Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 505.
V,
"t*
;_'itee taak berekend -getoond en de hem in den
van een krans n een geschenk gebrachte
9 was met het oog op de vele moeite en
...Mrgen, die hem de voorbereiding moet hebben
.tfekost, ten volle verdiend. Afgezien van de
waarheid, dat met een zóó dicht bezet koor
;(Bene aan alle eischen der critiek voldoende
^uitvoering van een werk als Der Rose
Pilger?-"-]> onmogelijk is, werkten de koren recht
af; de solisten, Mej. Coling (een lieve sopraan,
? het Feestgebouw echter wel wat zwak), Mevr.
e, de heer Zarnekow (tenor) en de heer Orelio
sterdam), voldeden grootendeels zeer goed.
liefdadige doel van dit Concert zal door de
/groote opkomst en de opbrengst van de
Torn501* stellig ten volle bereikt en daardoor de
moeite van zorgen, door de Commissarissen aan
voorbereiding en uitvoering besteed, beloond zyn.
V.
TEN-TOON-STELLING WERESCHAGIN.
Honderd nummers (behalve de teekeningen en
fótografiën) bevat de ten-toon-stelling, die de Heer
W- W. Wereschagin eigenhandig in Arti heeft
"aangericht. Een diepen indruk maakt de aanblik
' 4er zalen. Men vindt hier op allerlei schaal
by"een het werk van eens krachtigen menschen leef
tijd (30 jaren arbeids).
De Heer W. Wasiiy Wereschagin is een Rus,
66n Christen, een man van geavanceerde"
denkIjeelden, van een onversaagddn moed en eene
gezondheid tegen alle inspanning opgewassen.
, Als een vreedzame Alexander heeft hij zijne
ont" dekkingstochten, zijne kunstreken tot ver in Indi
wtrekt. Zyne vrouw heeft hem steeds bij die
irnemingen vergezeld en heeft ook voor de
de geïllustreerde boeken geschreven, waarin
z\jne ervaringen heeft opgeteekend *).
Belangs zouden wij zeker nog uit den mond van den
goedhartigen, humanen en hoogst bekwamen
kunstenaar vernemen, had ons ruw klimaat hem, die
toch zoo vél sneeuwstormen getrotseerd heeft, dezer
.dagen niet naar Pary's gejaagd.
De schilderijen, teekeningen en fótografiën zijn
$a verschillende voorname steden ten-toon-gesteld
geweest. Zy komen nu van Leipzig, waar zy
60,000 mark aan entrees hebben opgebracht. Zal
Amsterdam niet te wy'd gapen, als het een som
verwacht van gely'k bedrag, met afschrapping
van een nul?
Zelden zagen wij zulk een rekbaar talent. Met
ongemeene beheersching van het onderwerp schil
dert Wasiiy Wereschagin slagvelden en andere
militaire tooneelen. Even gemakkelijk gaat hem
het steenborduursel af van ee"n moskee, en de
voorstelling der onbeweeglijke gelaatstrekken zij
ner Oosterlingen. Tot de treiïendste tafereelen be
hoort dat der te-recht-stelling van Russische samen
zweerders, ieder voor een kanon gebonden, en der
eproerlingen, die zich niet genoeg vereerd
reken^len, dat ze Victoria tot Keizerin hadden. Interes
sant is ook de olifantenoptocht, ter eere van den
Prins van Wales, toen in het Engelsen Keizerrijk
de Schach Maharad bevolen had, dat alle huizen
rozenkleurig geschilderd moesten worden.
Verheven en lieflijk omringd is het grafmonu
ment Tadsch, da* de Groot-Mogol Schach Dschekan
voer zy'ne favorite liet oprichten.
Men kry'gt hier van de vroeg en laat arabische
en van de russische architektuur een vrij volledig
denkbeeld. Zelfs is er een kunstrijk gebouw, dat
nog ten rjjde van Mohammed gesticht zal zyn. Ook
He laat indische architektuur in haar vermenging
Biet het Arabiesch is hier treffend naar kleur en
^rwm voorgesteld.
" OpiSBrldijk is, dat Wereschagin, die somtijds
in het geheel geen omtrekken maakt (ik hield de
ruïnen van een samaritaanschen tempel
aanvankeIjjk voor eea slagveld), vaak zeer naauwkeurig en
^tvderig teekent. Ook bewijst hij zijn kleur zeer
BOed meester te zyn: want schijnt hij, hier of
'daar, zeer koel of zeer warm, elders blijkt, dat
-6jj de natuur ziet zoo als allen, die binnen den
kring der normale menschen plaats nemen.
