De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 6 februari pagina 4

6 februari 1887 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 502. goed als overtuigd, als het getuigenverhoor Hier nadert echter het oogenblik dat de gestraft en het goed recht gewroken De vier soldaten getuigen, dat zij nooit effla kind b\j Cetóne's broeder gezien hebben; de rier valsche getuigen vertellen voor den rechter, welke som Aga-Murdin hun beloofde, en wat hij l/aai voorgepraat heeft; en de vier rechters, ziende dat hun vriend verloren is, overladen heb met hunne smaadredenen, teneinde zichzelf b$j, den Hakim in een goed daglicht te stellen, Het stuk eindigt, op de wijze van een blyspel vto Scribe, met den triomf der deugd, en zelfs met een huwelijk: Cekine-Khanoum ontvangt hare 60,000 tomans, en kan trouwen met haren verloofde Heziz-Bey. Men ziet dat de charpente naar de regelen der kunst in elkaar gezet is; ongelukkig voor Perzi laat, naar de bewering des vertalers, deze schil,dering van het rechtswezen, met een onnoozelen president, schelmachtige rechters, diefachtige pro cureurs en valsche getuigen, aan juistheid niets te wenschen over. HET NATURALISME IS DOOD." Misschien gaat het met de Letteren als met de puntschoenen. Breede schoenen, smalle schoe nen, puntige schoenen volgen elkander op. Dit beslist de mode. Classicisme, Romantiek, Realisme, Naturalisme, Raffinisme alles volgt in gere gelde orde als de verschillende soorten van schoenen . . . ." Dezen min of meer spijtigen volzin vond ik in den brief van een Parijzenaar, die zoo bescheiden is, dat ik zijn naam niet durf mededeelen. HJJ meldt mij tevens, dat jonge letterkundigen elkaar op den boulevard staande houden met den uitroep: Tu sais! Le Naturalisme est mort!" dat men elkander in n oogwenk overtuigt, en dat de letterkundige jeugd van het heden dat is van de laatste maanden nieuwe mees ters gaat volgen: Barbey d' Aurévilly, Charles Baudelaire en Edgar Allan Poe; dat de nieuwe school bestaan zal uit louter geraffineerden" en dat een heimwee naar het Onmetelijke, het Ontzaglyke, het Bovenzinnelijke in den vorm van het Spookachtige en het Bloederige is ontstaan. Na kennismaking met dit. spiksplinternieuw verscmjnsel in de geschiedenis der jongste Lette ren, schijnt het mijn plicht twee feiten in het licht te stellen. En wel in de eerste plaats, dat de allerjongste letterkundige Goden vrij oud zijn oud van jaren en oud van denkbeelden; in de tweede plaats, dat het Naturalisme met kalmte mag verklaren: Les gens, que vous tuez, se por tent a meneille." Inderdaad, het is vrij zonderling, dat men eens klaps wierook gaat branden voor den zes-enzeventigjarigen Barbey d1 Aurévilly. Niet het minst, omdat men hier met een grijsaard te doen heeft, wiens zonderlingheden beroemder werden dan zijne werken. Paul de Saint Victor geeft den rechten indruk van d'Aurévilly, als hij zegt: .?Jamais peut-être la langue n'a tépousséa un plus fier paroxysme; c"est quelque chose de brutal et d'exquis, de violent et de délicat, d'amer et de rafflné. Cela ressemble a ces breuvages de la sorcelle-ne; ou il entrait a la fois des fleurs et des serpents, du sang de tigre et du miei." Inderdaad, de hoogbejaarde profeet van het Raffinisme bezit al de eigenschappen, hier in enkele woorden aangeduid. Hij is in de letter kundige wereld beter bekend, dan daar buiten. Dat er beslag gelegd werd in 1874 op een zijner laatste werken: Les Diaboliques" heeft hem veel goed gedaan by les jeunes". Met een enkelen trek kan zyn leven geschetst worden. Hij is van 1811, ge boren te Saint-Sauveur-le Vicomte in Normandië; begon als dagbladschrijver in de provincie, kwam naar Parijs bij het begin van het Keizerrijk (1851); «n schreef in Bonapartistische dagbladen (Le Pays, Le Réveil, Le ftain Jaune) met Granier de Casmgnac, den vader van den dueldollen Paul de Cassagnac. Zijn eerste roman