De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 6 februari pagina 5

6 februari 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 502 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De firma Bernhardt Tauchnitz te Leipzig, by -alle Engelschlezers op het vasteland welbekend, viert haar vijftigjarig bestaan. .Zij werd in 1837 ?door Christian Bernhardt Tauchnitz gevestigd en voert den naam Bernhardt sedert 1852. De oudere firma Karl Tauchnitz bestaat niet meer. 'De firma'W^dde zich,, behalve, aan de goedkx>ope uitgave vaii goede Engetech^f romans, voornamelijk aan rechtswetenschap; zij gaf voorts enèSérits for the Yoimtf, eerie Stadents' series of 'Grèmrian authors en La Fïarice clttssique .uit. - Het eerste deel der bekende lauchnitz-edition verscheen in 1841; het beyatte Bulwer's Pelham. ? Thans is 'het aantal deèlén tot 2469 geklommen. De werken in deze serie wycr te verdeelen in drie soorten: 1. De Engelsche schrijvers, van welke de firma het récht van uitgave hoeft vóór de ge-; heele wereld, behalve Engeland en zjjne koloniën; 2. de Amerikaansche schrijvers, welke de firma overal mag verspreiden, behalve in Amerika en Engeland; 3. werken, die algemeen eigendom zijn en zonder recht van uitgave overal verspreid kun nen worden. De drie Memorial volumes", de NOS. 500, 1000 en 2000- mogen zelfs in Engeland worden verkocht. De Uitgevers-Maatschappij Elzevier d eed versclujnen, Uit Brazilië, door Dr. Van Rijckevorsel, in twee deelen, met een paar schetsen uit 's reizigers portefeuille op den omslag. De kritiek is: men zou er heen willen, met Dr. Van Rgckevorsel als reisgenoot, ofschoon dan een zijner reisgenooten er zoo treurig bij gevaren is. Levendig, kleurig, goedgehumeurd, afwisselend is het boek geschreven; de reiziger heeft intusschen, behalve voor de natuur, ook een open oog gehad voor de bewoners, voor zeden, maatschappelijke toe standen, industrie; de bladzijden over de slaverny (eind van het eerste deel) werpen een eigenaar dig licht over den toestand. Wat echter het meest aantrekt is, bij de gezelligheid van den verteller, het coeur d'or, dat uit zijn brieven spreekt; het is onmogelijk, het boek gelezen te hebben, zonder van den schrijver te houden. De gevoeleerdoovende eigenschappen van het cocaïne bij tand- en mondoperatiën is de titel van een kleine, maar zeer belangrijke brochure door Dr. S. E. Oudschans, heel- en verloskundige alhier, geschreven. De heer Oudschans, die tevens speci aal-arts voor tandheelkunde is, en onlangs ook eene kliniek voor minvermogende lijders heeft opgericht, bespreekt daarin het nut, dat coca neinspuitingen kunnen hebben bij het doen van tandheelkundige operatiën. Op zeer populaire wijze verklaart hij de werking van dit heilzame pijnstillende middel, en wijst er tevens op dat een dergelijk middel is: een tweesnijdend zwaard; een goddelijke hemelsgaye in de hand van den meester^ een vergif in de hand van den onkun.dige."