Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hij verdient om der wille van H beginsel ver
reweg de voorkeur. De belangen waarmede
de heer Bake vertrouwd is, worden in den
Raad niet vergeten. Daarentegen heeft de
nijvere winkelstand geen enkelen vertegen
woordiger; hare belangen kent men op 't
Stadhuis slechts van _hooren zeggen. De
keus 8 dus niet moeilijk. En wanneer de
lieer Bècker, eenmaal gekozen, zijn mandaat
met dien ijver, ernst en toewijding vervult
die van "«en selfmade man verwacht kunnen
worden, zal zijne verkiezing in zeker opzicht
ziin »de eerste dag eens nieuwen levens".
Want men zal het bij n niet laten.
H.
Uit
ParijsNiet de laatste première van Dumas flls, maar
een causerie over deze premières in 't
algealgemeen zal voor heden een groot deel van mijn
kroniek innemen. De première van Francillon be
hoort te Parijs alweder tot de geschiedenis en de
lezers van het Weekblad hebben in het laatste
nummer een volledig overzicht van Dumas' jongste
schepping kunnen lezen. De ruimte mij toege
staan, verbood zulk eene uitvoerige beschrijving
daarvan te geven. Slechts n anecdote, betref
fende dat stuk vinde hier om de curiositeit een
plaats. In het eerste bedrijf van Francillon ver
toont de hertogin de Riverolles, ten bewijze, dat
zij. hoe ongelooflijk dit ook schone, werkelijk een
nachtelijke escapade gemaakt heeft, het nummer
van den koetsier, die haar naar het bal de l'Opéra
gebracht heeft en wien zij- een fooi van 20 francs
heeft beloofd. Ook dat nummer (3,728) o triumf
van het realisme! bestaat inderdaad en behoort
tehuis bij de compagnie des Petites Voitwes. Dit
heeft den heer Dumas aanleiding gegeven tot het
schrijven van het volgend briefje aan M. Bixio,
directeur dier compagnie: Waarde vriend,
wees zoo vriendelijk inliggende 20 francs
ter hand te stellen aan den koetsier van
No 3728, namens de hertogin de Riverolles, die van
meening is, dat men nooit mag vergeten wat
men beloofd heeft. Gaarne de uwe. Dumas"
In een tijd dat la Princesse Georc/es en
Denise nog niet geboren waren, evenmin als
VEtrangère of la Princesse de Bagdad heeft
Dumas een geestig opstel geschreven over de
premières, 't Is nu ongeveer twintig jaar geleden,
dat hij in den Paris-Guide, een groote
boekverkoopers-onderneming, die maar ten halve gelukte,
zijn indrukken als tooneelschrijver en Parijsch
wijsgeer ten beste gaf. Deze Paris-Guide waar
over Louis Ulbach de directie had, moest den
vreemdeling, die de algcmeene Tentoonstelling
van 1867 kwam bezoeken, van alles, wat er in
Parijs te zien was. op de hoogte brengen. Daar
al wat toen in letteren en kunst uitblonk, er
zijn medewerking aan had verleend, was het een
hoogst interessant boekje geworden, dat. vóór drie
jaren nog in overvloed voorhanden, nu reeds tot
de zeldzaamheden begint te behsoron.
Daarin nu had Alexandro Dumas een piquante
monografie geleverd over eerste opvoeringen."
