Historisch Archief 1877-1940
Sto. 505
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
dienen te volgen om aan hunne gewrochten eene
?vaderlandsche, degèljjke en oorspronkelijke richting
te geven.
Voorwaarden: Voor de wedstrijden wor
den enkel handschriften en niet ta-joren uitge
geven stukken aanvaard.
De werken moeten leesbaar in het Nederlandsen
geschreven en voorzien zijn van eene kensprenk
«f teeken, te herhalen op den gesloten omslag
van eenen brief, behelzende den naam en de
woonplaats van den schrijver. Volkomt deze aan
de laatste bepaling niet, dan kan hem de prijs
geweigerd worden.
De schrijver van elk bekroond werk zal namens
de Academie eene belooning ontvangen van 600
francs, of wel eenen gedenkpenning van gelijke
.waarde.
De mededingende handschriften moeten bij den
bestendigen Secretaris (Fr. de Potter,
Godshuizendreef, 29) ingezonden zijn vóór den l
November 1887. Degene na den voorgeschreven
dag ontvangen, of zulke, welker opstellers zich op
eenige manier zullen doen kennen, worden uit
den wedstrijd gesloten.
De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid
in de aanhalingen en vraagt uit dien hoofde, dat
de mededingers de uitgave, alsook de bladzijde
der door hen aangehaalde boeken, zouden aan
duiden.
Eindelijk meent de Academie den mededingeren
te moeten berichten dat al de handschriften, aan
haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in
hare archieven bewaard blijven. Niettemin zullen
-de mededingers er, te hunnen koste, een afschrift
van'kunnen bekomen, mits overeenkomst met den
-bestendigen Secretaris.
Gent, 16 Febr. 1887. De Bestuurder,
De bestendige Secretaris, P. WILLEMS.
FE. DE POTTEB.
Daar Clara Ziegler's vijf-eh-twintig-jarig jubi
leum te midden der verkiezingen viel, is er niet
zooveel notitie van genomen, als anders een van
Duitschland's eerste actrices zou genoten hebben.
Op 21 Februari 1862 trad Clara onder den nom
de guerre Fraulein Hertzfeld" te Bamberg op;
iaa'r eerste rol was Adrienne Lecouvreur, haar
tweede de Jungfmu von Orléans. De kritiek be
groette terstond in haar een meisje van
buiten-gewone begaafdheid; de juistheid dezer voorspel
ling is steeds meer gebleken.
Clara /iegler's vader was de eigenaar eener
aijdeververij te München. Aan hare opvoeding
was, zoowel als aan die der andere kinderen, veel
.zorg besteed. Een huisvriend der familie, de
karakterspeler Adolf Christen, vestigde het eerst
de aandacht op Clara's buitengewonen aanleg en
gaf haar de eerste dramatische lessen. In 1876,
nadat zij reeds grooten naam verworven had,
trouwde zij met hem en leefde tot zijn dood, in
1883, met hem in de gelukkigste echtvereeniging.
Als weduwe, door smart neergebogen en door eene
zware ziekte aangetast, meende zij het tooneel
niet meer te zullen betreden; eerst in 1885 ver
vulde zij weder eenige gastrollen te München en
heeft sedert dien tijd weder geregeld kunstreizen
en gastvoorstellingen aangenomen.
0 Een nieuw procédétot het verkrijgen van
levens.groote photographieën, is eenige maanden geleden
uit Londen te Berlijn ingevoerd. De portretten,
volgens dit procédévervaardigd, munten uit door
scherpte en helderheid, grooter dan tot heden
nog te verkrijgen was. De verbetering ligt in de
uitvinding van een broomzilver-gelatine papier,
waarop het kleine origineele portret rechtstreeks
wordt overgebracht. Twee overdrukken worden
daardoor bespaard, daarenboven -wordt de
photographie niet blinkend en niet rose getint, zoo als
anders; het papier gelijkt op teekenpapier, grof
van korrel, en de retouches worden met oliekrijt
aangebracht, zoodat het geheel den indruk van een
werkelijke teekening maakt.
