Historisch Archief 1877-1940
No. 5d4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
mutsen, vonden dergelijke oordeelvellingen spoe
dig allerwege verspreiding en weerklank; weldra
ontstond onder de Preutsenbroekers, waarvan ver
scheidenen even gezonde begrippen over de
zedeIflkheid als over de kunst koesteren, een groote
beweging tegen het vrouwenmodel. Al redeneer
den de voorstanders dier beweging op verschil
lende wy'zen, zij kwamen ten slotte daarin met
elkander overeen, dat, al stamt de schilder in
rechte hjn van den kuischen Jozef af en al is 't
model zoo na mogelijk verwant aan de kuische
Susanna, het teekenen toch, als uit den booze,
strengelijk verdient afgekeurd te worden."
Tot kenschetsing van den ernst, waarmede men
het vraagstuk beoordeelde, verdient hier vermel
ding, dat de meeningen welke algemeen in
Preutsenhroek vernomen wercten, uitsluitend slechts het
oog hadden op de zedelijke belangen der schilders
en niet op die der vrouwen zelven, welke voor
een geldsom haar schaamtegevoel verloochenen en
zich tot een zoo algemeen geminacht bedrijf
leenen, aan welke laatsten juist door velen
't allerminst, door de meesten in 't geheel niet
gedacht wordt. In ieder geval was de strijd
tusechen voor- en tegenstanders niet weinig harts
tochtelijk. Argumenten aan den Bijbel, aan de
zedeleer of de welvoegelijkheid ontleend werden
beantwoord met citaten uit Hamérling, Vosmaer en
Eckstein, die echter op hunne beurt weer krach
teloos werden gemaakt door woorden van de oude
zedemeesters, met koning Salomo, vader Cats en
van Alphen aan het hoofd. Het felst ontbrandde
natuurlek de strijd in het Genootschap zelf, waar
twee vergaderingen aan de behandeling der
kwestie gewijd werden,
Hoe belangryk het moge zy'n, de argumenten
van verschillende schilderachtige en teekenkundige
leden van Kwnstliefde te toetsen aan elders ge
vestigde begrippen, vooral met 't oog op de hiei^
bestaande prima kwaliteit zedelijkheid, de ons
toegestane ruimte is daarvoor thans te beperkt.
Genoeg zühet te vermelden, dat het bestaande
art. 4 van het Keglement voor de Teekenzaal
de directeur enz. zorgt voor de welvoegelijkheid
der standen en gedoogt geen stellingen, die aan
leiding kunnen geven tot kwesting van het zedelijk
gevoel", als moraliteitswapen bhjkbaar door velen
nog niet krachtig genoeg wwerd geacht; althans
het naakte vrouwenmodel werd afgeschaft! De
leden zullen zooveel ongekleede mannen mogen
blijven uitteekenen als zij willen, maar geen dito
vrouwenmodel zal ooit meer den drempel van de
Teekenzaal overschrijden. Dat die modellen, onder
welke voortaan hier werkeloosheid zal heerschen,
dit wel bedenken, en niet meenen dat Apollo's
tempel altijd voor de uitoefening van zijn vak
bestemd blijft; de kuischheidswachters in den tem
pel hebben het anders besloten.
Dat het Genootschap Kwnstliefde naar aanlei
ding van zijn besluit verscheidene telegrammen
van gelukwensching ontving uit Abdera, Schilda,
Krahwinkel, benevens felicitaties van de witte
dassen en neepjesmutsen, is te begrijpen. En te
recht! Door dit besluit toch begint de dageraad
door te blinken eener piksplinternieuwe
schilderschool, anders gezegd de school zonder vrouwen
figuren, waarvan Preutsenbroek zich beroemen mag
de veelbelovende bakermat te wezen. Waar zoo
dikwerf geklaagd wordt over de te weinig oor
spronkelijke uiting onzer moderne schilders, daar
is 't vaderland geluk te wenschen met 't ontstaan
dezer nieuwe richting, waaraan eene ultra-mo
derne, door en door oorspronkelijke gedachte ten
grondslag ligt.
Laten de kunstacademies elders, waar de zede
lijkheid van beneden Preutsenbroeksch peil staat.
gerust voortgaan met 't afbeelden van eïn Eva,
een Leda of een Susanna in de meest stuitende
primitieve kleederdracht; wij zullen, kracht zoekend
m ons isolement, nu 't vrouwenlichaam niet meer
binnen 't gebied van Kunstliefde valt, onze schil
derijen niet anders stoffeeren dan met vrouwen
die de schorten van vijgeboombladeren" volgens
de eischen des tijds verwisseld hebben tegen een
ordentelijk japonnetje. De toekomst zal onpartijdig
kunnen kiezen tusschen een ouwejjvetsche Eva
en een product onzer Preutsenbroeksche school,
volgens de regelen der kunst opgetuigd met
tournure, corset Mad. Vertu en verdere op- en
aanhangsels.
Nu zijn er altijd en overal van die mopperaars,
die als iemand a zegt, ook willen dat hij b en c
zal zeggen. Zoo ook hier. In 't Museum van
Kunstliefde hangt bv. onder No. 110 een land
schap, waar een heele verzameling opgeschoten
jongens en meisjes a l'instar des bains mixtes in
Scheveningen uit zwemmen gaat. No. 120, de
Tentatie van den heiligen Antonius, waar de
arme man van uit een uitgeholden boomstam kijkt
naar een juffrouw, welke vrij zomersch gekleed
uit 't water opduikt. En dan No. 150 en 151,
waar een vrouwmensch (in den catalogus met
den wijdschen naam van Venus betiteld, doch
wier facie iets Boterstraatachtigs vertoont)
alles behalve comme il faut voor den dag komt.
Nu verlangen de bovengenoemde mopperaars, niet
begrijpende hoe die afbeeldingen tot verhooging
van 't zedelijk bewustzijn kunnen strekken, die
schilderijtjes met hun Tartuffiaanschen zakdoek
bedekt te zien en verlangen zij dat 't Genootschap,
't welk het teekenen van zoo iets afschaft in zijn
cursus, ook 't bekijken verbiedt. Maar maak het
ieder eens naar den zin. Met de afschaffing van
het vrÖ'uwenmodel heeft Kunstliefde in ieder ge
val voor de zedelijkheid genoeg gedaan.
Maakt men de opmerking, dat Preutsenbroek
niet op 's lands kaart te vinden is, dan wil ik er
pp wyzen, dat het verhaalde dezen winter toch
in werkelijkheid is voorgevallen,
In einem Stadtlein, dessen Namen
Des Dichters Höflichkeit verschweigt.
HEIS.
AFSTAMMING VAN
KONING WDLLEM DEN DERDE, KONINGIN
VICTORIA EN KEIZER WILHELM VAN
PRINS WILLEM DEN EERSTE.
1. Prins Willem I en Gravin Louise de Coligny.
2. Prins Frederik Hendrik en Gravin Amalia van
Solms.
3. Prinses Albertisa Agnes en Graaf Willem Fre
derik van Nassau.
4. Prins Hendrik Casimir en Prinses Amalia van
Anhalt-Dessau.
5. Prins Jan Willem Friso en Prinses Maria
Louise van Hessen-Cassel.
6. Prins Willem IV en Prinses Anna van Engeland.
7. Prins Willem V en Prinses Frederike Sophia
Wilhelmine van Pruisen.
8. Koning Willem I en Prinses Frederike Louise
Wilhelmine van Pruisen.
9. Koning Willem II en Grootvorstin Anna
Paulowna van Rusland.
10. Koning Willem III en Prinses Adelheid Emma
Wilhelmina Theresia van Waldeck.
11. Prinses Wilhelmina Helena Pauline Maria.
1. Prins Willem I en Prinses Charlotte van
Bourbon.
2. Prinses Louiza Juliana en de Keurvorst van
de Pfalz Frederik IV.
3. Keurvorst Frederik V van de Pfalz (Koning
van Bohemen) en Elisabeth van Engeland.
4. Prinses Sophia en de Keurvorst van Hannover
Ernst August.
5. Keurvorst George Lodewijk (sedert 1714 Koning
George I van Groot Brittannië) en Prinses
Sophia Dorothea van Lüneburg-Celle.
6. Koning George II van Engeland en Prinses
Carolina van Ansbach.
7. Prins Frederik Lodewijk van Wales en Prinses
Augusta van Saksen-Gotha.
8. Koning George III en Prinses Charlotte Sophia
van Mecklenburg-Strelitz
9. Prins Edward (Hertog van Kent) en Victoria
Maria van Saksen-Coburg.
10. Koningin Victoria.
1. Prins Willem I en Gravin Louise de Coligny.
2. Prins Frederik Hendrik en Gravin Amalia van
Solms.
3. Prinses Louize Henriëtte en Keurvorst
Friedrich Wilhelm van Brandenburg (de Groote
Keurvorst).
4. Keurvorst Friedrich Hl (sedert 18 Januari 1701
Koning Friedrich van Pruisen) en Prinses
Sophie Charlotte van Hannover.
5. Koning Friedrich Wilhelm I en Sophia Do
rothea van Hannover.
6. Prins August Wilhelm van Pruisen en Prinses
Louise Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel.
7. Koning Friedrich Wilhelm II en Prinses Louise
van Hessen-Darmstadt.
8. Koning Friedrich Wilhelm Hl en Prinses Louise
van Mecklenburg-Strelitz.
9. Koning Wilhelm I (sedert 18 Januari 1871
Duitsch Keizer), gehuwd met Prinses Augusta
van Saksen-Weimar.
P. H. WITKAMP.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Het was een goede greep van het Nederlandsch
Tooneel" om La Dame aux camélias" te geven,
den dag na dat de gevierde Hodwig
NiemannRaabe Frou-Frou" gespeeld had. Het aangrijpende
drama van Alex. Dumas fils is wel niet over n
kam te scheren met het Pariser Sittenbild" van
Meilhac en Halévy: maar het heeft er toch genoeg
verwantschap mee om tot eene vergelijking uit te
lokken tusschon de rolvervulling van Mev. Frenkel
en die van Mev. Niemann-Raabe.
In het Grand Théatre zou men beter gedaan
hebben het publiek eerst de Frou-Frou te laten
zien en dan de Lorle (in Dorf und Stadt") van
de Duitsche kunstenares. Men zou dan gezegd
hebben: zij geeft de Frou-Frou met veel losheid
in de eerste bedrijven en gaat wel in het tragische
van de rol mee, waar de omstandigheden omslaan:
maar ... maar.. . het is geen Parisienne. En een
paar dagen later had men gezegd: A la bonne
heure", nu is Mov. Niemann in haar element;
juist, die boerenmeid in hare omgeving, later
ondanks zich-zelve tot Professorin gemaakt, dat
is uitmuntend; dat is begrepen; dat is haast
volmaakt. Nu, helaas, heeft mon, de voorstelling
van Frou-Frou bijwonende, niet anders kunnen
doen, dan bij herhaling te mompelen, dat is het
glas, waar wij gisteren de Lorle uit gedronken
hebben. Hutspot met uyen is een smakelijk ge
recht; maar als gij eene herinnering van den
smaak aantreft, in de chokolade, die met den
pollepel van gisteren is omgeroerd, dap wenscht
ge bijna den hutspot naar den drommel.
Wat bij Mevrouw Niemann wel aangewende.
overdachte, ingestudeerde kracht scheen in Dorf
und Stadt", blijkt nu een natuurlijk aanwensel te
zijn. De gebaren, tle intonaties, de bewegingen
der polsen, vingers en gelaatspieren van de Duit
sche boerenmeid vonden wij in Gilberte, de dochter
van den ouden gommeux Brigard. als twee drop
pelen water te-rug.
Het is een bedenkelijk ding een fransche mo
derne komedie en dan nog wel eene als
FrouFrou" op den duitschen landaard te enten. Toch
kan ik het niet veroordeelen. De Italianen zeg
gen, dat de vertalers verraders zijn; maar dat
gaat dan ook, in minder of meerdere mate, voor alle
vertalingen door. De luchthartige, lichtzinnige,
pretKevende, gevoelige, nederige, haar plicht niet
voorbedachtelijk verzakende,maar hoogst onbedachtzame
onvoorzichtige en behoefte aan teêrheid hebbende,
Gilberte is dermate een Fransch charakter, dat
eene Duitsche, die daarvoor spelen wil, wel voor
twee derden geheel buiten haar natuur heeft te
treden, om het er eenigszins goed af te brengen.
Dit heeft Mevr. Niemann-Raabe geheel verzuimd.
Geen bekoorlijke duitsche lachjens kunnen dat aan
vullen, en geen hartstochtelijke opgewondenheid,
geen luide, ja raauwe kreeten kunnen goedmaken,
wat er aan het fransche sentiment, het hartver
scheurend lijden, de klachten der verslagenheid,
en het weenend berouw der boetende echtgenoot
ontbreekt
Daar waren van onze eerste hollandsche
aktrices bij de voorstelling tegenwoordig: maar zij
hebben hier al heel weinig van over te nemen en
mee te dragen gehad.
Het stuk is bekend: er komen fraaye groepen
in voor, die met kennis en smaak in elkander
gezet zijn. Alles heeft zijn reden in dit drama:
dat Briffard, de vader, geen ernstig man is, dat
Gilberte eer zij valt reeds vier jaar getrouwd
is (zij kon anders geen kind hebben, dat als faktor
optrad), dat de minnaar de Graaf Paul de Valreas
een moeder heeft, die niet ten tooneele verschijnt,
het temperend echtpaar Baron en Barones de
Cambri, zelfs de weinig beteekenende kamenier
Pauline, alles is met wijsheid gekoncipiëerd en
geschikt; en goed gespeeld, is het stuk zeer aan
doenlijk in zijn verloop. Voet voor voet voelt men.
dat de goede Gilberte haar ondergang
te-gemoetgaat, zonder in de strikken van een booswicht te
vallen.
De Heer Timm heeft met goed begrip en waar
digheid de rol van den echtgenoot Henry de Sartorys
gespeeld; de Heer Harden had wel eenige meer
der hartstocht en, in het vierde Bedrijf, wat
tederheid aan den dag mogen leggen. Mevr.
Pfund-Kühnau heeft haren glimlach wel wat
frequent aangebracht en het Maria Stuart
berrettjen was niet met veel smaak gekozen. Daaren
tegen waren de kostumen van Mev. Niemann
uitmuntend. Fraulein Ziegler, de verstandige zuster
van Gilberte, was koud en stijf. De rol van Briffard
was weinig geschikt om door den verdienstelijken
Heer Saalborn vervuld te worden
Geve Mevr. Mernann ons spoedig iets, dat den
indruk van deze Itrou-Frou wochneme ; late zij
hiervoor de zorg niet over aan eene der artiesten
van het Nederlandsch Tooneel".
16 Feb. 87. A. TH.
SULLIVAN'S NIEUWSTE OPERA.
Terwijl de Mikado zijne triomfantelijke rond
reis door de wereld maakt, en H. M. Pinafore
nog steeds in de provinciesteden van Engeland
opgevoerd wordt, heeft de componist Sir C.
Sullivan met behulp van zijn vroegeren librettist,
den dichter Gilbert en zijn gewonen
tooneeldirecteur d'Oyley Carte, weder een succes behaald.
De nieuwe operette, in Savoy Théatre te
LonI den opgevoerd, heet Ruddygore or the witches
j Curse. Eerst was, om zoo lang mogelijk do pro
cédés der Amerikaanscbe letterdieven te ontgaan,
de titel en het tijdvak verkeerd opgegeven. De
operette zou Egyptisch zijn, zooals de Mikado
Japansch was geweest; inderdaad speelt echter
het stuk in Engeland in het begin dezer eeuw.
De intrige is de volgende : In het begin dezer
eeuw woonde op het kasteel Ruddygore de ba
ronet Sir Despard Murgatroyd of Ruddygore, een
zwaarmoedig man, onder den vloek zijner voor
vaderen gedrukt gaande. lederen dag moot hij
eene misdaad begaan, en zoekt dat dan door eene
weldaad weer goed te maken. Zoo stal hij eer
gisteren een zuigeling en bouwde ten zoon een
weeshuis; gisteren beroofde hij een bank en on
dersteunde met het geld een bisdom ; van daag
moet hij de schoone Rose Maybud (Meiknopje)
schaken, maar neemt zich voor, eene kerk daar
voor te stichten. Als hij deze misdaden nalaat,
dan treden zijne booze voorvaderen uit hunne
lijsten in de ridderzaal, en bedreigen hem mot
helsche smarten.
Juist maakt hij zich gereed tot do schaking
van de schoone Rose, als hij in haren landelijken
minnaar zijn ouderen broeder Sir Ruthven ontdekt,
dien hij dood waande, en die zich als boer,
onder den naam Robin Oakapple, aan den titel
on den vloek der baronnen onttrekt, Ruthvcn's
vriend, een vroolijke snaak, Richard Dauntless,
(Richard Onversaagd) verraadt zorgeloos het ge
heim, en verlost daarmede Sir Despard van don
vloek. Sir Despard klaagt terstond zijn broeder
aan van verduistering der erfenis in omgekeerdcn
zin, dwingt hem, het baronetschap en de verplich
ting tot do misdaden over te nemen en engageert
zich terstond met Mad Margaret (Dolle Margriet);
de mooie Rose Maybud intusschen laat haren
minnaar, die van den onschuldigen Robin Eikap
pel de boosaardige baronet geworden is, in den
steek, en ziet naar den vroolijken Richard Onver
saagd uit.
Vergeefs tracht nu de nieuwe baronet zijn nieuw
misdadigersberocp te vervullen. Plij kan niets
ergors bedenken, dan de vervalsching van zijn
eigen testament en het onterven van een zoon,
dien hij nog niet heeft. Dit is niet voldoende; de
voorvaderen komen woedend uit hun lijsten in de
slotgalerij en willen hem vermoorden. De baronet
zoekt zich door gezond verstand en logica te
redden ; hiertegen blijken de geesten niet bestand.
Ik heb een idee", zegt hij. Een baronet van
Ruddygore kan alleen sterven, wanneer hij weigert
dagelijks een misdaad te begaan!" Zeker",
antwoordt Sir Robert Ruddygore, de 21sto baro
net. Dus eens geene misdaad begaan staat gelijk
met zelfmoord!" Zeker!" Maar eenzelf
moord is ook eene misdaad; dus gij hadt geen
van allen kunnen sterven!" Dat is duidelijk.
Wij leven dus eigenlijk allemaal nog?" Natuur
lijk !" De oplossing is geen coup de théntre, maar
men is er mede tevreden Eindelijk klinkt het
bruidskoor, voor al de paren, Hail ilie Bridegroom,
Hail the liride! en het geheel sluit met een dans.
De operette is even rijk gemonteerd als de
vorigen; de muziek is zeer levendig en verraadt
i nauwkeurige studio van Oud-Engelscho madri
galen en ballades. De tekst wemelt van
zoogenoemde Gilbortiaden, komisch werkende rijmen
! van drie syllaben. Veel effect maakte het tooneel.
: toen alles donker werd en de voorvaderen hun
i lijsten verlieten, terwijl de componist Sir C.
Sul| livan de maat sloeg met een dirigeerstok,
waarI van de punt electrisch verlicht was.
HET NIEUWE PLANTAGE-PANORAMA.
Na dat wij geruimen tijd het tafereel uit de
belegering van Haarlem, als panorama behandeld,
hebben kunnen zien en bewonderen, heeft het
Bestuur der Zaal voor afwisseling gezorgd en de
Verwoesting van Pompeji" uit Kopenhagen ont
boden. De diameter van dezen cylinder is twee
meter korter dan die van 't Beleg van Haarlem;
zoo dat dit Zuid-Europeesch tafereel binnen het
nog aanwezige Hollandsche, met groot gemak een
plaats heeft kunnen vinden.
Pompeji geniet zekere populariteit. Minder om
de gebouwen, die men uit de gegevens der opge
graven fundeeringen met vrij groote juistheid
althands in plan heeft kunnen brengen, dan wel om
de muurschilderingen, verdient deze romeiusche
stad uit de eerste eeuw onzer tydrekening, ome
bizondere belangstelling.
Met veel waarschijnlijkheid geven de
woningwanden van Pompeji ons een blik in de
gr.-romeinsche schilderkunst van het overgangstijdperk
en een paar eeuwen vroeger. Maar ook wat het
Panorama ons te zien geeft, de bouwwerken van
buiten, is hoogst merkwaardig. Het Panorama",
zegt de toelichting, is geschilderd naar de
teekeningen van een Fransch architect, Bodin, die ze
bewerkte ter beantwoording eener prijsvraag,
waarvoor hij met goud bekroond werd. Het ver
toont Pompeji op het oogenblik, dat de uitbar
sting begint en de bevolking, door schrik ontzet,
van alle kanten naar de kust vlucht."
Men wijst u de groepen van Christenen aan,
die in dien schouwburg voor de dieren geworpen,
aan deze ontzettende gebeurtenis hunne redding
te danken, hadden en hiervoor dan ook hunne
handen ten hemel heffen.
In het jaar 63 na Chr. was Pompeji bijna ge
heel door een aardbeving verwoest, toen het, spoe
dig herbouwd, den 25n Aug. van het jaar 89 de
prooi werd van een andere ramp. Plotseling sloe
gen de vlammen uit den Vesuvius en de vulkaan
wierp zulke massaas asch uit, dat de lucht tot
Athene en ^Egypte verduisterd werd. Deze
asch, vermengd met een regen van kokend water
en gloeyende steenen, begroef Pompeji in korten
tijd onder een slijklaag van 6 a 7 meter, terwijl
een stroom gloeyende lava, die naar de andere
zijde van den vulkaan heenvloeide, zich langzaam
over de steden Herkulanum, Opolenta en Resina
uitstrekte, en deze vulde, gelijk gesmolten metaal
de holten van een vorm vult." Toen deze lava
koud werd, werd zij hard als graniet en daardoor
zijn deze steden overdekt met eene ondoordring
bare laag asch en lava van 20 meter dikte. Door
de hoogere ligging bleef Pompeji van de lava
bevrijd. Het schijnt, dat de bevolking grooteudeels
tijd tot ontvluchten gehad heeft: want van de
40.000 bewoners zijn tot heden maar 800 geraam
ten gevonden.
Vooral uit een arehseologiesch oogpunt is dit
Panorama zeer bezienswaardig. De stad wordt
voor onze oogen opengelegd: de blaauwe golf van
Napels kontrebalanceert fraai den toornigen vul
kaan, de roerloze huizen, en de vluchtende
menschen.
Voor hetgeen de Heeren van der Waay en
Witkamp ter aanvoering dezer levendige
stoffaadje gedaan hebben zijn wij dit talentvol
vriendenpaar veel dank schuldig. Hot panorama zelf
toch, de stad enz. is wat mat van toon, wellicht
een gevolg van den wensch om den
onschilderbaren aschrcgen uit te drukken. Naar wij ver
nemen is toch ook hier het effekt door de kunst
vaardige hand onzer langonoten nog vrij wat
verhoogd.
16 Feb. 87. A Th.
DE KUNSTENAARS CONTRA DEN
REUZENTOREN.
Eeno zaak van echt Parijsche belangrijkheid
is het Fransch publiek van de bezorgdheid omtrent
den oorlog komen afleiden. Het gold de kunst,
het gold Parijs, het gold de tentoonstelling; een
aantal van do meest bekende namen waren in de
zaak betrokken ; er is met warmte gestreden en
met geest beantwoord; de belachelijkheid ontbrak
niet; een meer geschikt onderwerp voor de bab
belaars op den boulevard was niet te vinden.
De reuzontorcn van Eift'el zal, naar het plan,
verleden jaar door de Kamer aangenomen, na de
tentoonstelling van 1889 nog twintig jaren blijven
staan, opdat de kosten van den bouw te beter
kunnen goedgemaakt worden. Nu is bij den heer
Alphand, directeur vau de tentoonstcllings-werken,
het volgende protest ingekomen:
Mijnheer en waarde landgenoot!
Wij, schrijvers, schilders, beeldhouwers, bouw
meesters, allen hartstochtelijk de tot heden onge
schonden schoonheid van Parijs beminnend, komen
met al onze kracht, met al onze verontwaardiging,
uit naam van den miskenden Franschen smaak,
uit naam van de bedreigde Fransche kunst en
geschiedenis protesteeren tegen de oprichting
in het hart onzer hoofdstad, van den nutteloozen
en monsterachtigen toren van Eiffel, dien de
spotlust van het publiek, dikwijls gestempeld
door gezond verstand en billijkheid, reeds met
den naam van toren van Kabel" heeft gedoopt.
Zonder in de overdrijving van hot chauvinisme
te vervallen, hebben wij het recht luide te
verklaren, dat Parijs do schoonste stad ter wereld
is. Boven zijne straten, zijne breede boulevards,
langs zijn wonderschoone kaden, te midden zij
ne heerlijke wandelplaatsen, verrijzen de edelste
monumenten, die do menschelijke geest heeft
voortgebracht. De ziel van Frankrijk, die al die
meesterwerken geschapen heeft, glanst te midden
van dien grootschen steenen bloemhof. Italië,
Duitschland, Vlaanderen, zoo terecht trotsch op
hun artistiek erfgoed, bezitten niets wat met het
onze te vergelijken is en van alle hoeken der
wereld lokt Parijs de nicuwgierigen en de bewon
deraars. Zullen wij dan dat alles laten ontwijden ?
Zal de stad Parijs zich dan nog langer aansluiten
bij de baroke, koopmansachtige uitvindsels van
een machinefabrikant, om onherstelbaar leelijk
en onteerd te worden? Want de toren van Eiffel,
voor welke het handelend Amerika geen plaats
zou willen inruimen, is, twijfel er niet aan, de
schande van Parijs. Ieder gevoelt het, ieder zegt
het, ieder bedroeft er zich ten diepste over; en
wij-zijn slechts een flauwe echo van de algemeene
opinie, die terecht ontroerd is. Wanneer dan de
vreemdelingen onze tentoonstelling komen zien,
zullen zij verwonderd uitroepen: Wat! dit af
schuwelijk voorwerp hebben de Franschen uitge
vonden om ons eon denkbeeld te geven van hun
hooggeroemdea smaak?1' En zij zullen gelijk heb
ben, als zij ons bespotten, want het Parijs der
verheven Gothieken, het Parijs van Jean Goujon
en Germain Pilon, van Rude, Barye, enz. zal het
Parijs van Mijnheer Eiffel geworden zyn.
Om zich rekenschap te geven van wat wy be
weren, zal het trouwens voldoende zyn, zich een
oogenblik dien toren van duizelingwekkende
be