De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 27 februari pagina 1

27 februari 1887 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

v,* Dl AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOE NEDEELAND. .Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HO LEE M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. t fr *«.:,. Zondag 27 Februari, Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. f 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel 0.40. INHOUD: NlïSrWE TROEBELEN, door D. M. FEUILLETOH; Wildzang, IH, uit het Engelsen van J.Ö.JSÉ-- VAN OVER DE GRENZEN, door E. D. Pfiz«. UIT HET HAAGJE, door Pas-^ qnino. KUNST EN LETTEREN: Het Tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Numa Rou?mestan. Muzikaal Overzicht, door Y. Tenteon-stelling Wereschagin, door Alb. Th. Eduard Douwes Dekker, door Dr. Jan ten Brink. Toekomst-Mnziek. door Dr. Jan ten Brink. VARIA; SCHAAKSPEL. Ond-Amsterdamsche Verscheidenhéden. Carnavalsfeesten. Aan den rand des afgronds. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAME. HANDEL. BEURSOVERZICHT, door E. B. TE HUUR. ADVERTENTIËN. Meuwe Troebelen. Voor het eerst sedert geruimen tijd, is onze stad wederom het tooneel geweest van ernstige ongeregeldheden. Een officieel rap port over het gebeurde zal waarschijnlijk, of niet in 't licht komen, of zóó Iaat, dat andere gebeurtenissen de herinnering, aan wat thans is geschied, weer zoo goed als geheel verdrongen hebben. (1) Men moet zich dus behelpen met de verslagen der dagbla den ; met name hebben Handelsblad, De Am sterdammer en Amsterd. Courant, uitvoerige berichten van ooggetuigen geleverd. Die be richten stemmen in de hoofdzaken geheel overeen ; er is dus niet de minste reden, ze te wantrouwen. Laat ons in 't kort nagaan, wat heeft plaats gehad. Sedert Zaterdag, den dag van 's Koningsfeest wellicht, mag men enkelen gelooven, reeds vroeger, geven verschillende gïoepen der bevolking duidelijk blijk van een vijandelijke gezindheid tegen de socialis ten. Zaterdag hebben o. a. samenscholingen plaats, en wordt een ruit ingeslagen. De samenscholingen worden Zondag en Maan dag voortgezet. Men heeft het daarbij klaar blijkelijk op de socialisten gemunt; de hui zen hunner woordvoerders worden opgezocht, een enkele maal binnengedrongen, en be dreigingen worden geuit. Herhaaldelijk wordt door optochten het vrije verkeer in de stad belemmerd, de rust en orde der ingezetenen verstoord. Meerdere ruiten worden ingcewor Feuilleton. Wildzang. Uit het Engelsch VAX (T. E IIsT GK 2e HOOFDSTUK. De grijze 'gans herinnerde zich nog heel goed Bet jaar, waarin Wildzang begon te Tqopen, want het gebeurde juist toen de zwarte kip, voor de eerste maal in haar moederlijk leven, ongeduldig werd over haar broedse!. Zij was nog wel trotsch geweest op de eieren ze waren buitengewoon groot maar ze zat er toch niet gemakkelijk op, en of het kwam omdat ze kramp in de pooten. kreeg en daardoor wel eens van het nest afging, of omdat het jaargetijde niet meewerkte, kon zij niet zeggen, maar alle eieren op n na, waren bedorven, en het eene dat uitkwam, gaf haar meer moeite dan alle kuikens te samen, die zij vroeger had groot gebracht. Het was een mooi, donzig lichtgeel diertje, dat er uitkwam, maar het had een monster achtig grooten snavel en pooten en zulk een onbehoorlijken gang, als de kip in haar welop gevoede en onberispelijk loopende familie nog bij niemand had_ opgemerkt. En wat zijn ge drag aanging, niet dat het twistziek of onte vreden was, o neen! maar eenvoudig weg geheel anders dan de andere. Als de andere kuikens onder moeders hoede op het Groen piepten en rondtrippelden, waggelde deze on gezellige, gele telg op eigen gelegenheid voort en ging, wat de zwarte kip ook deed of hoe ze ook klokte, spelen in de kolk. Het diertje was op zekeren dag weer als ge woonlijk weg en de kip keek het angstig en ge agiteerd na, toen de brievenbesteller, die juf frouw Jessamine een brief kwam brengen, bijna het onderste' boven werd geloopen, door deze goede oude dame zelve, die zonder hoed bij den colporteur Bos, op wiens stoep et tot een geregeld gevecht komt; terwijl ook in de woning