Zola's drama Le ventre de Paris, dat verleden
week te Parijs werd opgevoerd, is zeer realistisch
gemonteerd. De derde acte speelt in een slagers
winkel, een bekend slager levert het noodzake
lijke vleesch, ook worst,- het naturalistisch de
coratief wordt, na afloop der voorstelling, voor
?een vierde van den prijs aan de tooneelbedienden
afgestaan. Eenige artisten echter moeten, in hun
rol, van de eetwaren proeven, zoodat de regisseur
iederen avond het vleesch, wanneer dit aankomt,
onderzoekt. Bij de première reeds werd een ham,
als te zout. teruggezonden.
^
Te Palestrina in Italiëis een kostbare vondst
gedaan; men heeft er in een graf een groote
hoeveelheid gouden sieraden, Phenicisch werk, ge
vonden. Het feit is te belangrijker, omdat het voor
de handelsreizen der Pheniciërs en de hoogte
hunner ontwikkeling op dat tijdstip getuigt. In
dezelfde streek zijn ook goudsmidswerken van de
zesde eeuw na Christus gevonden.
Sedert eenige maanden is men te Maastricht
bezig met het aanleggen van eene waterleiding,
bij welke gelegenheid eene menigte voorwerpen
uit den Romeinschen tijd in den grond worden
gevonden, voornamelijk in de Stokstraat (waar
vroeger reeds de grondslagen van eene
Ilomeinsche woning zijn gevonden, door Dr. Leemans
beschreven) en in de L. Vrouwenstraat, de Plank
straat en in derzelver naaste omgeving. Tal van
hertshorens, waarvan eenige aan de punten zijn
afgeslepen en misschien als werktuigen aan de
bevolking dier streken ten tijde der Romeinen
hebben gediend, tot priemen bijv. voor het leder
enz. ; ook eene menigte potscherven kwam te
voorschijn, alle roodachtig bruin, eenige onder
stukken dragen het pottebakkersmerk en zijn dus
belangrijk te noemen. De merkwaardigste zaken
echter tot nu toe gevonden zijn: een bronzen
afbeeldsel van een fabelachtig dier, een griffioen,
ongeveer 5 centmeter lang, en een staand haantje,
2 & 3 centimeters hoog, beiden in tamelijk goe
den staat. Verder zijn nog gevonden, in de
Bree?destraat, vierkante kleine ticheltjes van 3 a 4 cen
timeter, doch van lateren oorsprong.
Schaakspel.
No. 61.
Van G. L. DE BOER te Heerenveen.
ZWAHT.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is . opgelost door W. v. H. te Delft no.
59bis, no. 60 en het zelfmat; door Mei"jio. 59
met bis en no. 60 met S'Hinkman en het zelfmat.
Henri no. 59 en no. 60, beiden te Amsterdam.
T. V. te 's Hage no. 59, idem D. D. te Rotter
dam en W. B. te W.
BRIEFWISSELING.
In 't kluizenaarsschaak mag de koning niet over
ruit g2 gaan.
In Loyds vierzet volgt bij 3 e6 c5 f K. X
f4; 4 niet mat. No. bis l d2 o2 faalt door
a7 e7.
Eindstelling eener partij, gespeeld 12 Jan. 1.1.
in het Leeskabinet te Rotterdam tusschen de
heeren C. (wit) en R. (zwart). Zwart is aan de
beurt en beslist het spel in drie zetten.
Wit K. f3, Pd. e3 en eö, R. b4, pions a3, g3,
h2 (7). Zwart K. g8, T. c2, Pd. c4, pions a7,
b5, d2, g7, h7 (8).
d
WIT.
(Wit 5 en Zwart 5 stukken met K. e3.)
Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat.
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 59.
Van S. Loyd.
Wit K. e8, e4 f5; (1) 2 K f7. f5 e4 best. 3 K. e7, K. onv. 4 c2 f3 of d3. mat.
(1) Als boven, e4?d5; 2 e8 d7, da e4! 3 d7 o7, K. 4 c2 f3 of d3 mat.
Geestig! Wit zou in een zet mat kunnen geven, als zwart aan den zet was ; om nu dat tempo te
winnen, speelt hij den koning driemaal, tegen tweemaal van zwart en heeft zijn doel bereikt.
No. 59bis uit Chess fruits.
Wit l a? b8. d4 c3, 4 of 5 (a); 2 d8 X d6, onv.; 3 D. zet mat.
(a) l Als boven, K. elders, (b); 2 b8 X dB, ; 3 T), of Pd. zet mat.
(b) l , d6 df> (c); 2 dl d2, ; 3 D. zet mat.
(c) l , Anders; 2 b8Xd6f,K.onv. 3 D. zet mat.
Dit is het eenige probleem, waarin de koning van zwart, na den eersten zet van wit, allo acht
velden tot zijne beschikking heeft!
K l u i z e n a a r s s c h a a k.
In 26 zetten: l g2 fl, 2 h3?g2, 3 h2 h3, 4 gl h2, 5 hl gl, G g2 hl, 7 fl?g2,
8 gl tl, 9 h2 gl, 10 h3 h2, 11 g2 h3, 12 hl g2, 13 h2 hl, 14 gl b.2, 15 fl gl,
16 g2 fl, 17 gl g2, 18 h2 gl, 19 g2 h2, 20 h3 g2, 21 h2 h3, 22 gl h2. 23 hl gl,
24 g2 hl, 25 fl g2, 26gl-fl!
Probleem Glbis van E. H. E. van Weelderen : Wit K. a2, D. d2, T. f7, pion c5. Pd. d8 (5).
Zwart K. e5, R. c7 en g8, Pd. l»8, pions e4 en e6 (6 sf. Wit geeft in twee zetten mat.
Eindspel van den oud-red, van Sissa". Wit K. h4, Pd. b5, R. b7, pions, d3, d4 en i'2 (G).
Zwart K. f4, R. b3, pions f3, f5 en hG (5). Wit geeft in vier zetten mat.
OÜD-AMSTERDAMSCHE
VERSCIIEIDENHEDEN.
Mr. Cornelii Hamerode
Bij allen, die de geschiedenis onzer stad heb
ben behandeld, heeft het verwondering gewekt,
dat er voor de eerste jaren der zeventiende
eeuw nauwelijks schrijvers gevonden worden, die'
eenigzins uitvoerig zich aan een beschrijving hun
ner woon- of geboorteplaats hebben gewaagd.
Terwijl kunsten en wetenschappen bloeiden, ter
wijl allerlei werken op de drukpersen van dien
tijd werden gelegd, terwijl er binnen de stads
muren partijschappen woelden en beginselen wer*
den verdedigd, die een geheele ommekeer van
zaken zouden te weeg brengen, waren er slechts
enkelen, die hun aandacht wijdden aan de plaats,
waar dit alles voorviel, zoodat we veilig kunnen
zeggen, dat bet Amsterdam van 't midden der
zestiende eeuw ons bijna geheel onbekend zou
zijn als een weinig bekend kunstenaar als
Cornelis Theunisz zich niet voor 't nageslacht ver
dienstelijk had gemaakt door den plattegrond in
hout te snijden, en daarmede een duidelijker en
sprekender beschrijving te geven dan de pen van
den besten schrijver ooit zou vermogen te doen.
Wij zijn daarom, bij gebreke van uitvoerige
beschrijvingen, al zeer dankbaar, dat wij althans
enkele hebben, die ons in breede trekken iets
over de stad, hare bewoners, hun loven en
streven melden.
Een van dezen is de rechtsgeleerde, wiens naam
hoven deze regelen staat. Aan zijn vriend en
ambtgenoot, den notaris Jacob Gijsbertsz, liet
hij eenige weinige, maar uitgelezen geschrif
ten eene beschrijving van Holland, Utrecht on
Gelderland na, waarin natuurlijk Amsterdam niet
is vergeten, ofschoon nauwelijks een halve blad
zijde daarin aan onze stad is gewijd.
Weinig is er van dezen man bekend.
Wagenaar zegt, dat hij notaris was en in 1599 over
leed. Scheltema vermeldde hem tusschen de jaren
1564 en 1586.
Het volgende moge tot aanvulling daarvan
dienen:
Cornelis llamerode of Hameroodt, werd in 1531
binnen deze stad geboren. Zijn vader was Mr
Willem Dirksz, die wij als stads-meestcr-metselaar
vermeld vonden in 1546 en in liet jaar van zijn
overlijden (1554). Op den 23 Januari van dat
jaar, werd een groeve in de Oude Kerk geopend,
om het stoffelijk overschot van dien bouwkundige
te ontvangen, op den 7 December 1559 volgde
hem Griet Cornelis zijne echtgenoot. Onze schrij
ver heette dus naar zijn grootvader van moeders
zijde en aangezien wij zijn vader nooit met den
naam llamerode of Hameroodt vonden aangeduid,
is het niet onmogelijk dat hij ook den familie
naam van zijn grootvader aannam, hetgeen in die
dagen zeer gebruikelijk was. Het ambt van stads
meester-metselaar, stond in vele opzichten gelijk
met de betrekking van den tcgenwoordigen stads
architect. Niet de eerste de beste werd er mede
begiftigd. Dat Willem Dirksz ecu man
vanbeteekenis was in zijn vak bewijst den meesterstitol
dien de tijdgenoot hem gaf, en dat hij ook een
man van aanzien was mogen wij afleiden uit hot
deftige wapen, waarin een geschakeerd St.
Andrieskruis vergezeld van vier steenhouwers hamers
prijkte, dat zijn zoon in latere jaren bezigde, en dat
wellicht reeds door den vader werd gevoerd ten tee
ken, dat hij de kunst van metselarije en van beeld
houwen beoefende. Als onze stadsmetselaar al
vroeger dan 1546 de stad diende, dan groeide
Cornelis op in de schaduw van don toren Swijcht
Utrecht", alwaar in oen camere", een steenen
huisje, deze stadsambtenaar woonde.
Waar onze jonge stadgenoot zijn mcestertitel
haalde is niet bekend. Fontanus zegt, stellig niet
zonder goeden grond, dat hij te Leuven zijne
studiën maakte. Zeker was het op een leeftijd,
dat onze jeugd nog aan do academie verwijlt,
immers nog onder de regeering van Karel den
Vijfde, dus vóór of in 1555, werd hij tot notaris
aangesteld, wellicht op voorspraak van de stads
rogeering, na den dood zijns vaders. Weinige ja
ren later ontmoeten wij hem, gevestigd bij de,
aan het einde van het Damrak gelegen
Vischmarkt, in een huis, waaraan de Coninck van
Vranckrijck" uithing. Onder het patronaat van
dien machtigen monarch, ging het onzen notaris
bizonder goed, zoodat zijn kantoor weldra een dor
eerste was van de negen notariskantoren, die zich
omstreeks 1567 binnen deze stad bevonden. On
geveer ter zelfder tijd had hij een levensgezellin ge
zocht en gevonden in Aacht Ilillebramltsdochtcr,
wier zuster een evengoed huwelijk had gedaan
als zij aan Pieter Thomasz., een goudsmid, die tot
ecu der weinigen behoorde, die het privilegie
genoten van een wisselkantoor te mogen houden.
In dien tijd kocht bij een huis aan op een der
voornaamste buurten, n 1. op de Oudezijds Voor
burgwal bij de Varkcnssluis, waar hij den brouwer,
in de uit redero's blijspel bekende brouwerij
Het Jcrusalems Kruis'1 tot buurman kreeg. Hier
uit kunnen wij nagaan, dat hij in het vijfde huis
benoorden de St. Pietersstecg woonde. In het
laatste kwartaal der zestiende eeuw noemde men
dat deel van die gracht de Wortelmarkt. Daar
bleef hij tot aan zijn einde wonen, en zijn kindo
ren, drie dochters, waarvan er oen met Frans
Willemsz. en oen andere op rijperen leeftijd mot
Jan Albertz gehuwd was, verkochten het eerst in
Mei 1605.
Mr. Cornelis was inmiddels een man geworden
van groot vertrouwen. Men zou haast kunnen
zeggen, dat hij executeur in do eene en voogd in
do andere helft der aan hem ter beredding ge
geven boedels was. Dat do man bij zoodanige
overlading met werkzaamheden geen groot werk
over zijn vaderland zou hebben kunnen schrijven,
schoon hij den lust en de kundigheden er voor
bezat, is duidelijk. Het is zelfs onzeker, of hij de
man was, dio het bovengemelde werk, dat hij
opjeugdigen leeftijd, toen hij nog te Leuven studeerde, had
samengesteld, met eenige kantteekeningen voorzag.
welke betrekking hadden op de belegeringen eu
moordtooneclen bij zijn leven door de Spanjaarden
aangericht. Dit blijft ook daarom twijfelachtig,
omdat llamerode niet alleen oen ijverig katholiek.
maar ook eon volhardend aanhanger van de partij
des konings van Spanje was, en er eerst den 9
Februari 1593 toe overging het gezag van de
Staten te erkennen en do abjuratie te
onderteekenon van den koning van Spanje. Een man zóó
vasthoudend aan het oude rógime. zou moeiclijk
het opbreken van liet beleg als Leidon's verlos
sing door Gods hand hebben kunnen beschouwen.