In de voorstelling van bijbeltooneelen heeft de
schilder geheel met de konventie gebroken en
ofschoon zich aan de H. Schrift houdende, is hij
toch op vele punten een van de letterlijke
redaktie afwijkende meening toegedaan.
T«t de zeer opmerkelijke stukken van den Heer
"Wereachagin behooren ook zijne portretten, 't Is
jammer, dat zijn streven om buiten het
kon' Wtntioneele te blijven, hem, den schoenen man,
"aoo zorgvuldig heeft doen vermijden, wat men
doorgaands menschelijke schoonheid noemt, op zijn
doeken te brengen.
Als men een grootsch kunstgenot wil smaken,
Ijiet vreemd van eenigen weemoed, voor zoo ver
de religieuze en sociale overtuigingen van dezen
buitengevonen kunstenaar uit zijne tafereelen
"spreken, moet men niet nalaten de verzameling
Jn Arti te gaan bezichtigen.
22 Febr. '87.
A. TH.
*) Beiseskizzen aus Indien. Leipzig, Teubner,
J882, 2 dln. Skizzen und Erinnerungen. Aus
dem Russischen bersetzt von E. Kretschmann.
Leipz. Teubner, 1885. Katalog der Gemalde
und Zeichnungen. Berlin 1886.
SDÜAM BOÜWES DEKER.
Maart 1820?Februari 1887.
Buitengewone tijdgenooten te verliezen, kun
stenaars van groote gaven te zien heengaan,
stemt altijd weemoedig. Onze Vader Vondel
schreef eenmaal aan Hooft (Juli 1646) bij de
toezending van een exemplaar zijner
Vergifaisvertaling; Onze Maecenaten smilte vast: Eeael
leit in de Westerkerk, Plemp, Saeck, Blaeuw,
Vietoryn en Mostert liggen in de Nieuwe Kerk
onder de zerken gekropen, een teken, dat wy vol
gen eullen. Godt geve ter zalige ure".
Bo&oom-Toussaint, Busken-Huet. Douwes Dek
ker onherstelbare verliezen heeft hun dood in
een kort tijdsverloop aan onze nationale letteren
berokkend. Reeds lang had Douwes Dekker de
pen neergelegd, waarmee hij zijn Max Havelaar,
zijne Minne-Brieven, zijne Ideeën, zijn Vorsten
school had volschreven. Voor zijn letterkundigen
roem behoefde hij niets meer te doen. Zoo eenig
auteur in Nederland" op waardeering mocht reke
nen, dan zeker Multatuli. Voorstanders
entegenstanders kwamen op dit punt geheel overeen.
Indien het waar is, dat een auteur zal leven door
zyn stijl, dan boven allen Multatuli. Busken Huet,
die 'wel eens te schielijk toegaf aan zijne neiging
om iets scherps te zeggen over Nederland, meende,
dat het Multatuli^ ongeluk geweest was, Neder
lander te zijn en stijl te hebben.
Mij dunkt, het is een tragisch feit, dat Douwes
Dekker voor de nakomelingschap zal leven door
dienzelfden stijl, van welken hij zelf niets goeds
wilde hooren.
Ik heb hem met onstuimigen toorn zien uit
barsten over het feit, dat men zijn stijl mooi vond.
Het was op het elfde Letterkundig Congres te
Leuven, in den zomer van 1869. De leden waren
des'avonds vereenigd in een gebouw dat de Leu
venaars het beloik van Willem Feel" noemden.
Daar zaten eenige Hollandsche mannen en vrou
wen, meest pennisten", en Douwes Dekker kwam
er zich bij aansluiten. De nu reeds lang gestorven
Haagsche kunstkenner Tobias van Westhreene
maakte de opmerking, dat het voor niemand schande
is geprezen te worden wegens zijn stijl, als hij
inderdaad het talent bezit van Multatuli.
Toen stoof hij op :
Mooi schryven! Ik wil er niets van hooren!
Ik veracht alle mooi-schrijverij: Waarom?. Wel,
als ik u vertel, dat men mijne moeder heeft ver
moord, mijn vader aan de galg gehangen, mijn vijf
broers heeft'vergiftigd, en dat mijne zeven zusters
eene onaangename behandeling ondervonden van
een regiment kurassiers.... als ik u dat vertel,
en u antwoordt: Dat is mooi verteld, ga zoo
voort! dan draai ik u den rug toe!"
Met groote woede en luide werden deze woorden
uitgesproken, van daar dat ik ze naar de letter
onthouden kon.
Juist door den stijl zijner werken zal Douwes
Dekker voor het nageslacht leven.
Het eigenaardige zijner persoonlijkheid, of groote
bewondering of feilen tegenstand te oogsten, waar
hij optrad, wyst op het ongemeene van zijn gees
tesgaven. Hij werd vergood ot verguisd, bemind
of gehaat, ten hemel verheven of naar den afgrond
geslingerd. Voor velen scheen hij een engel des
lichts, voor niet weinigen een daemon der ver
schrikking. De Nederlandsche jongelingschap trok
meestal met geestdrift zijne parlij, mannen van
middelbaren leeftijd lieten zich zoo snel niet
meêsleepen Een fijn ontwikkeld en uiterst smaak
vol man als Mr. C. Vosmaer zong zijn hoogsten
lof, een scherpzinnige en onafhankelijke geest als i
Dr. J. van Vloten sprak de scherpste blaam over !
hem uit. Van de luidruchtige aanvallen en zon
derlinge krijgsverrichtingen eencr Mina Kruseman
kan hier gevoegelijk gezwegen worden.
Als eerlang de tijd zijn verzachtenden invloed
zal hebben doen gelden, zal ook van vergoding
en verguizing zoo veel verdwijnen," dat het ware i
beeld des mans en des kunstenaars onpartij
dig kan worden geschilderd. Tijdgenooten zijn
niet altijd de onpartijdigste beoordeelaars. In
elk geval mag het bericht van Multatuli's ver
scheiden aan geen Nederlander, die zijne
vaderlandsche letteren lief heeft, onverschillig zijn.
Hoewel zijne bewonderaars er herhaaldelijk op l
terugkwamen, dat Douwes Dekker grooter denker l
dan schrijver was, meen ik met grond te mogen
verwachten, dat latere geslachten juist het tegen
overgestelde zullen doen. Enkele- bladzijden uit j
zyn Max Havelaar", uit zijne Ideeën", uit zijne j
Minne-Brieven" zullen blijven loven, zoolang er j
Nederlandsch gesproken en geschreven wordt.
Dr. JAN IE.N BBINK.
TOEKOMST-MÜZIEK..
Een zeer geestig en schrander vriend, kwam
mij voor korten tijd met eene uitdrukking van
bekommering in stem en oogen. vragen:
Amice! Wat wilt gij toch met uw.. Het Na
turalisme is dood\" in een der vorige nummers
van het weekblad: De Amsterdammer?'? Ik kan
niet zeggen, dat ik er veel van begrijp."
Gelukkig! Het onbegrijpelijke is een zeer ge
zocht artikel tegenwoordig!"
Ja, maar in ernst ''
Zoo ving eene woordenwisseling aan, die een
gesprek werd een gesprek, dat gcruimen tijd
duurde.
Weldra kwamen wij tot een verg-elijk. Het
Naturalisme is dood!" schijnt eene soort van
triumfkreet eener zeer jonge, nauwelijks nader te
omschrijven, school, die vooral onder aankomende
Fransche dichters, en ook elders onder de verzen
schrijvende jongelingschap dezer dagen gevormd
wordt.
Het Naturalisme, uit de school van Baleac,
Flaubert, de Goncourt, Daudet, Zola, voldoet hun
niet meer, 'tgeen niet belet, dat deze groep van
schrijvers eene even talrijke schare-van lezers onder
zijne aanhangers telt, als de groep Feuillet,
Cherbuliez, Tlieuriet, Malot. Ohnet. Deze laatste,
den lezers der Revue des deux mondes," 't best
bekend, telt, bij de allerjongste school, die het
Naturalisme dood waant, natuurlijk niet eens mede.
Georges Ohnet, die zich in een buitongemeenen
steun van het gewone groote publiek verheugt,
wordt door de heeren van de allerjongste bewe
ging gewoonlijk genoemd: Ce dröle d'Ohnet,"
wat noch voor hun beschavingstoestand, noch
voor hunne fatsoenlijkheid, noch voor hunne on
partijdigheid pleit.
Hoewel de oorlog tegen "het Naturalisme inden
roman door deze heeren met minder felbeid gevoerd
wordt, is de liefde voor de kunstenaars dezer richting,
vooral, waar de namen der zegevierende meesters
de Goncourt, Zola, Daudet, genoemd worden, nog
al vrij platonisch. Mannen van naam, die door
eene reeks van kunstwerken zich eene
aclitenswaardige plaats in de letterkundige wereld ver
overden, te huldigen met onpartijdigheid, schijnt
voor enkele jongere artisten, nog tegen onbekend
heid en gebrek aan waardeering worstelend, eene
onmogelijkheid.
Hoewel het: l out-comme dies nous! hier zeer
gepast moge schijnen, bedenke men als ver
zachtende omstandigheid dat het huldigen van
nieuwe leuzen, het vinden eener eigen formule
als men zich pleegt uit te drukken eene
eigenaardige bekoorlijkheid bezit voor jonge
schrijvers. En daar letterkundige omwentelingen
gewoonlijk geene menschenlevens in gevaar bren
gen, zal men zich over het herhaaldelijk voorko
men dezer revolutiën niet ongerust behoeven te
maken.
Omdat voorts deze omwenteling zoowel hare nega
tieve als positieve beginselen verkondigt, treft'en
wij bij deze allerjongste school in de eerste plaats
een negatief beginsel: al wat vóór 1886 in de
geschiedenis der letteren geschied is, telt niet mé.
Onze voorgangers, zeggen zij, zijn, op enkele bui
tengewone uitzonderingen na, geen schrijvers ge
weest. De classieke school, de Romantiek van 1830,
r eole du bon sens van Emile Augier, het Realisme
van Balzac en Flaubert, het Naturalisme van
Zola, de Maupassant en Camille Lemonnier,
het dichterlijk, humoristisch Naturalisme van
Alplionse Daudet, de alledaagschheid onder den
naam van Ohnet, dit alles te zamen achten zij
geen twee peren, als onze middel-eeuwsche dich
ters zeggen.
Daarna verkondigen zy' hunne positieve begin
selen. Men moet daarby' in het oog honden, dat
zij zich in twee groepen splitsen, dichters en
romanschrijvers. Deze laatsten zijn nog niet velen
in getal; zy tellen tot de hunnen den
zes-enzeventig-jarigen dandy Barbey d'Aurévilly, den
vroegeren Naturalist J. K. Huysmans 1), Henry
Céard, Paul Bourget, Paul Alexis, en Villiers de
TIsle-Adam. Hunne positieve beginselen worden
den volke bekend gemaakt in eene Recue Ind
pendante, die sedert November 1886 geheel in hunne
handen is.
Zij streven er naar nieuwe formules" voor den
roman te vinden, met geheele onafhankelijkheid
van al de vroegere richtingen. Het zonderling
versehy'nsei, dat een oud'dandy, nog meer in het
oog vallend dan indertijd de diamanten-Hertog
van Brunswvjk, dat oen Barbey d'Aurévilly als
ideaal dezer nieuwe school optreedt, heb ik ge
poogd in een vorig opstel zoo duidelijk mogelijk
te maken. Voor dat ik nu aantoon, op welke
wijze deze nieuwe romanschryvers in de geschie
denis der letteren zijn te determineeren, dient
even op de groep der geestverwante dichters
gewezen.
Deze hebben tot hun chef gekozen Ie maitre
Stéphane Mallarmé, ongetwijfeld een geniaal kun
stenaar, als zijne lezers hem maar verstaan kon
den. In dit opzicht is er eene logische harmonie
tusschen do jonge dichters en do jonge roman
schrijvers. Ze trackten te zaam naar het onmete
lijke, het ontzachlijke, het onbegrijpelijke, het
bovenzinnelijke in verband met droomcn, geest
verschijningen en allerlei soort van hallucinatiën.
Misschien, dat Mallarmédoor zijne volgers be
grepen wordt, mij zou het aangenaam zijn iiemand
te ontmoeten, die ee» redelijken, verstaauJiarcn
zin zon kunnen hechten aan het volgend sonet:
Tont Orgueil furae-t-il du soir,
Torche dans un branle touffée
Sans que l' immortelle bouffée
Ne puisse a l'abandon surseoir!
La chambre ancienne do l' hoir,
De maint riche mats chu trophée
Ne serait pas mcme chauffée
S'il survenait par Ie couloir.
Affres dn passénécessaires
Agrippant comme av-ec des serres
Le sépulcre de désaveu,
Sous un marbre lourd qu'elle isole
Ne s' allume pas d'autre feu
Lue la fulgurante console". 2)
De- Bewonderaars dezer poëzie hebben zich een- j
eigen orgaan gesticht, onder den titel: Ecriis
pour FArt (mensuels), Paris, 1887, Direction, 43
rue Saint Lazare." Er zijn twee afleveringen ver
schenen, 7 Januari en 7 Februari. Een soort van
programma gaat vooraf. Hier volge een enkele
volzin, even onvertaalbaar als het sonet van Mal
larmé.
Pour d'intelligenfs et probes regards ourerts
sur les ugitations de poètes en les derniers mois
de l'année 1SS6: par leur amour de f Art et leurs
visées exemptes d'imprudence et de puériliiévers un
progrès respectiieux du passé, quelques esprits
s'imposent des un groupe que r on dénommera
sormais: I.E. GEOUPK SYJIBOLIQUE ET
INSTRUMESTISTE."
De/e gulle bekentenis stelt ons dus in staat
kennis te maken met de groep- van Symbolisten
en Instrmnentisten, waartoe volgens bet programma
behooren :: Ie Maitre Stéphane Mallarmé, Ie seul
qui M' ig-nore pas de quel secret» tonnant soudain
l' air vient de s' largir quand UN SYMBOLE est ld,
qui dit!! voorts lienéGhill, schrijver van
Traite d,M verbe" Stuart Merril, auteur vaneen
bundel: Les Gammes", He/tri de liegnier en
Francis Vielé-Griffin.
_Dat deze symbolisten en instrumentiston nog
niet tet ons Nederland zijn doorgedrongen, schijnt
mij geen bezwaar, maar dat zij in raadselen spre
ken eene kinderachtigheid, die hen tot onmacht
doemt, tenzij men kan niet weten of er niet
eene zeer diepzinnige aardigheid achter deze
raadselen verborgen is hier met het oog op het
laatste sonet van Mallarmé^
Tout Orgueil fume-t-il du soir ...."
aan eene school van Futmsten moet gedacht
worden.
Of er ooit naar deze toekomstmuziek zal ge
luisterd worden, mag de toekomst zelve
beslisssen. Doch reeds, nu kunnen we over de
nieuwe groep van romanschrijvers: (Barbey
d'Aurévilly, Huysmans,Céard,Paul Bourget, Alexis
en Villiers de risle. Adam) eenigszins nader
oordeelen. Wij kunnen trachten hunne plaats en
hunne beteekenis eenigszins nader te determi
neeren. Het heeft zijn nut, de letterkundige ver
schijnselen van den dag, zelfs al mocht later ge
oordeeld wordenj dat zij van weinig blijvende
waarde bleken, onmiddellijk op het studieveld
der geschiedenis over te plaatsen.
De eigenaardigheid dezer nieuwe school bestaat
vooral hierin, dat zij er met geestdrift naar streeft,
van al wat er geweest is te verschillen. Met
eenige uitzonderingen evenwel. Zij heeft hare
lievelings-schrijvcrs: Descartes, Hegel, Poe en
Baudelaire, soms Shelley, soms Gêrard de Nerval,
soms den Duitscher Hoffmann. De beide laatsten
komen het minst in aanmerking, schoon zij wat
hunne stemming en hun streven betreft, volkomen
met de nieuwe school overeenstemmen.
In de tweede plaats onderscheiden zij zich
door diepen afkeer van den tijd en van de maat
schappij, waarin zij leven. Een dergelijke stem
ming kwam in het tijdvak van 1801 tot 1830
herhaaldelyk voor. De Chateaubriand (?Bene"),
Sénancour (?Oberman"), de geheele jonge Roman
tiek van 1830 staat vijandig tegenover de oudere
vormen van het leven en de kunst. Onze tegen
woordige ontevredenen ergeren zich over de
toongevers op letterkundig gebied rignominieuse
mufflerie du présent siècle", zegt Huysmans^. Zola
en Daudet werden door hem'slecbts geduld, om
dat zoovelen uit hun midden met navolging der
beide meesters zijn begonnen. Toen het evenwel
bleek, dat hunne navolging niet plotseling tot
roem en fortuin leidde, beproefden zij het met
eene andere methode.
Het moet toegestemd worden, dat de groote
massa van hen, die Fransch lezen, niet altijd
rechtvaardig oordeelt. De beste schrijvers vinden
niet immer de meeste lezers. Een ongemeen
begaafd romancier, als Ferdinand Fabre, de dichter
der geheele wereld van Fransche geestelijken en
kloosters, kan maar op de driehonderd getrouwen
rekenen, die Standhal zich wenscbte voor zijne
boeken. Een middelmatig autear als Ohnet vindt
tienduizenden lezers, en houdt niet op, kleurlooze
romans en nog kleurloozer drama's te voltooien.
En dat wordt door de vrienden van Poe en Bau
delaire, r ignominieuse mufflerie du présent siècle"
genoemd.
Daarom heoft men besloten een adderen weg:
in te slaan. Men herinnerde aan een paar ver
geten boeken van Barbey d' Aurévilly, omdat deze
in 1874 met een allerverwonderlijkst boek: Les
Diaboliques" zich een vonnis op den hals hadl
gehaald; men stichtte Ie Revue Indépendante;"
Huysmans schreef; a Rebours" in 1884 en
in1886 vestigde Kmile Bergerat de aandacht op den
Graaf de Villiers de l'Isle-Adam, laatsten afstam
meling der Koningen van Jeruzalem.
Deze laatste, geboren in 1843, in zijn
drama'sen romans niet meer dan een volgeling der groote
meesters der Romantiek, muntte echter uit door
son penchant aux mystifications" een schoone1
titel» om in de nieuwe school te worden opgeno
men. Of hij er recht op had zullen wo later zien,
andermaal luisterende naar de muziek der toekomst.
Dr. JAN TEN BRINK.
1) Vergelijk over hom een artikel in Nederland
Februari, 1887.
2) Meegedeeld in La Revue Indépendante,
Janvier, 1887, p. 61.
V A R I A.
De Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taai
en Letterkunde, heeft de volgende wedstrijden
voor het jaar 1887 uitgeschreven:
I. Oudgermaansche Taalkun de: Men vraagt
eene verhandeling over de verbinding der volzinnen
in het Gothisoh. De schrijver zal niet alleen de ver
schillende wijze van samenvoeging, aanduiden, maar
ook het gebruik der tcmpora en modi in den bij
zin onderzoeken en de gevallen aangeven, waarin
een bijzin door den infinitief of het participium.
vervangen wordt.
II. Middelnederlandsche Taalkunde:
Men vraagt eene stelselmatige lijgt van al de uit
gaven van Middelnederlandsche werken en van de
studiën over Middelnedcrlandscbe- Taal- en Let
terkunde, verschenen, hetzij afzonderlijk, hetzij in
uitgaven van geloerde Genootschappen, Tijdschrif
ten enz,
Do mededmger raadplege, onder andere, de
werken van von Goedeke (Kaïi). Grundrisz zur
Geschichte der deutschen Dichtung aus den
Quellen. Dresden 1862. (Ter Boekenverzameling van
de Gentsche Hoogeschool,)
Hoffman von Fallersleben. Uebersicht der
mittelruederliindisehen Dichtung. (Zweite Ausgabe)
Hannover, 1857. (Ibidem).
Catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij
der Nederland*che Letterkunde te Leiden. (Ibidem)
Men zal, zooveel mogelijk, de openbare boeken
verzamelingen aanduiden, waar. de aangehaalde
werken te vinden zijn.
III. Taalz-uivering: Eene alphabetische lijst
opmaken van onnederlandsche of bastaardwoorden,
die bij 't volk of' in gedrukte schriften meest ge
bruikt worden; voegende naast elk zulk woord
het evenveel beduidende echt Nederlandsche woord,
voor zooveel, het nog, 't zij in. enkele plaatsen, 't
zij overal, m levend gebruik te vinden zij.
IV. Letterkunde. Lofrede op Jan-Frans
Willems. De schrijver zal de diensten doen uit
schijnen,, door den hoofdman der Vlaamsche be
woging aan de taal. de letterkunde en het volk
bewezem De stijl zal vooral in aanmerking ge
nomen worden.
V. Vaderlandsche geschiedenis. Een
boek, in den volkstrant,. waarin bewezen wordt
dat de vrijheden, welke het Belgische volk ge
nieten mag, niet te danken zijn aan de
Franscliarepublikeinen van het einde der vorige eeuw.
VI. Vaderlaadsch tooneel. Groo.fr is
het belang, dat liet Vlaamsch tooneel inboezemt.
Echter kan men niet betwisten dat onze schouw
burg onder den iavloed van vreemde tooaeelen
gesticht werd. Ernstige maatregelen dieners geno~
men te worden om op ons vaderlandsch tooneel
oenen oorspronkelijken, eigenaardigen stempel ta
drukken.
De Academie verlangt eene verhandeling over
het hedendaagsch Nederlandsche tooneel in België.
De schrijver zal, na eeno bondige historische
inleiding, de maatregelen onderzoeken, sedert 1830
ter heropbeuring van. dit tooneel genomen, en de
baan trachten aan te duiden, die de schrijvers.