Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 502.
goed als overtuigd, als het getuigenverhoor
Hier nadert echter het oogenblik dat de
gestraft en het goed recht gewroken
De vier soldaten getuigen, dat zij nooit
effla kind b\j Cetóne's broeder gezien hebben; de
rier valsche getuigen vertellen voor den rechter,
welke som Aga-Murdin hun beloofde, en wat hij
l/aai voorgepraat heeft; en de vier rechters,
ziende dat hun vriend verloren is, overladen
heb met hunne smaadredenen, teneinde zichzelf
b$j, den Hakim in een goed daglicht te stellen,
Het stuk eindigt, op de wijze van een blyspel
vto Scribe, met den triomf der deugd, en zelfs
met een huwelijk: Cekine-Khanoum ontvangt hare
60,000 tomans, en kan trouwen met haren verloofde
Heziz-Bey.
Men ziet dat de charpente naar de regelen der
kunst in elkaar gezet is; ongelukkig voor Perzi
laat, naar de bewering des vertalers, deze
schil,dering van het rechtswezen, met een onnoozelen
president, schelmachtige rechters, diefachtige pro
cureurs en valsche getuigen, aan juistheid niets
te wenschen over.
HET NATURALISME IS DOOD."
Misschien gaat het met de Letteren als met
de puntschoenen. Breede schoenen, smalle schoe
nen, puntige schoenen volgen elkander op. Dit
beslist de mode. Classicisme, Romantiek, Realisme,
Naturalisme, Raffinisme alles volgt in gere
gelde orde als de verschillende soorten van
schoenen . . . ."
Dezen min of meer spijtigen volzin vond ik in
den brief van een Parijzenaar, die zoo bescheiden
is, dat ik zijn naam niet durf mededeelen.
HJJ meldt mij tevens, dat jonge letterkundigen
elkaar op den boulevard staande houden met
den uitroep:
Tu sais! Le Naturalisme est mort!"
dat men elkander in n oogwenk overtuigt,
en dat de letterkundige jeugd van het heden
dat is van de laatste maanden nieuwe mees
ters gaat volgen: Barbey d' Aurévilly, Charles
Baudelaire en Edgar Allan Poe; dat de nieuwe
school bestaan zal uit louter geraffineerden" en
dat een heimwee naar het Onmetelijke, het
Ontzaglyke, het Bovenzinnelijke in den vorm van
het Spookachtige en het Bloederige is ontstaan.
Na kennismaking met dit. spiksplinternieuw
verscmjnsel in de geschiedenis der jongste Lette
ren, schijnt het mijn plicht twee feiten in het
licht te stellen. En wel in de eerste plaats, dat
de allerjongste letterkundige Goden vrij oud zijn
oud van jaren en oud van denkbeelden; in de
tweede plaats, dat het Naturalisme met kalmte
mag verklaren: Les gens, que vous tuez, se por
tent a meneille."
Inderdaad, het is vrij zonderling, dat men eens
klaps wierook gaat branden voor den
zes-enzeventigjarigen Barbey d1 Aurévilly. Niet het
minst, omdat men hier met een grijsaard te doen
heeft, wiens zonderlingheden beroemder werden dan
zijne werken. Paul de Saint Victor geeft den
rechten indruk van d'Aurévilly, als hij zegt:
.?Jamais peut-être la langue n'a tépousséa
un plus fier paroxysme; c"est quelque chose de
brutal et d'exquis, de violent et de délicat, d'amer
et de rafflné. Cela ressemble a ces breuvages de la
sorcelle-ne; ou il entrait a la fois des fleurs et
des serpents, du sang de tigre et du miei."
Inderdaad, de hoogbejaarde profeet van het
Raffinisme bezit al de eigenschappen, hier in
enkele woorden aangeduid. Hij is in de letter
kundige wereld beter bekend, dan daar buiten. Dat
er beslag gelegd werd in 1874 op een zijner laatste
werken: Les Diaboliques" heeft hem veel goed
gedaan by les jeunes". Met een enkelen trek kan
zyn leven geschetst worden. Hij is van 1811, ge
boren te Saint-Sauveur-le Vicomte in Normandië;
begon als dagbladschrijver in de provincie, kwam
naar Parijs bij het begin van het Keizerrijk (1851);
«n schreef in Bonapartistische dagbladen (Le Pays,
Le Réveil, Le ftain Jaune) met Granier de
Casmgnac, den vader van den dueldollen Paul de
Cassagnac. Zijn eerste roman heet L'amour
imyossible" (1841) en werd geschreven om als te
gengif te dienen tegen de Lélia" van Georges
Sand.
Na nog een enkelen roman La Sague d'
Anibal" (1843) in het licht te hebben gegeven,
?voltooide hij in 1845 zijn klein, zonderling boekje
Du dandysme et de G. Brummel." Zijn eerste
ideaal dandy te zijn als Brummel of als de Graaf
d'Orsay heeft hij tot op heden pogen te bereiken.
Nog op zes-en-zeventigjarigen leeftijd kan men
hem in den schouwburg zien, gekleed als een
modeheid van 1830, met kanten jabot en kanten
manchetten, met pikzwart geverfd hair, met witte,
valsche tanden, met geblanket en geverfd aange
zicht, met nauw geregen corset, met ongsluitende
gekleede jas, met een satijnen bies op den naad
van zijne broek, welke naad rooskleurig of zee
groen is, met een geheel eenigen hoed, welks
breede randen zelfs te vergeefs in een museum
van antiquiteiten gezocht worden.
Deze verouderde beau, deze dandy van een
verdwenen tijdvak, die uit de verte eenige ge
lijkenis schijnt te bezitten met den befaamden
diamanten-hertog van Brunswyk, zaliger, komt
nu "op 't uiterst van zijne dagen" als ideaal eener
nog ongevormde jongelingschap te voorschijn.
Daarbij mag niet vergeten worden, dat hij,
legitimist en bonapartist. op de hevigste wijze zijne
?onverdraagzaamheid heeft uitgebazuind in ee»
onverkwikkelijk boek; Les Prophètes du Passé"
(1851). Hevig in alles heeft hij, als een der
saamgezworenen uit den Sint-Bartholomeus-nacht,
een wit kruis op zijn monumentalen hoed vast
gemaakt. HU spreekt in dit boek zeer duidelijk:
Si au Hen de bruler les crits de Luther, dont
les cendres retombent comme une semence, on
avait brüléLuther lui-même. Ie monde tait saur
pour un siècle au moins" en elders (t. z. pi.):
Nos pères ont tésages d'égorger les huguenots,
mais ils ont tébien imprudents de n» pas bruler
Luther."
Dat men voor zulk een herrezen
groot-mquisiteur op eens jonge sympathie gaat gevoelen, ligt
niet men moet rechtvaardig zijn in zijne
onverdraagzaamheid. Men sluit de oogen een weinig
en wvjst op zijne werken. Werkelijk is hier veel
goeds te zeggen. Barbey d'Aurévilly is een auteur
met een persoonlijken, zeer ongemeenen stijl. Zijn
eerste roman L'amour impossible, tegen Georges
Sand gericht, openbaarde zijn vurigen haat tegen
alle auteurs, die, even als hij, een corset plegen
te dragen. Na eene ongunstige beoordeeling van
een harer romans schreef hij jubelend: Lapresse
s'est enfin montrée nergique contre ce grand pr
jugéqui a, nom Georges Sand, je Ven fêlicite.
Elle est enfin sortie deï'orbedujuponfaseinateur
que cette femme a mis, comme une cloche a
cornichons, sur les pauvres tétes de notre siècle."
Ongelukkig voor Barbey d'Aurévilly was juist
Georges Sand de eenige letterkundige vrouw, die
in mannenkleeren schouwburg en boulevard bezocht,
die weldra door haar veerkrachtig talent zijnüjn
geciseleerd werk ver overschitterde. Hij toonde
zich later zoo verbitterd tegen alle vrouwen, die
boeken schreven, dat hij uitriep: Les femmes
crivains me font Ie même effet que Teau produit
au chien malade de la rage"
Na het booze boek tegen Les Prophete» du Passé,
kwam in hetzelfde jaar (1851) zijne onhebbelijke
geschiedenis van Une vieille maitresse. Met de
brutaliteit van Babelais en de snaakschheid van
een straatjongen zegt hij van zijn heldin: Elle a
des mouvements qui ressemblent aux inflexions des
membres des mollusques. Son ceil noir est plus
pais que Ie bitume; ses sourcils presque baisses
dansent sur ses' yeux une danse formidable'.
Elders noemt hij haar vieille aigle plumée
par la vie, louve amaigrie et assoiffêe d'amour."
Naast groote vermetelheid in de beschrijving
van den hartstocht, voegt hij groote kracht in de
voerstelling van elke handeling van elk drama
in zijne romans. Zijn beste werk is L1 Ensorcelée"
(1854), een soort van historische roman, daar de
opstand in de Vendée (1793) en de Chouannerie
tot onderwerp worden gekozen. Hoofdpersoon is
een edelman, die priester wordt, na boerondeerns
betooverd en verleid te hebben, die uit wraak
voor zijne misdaden wordt doodgeschoten, als hij
in misgewaad de hostie opheft. Er is veel schoons
in dit overigens met woeste onverdraagzaamheid
geschreven boek. Ten bewijze volgt hier een
enkele bladzijde uit het hoofdstuk, waarin de dood
van den held wordt beschreven:
De deuren der sacristij werden geopend en de
abbéde la Croix-Jugan, voorafgegaan door
koorknapen met brandende kaarsen, verscheen op
den drempel in zijn kasuifel gekleed, langzaam
naar het altaar toetredend .... Hij toonde het
gelaat onbedekt. .. vreeselijk verminkt door
een schot hagel uit een dondevbus, nog
verergerd, daar de soldaten der Republiek het
verband van zijne wonden halden losgerukt. ..,
terwijl weleer datzelfde gelaat zoo groote
mannelijke schoonheid bezat, dat men hem voor den
aartsengel der goddelijke h3irscharen hield ...,
Zijn haar was kort afgeknipt en reeds door de
eerste sneeuwvlokken van een to vroegtijdiger!
ouderdom bedekt. Zijn gelaat was met
afschuwelijke litteekenen doorsneden .... Schoon hij
gereed was de mis te bedienen, schoon hij
voortschreed met neergeslagen oogen, met
saamgevouwen handen handen, dio het aan pries
ters verboden zwaard hadden gevoerd, die het
hadden omklemd met den gespierden greep van
een havik scheen hij nog altijd als aanvoerder
aan het hoofd van zijn bende te gaan. Met zijrf
hoogo stalte, met zijn witte kasuifel, uit
goudborduursel, welke de zonnestralen, door een
venster van het choor glijdend, plotseling in lichter
laaie deden vlamincn,scheen hij geen mensch, maar
de vurige kolom, die het volk van Israël leidde
door de woestijn . . .
Niemand herinnerde zich zijne misdrijven. Hij
scheen den rang waardig, dien de kerk hem
geschonken had. De kalme waardigheid, waarmee
hij de trappen van het altaar besteeg, getuigde
van zijn onschuld. Men had Jeanne Ie Hardouey
(de bedrogene) vergeten. Men had alles verge
nten, wat men neg onlangs geloofde.
Voor'het altaar slaande, werd hij het
middelpunt der vrome aandacht van allen, zoo als
men hem kon waarnemen te midden der
lazuren rookwolken uit de wierookvaten, het
verschrikkelijk gelaat stralend onder den invloed
der mis, die hij begon te zingen. Zijn stem
klonk in aller harten. De vyandelijk gestemde
boeren vergaten hun wrok, terwijl zij naar hem
opzagen, die, langzaam in zijne bewegingen,- de
armen uitbreidde naar de geloovigen, om hun
den vrede des Heeren te brengen
De mis werd voortgezet. De inleiding was
gezongen. De priesters, die hem hielpen, ver
klaarden later, dat zij nimmer zulke klanken
uit den mond van een mensch hadden gehoord.
Het was geen zwanenzang, geen zang van dezen
weeken vogel der aarde, die geeno plaats heeft
in den Christelijken hemel; hot was de laatste
kreet van den adelaar des Evangelisten, die zich
verheft naar de eeuwige bergtoppen, omdat hij
zijn dood voelt naderen. Zij geloofden, dat hem
zijne schuld vergeven was, dat het vuur van
Jezaia den ouden mensch had gelouterd, toen
zij op de knieën naast hem de zoomen van zijn
priesterkleed vasthielden, terwijl hij de Hostie,
onbevlekt en heilig, naar God ophief. De geheele
menigte was in stille aanbidding. Het o,
Salutaris hostia!" scheen te zullen klinken. . . .Het
kwam niet. . . . een geweerschot klonk uit de
geopende kerkdeur en de abbéde la Croix-Jugan
viel met het hoofd voorover op het altaar.
Hij was dood".
Het is niet te ontkennen, dat Barbey d'Aur
villy hier eene voortreffelijke bladzijde heeft
geschreven in een stijl vol poëzie en gloed, maar
ik twijfel of hij om deze weinig gewaardeerde
eigenschappen op eenmaal de Messias geworden
zij van een jonger geslacht, dat het Naturalisme
voor dood heeft verklaard.
Er bestaan nog meer geschriften van d'Aur
villy, die evenmin zijn plotsolingen roem verkla
ren: Les oeuvres et les hommen" (1861),
Les quarantc medaillons de V académie franyaise"
(1863), Le C.ieralier Des Touches" (1864) en
Un prétre marie" (1865). Mij dunkt, dat het
door den rechter verboden boek, Les Viaboliques"
(1874) het meest voor zijne herleving gedaan
heeft.
Hier wordt de bedwelmende tooverdrank, ge
mengd uit honig' en tijgerbloed, met volle teugen
geschonken. De Fransche justitie heeft Flaubert's
Madame Bovary" te vergeefs in rechten betrok
ken, Zola's Nana" vrij laten passeeren, maar
Les Diaboliques" zijn er niet zonder kleerscheu
ren afgekomen. De verbeeldingskracht van den
auteur gaat zeer ver. Ik wijs maar op ne dezer
verhalen. Er is eene dame, uit de groote wereld,
die bij afwezigheid van haar echtgenoot, een kind
baart, vrucht van heimelijk overspel. Zij doodt
het wicht en verbergt het lijkje in eene reusach
tige Chineesche vaas van blauw porselein.
Dan vult zij de vaas met aarde en plant er eene
rozestruik in. Als de rozen beginnen te bloeien
snuift zij met wellust den geur der bloemen in.
Dit alles is in den oud romantischen toon van
Gérard de Nerval en van de bloederige vertel
lingen van Hoffmann.
Doch het zij mij vergund dit later eenigszins
uitvoeriger te staven.
Dr. JAN TEN BKINK.
EEN LIJDENSGESCHIEDENIS
is de inhoud van het keurige boek: MEIER
EzoFOWICZ. Een verhaal uit het leven der Poolsche
Joden door E. P. ORZESKO. Dr. J. A. Bruins deed
een goed werk toen hij het vertaalde, en hij heeft
dit goede werk goed gedaan.
Bij het lezen ervan dacht ik van tijd tot tijd
aan een ander werk dat eenige jaren geleden
heel wat opgang en vooral sensatie maakte:
Jogua Davids. Ook dit boek is met talent geschre
ven en doet denken aan de lijdensgeschiedenis
van Jezus, maar het maakt, op Christenen althans,
den indruk van een parodie, dit laatste zeker
tegen de bedoeling van den auteur.
De schrijver van Meyer Ezofowicz heeft in het
geheel geen pendant willen schilderen van een
Christusbeeld; niets geeft het recht dit te ver
moeden; maar in het gelaat van zijn held ziet
ieder Christen trekkon van den grooten zoon
Israëls, wiens kruis het zinnebeeld geworden is
van de edelste liefde en den grootsten helden
moed.
Wie is Meyer Ezofowicz ?
In een afgelegen hoek van West Rusland ligt
het kleine stadje Szybów (spreek uit Sjicboe) dat
bijna uitsluitend door joden bewoond wordt. Er
is geen andere beschaving doorgedrongen dan de
Joodsche, die van het Talmudisme en der
Kabbalistische njystiek. Deze orthodoxie heeft er ge
zegepraald, en van de Karaieten die op den
Sabbath geen licht branden noch van de Kabbala
iets weten, rest slechts een grijsaard, dio met zijne
kleindochter in eene bouwvallige hut woont.
In de dagen van Koning Sigismund I leefde to
Szybów Michaël Ezofowicz, door zijn vorst tot
Senior der Joden van Wit-Rusland en Litthauen
benoemd. Hij bracht de Karaieten die zich tegen
zijn gezag aankantten, ten onder, en zou onder
den invloed der schriften van Mozes Maimonidcs
voor zijn volk het licht eener nieuwere beschaving
en eener vrijere wetenschap hebben doen opgaan,
wanneer hij niet gedwarsboomd was door
Nehemia Todros, don geestelijken leidsman dos volks, die
alleen heil verwachtte van Talmudisme en Kabba
listiek.
De geschiedenis van Szybów is voortaan de ge
schiedenis van den strijd tusschen de Ezofowiczen
en do Todrossen. Da eerste zijn op maatschappe
lijk, de laatste op geestelijk gebied de voornaam
st en.
Hersch Esofowicz, de achterkloinzoon van
Micfiaël den Senior, waagt nog eens een poging
om zijn volk te verlossen van de heerschappij
der doode letter en van het isolement waartoe
het door zijn geestelijke leiders gedoemd wordt.
Met zijn jonge en schoone vrouw Freida zoekt
en vindt hij de nagelaten schriften van zijn over
grootvader; hij zal in practijk brengen wat deze
hecit gedacht, maar ook hij wordt door een
Todros verslagen en diep weemoedig bergt hij
vóór zijn dood de kostbare documenten weer weg
in de oude kasten; daar mogen zij sluimeren tot
betere tijden aanbreken.
Zoo sluimerde soms eeuwen in den boezem van
het interessantste volk der aarde de geest der
profetie, om plotseling te ontwaken en de wereld
te verbazen.
Meyer Ezofowicz is de achterkleinzoon van
Hersch. Al kent hij de nagelaten familiepapieren
niet, in zijn hart schijnt geschreven te staan, wat
zijn groote voorvaders gevoelden en dachten. Ook
voor hem is de athmospheer waarin de Todros
sen en hun aanhang ademen, te muf, en hun ge
zichtskring te eng. Hij wil de verheffing van zijn
volk door opheffing van het vernederend iso
lement. Heilig zijn hem de godsdienstige en ze
delijke beginselen van Israëls groote wetgevers
en profeten, hij is gehecht aaii de gebruiken der
vaderen, maar hij smacht naar het licht ook der
wereldsche wetenschap, hij walgt van de bekrom
penheid en het formalisme der geestelijke
leidslieden zijns volks, en hij gruwt van den
godsdiensthaat, waarmee de grijze Karaiet en diens klein
dochter vervolgd worden. Voor hem geldt als een
woord Gods: Twintig menschen mogen don
Sabbath schenden om nen enkelen te redden, zij
die ne ook een ketter.