Op de beteekoüis van zijn stadsbeschrijving is
het laatst door Scheltema gewezen. Er spreekt
een groote ingenomenheid met zyne stad en
stadgenooten uit. De mannen noemt hij beschaafd,
en werkzaam, en begeerig om de wereld te zien,
de vrouwen ijverig en schoon. Als niet de ver
melding van het vinden der grondslagen van het
slot van Amstel in 1564, toen Hamorode reeds
lang notaris was, een dor marginale
aanteekeningen is, dan was hij het, die het eerst de juiste
plaats van Gijsbcrts burgt aanwees.
Cornelis had nog een broeder Jan Willemsz,
die niet met den naam Hamerpde wordt aange
duid en die zonder in stadsdienst te zjjn het ?
handwerk van zijn vader voortzette, doch vó<Sr
1590 overleed.
CARNAVALSFEESTEN.
De Duitsche bladen geven verslag van eenaan
tal carnavalsfeesten, onder welke het schitterendste,
wel weder dat van den beroemden Malkasten"
te Düsseldorf is, eene schildersvereeniging, die
zich sedert jaren door de pracht e"n het geestige
harer feesten ouderscheidt. Onder voorzitterschap
van den schilder Carl Gehrts was ditmaal ein
Hochzeitsmarchen" het onderwerp der maskerade,
de tijd die der Duitsche Renaissance.
Geruimen tijd voor het bepaalde uur de Kei
zerszaal van de Tonhalle binnentredend,?zegt een
verslaggever, zien wij vooreerst de groote estrade
op den voorgrond der zaal door een geheimzin
nige tent verborgen. Van de galerij echter kun
nen wij het geheim doorgronden. Een kolossale
middeleeuwsche burcht verrijst op een steile rots.
Voor dezen achtergrond der decoratie ontwaren
wij aan lederen kant een trap, 'ieder afzon
derlijk eigenaardig versierd. Op het platform
verheft zich, tusschen eene weelderige bloem- en
booinversiering, een hooge troon en daaronder
opent zich eene overwelfde spelonk. Nog is de
estrade ledig, maar reeds komen de gasten»
Deze zijn in de meest verschillende
costumen. Alle volken en eeuwen dragen in stijve
deftigheid hun feestkleedij, maar hier stroomt ook
een vroolijke bende jeugdige kunstenaars en kunste
naressen, Pierrots en Pierrettes, de zaal binnen,
hand aan hand. De door Pilgheim's pastels te
Düsseldorf zoo bekend geworden Parijsche dames
dracht, wordt met de behoorlijke coquetterie ge
dragen ; het kapsel is even pikant, het voetje even
sierlijk als van de Parijsche uitvindsters. Als
contrast komen eenige Mephisto's met hunne
Mephistophela's, achter hen ziet men drie kolos
sale marktvrouwen, wier klompen even hard klot
sen als haar tong rad en scherp is.
De zaal is reeds gevuld, als het voorhangsel
der estrade opengeschoven wordt. Allerlei burger
volk, Duitsche Renaissance, en in aansluiting daar
mede allerlei gehoefte, onder aanvoering eener
heks, vult de ruimte voor de trappen en aan de
zijde van hot estrade. In de spelonk ziet men eene
fontein springen; eenige nimfen verschenen en
legeren zich daaromheen. Lansdragers houden orde
onder de menigte. Een heraut en twee trompet
ters treden op; eene fanfare wordt geblazen. Het
orkest begint dan den bruidsmarsch uit Lohengrin.