heet L'amour imyossible" (1841) en werd geschreven om als te gengif te dienen tegen de Lélia" van Georges Sand. Na nog een enkelen roman La Sague d' Anibal" (1843) in het licht te hebben gegeven, ?voltooide hij in 1845 zijn klein, zonderling boekje Du dandysme et de G. Brummel." Zijn eerste ideaal dandy te zijn als Brummel of als de Graaf d'Orsay heeft hij tot op heden pogen te bereiken. Nog op zes-en-zeventigjarigen leeftijd kan men hem in den schouwburg zien, gekleed als een modeheid van 1830, met kanten jabot en kanten manchetten, met pikzwart geverfd hair, met witte, valsche tanden, met geblanket en geverfd aange zicht, met nauw geregen corset, met ongsluitende gekleede jas, met een satijnen bies op den naad van zijne broek, welke naad rooskleurig of zee groen is, met een geheel eenigen hoed, welks breede randen zelfs te vergeefs in een museum van antiquiteiten gezocht worden. Deze verouderde beau, deze dandy van een verdwenen tijdvak, die uit de verte eenige ge lijkenis schijnt te bezitten met den befaamden diamanten-hertog van Brunswyk, zaliger, komt nu "op 't uiterst van zijne dagen" als ideaal eener nog ongevormde jongelingschap te voorschijn. Daarbij mag niet vergeten worden, dat hij, legitimist en bonapartist. op de hevigste wijze zijne ?onverdraagzaamheid heeft uitgebazuind in ee» onverkwikkelijk boek; Les Prophètes du Passé" (1851). Hevig in alles heeft hij, als een der saamgezworenen uit den Sint-Bartholomeus-nacht, een wit kruis op zijn monumentalen hoed vast gemaakt. HU spreekt in dit boek zeer duidelijk: Si au Hen de bruler les crits de Luther, dont les cendres retombent comme une semence, on avait brüléLuther lui-même. Ie monde tait saur pour un siècle au moins" en elders (t. z. pi.): Nos pères ont tésages d'égorger les huguenots, mais ils ont tébien imprudents de n» pas bruler Luther." Dat men voor zulk een herrezen groot-mquisiteur op eens jonge sympathie gaat gevoelen, ligt niet men moet rechtvaardig zijn in zijne onverdraagzaamheid. Men sluit de oogen een weinig en wvjst op zijne werken. Werkelijk is hier veel goeds te zeggen. Barbey d'Aurévilly is een auteur met een persoonlijken, zeer ongemeenen stijl. Zijn eerste roman L'amour impossible, tegen Georges Sand gericht, openbaarde zijn vurigen haat tegen alle auteurs, die, even als hij, een corset plegen te dragen. Na eene ongunstige beoordeeling van een harer romans schreef hij jubelend: Lapresse s'est enfin montrée nergique contre ce grand pr jugéqui a, nom Georges Sand, je Ven fêlicite. Elle est enfin sortie deï'orbedujuponfaseinateur que cette femme a mis, comme une cloche a cornichons, sur les pauvres tétes de notre siècle." Ongelukkig voor Barbey d'Aurévilly was juist Georges Sand de eenige letterkundige vrouw, die in mannenkleeren schouwburg en boulevard bezocht, die weldra door haar veerkrachtig talent zijnüjn geciseleerd werk ver overschitterde. Hij toonde zich later zoo verbitterd tegen alle vrouwen, die boeken schreven, dat hij uitriep: Les femmes crivains me font Ie même effet que Teau produit au chien malade de la rage" Na het booze boek tegen Les Prophete» du Passé, kwam in hetzelfde jaar (1851) zijne onhebbelijke geschiedenis van Une vieille maitresse. Met de brutaliteit van Babelais en de snaakschheid van een straatjongen zegt hij van zijn heldin: Elle a des mouvements qui ressemblent aux inflexions des membres des mollusques. Son ceil noir est plus pais que Ie bitume; ses sourcils presque baisses dansent sur ses' yeux une danse formidable'. Elders noemt hij haar vieille aigle plumée par la vie, louve amaigrie et assoiffêe d'amour." Naast groote vermetelheid in de beschrijving van den hartstocht, voegt hij groote kracht in de voerstelling van elke handeling van elk drama in zijne romans. Zijn beste werk is L1 Ensorcelée" (1854), een soort van historische roman, daar de opstand in de Vendée (1793) en de