Met den hem eigen geest schetste hij daarvan
een zeer getrouw beeld. Hoe komt het, dat het
drie of vierhonderdtal personen dat. behalve de
kritiek en de pers, zonder fout de premières
bijwoont, dert doorslag geeft wat, betreft het
oordeel over het stuk en in werkelijkheid den
toon aangeeft voor liet gansche publiek? Hoe
komt het. dat al die menschen. die van elkaar
zooveel verschillen en alleen in de schouwburgen
worden gevraagd om gezamenlijk hun oordeel uit te
spreken over een algemeene kwestie, zoo terstond
elkander volkomen verstaan en het met elkander
volkomen eens zijn over den indruk van het ge
speelde stuk? Aldus vraagt Dumas en hij moet
bekennen, dat dit voor hom een onbegrijpelijk
iets is, te meer omdat dit zonderling
waardeerings vermogen volstrekt niet 'rust op opvoeding
of meer dan gewone ontwikkeling. Want." zegt
hij, er zijn er onder die alvermogenden, die
nooit een bonk, zelfs geen tooneelstuk gelezen
hebbon, die zelfs niet weten, wie de schrijver was
van dit of dat meesterstuk uit vroegeren tijd.
wier beslissing niettemin onherroepelijk is."
Dumas had er slag van om do verschillende
gesprekken, die zijn oor in de couloirs opving,
letterlijk weer te geven:
Wel, wat zeg je van het stuk van van
avond ?
Zeer merkwaardig.
Zou het een geldmaker worden ?
Wel neen!
Waarom niet?
Ja, dat weet ik niet.
Vind je dan, dat hot slecht gespeeld wordt?
Integendeel, het wordt uitstekend gespeeld.
Welnu, wat dan?
Wat dan ? Het zal geen gold opbrengen, dat
is alles wat ik er van zoggen kan, Misschien, als
het, later weer oens wordt opgevoerd als het
stuk ten minste eene reprise beleeft.
Of wel, deze andere lezing:
Wat dunkt u van het stuk, dat hedenavond
gaat ? 't Is onzinnig. Dus zal het vallen ?
Wel neon, het zal een buitengewoon succes
hebben. Zou ik er dan maar niet heengaan?
Zeker moet ge or heen gaan, gij moet hot zien!
Waarom? Dat kan ik niet zeggen maar
zien moet gij het in ieder geval.
In weerwil nu van die twee staaltjes cener vol
komen ongemotiveerde en zuiver subjectieve kritiek
verdedigt Dumas dat publiek der driehonderd tegen
de beschuldiging van groote lichtvaardigheid in
zijn oordeelen.
Hij verklaart onbewimpeld: nooit heb ik dat
publiek onbillijk, hatelijk of dom gezien in zijn
oordeel, want uit die menigte, die saamgekomen
is om het vonnis te vellen in zaken van geest en
gemoed, vindt men altijd een gemiddeld aantal
personen, die do rechtvaardigheid zelve zijn."
Toch erkent Dumas, dat er ook uitzonderingen
zijn, categoriën van toeschouwers, die bij zulke
premières een verfoeilijk publiek vormen, daartoe
"behooren de dames uit de groote wereld.
Deze zijn volmaakt onverschillig omtrent het
succes van het stuk. Niet alleen komen zij laat
in haar loge. maar zij maken daarbij ook een
geweldig lawaai; zij zitten voortdurend te praten,
hebben alleen oog voor de toiletten der actrices,
en gaan heen voor het gordijn valt, om bijtijds in
haar rijtuig te komen. De besten onder het
damespubliek zijn de echtgenooten uwer vrienden,
altijd wanneer deze niet zelf aan de kunst doen.
Zij weten hoeveel het inhoudt, om zoo'n
tooneelwerk in elkaar te zetten, welk een hoofdbrekens
en zorg de bewerking vereischt en deze weten
schap gevoegd bij de sympathie voor uw persoon,
doet haar niets liever wenschen dan uw volkomen
triumf.
Verder laat Dumas zich nog met bevalligen spot
het een en ander ontvallen over de aanzoeken,
waarvan de auteur het slachtoffer is, om een
plaats te krijgen voor den avond der première.
Dat is een gevlei en geliefkoos, een gevleem en
lieve-naampjesgeverij om onpasselijk van te wor
den. Dat heet Mon cher maitre" (oen benaming
die sedert verschrikkelijk banaal is geworden),
mon petit vieux mijn beroemde vriend
mijn oudste kennis, dien ik nooit vergeten heb".
Men tracteert hem op aanhalingen uit zijn vroe
gere stukken, men tutoyeert hem in het Latijn,
vergelijkt hem bij Molière, beroept zich op een
door hem beminde persoonlijkheid ; in n woord
men doet alles, neemt de onmogelijkste listen te
baat, om een kaart machtig te worden.
De tooneelschryver weet precies, wat hij van
al die betuigingen van gehechtheid en belang
stelling te denken heeft. Dumas vertelt, dat hij
slechts n vriend heeft gekend maar het was
dan ook een echte vriend, die ne deze had
hem om een plaats gevraagd voor zijn: secondes."
Dumas eindigt zijn van vernuft schitterende
causerie met een raadgeving aan de
tooneelschrijvers over de wijze, waarop hij de zaal voor
hun premières het best kunnen inrichten. Voor
namelijk moesten wij goed toezien, wie er in de
baignoires kwamen te zitten. Daar mochten
alleen beproefde vrienden geplaatst worden.
O. die baignoires!" roept hij spottend uit,
van daar uit komt het moorddadigste vuur. dat
langs den grond afmaait en de beenen afsnijdt l"
Want uit die baignoires moeten die uitroepingen
komen, welke door de gansche zaal, als zij goed
ingericht is, heen knetteren als korrels hout in
heete asch".
Wat ook uitnemend effect maakt, is het plaatsen
van een bekende dame, maar niet meer dan ne,
in de tweede rij der logos. Ieder verbaast zich,
hoe eVj daar komt. Och, wordt er daif gezegd,
zij zal geen andere plaats meer hebben kunnen
krijgen!" En dan begrijpt iedereen, dafrmen storm
goloopen heeft voor de première.
Dan hebbon we nog la femme nigmatique!"
O, zoo'n raadselachtig geheimzinnig wezen, is een
kostelijk iets! Kan men in een groote lor/c de
face een plaats inruimen aan een mooi totaal on
bekend persoontje met bleek gelaat, bruin haar
en donkere oogen. dat onaancloenlijk blijft onder
alles, dan behoeft men over niets ongerust te we
zen. Zij in oorzaak, dat men niot bemerkt, hoe
lang de pauzes duren, want iedereen zit haar aan
te kijken en zich af te vragen, wie of dat wel
mag zijn i
A. B.
muziek te vertegen
gegeven werd onder
was de XXe Eeuw in de
woordigen en als Parodie
den titel Eine reiche Erbin".
Eene zeer goede uitvoering heeft het hare toe
gebracht om het succes van dit oordeelkundig
saamgesteld programma te verzekeren.
In de XVIe Eeuw stelde 't tooneeleen
schouwplaats voor, met estrade, tentscherm en een op
stoelen gezeten publiek in 't kostuum van de tijd.
Het heete ijzer moet als proef van huwlijkstrouw
dienen en de Heer Tewele, die voor de verdachte
Saterin uitstekend speelde, werd goed ter zijde
gestaan doos Herr Pitmann als Gevatterm en
Herr Schmidt als Bawr.
In de XVIIe Eeuw was er iets meer voor de
iluzie gedaan. Op aangespijkerde borden stond
zeer vriendelijk te lezen, dat men zich een
straat of een bakkerij had voor te stellen. De
Heer Harden heeft de rol der slimme en haren
man getrouwe bakkerin met talent vervuld en de
drie vermeinten Liebsten, de Heeren Wittnauer,
Saalborn en Pittmann niet minder.
Dit stuk is een allercharakteristiekste Posse,
vlug en vlot tot ieders genoegen afgespeeld
het minst zeker van de drie hofmakers, die in
meelzakken gestopt waren.
Men zou zich uitstekend in deX VHe Eeuw heb
ben kunnen denken, hadden de mannen die voor
vrouwen speelden, gelyk het onder Louis XIII nog
gebruikelijk was, maar eenigszins het kostuum
van de tijd geraadpleegd; maar door het pikante
charakter vim het stuk vergat men deze leemte.
De XVIIIde Eeuw, werd door een komedie ver
tegenwoordigd, waarin op Italiaansche wijze een
volkstype een rol speelde: het is hier Hans
Wurst en de man een klein-goedbakker. De Heer
Tewele vervulde deze rol; dat is genoeg om een stuk
te redden. Mej. Ronald trouwens, de 'bevallige en
opwekte 1ste amoureuse, heeft daar van het hare
veel aan toegebracht,
Dir wie mir No. 4 is een charmante komedie: l
aardig, luchtig, schadeloos, zeer ongemeen. De j
Heer Tewele was hier in zijn eigenlijk element:
een gentleman niais en toch soms flink en ernstig.
Alle schakeeringen van de stemming van Sichard
Weiss. werden met groot meesterschap en treffende
natuurlijkheid voor onze oogen gebracht. Te-recht
riep het geestdriftig en zeer talrijk publiek onzen
grooten komikus verscheidene malen te-rug.
Eine reiche Erbin'' (No. 5) XXe Eeuw,
was eerie parodie op de muziek der toekomst:
Tewele was daarin de zelfbewuste, zoer drukke
genie-.
De zorg waarmee de stukken gemonteerd waren
de liefde, waarmee men zo in het orchest met
oude muziek omrigd had, do betrekkelijke vol
maaktheid, waarmee (den korten leertijd in aan
merking genomen) alles werd afgespeeld, verdient
ten zeerste onzo waardeering, en het spreekt zeer
ter gunste van het publiek, dat hot in zoo groote
menigte naar dezen historischen avond is
heengcsneld en alles met zoo veel belangstelling gevolgd
heeft.
Wij danken in 't bizonder don Heer Tewclo en
hopen, dat zijne Zondagavondvoorstolling niet
tot afscheid dienen zal.
AM. Tit.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Tewele, in het Grand Théatrc.
Do verlokkelijke voorstelling van het gezelschap
Schttrmann Le bonheur conjugal" en Lo
souspréfèt", twee aardige komedies van Albin
Valebrègue in den fraayen Parkschouwburg, de geliefde
opera van Flotow (?Martha") in bet Paleis", do
aileramuzantste operette Blank om oen" (?l' ceil
crevé") van Hervé, met Jufvr. van Zandt, en den
Heer Kreeft, noch Van Lonueps Otello"in den
Fransche-Laanschouwburg heeft het publiek geheel
kunnen aftrokken van de interessante voorstel
ling, die de Heeren van Lier ons als vorletztes
Gastspiel" van Franz Tewele hebben aangeboden.
't Verdient warme toejuiching, dat do Duitschers
ons ook het verledene van hunne eigenaardige
Lustspiel"-dramatiek willen doen kennen.
De Heer Tewele heeft daarvoor aan de hand
gedaan een programma door Dr. Heinrich" Laubo,
den bekenden dramatist, te-zamen-gesteld en in
1876 te Weenen voor het eerst aldus uitgevoerd.
Het is bizonder aardig, dat Franz Tewele,
zoo door de keus van zijn stukken, als door
zijne sterk getcekende luim. ons heeft laten zien
wat eene zoer voorname zijde van hot Wecner
volksleven uitmaakt.
Met behulp van Van Liers duitsch gezelschap.
welks prijzenswaardige ijver in dezen niet genoeg
kan toegejuicht worden, heeft Franz Towele hier
voor 't voetlicht kunnen brengen: voor-eorst een
allernaïofst Lustspicl van Alb. Dürors en Peter
Vischers litorairen stad- en eeuwgenoot den
snijderszoon, schoenmaker en Meistcrsinger"
Hans Sachs, die zijn best godaan heeft de Re
formatie met zijn 4275 Meister-schulgedichte"
vooruit te brengen, maar dio voor ons
XLXeeeuwers interessanter is, wanneer wij een greep
uit zijn 200 tooncelwerken mogen doen. De man
stierf in 1576, naar geest en zintuigen verzwakt,
ook spraakloos; maar toon hij in 1551 zijn
Heiss Eysen" schreef, was hij nog in 't volle
genot van zijn schilderachtig en potsig talent.
Te Leipzig werd in 1619 een Possenspiel"
geannonceerd, zur Lehr und Kurzweil gemeiner
Christenhei t", door zekeren Jacolms Agror, zvtm
goldnen Spiegel" voor vrouwen en maagdon ten
papiere gebracht. Dit is hot Ile n°dor voorstel
ling geweest on heeft tot stoffe: Die chrliche
Bückin, mit iliren drei vermeinton Liebsten."
HetlIIeis van ruim honderd jaar later. Het is
getiteld: Hans Wurst, dor traurigc Küchelbiicker
und sein Freund in der Noth" en heeft tot auteur
Gottlieb Prehauscr, die zich naam gemaakt had
door zijne elegante Wirthin mit dor schonen
Hand."
Het 4e mvmmer was Dir wie mir", OOTI alleraar
digst modern Lustspiel door Anton Ascher, waar
van de première ging in 1870.
Als of dit nog niet modern genoeg was, voegde
mon er een Zukunfts-drama" bij. dat bestemd
EEN PERZISCH BLIJSPEL.
Do Rerue Brilannique bevat in haar laatste
nummer de vertaling van een modern Pcrzisck
blijspel. liet tooneelwork is geschreven door een
kapitein in het Russische leger,
Mirza-Feth-AliAkhound-Zade, gcboortig uit Derbend, en werd
hot eerst te Tittis in' 1861 uitgegeven, mot een
lange voorrede, vol uitmuntende raadgevingen voor
de acteurs, die hot stuk zouden moeten spelen.
Het stuk v/erd echter niet gespeeld, maar in 1874
werd het door een geleerden Pers, Queradji-Daghi,
in het dialect van Teheran overgezet.
Het is deze overzetting, van welke do vertaler
heeft gebruik gemaakt. Do komedie is een dik
boekwerk geworden. Eerst komt ceno opdracht
aan den Shah Nasr-Eddin, dan een fabel of ge
lijkenis om aan te toonen, dat men het bock
met behoorlijke aandacht lezen moet om er
voordeel uit te trekken; ton derde de eigenlijke
voorrede, waarin Queradji zich geluk wonscht de
eerste Pers te zijn, die blijspelen schrijft, en al
dus zijn naam tot in het verste nageslacht ver
eeuwigd te zullen zien.
Ook in dezen vorm echter is het stuk niet op
gevoerd. De mollah's deden hot vertoonen ervan
in den schouwburg van Teheran verbieden, onder
het voorwendsel dat daar alloen godsdienstige
treurspelen en mysteriën mochten vertoond
wordon.
Indien de Perzen van Teheran van het genot
dezer opvoering verstoken zijn gebleven, do
uropeesche geleerden hebben zich Mirza en Queradji
aangetrokken. De Revue Asiatique van het vorig
jaar bevatte den text en eene vertaling van
Mirza's Goudmaker; later dio van De beer als
veldwachter en eindelijk die van De pleiters. In
1882 was reeds bij Trübner de Perzische text
met vertaling verschonen van De vizier van
LenIcovan. Het geestigste van de vier stukken is
De pleiters, waarin met voel getrouwheid de ge
woonten van rechters, pleiters en makelaars, in
het tegenwoordig Perzië, ten tooneele gevoerd
worden.
Het stuk heet De Pleiters, wonderbaar too
neelstuk in drie bedrijven, over het verstand en
do scherpzinnigheid der magistraatspersonen en
ambtenaren, zoowel als over de scheltnerijen en
slechte streken der afzetters en vervalschcrs."
Do intrige is de volgende; zij wordt reeds in
do eerste tooneelen uiteengezet. Een jonge wees,
Cekine Khanoem, spreekt met hare dienstbode en
haren bruidegom, Heziz-Beg. De broeder van
Cekine-Khanoein is pas gestorven en, volgens de
Perzische wet, is zij de erfgename van zijn for
tuin, dat 60,000 tomans (600,000 francs) bedraagt.
Maar zij heeft vernomen, dat de sigeh (tijdelijke
echtgenoote, wier kinderen als wettig beschouwd
worden) haars broeders besloten hoert, haar een
proces aan te doen, om haar de erfenis te be
twisten. Toch heeft de sigeh niet het minste
recht, want uit hare verbintenis met don broeder
van Cckine-Khanoem zijn geen kinderen gespro
ten, /ij heeft echter tot advocaat on procureur
don slimmen Aga-Murdon gekozen, die voor zulk
een kleinigheid niet bevreesd is. Daarenboven
heeft Cekine-Khanoem zich een machtig vijand
gemaakt, door de hand van den rijken koopman
Aga-IIagan af te slaan.
De jonge Cekine is dus niet zonder ongerust
heid, als een oud vriend haars vaders, de goede
Aga-Kerim, haar komt opzoeken. De grijsaard
bericht haar, dat de procureur Aga-Murden en de
koopman Aga-Hagan gezamenlijk het proces der
sigeh in handen genomen hebben. Cekine heett
vertrouwen op haar goed recht; maar de oude
Aga-Kerim meent, dat het goed recht niet geheel
voldoende is tegenover een procureur als
AgaMurden. Hij geeft te verstaan dat hij een anderen
vernuftigen advokaat kent, die aan Aga-Murden
gewaagd is, en na veel bidden laat hu zich over
halen diens naam te noemen. De advocaat heet
Aga-Selman, die toevallig terstond op het tooneel
komt, de zaak vernoemt en zich er bereidwillig
mede belast.
Cekine-Khanoum zet hem de zaak duidelijk
uiteen. Haar, broeder heeft de koffers, welke de
60,000 tomans bevatten, aan een Hakim toever
trouwd. Er is toen een cholera uitgebroken; alle
menschen, ook de Hakim, hebben de stad ver
laten; de broeder is ziek geworden toen er nie
mand meer in de stad was dan hij, zijne zuster,
zijne sigëh, en eonige soldaten, die door den gou
verneur gezonden waren om de stad te bewaken
en de dooden te begraven. Toen de broeder stierf
waren er vier soldaten in het huis; hij zeide tot
hen: ik ga sterven: ik heb ter wereld geen an
deren erfgenaam dan deze zuster; brengt nuj
naar het kerkhof."
Na deze uiteenzetting besluit Aga-Selman het
proces op zich te nemen; het tweede bedrijf
speelt ten huize van den procureur Aga-Murden.
Reeds terstond wordt men op de hoogte gesteld
van de listen van dezen rechtsgeleerde. De goede"
Aga-Kerim komt hem vertellen dat hij alles in
orde gebracht heeft": Cekine-Khanoem heeft, op
zijn raad, Aga-Selman, die ook een compère is,
tot verdediger genomen en men zal gezamenlijk
de sigeh het proces doen winnen, want deze heeft
de helft van de 60.000 tomans aan de drie vrien
den beloofd. Aga-Murden heeft intusschen nog
een extra voordeeltje op het oog; hij zal met de
sigeh en hare overige 30.000 tomans trouwen.
In het volgend tooneeltje legt Aga-Murden aan
de sigeh uit, wat zij te doen heeft. Zij moet voor
eerst bezweren, dat zij den overledene een .zoon
geschonken heeft; Aga-Murden heeft zich reeds
een kind laten brengen, dat deze rol vervullen
moet. Benige moeite zal men wellicht hebben met
de vier soldaten; Aga-Murden geeft aan
AgaSelman instructies hoe hij hen langzaam van de
waarheid tot het valsche getuigenis moet brengen.
Hij zelf intusschen laat vier valsche getuigen komen,
die in geval van nood, de rol der vier soldaten
zullen spelen on verklaren dat Cekine's broeder
hun zijn zoontje, een kind van drie weken, heeft
laten zien.
Als deze getuigen vertrokken zijn, komen de
vier soldaten, door Aga-Selman gezonden, bij
Aga-Murden. Aga-Selman heeft hun opzettelijk,
op raad van Aga-Murden, niets beloofd dan Gods
zegen. Aga-Murden begint met hun heldenmoed,
gedurende de cholera, te prijzen en vraagt dan
aan een hunner:
Mijn zoon, hebt gij Cekino's broeder gekend?
De soldaat: Zeker. Aga.
Aga-Murdon: Dan hebt ge ook bij hom een
klein kind, ongeveer oen maand oud, gezien ?
De soldaat: Neen. dat hebben wij niet gezien.
Aga-Murden: Misschien \vas het kind toen in
zijn moeders armen ?
De soldaat: Neen, Aga. Wij hebben den ster
vende gevraagd, of hij een jongen, een meisje, een
groot of een klein kind had. Hij heeft ons ge
antwoord : Ik heb niets dan ecno zuster".
Aga Murdon: Ja, dat is mogelijk. Daar zijn
zoon nog slechts ne maand oud was, zal hij hem
niet mcdegerekend hebben. Maar het kind was
toen in zijn moeders armen; anderen hebben het
daar gezien; ik meende, dat gij het er misschien
ook gezien hadt.
Aga-Murden vervolgt zoer welsprekend zijn
verhoor. Hij is verontwaardigd over de gierigheid
van Cekine en haar procureur, die aan zulke
dappere soldaten zelfs niet de minste belooning
hebben toegezegd; wat hem betreft, hij is de
verdediger van het arme kind, dat men van zijn
erfdeel berooven wil. Want dit kind bestaat; hij
verzekert het hun, en alleen de ontroering van
die bange dagen is oorzaak geweest, dat de sol
daten het niet gezien hebben.
Waarde vrienden," gaat Aga-Murden voort,
behalve de belooning, welke God zijn heilige
naam zij geloofd! u ongetwijfeld zal toekennen,
heeft de wees in ieder van deze papieren 30
tomans, voor u bestemd, doen sluiten; dit kind
gelijkt niet op Aga-Selman, dio u heeft doen
roepen voor eene onbillijke zaak, en u uit gie
righeid geen penning geven wil."
Een soldaat tot een ander: Queherman, het
staat mij voor, dat, toen wij daar in huis waren,
de stem van een kind in mijn oor geklonken
hoeft.
Queherman: En ik herinner mij, dat in een
hoek van het huis eene vrouw zat; mij dunkt,
zij had een kind in hare armen.
Gheffar: Wel, ik weet zeker, dat de stervende
ons gezegd heeft: deze vrouw is de mijne, en
dat kind is het mijne, het is eene maand geleden
geboren,"
Nozer: Hoe was het mogelijk, dat wij het
vergaten! maar men zou in dien tijd zijn eigen
hoofd vergeten hebben. Heeft de stervende ons
niet gezegd: Waakt, totdat de bevolking weder
in de stad komt, over mijn huis, mijne vrouw en
mijn kind, opdat schelmen en dieven hun geen
leed doen?"
Alle vier de soldaten: Ja! ja! hij heeft ons
zijne vrouw en zijn kind toevertrouwd!
Aga-Murden: Juist, mijne kinderen, God zal
tevreden over u zijn! Ik wist wel, dat uw goed
hart u het geheugen zou teruggeven!
Het derde bedrijf speelt in de rechtszaal. De
Ilakim of president is een verwaande onnoozele
grijsaard; hij heeft vier rechters naast zich. die
hem vleien en die door den slimmen Aga-Murden
spoedig op allerlei wijzen voor de zaak gewonnen
worden. Do Hakim is door Aga-Murden's woor
den on de inblazingen der vier rechters reeds