en thans beweegt zich uit den doorgang naast
de eene trap, langs den voorgrond, dan da
andere trap op, een reusachtige optocht van
de meest schilderachtige figuren, heeren en dames,
grijsaards en jongelingen, nu eens stralend in
schitterende pracht, dan sierlijk in lichte stoften;
in het midden van den stoet wandelt het bruids
paar. Dit neemt plaats op den troon; do overigen
scharen zich er om heen, on weldra vormt zich
uit de talrijke, schijnbaar ongedwongen zich
groepeerendo figuren een harmonisch schilderij vol
kleurenpracht en sierlijke vormen. Het doorloopt
alle tinten on kleuren, donker en licht, tot op den
voorgrond de nar in vuurrood satijn do levendigste
tint voorstelt. De donkere achtergrond van de
boomgroepen doet de kleuren te beter uitkoment
Langzamerhand wisselt de harmonie. Afgevaar
digden van de stadsregeering komen het paar
gelukwenschen; hen volgen gilden, gezantschappen
van vreemde volken, en andere groepen. Het
slotenmakersgild overhandigt een reusachtigen
sleutel, de slagers oen door zes gezellen gedragen
braadworst. Een schitterend gezantschap Japanners
sluit den trein; hunne damos voeren onder leiding
van een Japanners die zoo uiteen kamerschut schijnt
gestapt te zijn, een allersierlijksten waaierdans"
in den trant van het spel in den Mikado uit.
Dan volgt een dans van gnomen en nixen; de
ceremoniemeesters verklaren het feest voor ge
opend, een zee van Bengaalsch vuur overstroomt
het tafereel en liet bal neemt een aanvang met
eene polonaise, waarin do deelnemers van de
uitvoering de eerste paren vormden.
De carnavalsfeesten, uit andere plaatsen ge
meld, waren meestal minder artistiek. In Parijs
heeft Madame Adam nog de traditie der Fransche
feesten opgehouden. Sedert den val van het
keizerrijk heeft Parijs misschien zulk een feest
nog niet beleefd," zegt Figaro, die niet van par
tijdigheid voor de directrice der Nouvelle, lievue
verdacht kan worden. Verbeeld u de vermaarde
hals van Arsène Houssaye men herinnert zich
de beschrijving ervan uit het eerste hoofdstuk van
Alphonse Daudet's Saplio maar thans overge
bracht in een ruimer paleis, een geheimzinnig
paleis met duizend verrassingen."
Het nieuwe hotel van Mad. Adam vormt den
hoek van den boulevard Malesherbes en de lue
Juliette Lamber. Het is met pracht, maar nog
meer mot smaak ingericht, on was oen waar
dige lijst voor de schitterendste toiletten. Het
costuum van de gastvrouw, dio reeds grootmoeder,
maar nog steeds inderdaad eene schoonheid is,
was door Bianchini, den teekenaar der opera,
geschetst ; zij stelde Charlotte Corday voor: japon
van een antieke zijdenstof, gorge de piyeon, weer
schijn met fijne gekleurde streepjes, fidiu-menteur
van zijde mousseline, omzet met Vnlcnciennesnit
de vorige eeuw, muts van stroogele zijde, blauw
satijnen linten, kothurnen en waaier van het
tijdvak; vooral het kapsel was een wonderwerk
van artistieke echtheid.
Mad. Adam's dochter, Mad. Segond. droeg het
costuum van Jane Gray, melkwit brokaat, met
eene huif Anna Boleyn van zwarte zijde, met
zilver geborduurd. Mad. Dreyfus. do vrouw van
bet Kamerlid, was eene merveilleime uit het Direc
toire-tijdvak ; de mooie Mad. Cognet, eeno
incroyable in het rose, met een driekante steek van zwart
vilt op haar blond kroeshaar; Mlle Bartiot, eene
Diana, met eene halve maan, door eene electrische
batterij verlicht, op haar voorhoofd; Mad. Alpband,
de vrouw van den directeur der
tentoonstellingswerken, was een zwarte polidiinellei Mad.
Camsscasse, de vrouw van den gewezen prefect van po
litie, eene Arlésienne; voorts Ophelia's, eene
Théodora, eone Lakmé. Onder de heeren merkte
men Faust en Hamlet, Valentin, Diafoirus, Purgon,
Hendrik II, enz. op; ook een H. Antonius niet