Chouannerie tot onderwerp worden gekozen. Hoofdpersoon is een edelman, die priester wordt, na boerondeerns betooverd en verleid te hebben, die uit wraak voor zijne misdaden wordt doodgeschoten, als hij in misgewaad de hostie opheft. Er is veel schoons in dit overigens met woeste onverdraagzaamheid geschreven boek. Ten bewijze volgt hier een enkele bladzijde uit het hoofdstuk, waarin de dood van den held wordt beschreven: De deuren der sacristij werden geopend en de abbéde la Croix-Jugan, voorafgegaan door koorknapen met brandende kaarsen, verscheen op den drempel in zijn kasuifel gekleed, langzaam naar het altaar toetredend .... Hij toonde het gelaat onbedekt. .. vreeselijk verminkt door een schot hagel uit een dondevbus, nog verergerd, daar de soldaten der Republiek het verband van zijne wonden halden losgerukt. .., terwijl weleer datzelfde gelaat zoo groote mannelijke schoonheid bezat, dat men hem voor den aartsengel der goddelijke h3irscharen hield ..., Zijn haar was kort afgeknipt en reeds door de eerste sneeuwvlokken van een to vroegtijdiger! ouderdom bedekt. Zijn gelaat was met afschuwelijke litteekenen doorsneden .... Schoon hij gereed was de mis te bedienen, schoon hij voortschreed met neergeslagen oogen, met saamgevouwen handen handen, dio het aan pries ters verboden zwaard hadden gevoerd, die het hadden omklemd met den gespierden greep van een havik scheen hij nog altijd als aanvoerder aan het hoofd van zijn bende te gaan. Met zijrf hoogo stalte, met zijn witte kasuifel, uit goudborduursel, welke de zonnestralen, door een venster van het choor glijdend, plotseling in lichter laaie deden vlamincn,scheen hij geen mensch, maar de vurige kolom, die het volk van Israël leidde door de woestijn . . . Niemand herinnerde zich zijne misdrijven. Hij scheen den rang waardig, dien de kerk hem geschonken had. De kalme waardigheid, waarmee hij de trappen van het altaar besteeg, getuigde van zijn onschuld. Men had Jeanne Ie Hardouey (de bedrogene) vergeten. Men had alles verge nten, wat men neg onlangs geloofde. Voor'het altaar slaande, werd hij het middelpunt der vrome aandacht van allen, zoo als men hem kon waarnemen te midden der lazuren rookwolken uit de wierookvaten, het verschrikkelijk gelaat stralend onder den invloed der mis, die hij begon te zingen. Zijn stem klonk in aller harten. De vyandelijk gestemde boeren vergaten hun wrok, terwijl zij naar hem opzagen, die, langzaam in zijne bewegingen,- de armen uitbreidde naar de geloovigen, om hun den vrede des Heeren te brengen De mis werd voortgezet. De inleiding was gezongen. De priesters, die hem hielpen, ver klaarden later, dat zij nimmer zulke klanken uit den mond van een mensch hadden gehoord. Het was geen zwanenzang, geen zang van dezen weeken vogel der aarde, die geeno plaats heeft in den Christelijken hemel; hot was de laatste kreet van den adelaar des Evangelisten, die zich verheft naar de eeuwige bergtoppen, omdat hij zijn dood voelt naderen. Zij geloofden, dat hem zijne schuld vergeven was, dat het vuur van Jezaia den ouden mensch had gelouterd, toen zij op de knieën naast hem de zoomen van zijn priesterkleed vasthielden, terwijl hij de Hostie, onbevlekt en heilig, naar God ophief. De geheele menigte was in stille aanbidding. Het o, Salutaris hostia!" scheen te zullen klinken. . . .Het kwam niet. . . . een geweerschot klonk uit de geopende kerkdeur en de abbéde la Croix-Jugan viel met het hoofd voorover op het altaar. Hij was dood". Het is niet te ontkennen, dat Barbey d'Aur villy hier eene voortreffelijke bladzijde heeft geschreven in een stijl vol poëzie en gloed, maar ik twijfel of hij om deze weinig gewaardeerde eigenschappen op eenmaal de Messias geworden zij van een jonger geslacht, dat het Naturalisme voor dood heeft verklaard. Er bestaan nog meer geschriften van d'Aur villy, die evenmin zijn plotsolingen roem verkla ren: Les oeuvres et les hommen" (1861), Les quarantc medaillons de V académie franyaise" (1863), Le C.ieralier Des Touches" (1864) en Un prétre marie" (1865). Mij dunkt, dat het door den rechter verboden boek, Les Viaboliques" (1874) het meest voor zijne herleving gedaan heeft. Hier wordt de bedwelmende tooverdrank, ge mengd uit honig' en tijgerbloed, met volle teugen geschonken. De Fransche justitie heeft Flaubert's Madame Bovary" te vergeefs in rechten betrok ken, Zola's Nana" vrij laten passeeren, maar Les Diaboliques" zijn er niet zonder kleerscheu ren afgekomen. De verbeeldingskracht van den auteur gaat zeer ver. Ik wijs maar op ne dezer verhalen. Er is eene dame, uit de groote wereld, die bij afwezigheid van haar echtgenoot, een kind baart, vrucht van heimelijk overspel. Zij doodt het wicht en verbergt het lijkje in eene reusach tige Chineesche vaas van blauw porselein. Dan vult zij de vaas met aarde en plant er eene rozestruik in. Als de rozen beginnen te bloeien snuift zij met wellust den geur der bloemen in. Dit alles is in den oud romantischen toon van Gérard de Nerval en van de bloederige vertel lingen van Hoffmann. Doch het zij mij vergund dit later eenigszins uitvoeriger te staven. Dr. JAN TEN BKINK. EEN LIJDENSGESCHIEDENIS is de inhoud van het keurige boek: MEIER EzoFOWICZ. Een verhaal uit het leven der Poolsche Joden door E. P. ORZESKO. Dr. J. A. Bruins deed een goed werk toen hij het vertaalde, en hij heeft dit goede werk goed gedaan. Bij het lezen ervan dacht ik van tijd tot tijd aan een ander werk dat eenige jaren geleden heel wat opgang en vooral sensatie maakte: Jogua Davids. Ook dit boek is met talent geschre ven en doet denken aan de lijdensgeschiedenis van Jezus, maar het maakt, op Christenen althans, den indruk van een parodie, dit laatste zeker tegen de bedoeling van den auteur. De schrijver van Meyer Ezofowicz heeft in het geheel geen pendant willen schilderen van een Christusbeeld; niets geeft het recht dit te ver moeden; maar in het gelaat van zijn held ziet ieder Christen trekkon van den grooten zoon Israëls, wiens kruis het zinnebeeld geworden is van de edelste liefde en den grootsten helden moed. Wie is Meyer Ezofowicz ? In een afgelegen hoek van West Rusland ligt het kleine stadje Szybów (spreek uit Sjicboe) dat bijna uitsluitend door joden bewoond wordt. Er is geen andere beschaving doorgedrongen dan de Joodsche, die van het Talmudisme en der Kabbalistische njystiek. Deze orthodoxie heeft er ge zegepraald, en van de Karaieten die op den Sabbath geen licht branden noch van de Kabbala iets weten, rest slechts een grijsaard, dio met zijne kleindochter in eene bouwvallige hut woont. In de dagen van Koning Sigismund I leefde to Szybów Michaël Ezofowicz, door zijn vorst tot Senior der Joden van Wit-Rusland en Litthauen benoemd. Hij bracht de Karaieten die zich tegen zijn gezag aankantten, ten onder, en zou onder den invloed der schriften van Mozes Maimonidcs voor zijn volk het licht eener nieuwere beschaving en eener vrijere wetenschap hebben doen opgaan, wanneer hij niet gedwarsboomd was door Nehemia Todros, don geestelijken leidsman dos volks, die alleen heil verwachtte van Talmudisme en Kabba listiek. De geschiedenis van Szybów is voortaan de ge schiedenis van den strijd tusschen de Ezofowiczen en do Todrossen. Da eerste zijn op maatschappe lijk, de laatste op geestelijk gebied de voornaam st en. Hersch Esofowicz, de achterkloinzoon van Micfiaël den Senior, waagt nog eens een poging om zijn volk te verlossen van de heerschappij der doode letter en van het isolement waartoe het door zijn geestelijke leiders gedoemd wordt. Met zijn jonge en schoone vrouw Freida zoekt en vindt hij de nagelaten schriften van zijn over grootvader; hij zal in practijk brengen wat deze hecit gedacht, maar ook hij wordt door een Todros verslagen en diep weemoedig bergt hij vóór zijn dood de kostbare documenten weer weg in de oude kasten; daar mogen zij sluimeren tot betere tijden aanbreken. Zoo sluimerde soms eeuwen in den boezem van het interessantste volk der aarde de geest der profetie, om plotseling te ontwaken en de wereld te verbazen. Meyer Ezofowicz is de achterkleinzoon van Hersch. Al kent hij de nagelaten familiepapieren niet, in zijn hart schijnt geschreven te staan, wat zijn groote voorvaders gevoelden en dachten. Ook voor hem is de athmospheer waarin de Todros sen en hun aanhang ademen, te muf, en hun ge zichtskring te eng. Hij wil de verheffing van zijn volk door opheffing van het vernederend iso lement. Heilig zijn hem de godsdienstige en ze delijke beginselen van Israëls groote wetgevers en profeten, hij is gehecht aaii de gebruiken der vaderen, maar hij smacht naar het licht ook der wereldsche wetenschap, hij walgt van de bekrom penheid en het formalisme der geestelijke leidslieden zijns volks, en hij gruwt van den godsdiensthaat, waarmee de grijze Karaiet en diens klein dochter vervolgd worden. Voor hem geldt als een woord Gods: Twintig menschen mogen don Sabbath schenden om nen enkelen te redden, zij die ne ook een ketter. Meyer moet wel de steen des aanstoots worden. Waarheidszin, zucht naar vrijheid, menschlievendheid verbieden hem te wijken voor de machten die tegenover hem staan; zijn geschiedenis kan niet anders zijn dan een lijdensgeschiedenis. En wie staan tegenover hem ? Todros de Nassi" (vorst) een man ervaren in al de geheimenissen van de Joodsehe theologische wetenschappen, die een weinig aarde uit het heilige land als een schat bewaart, maar willens doof en blind is voor al wat er in de wereld gebeurt. Met oen volkomen haat haat hij ieder, die het licht der nieuwere bescha ving wil doen opgaan voor zijn volk. Heb Mosche de godsdienstonderwijzer, Todros dienaar, die bij de bekrompenheid van zijn mees ter nog particuliere veoten voegt. Het volk, het hooger en lager schacherend ge meen, dat niets voelt voor Meyers streven en bereid is hem te steenigen, als Todros het signaal geelt. Ja zelfs door zijn eigen bloed wordt de jonge hervormer veroordeeld. Geen vriend blijft hem trouw en hij zou volkomen verlaten zijn geweest, als niet de bijna 100-jarige Freida haar achterkleizoon was blijven liefhebbon. En dan het jonge Karaietische meisje! De schrijver heeft het gewaagd in deze tragoedie een liefdesgeschiedenis te vlechten. Alleen een auteur als hij kon dat durven. 't Is de liefdesgeschiedenis van twee jonge har ten die vervuld zy'n van n groote, heilige ge dachte en daardoor aan elkaar verbonden zijn. Met groot talent zijn al deze types geteekend, de lezer ziet ze, zooals d£ kunstenaar ze zag die het boek geïllustreerd heeft, De ontknooping van 't verhaal behoef ik niet te verbergen. Meyer kon niet anders dan marte laar worden. Wie zou hem gesteund hebben? Zijn bruid wordt vermoord, hij uitgebannen, en er blijft hem niets over dan met het handschrift zijn grooten voorvaders, met zijn teleurstellingen en zijn smart, maar ook met zijn idealen en onverzwakt geloof de wereld in te gaan. Als ge hem tegen komt, zoo eindigt het boek, haast u. dan om hem met een warmen druk vriendelijk en behulpzaam de hand to reiken. Zijn historie laat een hartverheffenclen indruk achter; wie verzuimt haar te lezen, mist zeer veel. Z. V. II. VARIA. Anton Rubinstein heeft, naar uit St. Petersburg gemeld wordt, den post van directeur van het Conservatorium aldaar aanvaard. Bij het overne men der betrekking van zijn voorganger, Dawydoff, verklaarde hij, voortaan al zijn krachten te willen wijden aan deze inrichting, waar hij thans na twintig jaren teruggekeerd was. Het huis van Confucius, in het dorpje Leo, provincie Shang-Tung, in China, is een prooi der vlammen geworden. De nakomelingen van den grooten moralist hadden er nu 2500 jaar in ge woond. Jammer genoeg is met dezen brand een kostbaar museum verloren gegaan ; men bewaarde in het huis al de geschenken, die Keizers en wijzen en andere personen aan de nagedachtenis van Confucius vereerd hadden. Inscriptiën op steen en marmer, commentaren op zijn texten, vazen van kostbaar porselein, snijwerk in nickel, albast en hout, een geheele voorraad juweelen, gouden en zilveren kostbaarheden, is nu door de vlammen verwoest. Confucius, geboren 551 v.C., oefende door zijne persoonlijkheid waarschijnlijk nog grooter invloed uit, dan door zijne geschriften. Zijne apos telen treurden drie jaren lang op zijn graf; hij had met hen tijdens de heerschende burgeroor logen van de eene provincie naar de andere moeten zwerven, en ging overal, loerende en wel doende, zijne leer vestigen. Confucius' nakomelingen hebben erfelijk den titel van hertog verkregen, eene groote uitzon dering in China, waar de zoon steeds een minderen titel moet dragen dan zijn grootvader, vader of oudere broeder. Wil do keizer dus iemand een hoogeren titel schenken, dan begint hij met diens voorvaderen in rang te verhoogen. De dames van Venetiëzullen aan Paus Leo XIII ter gelegenheid van zijn jubileum als priester een zeer kostbaar geschenk zenden, een kanten garnituur voor een kerkelijk plechtgewaad, dat in do beroemde kantwerkschool van Burano vervaardigd zal worden. Do kant zal -cene nabootsing zijn van het beroemde garnitunr Hezzonico, dat aan een Paus uit deze familie door de nonnen van Venetiëten geschenke werd gegeven ; dit garnituur is een der kostbaarheden van de Italiaansche kroon en wordt door koningin Margherita zeer in waarde gehouden. De prijs van het kantwerk, dat ongeveer vier meter lang zal worden, wordt op 2200 lire per meter berekend. Van de be roemde Rezzonico-kant bestaan nog drie naboot singen ; eene is in het bezit van KensingtonMuseum, cene behoort aan de hertogin van Hamilton, en de derrie aan de vrouw van den millionnair Astor to Xew-York. Drie Parijsche tooneelJirecteuren, Clarotio, Koning en Baron, hebben het plan, het Parijscli publiek in kennis te stellen met Aristophanes. De eerste zal de Wespen doen opvoeren, Koning de Wolken; Baron heeft eene opvoering van Lysistrata op het oog. Te Londen zal oen internationaal congres van stenografen worden gehouden, in Juli van dit jaar. Daarmede zullen twee gebeurtenissen ge vierd worden, het vijftigjarig bestaan der phonographie van Isaiic Pitman, on de tweehonderdste verjaardag van de toepassing der stenographie in Engeland. Voordrachten over de geschiedenis, de vorderingen en de stelsels der stonographie, ten toonstellingen van zeldzame drukwerken en hand schriften, boeken en tijdschriften op het gebied van stenographie en phonographie, schrijfmachines en dergelijke worden voorbereid. Het Britsch Museum zal voor do tentoonstelling zijne schat ten ton beste geven. Do commissie van voor bereiding bestaat uit '26 personen, aan wier hoofd de bekende Londenschc stenograaf Thomas Allen Reed staat, bijgestaan door de ziel der onderne ming, Dr. Westby Gibson. In het Stadttheater te Keulen zal tot viering van den drichonderdjarigen geboortedag van den in Keulen geboren Nederlandschen dichter Joost van den Vondel, een van zijne beste drama's, Jephtha, door mevr. Lina Schneider in het Duitsch bewerkt, worden opgevoerd. Een onzer eerste componisten, bericht de Kölnische, heeft zich, daartoe aangezocht, bereid verklaard de daarbij behoorende muziek te schrijven. Te Weenen is in do Lichtenthaler kerk, waar Schubert negentig jaar geleden geleden gedoopt werd, later koorknaap was, en ook in het koor vaak medewerkte, ecnc plechtige mis ter cero zijner nagedachtenis gevierd. Tal van zangvereenigingen namen deel aan de plechtigheid; Schu berts Deutsche Jlfe.se werd uitgevoerd, en daarna door Schuberts jongsten broeder, pater Ilermann Schubert, de mis bediend.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl