Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na
f
i, het heeft echter gebreken, terwijl de
uitgedacht om het te
verbetebf het nadeel hebben de kiezers
herter stembus te roepen, of de
rechtverkiezing doen ontaarden in eene
ide getrapte verkiezing. Beide
bezijn overwegend.
)e heer Prof. Cort van der Linden heeft
<fe December-aflevering van de Vragen
Tyds de aandacht nogmaals op dit
vraaggevestigd. De oplossing, die hij aan
hand doet, getuigt van vernuft en berust
een juisteu grondslag; doch reeds van
ASBEBchillende zijden werd op gebreken
gedie aan de mogelijkheid eener
invoevan het stelsel des schrijvers in de
iïjk doen twijfelen.
Ten eerste wordt gebroken met den
stelfegel, dat het er op aan komt den kiezer
r'zöo weinig mogelijk last te veroorzaken.
Ieder kiezer zal op iederen candidaat zijn
kunnen uitbrengen. Waarschijnlijk dus
5* zullen bij de eerste stemming niet zeer vele
; caadidaten het vereischte kiesquoöent
verkrijEen tweede, een derde stemming,
weltt nog meer, zal moeten volgen. Ook dan
misschien nog niet zoovele candidaten
kiesquotient bereikt hebben, als er leden
moeten worden. Terloops zij
aangedat de heer Van der Linden dan
te» verkozen wil zien, die de meeste
stemop zich véreenigden, onafhankelijk van
j.'Sét kiesquotient. Dit past niet in het stelsel,
is vroeg of laat noodzakelijk, omdat
den, strijd een einde moet zijn, en
omindien eens bij eene der herstemmingen
kiezers zich onthielden, die de eerste
gestemd hadden, het kiesquotient in
niet meer bereikt zou kunnen worden.
Dat herhaalde stemmen is zonder twijfel
een groot bezwaar. Buitendien zullen, indien
'er bijv. nog slechts vijf van de honderd zetels
onbezet zijn, de kiezers van het geheele land
wederom ter stembus worden opgeroepen.
Zelfs van de kieslustigsten wordt op die
?wijze toch wat te veel gevergd. Ook mag
niet uit het oog verloren worden dat met
<lie stemmingen zeer veel tijd zoude heen
gaan. Telkens moeten de stembriefjes van
't geheele land naar het Centraalbureau ge
zonden worden, daar gesorteerd en de
uit*lag opgemaakt: is het overdreven te ver
moeden dat met elke verkiezing eenige
maanden gemoeid zouden zijn? en is het
niet onraadzaam, het land gedurende zoo
géruimen tijd aan de agitatie van den
kiessfcrijd bloot te stellen?
Zwaarder nog weegt het nadeel, dat het
geheim der stemming moeielijk kan worden
bewaard. De kiezers zullen géruimen tijd
in 't bezit blijven van coupons, die aanwijzen
hoe zij gestemd hebben. Hierdoor wordt de
weg tot tallooze misbruiken geopend. Reeds
kunnen bij de tegenwoordige stemwijze die
misbruiken niet geheel vermeden worden. Bij
een stelsel van evenredige
vertegenwoordizal de verkiezingstrijd over het geheele
veel heviger worden, omdat elke stem
van waarde is. En wat zal er dan van het
rvriie kiesrecht dier vele ondergeschikten en
afhankelijken worden, die wellicht zes of
"acht weken, met het contra-merk hunner
politieke gevoelens in den zak loopen?
Het groote gewicht der zaak wettigt het
opperen van een ander denkbeeld, dat trou
wens niet geheel op nieuwheid aanspraak
maakt. Gelijksoortige plannen, die evenwel
de moeielijkheid ook ni et voldoende oplossen,
vindt men o. a. in het geschrift van den
heer du Marchie van Voorthuysen, Theore
tische beschouwingen over kiesrecht, Utrecht
1876 (zie p. 98 noot), en nu onlangs in het
»Zeitschift für die gesammte Staats wissen
schaft", 1886 Heft 2, (Dr. W. Pappenheim,
Mn Vorschlag zur Lösung des Problems
der Ver}ialtmss und Minoritaten-Vertretung).
Ook hier laat men den kiezer tegelijkertijd
op een persoon en voor eene partij stemmen.
Het gevaar bestaat evenwel, al is het m. i.
zeer gering dat een aantal kiezers zich
onder de vaan eener andere partij schaart,
,om aoodoende eenen candidaat, die anders
niet gekozen zou worden, een plaats te ver
zekeren. Ook dit te voorkomen is het doel
der volgende regelen.
Het land wordt verdeeld in zuiver admi
nistratieve districten van bijv. 45,000 inwo
ners, terwijl de groote steden meervoudige
districten kunnen blijven vormen. Die dis
tricten hebben met de tegenwoordige enkel
den naam gemeen: de verdeeling in distric
ten wordt behouden om den kiezers gemak
kelijk de gelegenheid te verschaffen,
caudidaten uit alle verschillende deelen des lands
te verkrijgen.
Ieder kiezer is geheel vrij te stemmen op
wien hij wil; dus ook op candidaten, gesteld
in een ander district dan dat, waarin hij zijn
stetu uitbrengt. Om versnippering van stem
men te voorkomen wordt evenwel bepaald,
dat honderd kiezers uit n district geza
menlijk een candidaat kunnen stellen, waar
van zij den naam aan het op te richten
Centraal - Rijks - stembureau opgeven, dat
zijnerzijds het stellen dier candidaturen offi
cieel bekend maakt. Overigens is men niet
verplicht enkel op de, op die wijze gestelde,
eandidaten te stemmen; men kan stemmen
op wien men wil, zonder dat de stem van
onwaarde kan worden verklaard.
Vérder houdt de kieswet rekening met
partij-comités. Er wordt namelijk bepaald,
dat de verschillende honderdtallen kiezers uit
alle deelen des lands, desverkiezende hunne
candidaateopgaven aan het Rijks-stembureau
kunnen doen toekomen door bemiddeling van
een partij-comité. Daartoe zenden die kiezers
hun candidaats-opgave aan hun partij-comité,
met machtiging tot doorzending aan het
Rijks-stembureau, gezamenlijk met alle andere
candidaats-opgaven, van kiezers der zelfde
richting uit andere deelen des lands ont
vangen.
Het partij-comité, dat meerdere
candidaatsopgaven, namens verschillende honderdtallen
kiezers, gezamenlijk aan iet Rijks-stembureau
inzendt, heeft zich, wat de verkregen mach
tiging daartoe aangaat, tegenover dat bureau
te legitimeeren.
Het Rijks-stembureau maakt vóór de ver
kiezing officieel bekend, welke candidaten in
het geheele land gesteld zijn, en welke daar
van gezamenlijk door n partij-comitéaan
het stembureau zijn opgegeven.
Voorts is bepaald dat de stemmen, in het
geheele land uitgebracht op de verschillende
candidaten die door n partij-comitézijn
opgegeven waarvan door het
Rijksstembureau partij-lijsten zijn aangelegd
bij elkander worden geteld.
Door deeling op het totaal aantal uitge
brachte stemmen wordt gevonden hoeveel
zetels voor zulk een partij-lijst beschikbaar
zijn. Een even groot aantal der candidaten
dier richting wordt gekozen verklaard, te
beginnen met hem die het grootste aantal
steramen verkreeg, en verder afdalende tot
het getal der door die partij te bezetten zetels
bereikt is.
Herstemmingen zijn overbodig. Bij vacature
tusschentijds valt, indien de afgetredene op
een partijlijst stond, degene in die op hem
in stemmen-aantal volgde; stond de afgetre
dene niet op een partijlijst, dan wordt zijn
zetel bezet door dengeen, die in de categorie
partijloozen in stemmen-aantal volgde.
Het kiesquotient komt bij deze wijze van
verkiezing niet in aanmerking, behalve waar
het een candidaat geldt, die niet op eene
lijst voorkomt. Deze toch kan uit den aard
der zaak slechts verkozen zijn, indien zijn
stemmen-aantal het kiesquotient bereikt.
Het mag overbodig heeten en zou te uit
voerig zijn, deze wijze van verkiezing met
een voorbeeld op te helderen, dat ieder trou
wens voor zichzelf maken kan, waartoe
men bijv. de stemmencijfers van de laatste
verkiezingen voor de Tweede Kamer ter
hand neme.
Men heeft zoodoende met een hoogst een
voudig kies-apparaat te doen. Ook schijnt
ons land zich bij uitstek tot zulk een stelsel
te leenen. De liberale partij heeft in de
Liberale Unie, de anti-revolutionnairen in
haar Comité, reeds een centrale vereeniging,
die als bemiddelaarster voor het vergaren
en inzenden der candidaats-opgaven van het
geheele land kan optreden, Aan de katho
lieke partij is een stevige organisatie van
nature zoo eigen, dat het doen optreden
van een partij-comitéslechts liet werk van
een oogenblik behoeft te zijn. De kiezers
die tot geen der genoemde partijen behooren,
stel bijv. op het oogenblik de voorstanders
van Algemeen Stemrecht, zullen zich gemak
kelijk over 't geheele laud kunnen vereenige n ;
ook onder hen bestaat reeds een soort partij-or
ganisatie. Het is bovendien te verwichten dat,
waar zulk een organisatie op 't oogenblik
nog gebrekkig schijnt, onder den invloed
van een stelsel van evenredige vertegenwoor
diging daarin spoedig orde komen zal, omdat
elke stem die men in 't geheele land voor
zijn denkbeelden winnen kan, van waarde
wordt. Wellicht vreest men, dat de invloed
van een Centraal-partij-lichaam te sterk
zoude worden tegenover de verspreide kiezers;
doch aan de andere zijde zijn de kiezers in
hunne districten veel beter op de hoogte,
om bij het stellen van een candidaat
met vrucht tegen een misschien minder
willig partij-comitéte kunnen optreden. Bui
tendien hebben do kiezers van 't geheele
land, die zich tot eene partij rekenen en
een Centraal Comitékiezen tot behartiging
hunner belangen, het in hunne hand om
door vaststelling der regels waaraan zulk een
Comitézich te hpudeu heeft, alle overbodige
inmenging in wat men hun eigen zaken zou
kunnen noemen, te voorkomen.
Waar de vele pogingen tot oplossing van
het vraagstuk der evenredige vertegenwoor
diging, nog tot geen bevredigend resultaat
hebben geleid, kwam het mij niet onraad
zaam voor, ook de boven aangegeven wijze
van verkiezing aan het algemeen oordeel te
onderwerpen. Wellicht zijn ook hieraan
overwegende bezwaren verbonden. Het komt
mij evenwel voor, dat bovenal naar een een
voudige oplossing moet worden gestreefd.
H.
Van over de Grenzen.
Terwijl de ongeluksprofeteii het onder
elkander nog niet eens zijn over de vraag, of
het onweder, dat zich boven Europa heeft
samengepakt, het eerst boven de Vogezen of
boven den Balkan zal losbarsten, hebben
twee feiten plotseling de aandacht gevesSgd
op Rome, en wel op het Quirinaal en op het
Vaticaan tegelijkertijd.
De Duitsche officieuse pers heeft in de laat
ste weken, zooveel canards in de wereld ge
zonden, dat men algemeen geneigd was om
de bewering, dat de paus zich voor het
septennaat en tegen de taktiek van het Centrum
zou verklaren, voor eene ijdele, bedreiging te
houden. En toch is het gebleken, dat de heer
Von Bismarck in dit opzicht niet heeft over
dreven. Hij is er werkelijk in geslaagd, den
paus te maken tot een voorvechter van zijne
politiek' en tot een bondgenoot van de
Gartellbrüder. In het begin van Januari reeds
beeft de pauselijke nuntius te Weenen, Mgr.
di Pietro, een schrijven ontvangen van
kardinaal Jacobini 's pausen secretaris
waarin de wensch werd uitgesproken, dat
het Centrum zijn steun zou verleenen aan
het regeeringsoiitwerp betreffende het mili
tair septennaat. Die wensch is niet ver
vuld ; de leiders van het Centrum hebben
het niet noodig geacht, hem ter kennis van
het gros der partijgenooten te brengen, en de
heer Von Francnkestein, onder-voorzitter van
den Duitschen Rijksdag, heeft de houding
der partij gemotiveerd, door te wijzen op het
verschil tusschen vraagstukken van
politieken en van godsdienstigen aard. Wilde de
paus ook in zuiver politieke zaken aan de
getrouwen in Duitschland eene gedragslijn
voorschrijven, dan zouden dezen zich genood
zaakt zien, om geen mandaat meer aan te
nemen.
Op deze ruiterlijke verklaring, die door het
resultaat der stemming over het
regeeringsontwerp was bezegeld, volgde eene tweede
nota van den pauselij ken secretaris. Daarin
werd veel vleiends voor het Centrum gezegd,
en de noodzakelijkheid betoogd dat het als
politieke partij bleef bestaaiij al ware het
slechts, omdat goede betrekkingen tusschen
de Curie en de regeering te Berlijn zouden
kunnen dienen om eenige verbetering te bren
gen in den onhoudbaren toestand, waarin
het verheven opperhoofd der kerk verkeerde.
Maar juist daarom was het van belang, dat
het Centrum zich ten opzichte van de regee
ring toegeeflijk toonde in eene zaak, waar
mede tevens de vrede van Europa was gemoeid.
De tweede nota geeft, evenmin als de eerste,
den clericalen een imperatief mandaat. In
de beide stukken wordt »een slag om den
arm gehouden". Maar toch is het duidelijk,
dat hier eene krachtige poging is gedaan,
om den invloed van het Centrum te breken.
Natuurlijk zijn door den heer Von Bismarck,
in ruil voor deze hulp, concessiën op
kerkelijk-politiek gebied toegezegd; in de beide
nota's wordt dit volmondig erkend. De posi
tie der Duitsche clericalen wordt daardoor
des te moeielijker gemaakt, want bij weige
ring om aan den wensch van den paus te
voldoen, zullen zij den schijn op zich la
den, dat zij de politieke belangen
hooger stellen dan de geestelijke. Toch zijn
velen onder hen niet geneigd, om zich deze
nieuwe aanmatiging van de Curie te laten wel
gevallen. De heerWindthorst heeft de nota met
een politiek non posftumus beantwoord, en het
is te verwachen, dat een goed deel zijner
geestverwanten zich om den ouden en beproef
den leider zal blijven scharen. Het is dus de
vraag, of de inmenging van de Curie in de
zuiver politieke binnenlandsche aangelegen
heden van Duitschland niet voor haar prestige
noodlottig zal blijken te zijn. En het is even
zeer de vraag, of' de heer Von Bismarck eene
mogelijke overwinning bij de stembus door
dezen nieuwen gang naar'Canossa niet al te
duur _ heeft gekocht. Zeker is het althans, dat
de zinspeling van kardinaal Jacobini op de
medewerking van het Duitsche rijk om ver
betering te brengen in den »onh'oudbaren"
toestand van den paus, in Italiëveel kwaad
bloed heeft gezet, en dat men zich daar af
vraagt, of het Quirinaal verstandig doet door
zich aan te sluiten bij eene mogendheid, die
met het Vatikaan op zoo bijzonder goeden
voet staat.
De ergernis in Italiëwordt nog vermeer
derd door het feit, dat de openbaarmaking
der brieven van kardinaal Jacobini samen
valt met eene ministerieele crisis. Deze laatste
is het gevolg van de nederlaag, aan de
Italiaansche bezetting van Massowah door de
Abyssiiiische troepen onder Ras Aloela toege
bracht, eene nederlaag die, naar het schijnt,
eene expeditie op groote schaal en zelfs een
regelrechten. oorlog tegen Abyssiniëonvermij
delijk maakt. De tegenwoordige minister van
buitenlandsche zaken, graaf' Robilant, is wel
is waar niet aansprakelijk voor de koloniale
politiek van zijn voorganger Mancini, aan
wien de bezetting van Massowah te wijten is.
Maar graaf' Robilant heeft zich voor korten
tijd eenige onvoorzichtige woorden laten ont
vallen, waaruit blijkt, dat hij de krachten
van de Afrikaansche vijanden veel te gering
schatte, zoodat thans hem, evenals den mi
nister van oorlog Ricotti en den bevelhebber
te Massowah, generaal Geiié, het verwijt van
groote zorgeloosheid treft. Onder de gegeven
omstandigheden zou het aftreden van graaf
Robilant, die een warm voorstander is van
het samengaan met Duitschland en Oosten
rijk, licht aanleiding kunnen geyeii tot eeue
geheele wijziging in Italië's buitenlandsche
politiek, en dus óók in de groepeeringeii der
Europeesche groote mogendheden.
*
* *
De pressie, door Rusland op den leider der
Bulgaarsche oppositie, Zankoff' uitgeoefend,
maakt het zeer onwaarschijnlijk, dat de be
spreking der gezanten te Consthntinopel tot
eene bevredigende oplossing van de Bulgaar
sche quaestle zal leiden. Terwijl Zankoff
zelf geneigd was, om op velerlei punten toe
te geven, wordt zijn oorspronkelijk program
ma door Rusland gehandhaafd. Dit pro
gramma stelt zulke onmogelijke eisenen,
dat het stellig niet als grondslag der onder
handelingen kan dienen. Het blijkt dus op
nieuw, dat men te St. Petersburg de Bul
gaarsche quaestie open wil houden, teneinde
op het gunstige oogenblik meer te kunnen
verkrijgen dan-thans langs vredelievenden
weg mogelijk is. Maar daar tevens op aller
lei wijze de samenspanningen tegen de be
staande regeering in Bulgarije door Russische
agenten worden aangemoedigd, ligt de onder
stelling voor de hand, dat Rusland het aan bre
ken van dit gunstig oogenblik op minder loffe
lijke wijze wenseht te bespoedigen. Voor het ge
val dat eenig voorval in Bulgarije
toteenegewapende tusschenkomst aanleiding mocht geven,
heeft Katkoff reeds aan Duitschlaud verkon
digd, dat Rusland in den Balkan heer en meester
wil zijn en blijven; dat het Oostenrijk daar
als een indringer en een spelbreker beschouwt
en dat de heer Von Bismarck, als hij er
anders over denkt, een Russisch leger aan
de oostelijke grens van Duitschland zal zien
verschijnen, zoodra de legers der Fransche
republiek tegen de westelijke grens oprukken.
*
* *
Generaal Boulanger mag voor den heer
Von Bismarck wel een kaarsje branden. Als
buitengewoon crediet heeft hij 86 millioen
gevraagd (zijn collega voor Marine vroeg er
30) en die gaiische som is door de Kamer
toegestaan, zonder dat er n woord over
werd gesproken, ja zelfs zonder hoofdelijke
stemming. Ziedaar de uitwerking der artike
len in de Post, de Kölnische en de National
Zeilung. Men zegt, dat de 86 millioen eigen
lijk al lang zijn uitgegeven. Het is mogelijk.
Zeker is het, dat de Duitsche bladen de
ptticieuse namelijk weder met vernieuwden
ijver berichten colporteeren over de geweldige
oorlogstoerustingen van Frankrijk. Zoo wordt
het vuur nog steeds aangestookt. Zal het
plotseling gebluscht worden als over acht
dagen de verkiezingen voor den Duitschen
Rijksdag zijn afgeloopen? Wij betwijfelen het
zeer. Er is van weerszijden, doch voorname
lijk van Duitsche zijde, zooveel verbittering
gewekt, dat het gevaar voor eene uitbarsting
dreigend blijft. En men zou den
Rijkskanselier van de toepassing eener even avontuur
lijke als kortzichtige politiek moeten be
schuldigen, indien men niet aannam, dat
zulk eene uitbarsting hem niet ongewenscht
voorkomt. E. D. PIJZEL.
Uit het Haagje.
Concordia zoo lieet het kind, door onze
sociëteitlievende Hagenaars ten leven gewekt en
in eene op den 26n Januari gehouden vergade
ring plechtig aldus gedoopt.
Concordia, ja, dat is een mooie naam. We
heblieu hier nog een sociëteit, die de Eendracht"
heet; latinisten hebben mo verzekerd, dat Concor
dia en Eendracht volkomen hetzelfde beteekeneri.
]k weet geen gepaster naam voor eene sociëteit
te bedenken dan Concordia; er zijn dan ook veel
sociëteiten in ons land, die dus heeten. en ik wil
hopen, dat ze allo haar naam met recht en niet
eere dragen. Voora1. hoop ik, dat onze Concordia
iu den dop zich moge onderscheiden daar een
voorbeeldige eensgezindheid; de gegevens zijn er
voor. Ik meen opgemerkt te hebben, dat onze
nieuwe inrichting zal bestaan uit mannen, die
niet al te oud en niet al te jong zijn; geen
oude pruiken dus en geen jonge viveurs, ? twee
zeer verschillende soorten van lieden, maar beiden,
ieder op zijn manier, even vervelend en lastig,
De oude Godin Concordia had te Rome een
aantal tempels, lezen we; maar die door Camillus
op het Capitool gesticht, nadat het hem gelukt
was, de eendracht onder de bevolking van Home,
die ernstig verstoord was, te herstellen,
moet de mooiste zijn geweest. We weten echter,
dat met al die mooie tempels, aan Concordia ge
wijd, de harmonie in de oude metropool dikwijls
heel wat te wenschen overliet. Die dame schijnt
dus, van den beginne af, aan Oostindische
dootheid te hebben gelaboreerd. Nu, de tempels die
wij voor haar stichten, kunnen zeker bij die der
oudheid niet halen; maar we zijn practischer dan
de oude Romeinen: Wij richten den tempel in
naar onzen smaak en voor ons plezier, terwijl
genen waarschijnlijk den smaak en het bon
plaisir der godin hebben geraadpleegd, op welke
manier is ons onbekend.
Als we onzon tempel uit den grond hadden
moeten bouwen, zouden we er vermoedelijk niet
gekomen zijn, niet bij gemis van bouw-mate
riaal, noch aan werkkrachten en allerminst aan
architecten, want deze hebben we hier in zoo
grooton getale, dat alleen de keus eenig bezwaar
zou kunnen opleveren. Ik ken zelfs een paar
van deze celebriteiten, die zich reeds vergenoegd.
in do handen wreven, toen't eerst het gerucht van
Concordia's aanstaande komst zich verspreidde,
en men beweert zelfs, dat er een begin van bouw
plan bestaat natuurlijk in Hollandschen
Renaissance-stijl; maar gelukkig zijn we er van verlost,
om de eenvoudige reden, dat men het practischer
vond een reeds gebouwden tempel te huren, dan
een nieuwen te stichten. De Romeinen kenden
die loopjes niet, maar waarschijnlijk zaten ze ook
heter in hun duiten dan wij. Nu, onze tem
pel staat er al en wel in de Zeestraat, naast den
Koninklijken Bazaar, een flink perceel, dat
moet ik zeggen, waar ik u over een week of
zes hoop te introduceeren.
En muziek- en danspartijen zullen we ook
hebbon, hoewel niet daar, maar in 't feestlokaal
dor Vereeniging" ook al een soort van Con
cordia in de Willemstraat. Ja, we moeten
met de Witte" concurreeren; kunnen we dus
geen bosch- muziek hebben, dan moeten we 't met
salon-muziek trachten te vinden. En de
StraussVereeniging moeten we ook een deuk-raajor zien
te geven, want daar heerscht het militaire ele
ment met zijn eigenaardig exclusivisme.
Casino en Strauss zijn hier 's winters de eenige
dansgelegenheden; hot eerste is voor de aristo
cratie en diplomatie; de laatste voor de officieren
en hun aanhang. Gelukkig, dat men nu geen
diplomaat of officier meer behoeft te zijn om zyn
vrouw en dochters eens een danspretje to gunnen.
Wij hebben anders ook wel officieren in onze