Meyer moet wel de steen des aanstoots worden.
Waarheidszin, zucht naar vrijheid,
menschlievendheid verbieden hem te wijken voor de machten
die tegenover hem staan; zijn geschiedenis kan
niet anders zijn dan een lijdensgeschiedenis.
En wie staan tegenover hem ? Todros de Nassi"
(vorst) een man ervaren in al de geheimenissen
van de Joodsehe theologische wetenschappen, die
een weinig aarde uit het heilige land als een schat
bewaart, maar willens doof en blind is voor al wat
er in de wereld gebeurt. Met oen volkomen haat
haat hij ieder, die het licht der nieuwere bescha
ving wil doen opgaan voor zijn volk.
Heb Mosche de godsdienstonderwijzer, Todros
dienaar, die bij de bekrompenheid van zijn mees
ter nog particuliere veoten voegt.
Het volk, het hooger en lager schacherend ge
meen, dat niets voelt voor Meyers streven en bereid
is hem te steenigen, als Todros het signaal geelt.
Ja zelfs door zijn eigen bloed wordt de jonge
hervormer veroordeeld. Geen vriend blijft hem
trouw en hij zou volkomen verlaten zijn geweest,
als niet de bijna 100-jarige Freida haar
achterkleizoon was blijven liefhebbon.
En dan het jonge Karaietische meisje! De
schrijver heeft het gewaagd in deze tragoedie een
liefdesgeschiedenis te vlechten. Alleen een auteur
als hij kon dat durven.
't Is de liefdesgeschiedenis van twee jonge har
ten die vervuld zy'n van n groote, heilige ge
dachte en daardoor aan elkaar verbonden zijn.
Met groot talent zijn al deze types geteekend,
de lezer ziet ze, zooals d£ kunstenaar ze zag die
het boek geïllustreerd heeft,
De ontknooping van 't verhaal behoef ik niet
te verbergen. Meyer kon niet anders dan marte
laar worden. Wie zou hem gesteund hebben?
Zijn bruid wordt vermoord, hij uitgebannen, en
er blijft hem niets over dan met het handschrift
zijn grooten voorvaders, met zijn teleurstellingen
en zijn smart, maar ook met zijn idealen en
onverzwakt geloof de wereld in te gaan. Als ge hem
tegen komt, zoo eindigt het boek, haast u. dan
om hem met een warmen druk vriendelijk en
behulpzaam de hand to reiken.
Zijn historie laat een hartverheffenclen indruk
achter; wie verzuimt haar te lezen, mist zeer veel.
Z. V. II.
VARIA.
Anton Rubinstein heeft, naar uit St. Petersburg
gemeld wordt, den post van directeur van het
Conservatorium aldaar aanvaard. Bij het overne
men der betrekking van zijn voorganger,
Dawydoff, verklaarde hij, voortaan al zijn krachten te
willen wijden aan deze inrichting, waar hij thans
na twintig jaren teruggekeerd was.
Het huis van Confucius, in het dorpje Leo,
provincie Shang-Tung, in China, is een prooi der
vlammen geworden. De nakomelingen van den
grooten moralist hadden er nu 2500 jaar in ge
woond. Jammer genoeg is met dezen brand een
kostbaar museum verloren gegaan ; men bewaarde
in het huis al de geschenken, die Keizers en
wijzen en andere personen aan de nagedachtenis
van Confucius vereerd hadden. Inscriptiën op
steen en marmer, commentaren op zijn texten,
vazen van kostbaar porselein, snijwerk in nickel,
albast en hout, een geheele voorraad juweelen,
gouden en zilveren kostbaarheden, is nu door de
vlammen verwoest.