van den heer Penning, het koffiehuis »De Leeuw van Waterloo", alle ruiten worden ingeslagen en de groote lantaarn vernield. Dinsdagavond is het Waterlooplein voort durend door een vrij talrijke menigte bezet, die luide bedreigingen uit. Tot driemalen toe vertoont zich daar een bende, die in den tusscheiitijd de stad doortrekt en op vele plaatsen het verkeer stoort. Men zingt: »hop, hop, hop, hangt de socialisten op!" een strijdleus. die niets dubbelzinnige heeft. De politie is vrij talrijk op het Waterloo plein vertegenwoordigd. Het is omstreeks elf uur. Een talrijke bende komt op het plein onder het zingen van het bekende lied, verbreekt het cordon der agenten, en trekt op 't huis van Pen ning aan. Ziehier het verhaal der ooggetuigen: Handelsblad: »Alle deuren van het koffie huis waren gesloten, doch er was veel licht. Toen nu eenmaal de bende jongens zich voor deze woning bevond, trachtte zij met geweld de deur te openen, wat haar, ondanks kolos sale knuppels en boomstronken, waarmede zij gewapend was, niet zoo spoedig gelukte." Amsterdammer: »Het volk dringt meer naar voren; daar vliegt iets schitterends door de lucht achter ons zien wij het een glasruit verbrijzelen.... Dit was het sein tot "den aanval; meerdere steenen volg den. Wij en de agenten wijken wat ter zijde om de liefhebbers gelegenheid te geven voor hun. steenengooierij." Handelsblad : «Eindelijk vliegt de deur open en men ziet in het koffiehuis personen, die zich reeds voor den ingang op een verhevenheid heb ben geschaard, klaarblijkelijk met de bedoe ling de bende het indringen te beletten. Deze dringt voorwaarts, maar daar knalt uit het koffiehuis eeii pistoolschot, onmiddelijk ge volgd door een tweede, en meerdere, zeker wel een schot of acht, men zegt van losse patronen, welke echter over de hoofden der indringers gemikt zijn, wat niet verhindert dat een persoon uit de talrijke menigte aan den arm wordt gekwetst." Amsterdammer : «Plotseling openen zich de deuren van het koffiehuis. Een, twee, drie, zes, acht schoten vallen uit het huis: het vuur spat ons bijna of iets op het hoofd, haar huis uitvloog en met den uitroep: »de kleine! de kleine! Wildzang!;' in zijn armen viel. Meer dan van iemand anders, hield de brievenbesteller van het blondharig zoontje van den kapitein, zoodat hij, de oude juffrouw Jessamiiie tegen den post van haar huisdeur overeind zettend, de richting harer bevende vingers volgde en zoo hard hij kon het Groen inliep. Wildzang was den postbode ongeveer tien minuten voor. Hij begon het op de wereld de _ ronde groene wereld met een eiken boom in het midden, juist bijzonder prettig te vinden. Den vorigen keer dat hij mee uit wandelen was genomen, had hij ernstig, hoe wel vruchteloos, getracht een voorbijgaand varken te bestijgen, maar toen was hij ook met een lastige kindermeid opgescheept ge weest. Nu was hij zijn eigen meester en be stond er kans, dat hij door moed en volhar ding eigenaar kon worden van het aardig, dik. donzig gele ding, dat daar voor hem over het lange gras dobberde. Voorwaarts ! Marsch! Hij had goed gemikt en pakte het beet, doch alleen om het heerlijk zachte dons door de vingers te voelen slippen, terwijl hij voorover op zijn neus viel. »Kwak!" zeide het gele ding en waggelde op zijde. Deze zijwaartsche beweging stelde Wildzang in staat het te achterhalen, want het zette koers naar de kolk en was dus verplicht de vroegere rich ting weer in te slaan. Weer werd Wildzang topzwaar en faalde opnieuw iu de poging om zijn prooi te vangen, die evenals te voren zijwaarts ontsnapte en grond verloor bij haar streven om weer op den rechten weg naarde kolk terug te komen. En in de kolk werden ze beiden door den brievenbesteller gevonden; n geel ding, veilig dobberend op het gerimpeld watervlak, achter den rand van kroos, en het andere, zijn bemodderd jurkje met tranen besproeiend, omdat ook hij op de kolk had willen zitten en het water hem niet had willen dragen. 3e HOOFDSTUK. Mevrouw Johnson, die veel kinderen had, wist niet wie zij wel het meest te beklagen int..bet gezicht: socialisten, met revolvers en stokken gewapend, verschijnen op de stoep het schieten houdt op de schoten waren veel te dof dan dat er met scherp zou zijn geschoten. De knal is dan veel korter en scherper. Dooden en gewonden met schot wonden, zagen wij dan ook niet." Handelsblad. ».. .>. Maar de politieagenten naderen spoe»dig Weder het koffiehuis om het, nu er op »de menigte is geschoten, te doen ontruimen ; xthfcng met uitgetrokken sabel. Nog altijd is »sleohte n deur van het koffiehuis open. «Doch de politie slaat de andere deur, welke »in drieën opengaat, stuk, daarin bijgestaan »door de bende met hare knuppels, welke zieh weder verzameld heeft... Er wordt »nier (meer) geschoten. Maar thans begint »men... van binnen naar buiten met alle «projectielen te werpen, welke men voor de »hand heeft... De deur is eindelijk geheel »naar binnen gedraaid en nu ontstaat in het ^koffiehuis een algemeen sauve quipeut. Man»nen en vrouwen willen naar buiten vluchten, »doch stuiten op de politieagenten en de »jongens, de eersten die er met het plat van »de sabel, de anderen die er met hunne »knuppels op los slaan, zoodat het niet on»waarschijnlijk is, dat daarbij enkele min of »meer zware verwondingen zijn toegebracht.... »Intusschen had de politie verscheidene ar restanten gemaakt die uit het koffiehuis «kwamen Er was nagenoeg niets heel «gebleven.... Daar de belhamels, die deze «droeve ongeregeldheden begonnen, intijds »weder waren vertrokken, kon niemand hun»ner vooralsnog gearresteerd worden'' Amsterdammer. »Twee rechercheurs hadden gepoogd naar binnen te dringen door drie agenten gevolgd, maar werden terug gesla gen. Het volk wierp zich woedend op het gebouw, de deuren werden verbrijzeld, de agenten sloegen met de sabel, opgedrongen eii geholpen door de menigte, op de socia listen, die zich wanhopend verdedigden. . . . Zij werpen met alles wat zij bij de hand hebben. . . . Eindelijk moeten zij den strijd opgeven. Zij trachten te ontvluchten, maar worden geranseld, ook de vrouwen; velen weten echter te ontsnappen." Sedert werd bekend dat een kleine dertig personen in dit gevecht licht of zwaar ge wond werden. vond; juffrouw Jessamine omdat haar humeur en antimacassars altijd in de war werden ge bracht door zulk een Wildzang, of den jon gen zelf, omdat hij door zoo'n oude vrijster werd opgevoed. Ware Wildzang een meisje geweest, dan zou zij, vreemd genoeg, geen van beiden be klaagd hebben. (Men is zoo licht geneigd te denken, dat wat zich het best naar elkander voegt, de beste uitkomsten geeft en heeft geen geduld om af te wachten wat door wrijving wordt_ teweeg gebracht). De predikant, die den jongelieden maande rein te zijn en den meisjes ried zich dapper te gedragen, werd door een ijverig lid zijner gemeente daarover onderhouden, daar deze meende, dat de goede man zich had vergist. »De meisjes moeten rein, de jongelingen dapper zijn. hebt u toch zeker willen zeggen, Eerwaarde?" vroeg hij. »Daar heeft de natuur reeds voor gezorgd," was het antwoord. »Ik meende wel degelijk wat ik zeide." En werkelijk, een meisje is er te beter om, wanneer haar nog eenige forscher deugden dan meisjesachtiglieid o? het verbod om de antimacassars van hunne plaatsen te halen, worden ingeprent. En fermheid vereischt lucht en vrijheid. En omgekeerd voer Wild zang (die zijn competente portie aan guitig heid bezat en een ondeugende aap van een jongen was) er niet slecht bij, dat hem in zijn kinderjaren een beetje meisjesachtigheid was geleerd, voor zoover althans in meisjesaehdgheid medelijden, welvoegelijkheid, beschaafde manieren en onbaatzuchtigheid liggen opge sloten. Het moet van hem gezegd worden, dat hij een gehoorzame jongen was, -een jongen op wien men vertrouwen kon, reeds lang voor dat zijn grootvader, de generaal, ook op het Groen kwam te wonen. Hij was gehoorzaam; dat wil zeggen, hij deed wat zijn oud-tante hem zeide, maar o wee! o wee! het kattekwaad, dat hij uitvoerde en dat haar nooit in het hoofd opkwam hem te verbieden! Het was juist zoowat toen hij voor het eerst in de broek was gestoken (jurken waren nooit erg in zijn smaak gevallen), dat hij vriendWij hebben de verslagen in den breede aangehaald, omdat inderdaad de beteekenis van het gebeurde niet kan worden overschat. Deze oploop is in den aanvang veel ernstiger dan het palingoproer. Toen had, in strijd met de bevelen der overheid, eene wreede dierenmishandeling plaats; thans werd eigen dom en leven van medeburgers ernstig be dreigd. Wij zullen de eersten zijn om, wat wij nog te zeggen hebben, ongegrond te verklaren, indien blijkt dat de verslagen die de dag bladen leverden, onjuist zijn. Maar waar schijnlijk is dat niet. Twee rapporten vani ooggetuigen, die iu hoofdzaak overeenstem men ; waarvan n voorkomt in het Han delsblad, dat zeer zeker niet van gebrek aan sympathie voor de politie verdacht zal worden; zulke rapporten kunnen niet anders dan wat de voornaamste punten betreft, juist zijn. Door de manifestatiën der laatste dagen was de politie volkomen voorbereid op on lusten ; men kon verwachten dat elk oogenblik de bedreigingen en daden in nog ernsti ger handelingen zouden overgaan.Men bewaakt het huis van een der socialisten; doch toen een dreigende bende er op los trekt, laat men toe dat het cordon verbroken wordt: of uit gebrek aan macht, of, wat nog erger is, zonder de gereed staande agenten te hulp te roepen. Voor lezers buiten de stad zij aangemerkt dat schuin over het huis van den heer Pen ning een politie-bureau zich bevindt, op' geen vijftig schreden afstands. Alles wat geschied is, gebeurde vlak onder de oogen der politie. Toen het cordon eenmaal verbroken was, wordt het huis formeel belegerd. Van po gingen der agenten om de bende te doen afdeinzen, bespeurt men niets. Eindelijk wordt in antwoord op het bom bardement van buiten, de deur geopend en door hen die zich binnen bevinden, in staat van zelfverdediging daar de politie niet van zins of buiten machte was hen te beschermen met los kruid ge schoten. Indien voor andere huizen zulk een beleg plaats had, valt het te be twijfelen, of de bewoners steeds de kieschheid zouden hebben, met los kruid te schieten. En indien niet door die verdedi ging een oogenblik van verademing was ge komen ; indien de bewoners geheel machte loos overgeleverd waren geweest aan de woede schap begon te sluiten met den jongeheer Tony Johnson, een jongeren broeder van het heer, dat eens uit baldadigheid in^ de modderplas was gaan zitten. Tonv was niet onder nemend en liet zich door A\ ildzaug in alles leiden. Op zekeren zomeravond bleven zij laat uit en begou juffrouw Jessamine onge rust te worden, toen Wildzang met een vreeselijk bleek, behuild gezicht kwam opdagen. Hij was buitengewoon stil. »Ik beu bang", snikte hij, »ik ben heusch bang, dat Tony Johnson op het kerkhof zal dood gaan." Juffrouw Jessamine ontstelde hevig, toen haar plotseling de geur, dien Wildzang had meegebracht, in den neus drong. »(), stoute, ondeugende jongens! Je wilt me toch niet vertellen, dat jelui gerookt hebt?" »Geen pijpen", verontschuldigde zich Wild zang >geen pijpen, op mijn woord niet, tantetje! alleen maar sigaren, zooals mijnheer Johnson heeft, die we gemaakt hebben van bruin papier, met een heel klein snippertje tabak uit dsn winkel er in." Waarop juffrouw Jessamine haar meid naar het kerkhof stuurde, die Tony Johnson, erg ongesteld, en wanhopend aan zijn behoud, op een grafzerk vond liggen. Ware het mogelijk geweest, dat een vriend schapsbreuk kon ontstaan, tusschen twee zulke beminnelijke buren als juffrouw Jessamine en mevrouw Johnson en ware de nog ongeloofelijker stelling aan te nemen, dat twee dames van meerling kunnen verschillen over een punt, waar zij het onderling over eens zijn, dan was dat punt ongetwijfeld het door beide partijen erkende feit, dat Tony Johnson »een teer ventje" was, en lag het verschil van opvatting hoofdzakelijk hierin: dat, wanneer mevrouw Johnson zeide, dat Tony »teer" was, zij daarmede bedoelde, dat hij fijner gebouwd, gevoeliger was en dus meer recht had om vertroeteld en geliefkoosd te worden dan Wildzang, die dan ook streng te laken was, omdat hij streken uitvoerde met Tony,die gewoonlijk daarop uitdraaiden, dat deze schrok, of verkouden en in de meeste gevallen ziek werd. Maar als juffrouw Jessa mine Tony »een teer kereltje" noemde, bedoelde zij daarmede dat hij kwijnde, niet zoo dege

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl