De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 23 januari pagina 5

23 januari 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 500 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hamburgsche dames, die haar Noordsch Hoog?duitsch slechts in jamben en trochaeën uitspra ken, zooals Heine het noemt, en het Fransch zoo vreeseljjk mishandelden, dat de grisette uit de passage Choiseul het niet kon uithouden, maar in luid en onbeleefd gelach uitbarstte. Mathilde keerde, over zee en alleen, eene maand later maar Parys terug, met haren papegaai. Zij voelde zich doodziek, maar zelfs onder de hevigste pijjien was z\j nog ondeugend genoeg om het ac cent der deftige dames van Hamburg na te doen. Toen Heine Hamburg verliet", vertelt Alexander Weill, had hij aan zijn vriend Meyerbeer opgedragen, de quaestie van de erfenis met zijn oom in orde te brengen. Het was een jaar later, op het eind van een diner bij Heine. waar het nog vroolijker dan an ders toegegaan was. Gérard de Nerval. en de heer Seufert, van de Augsburger Zeitung, hadden ons juist verlaten, en ik was op het punt, aan Mad. Heine hare lievelingsaria uit Rossini's Teil O Mathilde", voor te zingen, toen Heine een brief' ontving, waarin hem de dood van oom Salomon en de hem betreffende paragraaf uit het testament werd medegedeeld. Deze luidde: Ik geef mijn neef Heinrich quitantie van alles, wat hij ooit aan geld van mij ontvangen heelt en legateer hem een som van 10,000 Mark." Dat was alles wat Meyerbeer had kunnen verkrijgen. Heine had nauwelijks den brief gelezen, of hij viel ia eene flauwte, die ruim een kwartier duurde; toen hij bekwam, snikte hij als een kind: Van dien dag af werd zyn zieftte, die nog slechts van tijd tot tijd te voorschijn gekomen was, chronisch; zy heeft hem ten grave gesleept. Men kan zeggen, dat het testament van zijn oom, die hem eene geheel andere beschikking had doen hopen, zijn leven tien.jaren verkort heeft." Heine was zelfs met deze som nog ongelukkig Eerst wilde hij het geld afwijzen, maar om Mathilde's wil nam hij het aan. Juist toen kwam te Parys een zekere Friedlandcr, die nog niet lang met een mooie jodin uit Breslau, de zuster van den beroemden Lassalle, getrouwd was. Deze zeer schoone vrouw, even aantrekkelijk en buitensporig als haar broeder, gedroeg zich te Parijs zeer ge mancipeerd, dweepte met het jonge Duitschland en met Heine. Haar man wist Heine's geld in eene gasonderneming voor de stad Praag te krij gen, totdat op zekeren dag Friedlanders gas en .gade en geld," zooals Heine zeide, weg waren, dus ook Heine's erfenis. Later maakte de zoon van Satenmon het zeer goed met Heino, en gaf hem COOO francs rente, welke, toen Heine het bed niet meer verlaten kon, tot 8000 francs vermeerderd werden, en na zijn dood op zijne weduwe over gingen. Aan de Comédie Frane.aise zijn door het ver trek van Delaunay, Coquelin en Barre, en de da mes Maieleine Brohan en Jouassain, vijf plaatsen van sociétaires opengekomen, van welke er der vervuld zijn. Met algemeene stemmen werd de jeugdige Eose Muller aangenomen; daarentegen werden de tragédienne Agar en de duèqne C line Montaland afgewezen. Van de heeren werden er drie .tot sociétaires benoemd, Baület, de Bargy, een jeune premier die moeite zal hebbon om den ouden Delaunay in frischheid en gevoel te doen vergeten, en de Féraudy, een getrouwe copie van Coquelin. Als alle sociétaircs-keuzen, heeft ook deze haren nasleep. De tweede amoureux Boucher, die al 20 jaren pensionnaire is, en de komiek rnffier hebbon hun ontslag ingediend. Boucher beweert daarenboven, dat hij verleden jaar ,gevieid met de hoop op een societariaat, Sarah Bernhardts aanbiedingen voor de reis naar Amerika heeft ge weigerd, waar hij veel geld had kunnen verdienen; hij wil daarom de Comédie-Francuise een proces aandoen. De uitslag zou echter al zeer onzeker voor hem zijn. Alexandre Dtimas heeft aan zijn nieuw drama, Francillon, dat deze week gegeven werd, den «orspronkelijken naam teruggegeven, daar de heer Francillon, die zich er tegen verzet had, zijn protest had teruggenomen. Adrien Marx vertelt naar aanleiding hiervan in Figaro, hoe men Sardou eens beetgenomen heeft. Sardou had zijn beroemd stuk La Familie Benoiton, eerst La Familie jBenott genoemd. Eenige grappenmakkers stelden nu een brief op. van een belcedigdeu heer Benoit, die aan Sardou gezonden werd. Sardou noemde nu zijne familie Benoitard; nu namen zijne kwelgeesten den naam Benoltard aan, en dreigden in diens naam met een proces. Sardou koos Benoiton, en door zooveel inschikkelijkheid ontwapend, lieten de ongenoemde correspondenten hem zijn gang gaan. Over Ohnet's nieuwste tooneclwerk, La Comiesse Sarah, Vrijdag in het Thóatrc du Gymnase te Parys opgevoerd, luiden de getuigenissen der critici eenstemmig zeer ongunstig, maar hot zal allicht honderde malen opgevoerd worden. Het is een s';uk zonder cenige waarde, enkel bekende afgezaagde karakters en oude duizendmaal ver toonde toestanden, maar met de behoorlijke zorg en volledige tooneelroutine in elkaar gezet. Do scène a faire is op het juiste punt aangebracht en naar den eisch uitgewerkt; toch is zelfs Sarcey niet tevreden, het is hem al te zeer vol gens model. Wat Jules Lemaïtre betreft, hij heeft nooit zijn afkeer van de stukken van Ohnet ver borgen ; hij is dus bang dat men hem, als hij over rimmense platitude" van het nieuwe drama spreekt, van parti-pria beschuldigen zal. Het drama is, zooals men weet, uit den roman van denzelfden naam getrokken ; ook het Nederlandsch tooneel voerde indertijd eene gedramatiseerde bewerking, van de hand van den heer Mendcs da Costa op. De Engelsche tooneol-almanak, Era Almanack, bevat een aantal goede anecdoten uit hot tooneelJeven. De redacteur heeft ook aan al de meest beroemde acteurs en actrices het verzoek gericht, hem de treffendste (most striking) gebeurtenis uit hun tooncelleven mede te deelen, en de bijdragen zijn even leerrijk als onderhoudend, en meestal geestig verteld. Henry Irving en Bancroft hebben voor het gemak de vraag letterlijk opgevat, en vertellen hoe zy op het tooneel door de machineriën, de eene in Faust op de borst, de ander op het hoofd getroffen zijn. Mrs. Bancroft vertelt de vergissing van een huurkoetsier, die haar, toen zij naar The Prince of Wales" beval te rijden, naar het paleis van den kroonprins, Marlborough House bracht, in plaats van naar den schouwburg van dien naam. De heer Terriss herinnert zich hoe hij eenmaal, toen hij als Laertes moest optreden, zich op de wan deling verlaat had, en daarmede Miss Ellen Terry als Ophelia en Polonius in de grootste verlegen heid bracht. De heer Alexander beschrijft het mislukken cener gewichtige scène, doordien de schouwburg plotseling in het duister gehuld werd. Miss Amy Roselle geeft een pathetische beschrij ving van een pijnlijk tooneel dat zy bijwoonde, toen de acteur, met wien zij speelde, door eene beroerte getroffen werd. De heer Grossrnkh heeft nooit vergeten, hoe hij, eene rol spelend in The Sorcerer, plotseling door een valluik viel en verdween. Eene eigenaardige methode om den smaak van het publiek te leeren kennen, heeft de directie van het Berlijner Concerthaw toegepast. Het heeft namelijk zijne geabonneerden, door eene soort van plebisciet, een programma voor een symphonie-concert en een tweede voor een Ge-' sellschafts- Concert laten samenstellen. Zie hier de beslissing der Vox populi. Symphonie-concert. Programma: Beethoven's Eroica (156 stemmen); Beethoven's Septett (115 stemmen); Wagner's Ouverture Tannhamer (246 stemmen); Liszt's eerste Bhapsodie (157 stemmen), Schumann's Kinderscenen 1 rdumereï" (152 stem men); Ave Maria van Bach-Gounod (84 stemmen). Gtesellschafts-concert. Programma: Beethoven's Ouverture Leonore (125 seemmen): Wagner's Marsch uit Tannhauser (125 stemmen); Strausz AVale Ander schonen blauen Donau (122); Rossini's Ouverture Guillaume Teil (119); Wagner's Wotan's Abschied und Feuerzauber (111); Verdi's Bigoletto als Fantasie (107);' Gounod's Faust als Fantasie (98); Schumann's Abendlicd (89): Mendelssohn's Ouverture Sommernachtstraum (88); een Largo van Handel, gearrangeerd voor Viool, Harp en Orgel (87): Beethoven's Turksche Marsch (85); en Schubert's Variatiën uit het Foreilenquintett (78 stemmen). Bij de uitgever A. Rössing verscheen eene studie over Catharina Beersmins, de gevierde actrice van het Rotterdamsch tooneel, door M. Hom. Het opstel is eene omwerking van de schets, door den heer Ilorn in Roelants' tijdschrift De Huisvriend verschenen, ook de iilustratiën, Mevr. Beersmans' portret als Zwarte G-riet, Deborah en Medea, zy'n aan de uitmuntende platen in dat tijdschrift ont leend. Uitvoering en omslag zy'n door den uitgever Bössing keurig bezorgd. Van Kleine(n) Frits" en Een Avontuurlijke Tocht", twee vertellingen aan het klavier, naar Jt Hoogduitsch, door Catherina van Hennes, met illustraties van B. W. £, Wenckebach. Utrecht, Gebr. Van der Post. Ziedaar den titel van een werkje, waarmede Mej. van Rennes eene geluk kige navolging heeft gegeven van Tappert's Erzahlungen am Clavier. Wij kunnen bij ervaring verzekeren, dat zulk een primitief melodrama door de kleine hoorderessen en hoorders met on verdeelde belangstelling wordt aangehoord en genoten, en dat de wensch: Nu nog eens van kleinen Frits ?" menigmaal door hen wordt uit gesproken. Een goed deel van de verdienste komt op rekening van den heer Wenckebach, die het boekje met een aantal alleraardigste, los en vluch tig, maar artistiek opgevatte schetsjes heeft ver sierd. Ook de heer Van der Post heeft zich ver dienstelijk gemaakt, door het geheel in nette uitvoering en voor matigen prijs verkrijgbaar te : stellen. Mejuffrouw 2itia van der Tuuk heeft bij den uitgever M. J. van der Loeft te Enschedéeen viertal Tooneelstukjes voor kinderen doen ver schijnen. De vroeger van de hand derzelfde schrijfster verschenen, in vele opzichten uitne mende oorspronkelijke sprookjes deden ons met belangstelling deze collectie inzien. Doch eerlijk gezigd hebben de Tooneelstukjes niet aan onze verwachting beantwoord. Te veel morale en action, te weinig fantasie, in drie enkele woorden kunnen wy onzen indruk samenvatten. Het is klaarblijkelijk de bedoeling der schrijfster geweest, de tooneelspelende jeugd binnen de grenzen der mogelijkheid en der waarschijnlijkheid te houden. Daarin is zij geslaagd; van de verbeelding vergt zij weinig of niets, of het zou moeten zijn in haar requisitcn-lijst. Het tooneel stelt voor een vertrek in eene Drentsche boerderij. In 't midden een eenvoudige, vierkante, witgeschuurdc tafel met een blikken plaat er op. Op die plaat staat een koffieblad met een kraantjespot en een roomkommetje met tinnen roomlepeltje en eenige kopjes. Een groote open schoorsteen met een rokend vuurtje. Eenvoudige matten stoelen ; een Drentsche kast; blinkend geschuurd koper en tin hangt aan den muur". Als papa en mama al die heerlijkheden onder het bereik der kinderen hebben gebracht, zullen deze waarschijnlijk het tooneelstukje vergeten, on met liet moois gaan spelen. Schaakspel. No. 56. Van A. VAN HEYCOP EX HAM, Haarlem. ZWABT. h KindstcIIing eencr partij tusschcn de Hoeren C. J. C. en H. W. C. te Rotterdam. Wit K. e5, Pd. dl. pions bG en dG (4 st. Zwart K. d7, R. b7 (2 st. /wart is aan den zet, Wit wint. a b c il e WIT. (AVit 8 en Zwart 8 stukken met K. d4.) AAIt speelt voor en geeft in vier zetten iuat. OPLOSSING VAN SfTIAAKPROBLEEM No. 54. A'an J. AV. Letomte. (1) 2 b5 cG mat. l Als voren, f5 nt c.'i; 2 fl nt e.'! mat. 2 e3 d.'! mat, l .... 2 b."> nt cf» raat. l .... 2 e3 c5 mat. l .... 2 b."> b.'! mat. 1 . . . 2 eG nt c7 mat. No. nibis van Pau! Ifassc. 2 al d4, c4 c3; No. 51bb van Mei" te b8 a7 !, c4 d.">; 2 a7 a2 f, K. cl: Als boven, b'J nt c.5; 2 a7 nt c5, onverseh.: 2 a7 --a4 f, d5 c4; 2 c.') c4, c4 t.'i; 2 c,3 d3, onverseh.; ft? c3 !, d5 nt cG ; Als boven, f'5 dG; , e4 nt <>5; , e4 elders; , c7 cG; , T. speelt; 15 elders; 2 c2 c4 mat. el nt i'G; 2 c2 c4 mat. \1 cG; 2 c2 c4 raat. g5 g4 ; 2 cG f4 mat. a2 a8!, c5 c4 ; Twcczettig Wit K. cl. D. h2, T. hf AVit begint. d4 a7, K. speelt; 4 a7 c5 mat. Amsterdam. 3 I'. c4 mat. ! liT nt f(> of' i:> d2 mat. > a4 n t c4 mat. f a7 a,'i mat. .'i f.'! (12 mat. .'! f .'f d.'J mar. ;> D. nt c<) mat. Bij2c4 <15volgt probleem van A. van Heycop Ten Harn te Haarlem. Pi. g6, J'd. b7 en c5, P." 1>3 (7 st. Zwart K. dl, T. eG, Pd. c.'J (:-i st. c4 d.">; b'J n t cf); cG d5; h»! speelt; bG nt a7; bG anders; c!» anders; 2 a7 nt b7 ti !<? 2 f."?d2. K. speelt; gG f7 m. Tweezettig probleem van AV. K. Tinncy, Philadelphia. Iets gewijzigd. AVft K. hl, D. Ii8, l'd. Ij7 en a5, R. al, P cG. AVit begint. en g.">. (7 st. Zwart K. eG, P. gij en g7. (.'! met 111T AVELIJKSP1 ,EC1-I TIG HEDEN I >ER Z WER VENDE ZIGEUNERS IN ZEVENBERGEN. Omtrent de Zigeuners is sedert eeuwen al wat men slechts zonderlings, onmojtolijks en af schuwelijks geliefde optcdissclien voor waar aan genomen, zoodat het voor hunne reputatie een waar geluk is. eindelijk eens door een man van weten schap en ondervinding onderhanden genomen te worden. Dr. Heinrich von AVlislocki heeft zes maanden vertoefd bij eene groep Zigeuners die in Zevenbergen in tonten leven, en geeft zijne mededeelingen in de berichten uit de Ethnographische afdoelingeu van hot Borlijnscho Museum ; zij be troffen vooreerst de hmvelyks-plechtighcden der Zigeuners. Op liet s'roolcgor der winterkwartioren of in d-; luchtige zomertenten tusschen kippen en varkens wordt de jonge Zigeuner geboren, meestal echter ziet hij liet levenslicht in de vrije natuur. AYat geeft hij er om 'l Hoogstens denkt hij er aan in kwade uren", als hij, groot geworden, zonder slaapplaats, door wind cii rojron. sneeuw en hagel gekoesterd, voor het winterhol" van /:ijne geliefde zingt: INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juiste oplossingen ontvangen van AV. v. II. te Delft no. 52, 5;5 en 54, insgelijks Flemïgafed te Kaatsheuvel. D. te R. no. 54, P. P. te 's Hage no. f);?; S. no. 53 met bis en de schaakzuil; C. T. v. H. no. 54. probl. P. Hasse, driezet M. Eindspel K. en F. no. 55 en 55 A en B benevens Eindstolling St. en Blackb. beiden te Amsterdam. Aroorts L. F. K. te A. no. 3 van elk wat wils; C. en H. te Amsterdam no. 54 en 55. 3zet Mei" en letter A en B benevens de partij-stelling St. en Blackb. BRIEFWISSELING. C. en H. 'Wij ?betwijfelen of Uw tegenspel juist geweest is. In elk geval is broedere toelichting met. analyses gewenscht. Toen op het veld ik werd geboren Wilde zich niemand aan my storen; In het gras terneer gelegen Doopte mij de koude regen." Reeds vóór het tiende levensjaar is hij mondig» mag ongestraft rooken, klappen uitdeelen en ont vangen, en wordt in den letterleken zin deg woords de deur uitgezet, omdat er plaats moet zijn voor zijn tweeden, derden, vierden of zooveelsten opvolger; nu moet hij werken, en het werk is hard, schraal de kost, gering het loon. Hij groeit op en komt vooruit, ontsnapt op de een of andere wijze aan de conscriptie en denkt aan trouwen. Dan gaat hij sparen en koopt twee roode doe ken, die hij op een Zon- of anderen feestdag aan een der blanke metalen knoopen van zijn buis bevestigt. Heeft nu een meisje zijn hart gewonnen, dan biedt hij haar een der zakdoeken aan, en de eerste schrede tot het huwelijk is gedaan. Den tweeden zakdoek bevestigt hij aan zijne tent, of, daar hij gewoonlijk zonder dak is, aan de tent van zijne aanstaande, als teeken van spoedige echtverbindtenis. Eene week voor den trouwdag gaan nu bruid en bruidegom te zamen naar het naastbij gelegen water, rivier of meer, en plaatsen twee brandende kaarsen aan den oever, alsof daarmede het oude symbool van het ontstaan der wereld, de verbinding van water en vuur, moet aangeduid worden:' Gaat nu een der beide lichten uit, dan geldt dit als kwaad voorteeken, en het bruidspaar haast zich om appelen en eieren in den vloed te werpen, teneinde de watergeesten" gunstig te "stemmen voor hun huwelijk. Men herinnert zich n de Germaansche sage den appel als zinnebeeld van het leven; de onsterfelijke Asen zelfs verkwijnen als zij niet met de appelen, welke de godin Idoena bewaart, hunne jeugd onderhouden. Ook het ei komt in alle theogonieen en cosmogonieën als zinnebeeld van het leven voor. ATelerlei legenden van dit eerste ei zijn, meest in grofzinnelijken vorm, onder de Zigeunerstammen in stand gehouden. Hebben de jongelieden dan aan de watergeesten hun schatting betaald, appels, eieren en de uitgedoofde kaarsen, dan gaat de bruidegom de gasten noodigen. Het zijn al de leden van zijn stam, en soms nog die van een anderen stam. Door tien of moor muzikanten voorafgegaan, treedt h\j van tent tot tent; zij spelen een eigenaardige dansmclodie, en hij debiteert zijn uitnoodiging dansend en op deze wijs: Mijn trouwdag zal (Maandag) zijn! Komt dan, brengt met u een zwijn! Geschenken neemt men gaarne aan, AArie niets meebrengt, kan verder gaan l Bij deze uitnoodiging speelt de drank, de bran dewijn, eene hoofdrol. De bruidegom brengt de geheele week door met deze uitnoodigingen en de bijbehoorende drinkgelagen. De bruid intusschen zoekt hare gelukruikertjes op en verbrandt ze aan den kruisweg, 's nachts. In den Johannesnacht namelijk gaan de Zigeunermeisjes 's nachts het bosch in, naar de plaats waar henielvaartsbloempjes" (gercaphalicum divicum) groeien en maken ieder jaar van deze kleine roode en witte bloempjes kleine ruikertjcs, die zij onder hare kleederen en snuiste rijen verbergen. Zij beschutten tegen ziekte en sch.tnde. AVordt nu het meisje de bruid, dan ver brandt zij kort vóór het huwelijk al deruikertjes aan den kruisweg, opdat niet een ander meisje er zal vinden, en haar daardoor een deel van het hart van haren minnaar zal afhandig maken. Eindelijk breekt de bruiloftsdag aan, en met den eersten straal van het morgenrood, verzamelen zich de gasten voor de tont der bruid, welke de aangebrachte geschenken, kleedingstukken, werk tuigen, enz. in ontvangst neemt. Reeds met eene flinke verheuging aan", begeeft het geheele ge zelschap zich naar het naaste dorp naar de kerk, waar de geestelijke de trouwplechtigheid maar j zeer spoedig voltrekt, en om van het lastige, b.e^. ! delende, misschien stelende volk maar zoo spoedig mogelijk af te zijn. hen niet een kleinigheid als geschenk wegzendt. In het kamp teruggekeerd, wordt het jonge paar met water begoten en met een zak, uit wezelvel gemaakt en met doornappel zaad gevuld, ingewreven. Het wezelvel beveiligt tegen ongeluk, het doornappelzaad tegen het booze oog." De Zigeuners beweren, den doornappel mede in Europa gebracht te hebben; zij selirijven hem allerlei wonderlijke geheime krachten toe, welke te bezweren en los te maken aan de oude moedertjes veel te doen geeft." Na dat wassclien en afwrijven, gaat het jonge paar in zijn eigene tent, waarin men het oude schoenen en sandale» nagooit. Na ceriigen tijd komt het jonge paar we^C te voorschijn, en het eigenlijk feest begint, dat duurt, zoolang er wat te eten en te drinken is. Dan begint voor bet jonge paar hot echtelijk leven, vol ellende en nood, waarvan wij geon begrip, geen flauw denkbeeld hebben, maar met eene zorgeloosheid eii een poëtisch geniaten van het oogcnblik, waarin zij ook ongeëvenaard zijn. DEZELFDE OUDE LEUGEN. Zooals ik zeg Milbank was waarlijk een beste vent. maar hij was thuis opgevoed en i voor zijn admissic-examen ge begrijpt mo? ? in 's vaders pastorie klaar gemaakt Nooit lieph\j er eens duchtig in, zooals dat met ons zoo dik wijls gebeurde, en 't moet, gezegd zijn hy was de braafste borst, die er op twee beencn liep. Op een keer kwam Milbanks oudste zuster, een dame van over de dertig en dus de eerste jeugd ontwassen, bij eenige kennissen in de buurt van Oxford logeeren, en daar ze haren lieven Willem eens gaarne eene verrassing wilde berei den, kwam ze, den dag na hare aankomst, des middags reeds vroeg naar Oxford toe. Natuurlijk was er spoedig een kop koffie klaar ; maar terwijl ze zoo aangenaam en wel op zyn studeerkamer zaten te praten, komt de bediende binnen ir.et een kaartje in zijn hand : Mr. Edward j Mandelay". Mijnheer laat u beleefdelijk groeten en hoopt dat het n gelegen komt (lat hij deze kamers eens ziet. Naar hij zegt, meneer, bewoonde hij deze kamers, toen hij hier vijftig jaar geleden studeerde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl