, met wien zij speelde, door eene
beroerte getroffen werd. De heer Grossrnkh heeft
nooit vergeten, hoe hij, eene rol spelend in The
Sorcerer, plotseling door een valluik viel en
verdween.
Eene eigenaardige methode om den smaak van
het publiek te leeren kennen, heeft de directie
van het Berlijner Concerthaw toegepast. Het
heeft namelijk zijne geabonneerden, door eene
soort van plebisciet, een programma voor een
symphonie-concert en een tweede voor een Ge-'
sellschafts- Concert laten samenstellen. Zie hier
de beslissing der Vox populi.
Symphonie-concert. Programma: Beethoven's
Eroica (156 stemmen); Beethoven's Septett (115
stemmen); Wagner's Ouverture Tannhamer (246
stemmen); Liszt's eerste Bhapsodie (157 stemmen),
Schumann's Kinderscenen 1 rdumereï" (152 stem
men); Ave Maria van Bach-Gounod (84 stemmen).
Gtesellschafts-concert. Programma: Beethoven's
Ouverture Leonore (125 seemmen): Wagner's
Marsch uit Tannhauser (125 stemmen); Strausz
AVale Ander schonen blauen Donau (122);
Rossini's Ouverture Guillaume Teil (119); Wagner's
Wotan's Abschied und Feuerzauber (111);
Verdi's Bigoletto als Fantasie (107);' Gounod's Faust
als Fantasie (98); Schumann's Abendlicd (89):
Mendelssohn's Ouverture Sommernachtstraum (88);
een Largo van Handel, gearrangeerd voor Viool,
Harp en Orgel (87): Beethoven's Turksche Marsch
(85); en Schubert's Variatiën uit het
Foreilenquintett (78 stemmen).
Bij de uitgever A. Rössing verscheen eene studie
over Catharina Beersmins, de gevierde actrice van
het Rotterdamsch tooneel, door M. Hom. Het
opstel is eene omwerking van de schets, door den
heer Ilorn in Roelants' tijdschrift De Huisvriend
verschenen, ook de iilustratiën, Mevr. Beersmans'
portret als Zwarte G-riet, Deborah en Medea, zy'n
aan de uitmuntende platen in dat tijdschrift ont
leend. Uitvoering en omslag zy'n door den uitgever
Bössing keurig bezorgd.
Van Kleine(n) Frits" en Een Avontuurlijke
Tocht", twee vertellingen aan het klavier, naar
Jt Hoogduitsch, door Catherina van Hennes, met
illustraties van B. W. £, Wenckebach. Utrecht,
Gebr. Van der Post. Ziedaar den titel van een
werkje, waarmede Mej. van Rennes eene geluk
kige navolging heeft gegeven van Tappert's
Erzahlungen am Clavier. Wij kunnen bij ervaring
verzekeren, dat zulk een primitief melodrama
door de kleine hoorderessen en hoorders met on
verdeelde belangstelling wordt aangehoord en
genoten, en dat de wensch: Nu nog eens van
kleinen Frits ?" menigmaal door hen wordt uit
gesproken. Een goed deel van de verdienste komt
op rekening van den heer Wenckebach, die het
boekje met een aantal alleraardigste, los en vluch
tig, maar artistiek opgevatte schetsjes heeft ver
sierd. Ook de heer Van der Post heeft zich ver
dienstelijk gemaakt, door het geheel in nette
uitvoering en voor matigen prijs verkrijgbaar te
: stellen.
Mejuffrouw 2itia van der Tuuk heeft bij den
uitgever M. J. van der Loeft te Enschedéeen
viertal Tooneelstukjes voor kinderen doen ver
schijnen. De vroeger van de hand derzelfde
schrijfster verschenen, in vele opzichten uitne
mende oorspronkelijke sprookjes deden ons met
belangstelling deze collectie inzien. Doch eerlijk
gezigd hebben de Tooneelstukjes niet aan onze
verwachting beantwoord. Te veel morale en action,
te weinig fantasie, in drie enkele woorden
kunnen wy onzen indruk samenvatten. Het is
klaarblijkelijk de bedoeling der schrijfster geweest,
de tooneelspelende jeugd binnen de grenzen der
mogelijkheid en der waarschijnlijkheid te houden.
Daarin is zij geslaagd; van de verbeelding vergt
zij weinig of niets, of het zou moeten
zijn in haar requisitcn-lijst. Het tooneel stelt
voor een vertrek in eene Drentsche boerderij. In
't midden een eenvoudige, vierkante, witgeschuurdc
tafel met een blikken plaat er op. Op die plaat
staat een koffieblad met een kraantjespot en een
roomkommetje met tinnen roomlepeltje en eenige
kopjes. Een groote open schoorsteen met een
rokend vuurtje. Eenvoudige matten stoelen ; een
Drentsche kast; blinkend geschuurd koper en tin
hangt aan den muur".
Als papa en mama al die heerlijkheden onder
het bereik der kinderen hebben gebracht, zullen
deze waarschijnlijk het tooneelstukje vergeten, on
met liet moois gaan spelen.
Schaakspel.
No. 56.
Van A. VAN HEYCOP EX HAM, Haarlem.
ZWABT.
h
KindstcIIing eencr partij tusschcn de Hoeren
C. J. C. en H. W. C. te Rotterdam.
Wit K. e5, Pd. dl. pions bG en dG (4 st.
Zwart K. d7, R. b7 (2 st. /wart is aan den
zet, Wit wint.
a b c il e
WIT.
(AVit 8 en Zwart 8 stukken met K. d4.)
AAIt speelt voor en geeft in vier zetten iuat.
OPLOSSING VAN SfTIAAKPROBLEEM No. 54.
A'an J. AV. Letomte.
(1) 2 b5 cG mat. l Als voren, f5 nt c.'i; 2 fl nt e.'! mat.
2 e3 d.'! mat, l ....
2 b."> nt cf» raat. l ....
2 e3 c5 mat. l ....
2 b."> b.'! mat. 1 . . .
2 eG nt c7 mat.
No. nibis van Pau! Ifassc.
2 al d4, c4 c3;
No. 51bb van Mei" te
b8 a7 !, c4 d.">; 2 a7 a2 f, K. cl:
Als boven, b'J nt c.5; 2 a7 nt c5, onverseh.:
2 a7 --a4 f, d5 c4;
2 c.') c4, c4 t.'i;
2 c,3 d3, onverseh.;
ft? c3 !, d5 nt cG ;
Als boven, f'5 dG;
, e4 nt <>5;
, e4 elders;
, c7 cG;
, T. speelt;
15 elders; 2 c2 c4 mat.
el nt i'G; 2 c2 c4 mat.
\1 cG; 2 c2 c4 raat.
g5 g4 ; 2 cG f4 mat.
a2 a8!, c5 c4 ;
Twcczettig
Wit K. cl. D. h2, T. hf
AVit begint.
d4 a7, K. speelt; 4 a7 c5 mat.
Amsterdam.
3 I'. c4 mat.
! liT nt f(> of' i:> d2 mat.
> a4 n t c4 mat.
f a7 a,'i mat.
.'i f.'! (12 mat.
.'! f .'f d.'J mar.
;> D. nt c<) mat. Bij2c4 <15volgt
probleem van A. van Heycop Ten Harn te Haarlem.
Pi. g6, J'd. b7 en c5, P." 1>3 (7 st. Zwart K. dl, T. eG, Pd. c.'J (:-i st.
c4 d.">;
b'J n t cf);
cG d5;
h»! speelt;
bG nt a7;
bG anders;
c!» anders; 2 a7 nt b7 ti !<?
2 f."?d2. K. speelt;
gG f7 m.
Tweezettig probleem van AV. K. Tinncy, Philadelphia. Iets gewijzigd.
AVft K. hl, D. Ii8, l'd. Ij7 en a5, R. al, P
cG. AVit begint.
en g.">. (7 st. Zwart K. eG, P. gij en g7. (.'! met
111T AVELIJKSP1 ,EC1-I TIG HEDEN I >ER Z WER
VENDE ZIGEUNERS IN ZEVENBERGEN.
Omtrent de Zigeuners is sedert eeuwen al wat
men slechts zonderlings, onmojtolijks en af
schuwelijks geliefde optcdissclien voor waar aan
genomen, zoodat het voor hunne reputatie een waar
geluk is. eindelijk eens door een man van weten
schap en ondervinding onderhanden genomen te
worden. Dr. Heinrich von AVlislocki heeft zes
maanden vertoefd bij eene groep Zigeuners die in
Zevenbergen in tonten leven, en geeft zijne
mededeelingen in de berichten uit de Ethnographische
afdoelingeu van hot Borlijnscho Museum ; zij be
troffen vooreerst de hmvelyks-plechtighcden der
Zigeuners.
Op liet s'roolcgor der winterkwartioren of in d-;
luchtige zomertenten tusschen kippen en varkens
wordt de jonge Zigeuner geboren, meestal echter
ziet hij liet levenslicht in de vrije natuur. AYat
geeft hij er om 'l Hoogstens denkt hij er aan in
kwade uren", als hij, groot geworden, zonder
slaapplaats, door wind cii rojron. sneeuw en hagel
gekoesterd, voor het winterhol" van /:ijne geliefde
zingt:
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juiste oplossingen ontvangen van AV. v. II. te
Delft no. 52, 5;5 en 54, insgelijks Flemïgafed te
Kaatsheuvel. D. te R. no. 54, P. P. te 's Hage
no. f);?; S. no. 53 met bis en de schaakzuil; C. T.
v. H. no. 54. probl. P. Hasse, driezet M.
Eindspel K. en F. no. 55 en 55 A en B benevens
Eindstolling St. en Blackb. beiden te Amsterdam.
Aroorts L. F. K. te A. no. 3 van elk wat wils;
C. en H. te Amsterdam no. 54 en 55. 3zet Mei"
en letter A en B benevens de partij-stelling St.
en Blackb.
BRIEFWISSELING.
C. en H. 'Wij ?betwijfelen of Uw tegenspel juist
geweest is. In elk geval is broedere toelichting
met. analyses gewenscht.
Toen op het veld ik werd geboren
Wilde zich niemand aan my storen;
In het gras terneer gelegen
Doopte mij de koude regen."
Reeds vóór het tiende levensjaar is hij mondig»
mag ongestraft rooken, klappen uitdeelen en ont
vangen, en wordt in den letterleken zin deg
woords de deur uitgezet, omdat er plaats moet
zijn voor zijn tweeden, derden, vierden of
zooveelsten opvolger; nu moet hij werken, en het
werk is hard, schraal de kost, gering het loon.
Hij groeit op en komt vooruit, ontsnapt op de
een of andere wijze aan de conscriptie en denkt
aan trouwen.
Dan gaat hij sparen en koopt twee roode doe
ken, die hij op een Zon- of anderen feestdag aan
een der blanke metalen knoopen van zijn buis
bevestigt. Heeft nu een meisje zijn hart gewonnen,
dan biedt hij haar een der zakdoeken aan, en de
eerste schrede tot het huwelijk is gedaan.
Den tweeden zakdoek bevestigt hij aan zijne
tent, of, daar hij gewoonlijk zonder dak is, aan
de tent van zijne aanstaande, als teeken van
spoedige echtverbindtenis. Eene week voor den
trouwdag gaan nu bruid en bruidegom te zamen
naar het naastbij gelegen water, rivier of meer,
en plaatsen twee brandende kaarsen aan den
oever, alsof daarmede het oude symbool van het
ontstaan der wereld, de verbinding van water en
vuur, moet aangeduid worden:' Gaat nu een der
beide lichten uit, dan geldt dit als kwaad
voorteeken, en het bruidspaar haast zich om appelen
en eieren in den vloed te werpen, teneinde de
watergeesten" gunstig te "stemmen voor hun
huwelijk. Men herinnert zich n de Germaansche
sage den appel als zinnebeeld van het leven; de
onsterfelijke Asen zelfs verkwijnen als zij niet
met de appelen, welke de godin Idoena bewaart,
hunne jeugd onderhouden. Ook het ei komt in
alle theogonieen en cosmogonieën als zinnebeeld
van het leven voor. ATelerlei legenden van dit
eerste ei zijn, meest in grofzinnelijken vorm, onder
de Zigeunerstammen in stand gehouden.
Hebben de jongelieden dan aan de watergeesten
hun schatting betaald, appels, eieren en de
uitgedoofde kaarsen, dan gaat de bruidegom
de gasten noodigen. Het zijn al de leden van zijn
stam, en soms nog die van een anderen stam. Door
tien of moor muzikanten voorafgegaan, treedt h\j
van tent tot tent; zij spelen een eigenaardige
dansmclodie, en hij debiteert zijn uitnoodiging
dansend en op deze wijs:
Mijn trouwdag zal (Maandag) zijn!
Komt dan, brengt met u een zwijn!
Geschenken neemt men gaarne aan,
AArie niets meebrengt, kan verder gaan l
Bij deze uitnoodiging speelt de drank, de bran
dewijn, eene hoofdrol.
De bruidegom brengt de geheele week door met
deze uitnoodigingen en de bijbehoorende
drinkgelagen. De bruid intusschen zoekt hare
gelukruikertjes op en verbrandt ze aan den kruisweg,
's nachts. In den Johannesnacht namelijk gaan de
Zigeunermeisjes 's nachts het bosch in, naar de
plaats waar henielvaartsbloempjes"
(gercaphalicum divicum) groeien en maken ieder jaar van
deze kleine roode en witte bloempjes kleine
ruikertjcs, die zij onder hare kleederen en snuiste
rijen verbergen. Zij beschutten tegen ziekte en
sch.tnde. AVordt nu het meisje de bruid, dan ver
brandt zij kort vóór het huwelijk al deruikertjes
aan den kruisweg, opdat niet een ander meisje
er zal vinden, en haar daardoor een deel van
het hart van haren minnaar zal afhandig maken.
Eindelijk breekt de bruiloftsdag aan, en met den
eersten straal van het morgenrood, verzamelen
zich de gasten voor de tont der bruid, welke de
aangebrachte geschenken, kleedingstukken, werk
tuigen, enz. in ontvangst neemt. Reeds met eene
flinke verheuging aan", begeeft het geheele ge
zelschap zich naar het naaste dorp naar de kerk,
waar de geestelijke de trouwplechtigheid maar
j zeer spoedig voltrekt, en om van het lastige, b.e^.
! delende, misschien stelende volk maar zoo spoedig
mogelijk af te zijn. hen niet een kleinigheid als
geschenk wegzendt. In het kamp teruggekeerd,
wordt het jonge paar met water begoten en met
een zak, uit wezelvel gemaakt en met doornappel
zaad gevuld, ingewreven. Het wezelvel beveiligt
tegen ongeluk, het doornappelzaad tegen het
booze oog." De Zigeuners beweren, den doornappel
mede in Europa gebracht te hebben; zij selirijven
hem allerlei wonderlijke geheime krachten toe,
welke te bezweren en los te maken aan de oude
moedertjes veel te doen geeft." Na dat wassclien
en afwrijven, gaat het jonge paar in zijn eigene
tent, waarin men het oude schoenen en sandale»
nagooit. Na ceriigen tijd komt het jonge paar we^C
te voorschijn, en het eigenlijk feest begint, dat
duurt, zoolang er wat te eten en te drinken is.
Dan begint voor bet jonge paar hot echtelijk leven,
vol ellende en nood, waarvan wij geon begrip,
geen flauw denkbeeld hebben, maar met eene
zorgeloosheid eii een poëtisch geniaten van het
oogcnblik, waarin zij ook ongeëvenaard zijn.
DEZELFDE OUDE LEUGEN.
Zooals ik zeg Milbank was waarlijk een
beste vent. maar hij was thuis opgevoed en
i voor zijn admissic-examen ge begrijpt mo? ?
in 's vaders pastorie klaar gemaakt Nooit lieph\j
er eens duchtig in, zooals dat met ons zoo dik
wijls gebeurde, en 't moet, gezegd zijn hy
was de braafste borst, die er op twee beencn
liep. Op een keer kwam Milbanks oudste zuster,
een dame van over de dertig en dus de eerste
jeugd ontwassen, bij eenige kennissen in de buurt
van Oxford logeeren, en daar ze haren lieven
Willem eens gaarne eene verrassing wilde berei
den, kwam ze, den dag na hare aankomst, des
middags reeds vroeg naar Oxford toe.
Natuurlijk was er spoedig een kop koffie klaar ;
maar terwijl ze zoo aangenaam en wel op zyn
studeerkamer zaten te praten, komt de bediende
binnen ir.et een kaartje in zijn hand : Mr. Edward
j Mandelay".
Mijnheer laat u beleefdelijk groeten en hoopt
dat het n gelegen komt (lat hij deze kamers eens
ziet. Naar hij zegt, meneer, bewoonde hij deze
kamers, toen hij hier vijftig jaar geleden studeerde