Confucius, geboren 551 v.C., oefende door
zijne persoonlijkheid waarschijnlijk nog grooter
invloed uit, dan door zijne geschriften. Zijne apos
telen treurden drie jaren lang op zijn graf; hij
had met hen tijdens de heerschende burgeroor
logen van de eene provincie naar de andere
moeten zwerven, en ging overal, loerende en wel
doende, zijne leer vestigen.
Confucius' nakomelingen hebben erfelijk den
titel van hertog verkregen, eene groote uitzon
dering in China, waar de zoon steeds een minderen
titel moet dragen dan zijn grootvader, vader of
oudere broeder. Wil do keizer dus iemand een
hoogeren titel schenken, dan begint hij met diens
voorvaderen in rang te verhoogen.
De dames van Venetiëzullen aan Paus Leo XIII
ter gelegenheid van zijn jubileum als priester een
zeer kostbaar geschenk zenden, een kanten
garnituur voor een kerkelijk plechtgewaad, dat in do
beroemde kantwerkschool van Burano vervaardigd
zal worden. Do kant zal -cene nabootsing zijn
van het beroemde garnitunr Hezzonico, dat aan
een Paus uit deze familie door de nonnen van
Venetiëten geschenke werd gegeven ; dit
garnituur is een der kostbaarheden van de Italiaansche
kroon en wordt door koningin Margherita zeer in
waarde gehouden. De prijs van het kantwerk,
dat ongeveer vier meter lang zal worden, wordt
op 2200 lire per meter berekend. Van de be
roemde Rezzonico-kant bestaan nog drie naboot
singen ; eene is in het bezit van
KensingtonMuseum, cene behoort aan de hertogin van
Hamilton, en de derrie aan de vrouw van den
millionnair Astor to Xew-York.
Drie Parijsche tooneelJirecteuren, Clarotio,
Koning en Baron, hebben het plan, het Parijscli
publiek in kennis te stellen met Aristophanes.
De eerste zal de Wespen doen opvoeren, Koning de
Wolken; Baron heeft eene opvoering van
Lysistrata op het oog.
Te Londen zal oen internationaal congres van
stenografen worden gehouden, in Juli van dit
jaar. Daarmede zullen twee gebeurtenissen ge
vierd worden, het vijftigjarig bestaan der
phonographie van Isaiic Pitman, on de tweehonderdste
verjaardag van de toepassing der stenographie in
Engeland. Voordrachten over de geschiedenis, de
vorderingen en de stelsels der stonographie, ten
toonstellingen van zeldzame drukwerken en hand
schriften, boeken en tijdschriften op het gebied
van stenographie en phonographie, schrijfmachines
en dergelijke worden voorbereid. Het Britsch
Museum zal voor do tentoonstelling zijne schat
ten ton beste geven. Do commissie van voor
bereiding bestaat uit '26 personen, aan wier hoofd
de bekende Londenschc stenograaf Thomas Allen
Reed staat, bijgestaan door de ziel der onderne
ming, Dr. Westby Gibson.
In het Stadttheater te Keulen zal tot viering
van den drichonderdjarigen geboortedag van den
in Keulen geboren Nederlandschen dichter Joost
van den Vondel, een van zijne beste drama's,
Jephtha, door mevr. Lina Schneider in het Duitsch
bewerkt, worden opgevoerd. Een onzer eerste
componisten, bericht de Kölnische, heeft zich,
daartoe aangezocht, bereid verklaard de daarbij
behoorende muziek te schrijven.
Te Weenen is in do Lichtenthaler kerk, waar
Schubert negentig jaar geleden geleden gedoopt
werd, later koorknaap was, en ook in het koor
vaak medewerkte, ecnc plechtige mis ter cero
zijner nagedachtenis gevierd. Tal van
zangvereenigingen namen deel aan de plechtigheid; Schu
berts Deutsche Jlfe.se werd uitgevoerd, en daarna
door Schuberts jongsten broeder, pater Ilermann
Schubert, de mis bediend.