^Me» leze het boekske. In en OM. het kleine stadje, Limburgsche schet sen en novellen. Onder dezen titel heeft Emile iSeipgens,-die door zijn bundel novellen Ijit Lim'bwg reeds genoegzaam bij het lezend publiek bekend is, een vijftal verhalen vereenigd, waarvan enkelen in tijdschriften. of als feuilleton reeds werden opgenomen. Er ligt in Seipgens novellen een groote aan trekkelijkheid, n door de aanwending, daar waar het noodig is, van het Limburgsen dialect, dat moge 't voor velen min of meer vreemd, zijn, toch door des auteurs schrijfwijze zeer gemakkelijk verstaanbaar wordt, n door de lokale kleur, die hij aan zijn verhalen en schetsen weet te geven. De Zwambreéra" de grootste der -vijf novellen, is een zeer belangrijke studie van het leven der Limburgsehe klein-stedelingen en veilig kan men dat verhaal naast (Zépruuvers van Hollidee stellen. Beurtelings doet de auteur zijn lezers ernst en luisa kennen van de Zwambroers", die zoo naar waaJheid zijn geteekend dat men bijna gelooven moet dat het portretten zijn. Willem Lopimaus de Gierebast" en de stem van Kobus Mulders'" zijn realistisch opgevatte verhalen, die treffen door eenvoud en waarheid, terwijl Jozef Sebaldus door 't poëtische, diep weemoedige waas dat er over ligt, dieper indruk maakt dan menig groote uit gewerkte roman. Hoe Matthis Kroups liberaal en weer katholiek werd" is een aardige vertelling. De penteekenlng van Henri Luyten die het boekje versieren moet, is o. i. niet bijzonder gelukkig uitgevallen. De uitgevers P. N. van Kampen & Zn., hebben Seipgens' werk een goed uiterlijk gegeven. Schaakspel. No. 58. Probleem W. E. Tinney. Van E. H E. VAN WOELDEREN te Rotterdam, l a5 . c6, e6 d5; 2 b8 g8 mat, ZWART. l e6 d7; 2 b7 c5 mat. eG f7; 2 a4 b3 mat, e6 ff>; 2 b8 c5 mat. Partij tusschen D. en G. onder no. 49. Wit do X h6 27 zwart g7 X h(5 ! Anders in 4 mat. f5 f 6! 28 :?e8 d8 (1) op 28 ..a7?d7, h4 X h6. 29 d8 dl f. h4 g3t 30 f3 - gl - dl X gif 31 hl X gl c5 c4f 32 gl hl a7 gl-;33 hl X gl on volgenden zet mal. . (D . Voren g6-' h 7. f4 \\SY- h7. 31 f4 f5f tf? h8. 32 f3 go en in twee zetten mat. A. Probleem van G'. S. Slatcr te Bolton. Tweede prijs voor minste stukken in het Tornooi der Miror of- Americ. Sports." Wit K. h3, D. b7, R. c4 en f8, Pd, eö. (5 Zwart K. g6, pion hO. (2 stukken. Wit geeft in twee zetten mat. B. ;Van J. Kohtz en Kockelkorn te Keulen. Wit K. g6. D. e4, T. c2, R. d2, Pd. f l, pion e2 (G. (Wit 5 on Zwart 5 stukken met K. c4.) 'Zwart K. dl, I), bl, R. h(>, pions b2 en g5. (5st. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. - Wit geeft in twee zetten mat. OPLOSSING VAN SCHAAKPEÖBLEEM No. 56. Van A. van Hoycop ten Ham. 2 h3 X 06, b5 _ d3!; 3 f2 f4!; onvcrsch. ' l T. b5!, c4 X 1>5 (a a Als bov., ei d5! (b b Als bov., f6 X g% (c c , d8 d5; 1) Bij 2 zw. e6 2 T. X <K>!- d8 X'd5; 3 h3 y e6, onv. 2 T. X g5- R- X a6; 3 c3 bö.f! onv. 2 h3 X ed, T. 05; 3 T. _ d5; onv. X da volgt wit 3 D. eG en 4 Pd. e2 mat. 56 bis Twee -zet van denzelfdo. 17 !, K. dr>; 2 h2 d6 mat. of l Als. b., K. _ c3; % D. d2 mat. 4 D zet mat, 'IPd.ofD.gceftmat. 4 D. geeft mat, 4Pd of D. geeft mat. Pd. onv.; 2 T. (13 mat. l Als boven, T. do; 2 D. 1)2 mat, of 1. . Mocht zwart anders spelen volgt 2 D. b2 mat. . .-- ' Partij Steinküler en Blackburne. ' Wit 19. ... Zwart f6 X f2 t 20 g2 M zwt f 2 gl f ! 21 e l X gl zw. ha f 2 f 22 hl g2 z\v. c-8 ha mat. Het is aan een probleem vrij gelijk. De matstelling glas zuiver. Het probleem Gofclon No. 55. De heeren G. en H. te Amsterdam en W. v. II. te Delft hebben ons het rste gewezen op piatte nevenoplossingen in dit probleem, welke aan onze aandacht geheel ontsnapt zijn. W\j meenon nu echter de eer van het huldcbetoon te kunnen handhaven, wanneer onze lezers in no. 55 de twee witte pionnen: b5 en f5 verplaatsen naar C6 en E6. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. ' Juiste oplossingen ontvangen van L. F. K. no. 57; G. en H. 56bis en no. 57a met Finncy, Waseh . en Klett; Henri no. 56 (bis faalt bij goed tegen spel)^ C. T. v. II. no. 56 met alle varianten en 56bis, 2-zet Kinney, no. 57 met A. en li. (l>o zwarte pion moet op E5 staan, niet op e6). Mor' no. 56 met bis eu Finncy: allen te Amsterdam. De oplossingen van J. C. B. falen bij goed tegen spel van zwart. Laat het u niet ontmoedigen. maar opwekken om de hulpmiddelen tor verdedi ging op te sporen. Voorts W. v. II. te Dolft juist opgelost no. 5(Jbis en ter. HO. 57a en in b (terrecht gewezen op een drukfout) terwijl de eindstellingcn allen juist opgelost zijn, alsook Flenügafcd te Kaatsheuvel no. 57. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. Een politieke karmanskermis-wensch. Op den eersten kcrmisdag van het jaar 1754 verrasten Pietcr van Stabern de karroman in de wijk van No. 3" en eenige zijner ambtgenooten in andere wijken hunne begunstigers de Heeren, Kooplieden, Burgers en Inwoonders der stad Amsterdam" met oen kennis-wensen van 32 regels en een nagalm van 12, die op een bekende wijs kon gezongen worden. Deze wensch was ver sierd met de gebruikelijke afbeelding van den Dam, in grove houtsncde, waarop de voorge vel van het Stadhuis, een deel van de Nieuwe Kerk en een stukje van het westelijke hoekhuis van de Kalverstraat te zien waren, bene vens een roefsgewijs afgedekte en met n paard bespannen kar, slechts weinig verschillende van de aschkarren, die wij in onze jeugd 's morgens de ronde door de stad zagen doen, en waaraan j zelfs de wijde zakken niet ontbraken, waarin do voerman ailes van zijn gading -:on laten glijden j wat hij in de opgehaalde stoffen vond en aan de j hoede van des trekdiers «taart durfde tocvcrtrou- j wen. De voerman liep er naast inet een deiligc. j lange jas en een even deftige hoed, precies zooals j we den Stadhouder-Koning in 't laatst van zijn ! leven /ion'afgebeeld, hetgeen ons te kennen geeft, i dat in 1754 de plaat allicht een halve eeuw had | dienst gedaan. In den rechter bovenhoek hing j een schild met het Amsterdamscho wapen alsof > het door middel van een gestrikt lint aan een spijker was opgehangen. Ware de uitvoering wat > beter geweest dan zou de uitstekende teckening l ook beter tot haar recht zijn gekomen, zelfs onder de quasi-opluisterenilo vcrmiljoeiivlekkon op de zonderlingste wijze over de voorstelling verspreid. Onder die prent werd ieder jaar een toepasse lijk vers gemaakt door een poëet, die het voor recht van den wensch te maken aan dezelfde populariteit verschuldigd was, waardoor de kermiswenschers uit den tijd onzer vaders naar Schenk man werden gedreven, en de onze den weg naar Overeems woning inslaan. ' De poëet Van J 754 was een vurig Doelist en een vpprstaAder van Daniel Raap geweest; teleur gesteld,- naar "'t schijnt, door de nieuwe partijgroepasjpj^g, Waarin Oranje het hof maakte aan de Regenten^. had hij in een onbewaakt oogenblik zijn afschuw voor de wederkeerige beleefilheden der tegenpartij eens ter dege willen laten Jtjchten. Hij was .begonnen met de werklien, arme Mans, > Die, stof en Assche zelf, in stof e.n assche leven" de bravp burgerij te doen toewenschen reinheid en zuiverheid in doen en han delen, en winSt en overvloed, waardoor zij zou strek ken tot sieraad der stad, die eens de kroon zou mogen spannen in zindelijkheid en: Wier Burgers, nooit met stof noch assche te (bedekken Voor geene kar van 't Hof als laffe vleijers ..??... . ' (trekken, Maer die zulk vuilnis zelf zien gaen met (vreugd uit stad '?Opdat hun zuivre- ziel daer door niet raekt (bekladt! En hunne vrijheid nooit geknakt worde of verloren. en verder . . Dan zal men uit den Staat ook al het vuil (zien weeren Het welk Regenten kan en burgeren onteeren, Dit zal men ook als dan sien werpen op een (hoop." enz. , In de regel werd zoo'n kcrmiswcnsch door den wenscher niet begrepen en door den bewcnschte" niet gelezen, maar voor den kinderkamer bewaard, redenen waarom zelfs deze prent, die een historie heeft, uiterst zeldzaam is. Deze prent genoot echter do eer van te worden opgemerkt, en do eerbiedwaardige, gladgeschoren, bloerazoote en gepoederpruikto tronies van een paar patri ciërs, die van 't Doelia'ens gebroedt een afkeer had den, plooiden zich plotseling tot een uitdrukking van verbazing en toorn, toen zij dergelijke woor-... den den karreman zagen in don mond gelogd. Dat ging te ver, de oude regenten vergeleken bij straatvuil, goed om op een hoop geworpen te worden! Daar moest over geklaagd worden en dan zou dit muisje een staartje hebben! Zoo redeneerde de Regent. Maar ook' do vurige Prinsman was verbolgen op den vroegeren partijgenoot en hij zette zich aan zijn schrijftafel en dichtte een weerklank" met dezelfde eindwoorden; l Die Burgers als Baroon, zal men met drek bedekken, Die voor de vuiiniskar van Loevestein gaan trekken, Genoopt door Eigenbaat; men jaagd hen uit dees stad, Dat zwart gebroed, dat staag dees. Lucht met *i -gift hétdad, Dat zwoegd, opdaF's Lands vrij geknakt wordt en verloren". enz. en een toegift" dat niet malscher was: Gij schimpt, o vunsen kar poëet. Die eigcnbaatig zwoegd en zweet In dienst van 'tLoevestoinsch kanaïje, Op 't nood-vertrok van meonig man, Die deugdzaam, hier mot duuren kan Hij 't deugden missent zwart rapalje. Waar weet, dat zij. die de ondeugd haat En u, met decso stad verlaat Als scliuuw van uwen vuilen bodem Daarom als gij. geen booswicht is. Den vroomen Lot (zie Genesis) Trok evenzo uit 't vuile Sodom". De vergelijking was voor Amsterdam niet vleiend, j maar voor den dichter zelf, die in de stad achter- j bleef evenmin. Daarmede neme men het dus zoo nauw niet! Beide gedichten werden met de geïncriminccrdc regelen in druk verspreid, hetgeen natuurlijk de aandacht algemeen er op vestigde en liet gewenschte gevolg had dat in de regooringskringen de zaak ergernis wekte en tot de vervolging besloten werd. Drukker en karreman waren al spoedig opge roepen om den maker van 't gedicht op te geven, en hadden den naam genoemd van Jacobus Baroen, i een geboren Goczonaar, hier ter stede woonachtig'. ] Do schout Mr. Willem Huyghens, heer van Hon- ; coop, verleende rechtsingang en citeerde den be- j schuldigde togen den 2dcn November. Deze j meldde zich ziek, en verscheen evenmin na cene { nieuwe citatie tien dagen later, waarop de eisch j van den Schout, om hem in arrest te laten nemen door Schepenen werd toegewezen. Niet ten onrechte bevreesd voor de gevolgen, want de i loeren lieten niet met zich spotten, had de dichter getracht zich bij voorbaat tegen cene vcroordeciing te vrijwaren. Hij bad zich met een eerbiedig rekwest gewend tot Mevrouw de Gouvernante verklarende, dat het zijne bedoeling niet geweest was ieinant tor waereld daarinnc of daardoor publicq of bedektelyk te beledigen" doch dat zijn gedicht door velen was misduid, zoodat daaruit ver.schcydene verkeerde en tegens do intentie strijdende ilïaticn waren gemaakt" waardoor hij bevreesd werd, dat niet alleen liïj, maar ook zijn gezin, welks kost winner hij was, zou komen te vervallen tot armoede, hetgeen overgroote smart zou doen aan zijn ouden vader Picter Baroen, een der vurigste Oranje klanten van Gocs. Dat hij erkende onbezonnen te hebben gehandeld, maar zich overgaf aan de grootmoedige vergevings-gczindheid van de Prinses en baar verzocht brieven van aboliiio. waardoor zijne apprchensie met do procedures buiten effect zouden worden gesteld. Als de man zich van dit rekwost veel bad voor gesteld, dan had hij gerekend buiten de etiquette j waarmede dergelijke naken werden a/gedaan. Het i rekwest werd natuurlijk ter voorlichting opgci zonden naar Amsterdam, waar de heeren wel wisten te bewerken, dat er nu op kwam, hetgeen een der schepenen met kennelijk "welgevallen op een afschrift er van aanteekende, er een nieuwe weerklank" aan toevoegende, waarin Die snoode Doelensckaar, die pesten van den (Staat Geteeld door de Acheron, gevoed door de (Eijgenbaat" nog meer werden doorgestreken, en Baroen ook zijn portie kreeg. Die magistraatspersoon, eenmaal aan 't dichten, maakte er nog een variant op de Toegift" bij: Gij schimpt, o vunsche strontpoëet, Die eijgenbatig zwoegt en zweet In dienst van 't Doeliaansch kanaille. Gij afschuw van een eerlijk man, Daar nimmer deugd bij duuren kan. Weg, weg, met zulk een Raaps rapaille. Dies weet, dat zij die de ondeugd haat, Zijn blijd zo gij dees stad verlaat, O afschuw van ons ryne bodem; Die een volkomen booswicht is Gelijk als die (zie Genezis) Het vuur verteerde in 't vuile Sodem". Onze magistraatspersoon had het op de Doelisten en Vonsortou niet begrepen, en was innig overtuigd van de voortreffelijkheid van 't oude systeem en de belangeloosheid der Regenten. Dat hij ze met zijn versregelen niet verpletterde was zijn schuld niet; voorshands moest Baroen het misgelden. Hoe hij gestraft *verd weten wij niet, maar het Rasphuis zal wel van zijn klachten van. berouw over zijn onvoorzichtigheid en van zijn' kreten van verbeten toorn hebben kunnen ge wagen. t DE WISSELWAC'HTER, door JACK T. GKEIJJ. 't Groote nevelgordijn hing over Londen; de, torens, de huizen, de menschen verloren zich in de grauwzwarte plooien van 't mistige doek, op welks vormloos dessin slechts de armzalige ttonkerlichtjes der straatlantaarns, kleine lichte stor^ rotjes tooverden. Alles was gedemoraliseerd, do weinige voetgangers dwaalden als herderlooze schapen door de straten, zochten de kruisingen, misten ze, ontstaken wasjes.om met behulp van. die lichtverspreiders tastend en innerlijk morrend opnieuw een uitweg in de eindelooze, altoos gelijkkleurige woestijn, te zoeken; geen rijtuig mengde zijn knarsend geratel in de doffe ploft'ea der voetgangers op de asphalt-bestrating der voetpaden of de wanordelijk dooreengegooide keien op den middenweg; de treinen liepen langzamer dan do magerste huiirknol; langs de rails" tee kenden de lekkende, helroode vlammen van open kolenbekkens fantastische figuren in de duisternis, van tijd tot tijd wekte de knal, bonzend alifv.een rcvolverschot, van een onderaardsch nevelsjgaaal, bij vreesachtige zieltjes de herinnering aani vroe gere grnwole*®8sBr Fcnians. Een vuil slyk Van sneeuw en motregen, riezeldo neer op do glibberige straten, 't vroor en de weinige passagiers, die met mij op 't perron van 't tochtig stationnetje te Chelsea, op een trein speculeerden, stampvoetten deels van nijdigheid, d«els omdat de kou de knokkels hunner toonon deed verstijven. '?*. In 't hokje van den wisselwaclHer brandde helder licht, de man glom in 't gedwarrel der stralen van 't gaslieht en van den- rossigcn gloed der kolen in den open haard. Geen toegang" stond op de deur, bah, 't was koud, daar binnen snorde de haard, 'k brak 't verbod. G'navond vriend?" Kom binnen, Sir, koud hè?" Of 't! en die mist, 't is om dol te worden. Je hebt er toch niets tegen " O, u bedoelt van wegen de verboden toegang? Ga gerust je gang. Waarop wacht u'?" De 10,44!" 10,44?nou. dat zal nog ecu uurtje duren." Ik bood hom mijn koker bij aarzelde. Om ? mee naar buis te nemen?" zei hij. Goed, n hier en oen thuis? All right.'' We mogen niet rooken hier." Wat kost het?" Dadelijk ontslag on een klein praatje met den vrederechter." Als ze komen, heb ik gerookt." De man vroeg me om een lucifer. We praatten, zooals men in Engeland praat. Tien minuten over 't weer, vijf over Gladstone, een kwartier over een echtschcidiugs-proccduro en eon poos over do spoorwegmaatschappij, die haar lui 18 uur laat werken en 6 uur slapen en hot abc der mcuschlioveiidheid nog moet loeren. 'k Ontdooide ; 't vuur en mijn ulster herschiepen me en 'k philosoplieerde in mezelf over hot genot straks een lekker, warm bed te vinden, terwijl honderden in deze wereld in miniatuur ten prooi waren aan regen, sneeuw on vorst, Pang! Pang! knalde't signaal buiten,'k keek op mijn klok, 11.15 mant- dat is mijn trein en met een haastig Good niglit. old boy' sprong 'k naar do deur. Waar gaat u naar toe?" ,,Wcl, naar mijn trein.... wacht hier heb je de Hceninti Miaiidi'rd en 't kerstmisnummer van Truth.... dat zal je tijd wat korten ; ik ken ze van buiten." En 'k lichtte de klink! Haast u zoo niet, meneer! Je hebt den tijd, 't is je beurt niet.... en om Gods wil pak die papieren bij je .... neen, dank u, u bent heel vriendelijk, maar niet voor mij .... dat niet." Is do vent gek? Ben je te trotsch? .. ." Trotscli? . . . neen meneer... maar de ver zoeking ..." Verzoeking? Een dagblad en Truth 't vroolijkc, ondeugende, geestige blad van Labouchère, verzoe king ? Er zijn sophistische epicicrs dat weet ik maar ecu wisselwachtcr ? .. . ."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl