Historisch Archief 1877-1940
J'
ff, .
DE AMSTERDAMMER, WEERBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 508.
bleef den ouden minister-president niets over,
dan de wanhopige uitweg, om de Kamer, voor dat
nog iets was afgedaan, naar huis te zenden,
ih de hoop, dat gedurende het reces, als de
teeren hem wat minder op de vingers keken,
het schipperen en plooien, het loven en bie
den, het transigeeren met alle partijen of,
parlementair uitgedrukt, het zoeken naar eene
breedére basis wat beter zou gelukken.
Een ding was echter in de korte zitting
van slechts twee dagen overtuigend gebleken:
de oppositie verzet zich niet langer tegen het
denkoeeld eener alliantie met Duitschland.
Het tegenspartelen der Franschgezinde kleine
minderheid zou overigens weinig hebbeu ge
baat, want alles wijst er op, dat het
hernieuw«n der alliantie reeds een voldongen feit is.
Als laatste schakel in de rij der verschijn
selen, uit welke men de verlenging van net
bondgenootschap kan opmaken, verdient de
beho'eming van graaf Robilant tot ridder der
Pruisische orde van den Zwarten Adelaar te
worden genoemd.
Het schijnt echter, dat de overeenkomst
niet meer geheel dezelfde is als in 1882. Mag
men de onthullingen gelooven, die de afge
vaardigde De Zerbi daarover in den te Na
pels verschijnenden Popoio heeft gegeven, dan
draagt de overeenkomst een zuiver defensief
karakter, terwijl de verhouding van Italiëtot
JDuitsehland eene andere zou zijn dan die van
Italiëtot Oostenrijk. De eerste wijziging doet
niet veel ter zake. Italiëzoo heet net
zal Duitschland alleen dan ter hulpe komen,
als dit door Frankrijk wordt aangevallen.
Maar niets is immers gemakkelijker, dan zich
te laten aanvallen ? Intusschen, zulk eene
verplichting schijnt voor Italiëtegenover Oos
tenrijk (wanneer dit door Rusland wordt aan
gevallen) niet te bestaan. De gronden, waarop
uit verschil van houding wordt verdedigd,
zijn tamelijk spitsvondig.
Italiëmoet openlijk als bondgenoot van
Duitschland optreden, om Frankrijk van een
oorlog tegen deze laatste mogendheid af te
schrikken. Italiëmoet daarentegen niet als
bondgenoot van Oostenrijk bekend staan,
omdat het anders de regeeriiigen te Pest en te
Weenen zou aanmoedigen tot het lichtvaardig
beginnen van een oorlog tegen Rusland. Zoo
zal naar men beweert de zaak van den
vrede het best worden gediend. Ons komt
het voor, dat het doel, waarnaar men zegt
te streven, beter en eerder zou worden bereikt.
wanneer de drie bondgenooten tegenover
elkander dezelfde gedragslijn volgden. Draagt
de zaak zich werkelijk toe, zooals het in den
Popolo wordt voorgesteld, dan trekt Oosten
rijk ontegenzeggelijk aan het kortste eind.
Rusland de officieuze bladen van het
czarenrijk verzekeren het ons tot vervelens
toe ??zal niettegenstaande het gebeurde te
Roestschoek zijne gereserveerde houding niet
opgeven. De executie der muitende
Bulgaarsche officieren wordt zelfs door het oficieele
Russische staatsblad gebrandmerkt als een
misdaad, als een moord op edele en warme
patriotten gepleegd, maar men wil aan de
ifewa niet door overhaastiug de kans beder
ven, om later een grooten eii beslissen den
slag te slaan.
Het is de vraag of de aanslag, den vorigen
Zondag op het leven van den czar gepleegd,
in deze houding van lijdelijke maar tijde
lijke^ berusting geen wijziging zal brengen.
Het is daarvoor nog niet noodig te onderstel
len, dat de hand der moordenaars door de
Panslavistische oorlogspartij is gewapend. Die
onderstelling is zelfs ongerijmd, omdat de
Panslavisten zich steeds beijveren, van den
scheiden als zij, en dat een aantal kinderen
precies hetzelfde is als een aantal appelen in
?de provisiekast; een meer of minder komt er
niet op aan."
Lollo de eerste Lollo des Zigeuner's
Lollo nu zeer bejaard, trekt langzaam
juffrouw Jessamine's mandenwagentje in den
zonnenschijn op en neder op het Groen.
. De ex-brievenbesteller loopt naast hem, wat
Lolle toestaat, mits hij niet verder komt dan
tot aan zijn hals. Als de brieven besteller
maar iets dichter bij zijn kop komt, versnelt
L/ollo den pas, en zou hij in zijn onverstandig
pogen volharden, dan weet men, zegt juffrouw
Jessamine, niet wat er wel het gevolg van zou
kunnen zijn.
Volgens de opinie van het Groen heeft
juffrouw Jessamine hare zorgen «wonderlijk
goed" gedragen. «Inderdaad, tegenwoordig,"
zeggen sommigen der minder njngevocligen
of vertrouwden, die alles en allen van uit de
ramen hunner bovenkamers begluren, (doch
altijd achter haar rug) »schijnt de ouwe juf
frouw met haar militaire vrijers weer
heelemaal op te knappen.
Dat wil zeggen, dat kapitein Johnson aan
de eene zijde van haar wagentje loopt, terwijl
zich over de andere een medeofficier
heeiibuigt, die bij hem logeert en eene buitenge
wone belangstelling toont in Lollo. Dieper
en dieper buigt hij zich voorover en juffrouw
Jessamine roept den brievenbesteller toe, Lollo
te verzoeken of hij zoo goed wil zijn om even
stil te staan, terwijl zij zoekt naar iets dat
altijd aan hare zijde hangt en nu met haar
bril is verward geraakt.
Het is een kindertrompetje. jaren geleden
ep de dorpskermis gekocht, en daarover heen
gebogen, verhalen zij en kapitein Johnson
beurtelings, de geschiedenis van Wildzang's
rit over het Ganzengroen; hoe hij Lollo won,
Lollo van den Zigeuner de harddraver
Lollo de goeie, trouwe Lollo , de nooit
«vertroffen Lollo Lollo, de geliefkoosde
metgezel van zijn oude meesteres. En telkens
als hij zijn naam hoort noemen, steekt Lollo
de ooren op.
Hun toehoorder spreekt geen woord, maar
wendt zijn blikken niet van het
trompetje af en als het verhaal uit is, neemt hij
juffrouw Jessamine's hand en drukt zijn
zwaczar een gewillig werktuig te maken, terwijl
dit doel kwalijk zal bereikt worden, als men
den czar en den czarewitch tegelijkertijd door
middel van een dynamietbom naar de an
dere wereld zendt Ongetwijfeld zijn hier
de Nihilisten weder aan het werk geweest,
nadat zij bijna zes jaren lang de praktijk
der moordaanslagen niet hadden toegepast.
Het is zeker geen toeval, dat voor den
laatsten aanslag juist de datum werd gekozen,
waarop in 1881 Alexander I werd vermoord.
Voor den czar moet het eene even bittere
als ontmoedigende teleurstelling zijn, te be
merken, dat hij in die zes jaren geen stap
verder is gekomen, en dat de Nihilisten heb
ben gezwegen, niet omdat zij onmachtig waren
gemaakt of zich bekeerd hadden van de dwa
lingen huns wegs, maar omdat zij eene proef
neming met andere methoden wilden nemen,
Thans zijn ze weer tot de oude methode te
ruggekeerd, en de czar weet, dat zijn leven
nooit en nergens meer veilig is.
Onder dergelijke omstandigheden heeft
Alexander II een uitweg voor de volksharts
tochten gezocht in den buitenlandschen oor
log. Het is het gewone en, helaas! beproefde
middel der autocraten, die zich niet vast meer
in den zadel gevoelen. Zal Alexander III aan
de verleidende stemming in zijne naaste om
geving beter weerstand weten te bieden dan
zijn vader. Zoo niet, dan zal zelfs het kunstig
samenstel der triple-alliantie, met al zijne
waarborgen voor den vrede, onmachtig blij
ken om de uitbarsting van een conflict te
verhinderen.
Wie zich zwak voelt, heeft de meeste be
hoefte, om zich sterk te toonen. Dat geldt
ook van het ministerie-Salisbury. Het is door
het uittreden van Lord Randolph Churchill,
door den dood van Lord Iddesleigh, door de
ziekte, die Sir Michael Hicks Beach nood
zaakte zijn ontslag te nemen, aanmerkelijk
verzwakt, maar het schijnt juist thans te wil
len toonen, dat het haar op de tanden heeft.
De nieuwe secretaris voor Ierland, de heer A. J.
Balfour.is eenneef van LordSalisbury en waar
schijnlijk de tweede uitvoerder van diens wil. Te
genover Ierland schijnt hij de woorden van den
oud-testamentischen koning te willen toepas
sen: »Mijn voorganger heeft u met geeselen
gekastijd, maar ik zal u met scorpioenen
kastijden." Zijn eerste optreden in zijne nieu
we qualiteit was eene openlijke oorlogsver
klaring aan de lersche nationalisten. En
waarschijnlijk zal men nog heel wat meer in
dien geest te hooren krijgen, wanneer hij ge
roepen wordt, de nieuwe dwangwet te verde
digen, die Maandag in het Engelsche
Lagerhuis zal worden ingediend. Van
de poging om althans den schijn te
redden, door de voornaamste bepalingen
dier wet voor de leus ook op Engeland,
Schotland en Wales toepasselijk te maken.
heeft de regeering, naar men beweert, geheel
afgezien. Het eenige lichtpunt voor Ierland
is de verklaring van den heer Gladstone,
dat zijn Home Rule-voorstel, vooral wat het
agrarische gedeelte betreft, wellicht «onhandig"
is geweest, en dat hij tot alle wijzigingen en
verbeteringen bereid is, die het beginsel niet
raken. Wellicht kan langs dien weg de
eenheid in de liberale partij op het punt der
lersche quaestie worden hersteld. En het
zou zeker eene dwaasheid zijn, van de con
servatieven eene bevredigende oplossing dezer
quaestie te verwachten.
E. D. PlJZEL.
ren, zwarten knevel zwijgend op hare bevende
vingers.
De zon, die zich liefelijk ten ondergang
neigt, borduurt gouden strepen op het don
kergroen gebladert van den ouden eik. De
grijze gans krijgt een behagelijk gevoel van
vredige rust en trekt een poot omhoog voor
den nacht. Het gras glinstert met levendiger
kleur in de stralen der ondergaande zon, en
in antwoord op Tony's luid geroep, snellen
zijn zusters,in lichtkleurigemousselienen kleed
jes, over de madeliefjes zwevend, hun altijd
geopende voordeur uit, als fraai gevederde
duiven uit een duiventil.
En als de oogen der toeschouwers hen niet
bedriegen, dan wandelen al de jonge dames
Johnson en beide officieren de laantjes in,waar
nog steeds de wilde wingerd zich slingert om
de braamstruiken.
Een droevige geschiedenis, lezer, die slecht
eindigt ?
Ncen.AVildzang! want dit is het einde nog niet.
Een verspild leven, dat nuttig had kun
nen zijn ?
Gij mannen, die door alle tijden heen uw
J even voor anderen hebt veil gehad, vergeeft
deze gedachte!
Er is een erfdeel van moedige voorbeelden
en edele verplichting, dat in den rijkdom der
Volkeren niet wordt medegeteld, maar dat
toch onontbeerlijk is voor het leven eener
natie; wanneer een volk dit veracht, is dat
een onmiskenbaar teeken van zijn spoedig
verval, zelfs- van het verloop van zijnen
handel.
Zoet is het genot van den voorspoed, de
oogst van vrede en vooruitgang, de verkwik
kende zonneschijn van gezondheid en geluk
en lengte van dagen in den lande.
Maar er zijn dingen O! zonen van het
land, dat den naam van Groot-Brittanje ver
diend heeft, vergeet het niet! waarvan
het «waartoe dient het" en »waar is
het goed voor" buiten alle berekening van
wereldsche goederen en aardsche gebruiken
vallen; dingen, zooals Liefde, Eer en de
Menschelijke ziel, die voor geen schatten te
koop zijn en met den dood niet sterven. En
zij die hier namaals eeuwig gelukkig willen
voortbestaan, moeten deze dingen niet over
slaan in het leerboek van hun leven.
Uit de Bissehopstad.
STICHTSCHE BRIEVEN.
't Is Zondagmiddag en twee uur, in de Parkzaal
van Tivoli zijn nog maar weinig bezoekers, 't is
ook niet gekleed, om vroeg te komen. Daar ginds
dicht bij het orchest zit een knappe kindermeid,
tegen den muur, met een paar ondeugende apen
van jongens bij zich ; die wordt iederen Zondag
naar de muziek gezonden, omdat maliei de
kinders niet goed kan houden. Een paar jongelui,
heeren, waarbij de baard nog in de keel zit en
die om voor vol aangezien te worden, op dat
vroege uur al met bitter voor zich, vreeselijke
rookwolken zitten uit te blazen n hun gesprek
met de noodige(?) vloeken doorspekken, hebben
zich in haar nabijheid neer- en hun pince-noz op
gezet, om haar zoo beter te kunnen opnemen, en
trachtten door hardop te praten en interessante
houdingen aan te nemen de aandacht der door
hen ontdekte Dulcinea op te wekken en tevens
aan het publiek te kennen te geven: Het kan
ons niets verd wat jelui er van zegt."
Dat vinden zij gekleed, want andere heeren van
denzelfden leeftijd kunnen zich niet begrijpen,
hoe zij dat durven doen en al laten andere be
zoekers zich niet misleiden, die heeren zien hnn
toch voor vol aan. dat is ten minste iets bereikt.
Wanneer zij evenwel het volgend jaar om dezen
tijd groen loopen of als jongste bediende op een
handelskantoor (buiten Utrecht) zijn geplaatst, dan
is er niemand meer die hen er voor houden wil en
bewaren zij alleen de herinnering aan den tijd,
dat dit bij vergissing nog wel eens gebeurde.
Intusschen is het iets later geworden en het
aantal bezoekers vermeerdert. De muziek blaast,
slaat en strijkt er lustig op los en op de maat
van den bekenden Hochzeitsmarsch komt een
oude vrijer binnenstappen, die indertijd (als hij
indertijd zegt, dan is hot zeker al 30 jaar gele
den, maar dat moet ge niet verdor vertellen, want
hij wordt nog gaarne voor even in de 30 aange
zien), zijn hof aan de dames van meer gevorder
den leeftijd maakte, maar nu zijn attenties op de
jonge meisjes heeft overgebracht. De arme sukkel
moest eens weten hoe belachelijk hij zich maakt
en hoe vaak een van die aardige moisjesmonden,
als hij zich heoft omgekeerd, aan een vriendin
toefluistert: Wat een oude gek, die vent ver
beeldt zich, dat hij de eeuwige jeugd is!"
Een hoedemaker in mijn buurt bekijkt de hoofd
deksels van alle binnentredenden en filosofeert
over de noodzakelijkheid van nieuwe aan te schaf
fen en hoeveel kans hij heoft, dat hot bij hem
gebeuren zal, terwijl hij tevens, omdat liet niet
te erg in het oog zal loopen, met zijn hand of
hoofd langzaam de maat aangeeft van de Ouver
ture der Africaine, die zoo juist begonnen is.
Een coifteur snuift mot genoegen de geur in
van verschillende reukwaters, door de binnenko
menden verspreid en deelt aan zijn zoon en doch
ter zijne opmerkingen mede omtrent de tegen
woordige kapsels der dames en do weinige zorg,
die in do laatste jaren door do heeren gedragen
wordt voor oen sierlijke (!) wijze van hot haar
op het hoofd vast to pleisteren. Dat is achter
uitgang in cducaasje en poletosse, waarvoor sjakain
zich in mijn tijd zou geschaamd hebbe, maar nou
mot je er om kommo, ze lagcho je uit, as jo seg
as dat het haar zoo gcknip of de baard zoo
gedraage mot worde, dat het do laasto kocpuur
van Pcroijs of Londe is. Nog een paar goeie
klanto, vetto lui heb ik, maar de meeste zijn
maar voor eens in do maand knippo en twee keer
in de weck scheere, 't Is oen schandaal, ons vak
gaat achteruit en dat is een slecht teeke voor het
mcnschdom." Dit zeggende steekt hij een onmo
gelijk lange sigarenpijp, welks eind het begin van
een zeer lange sigaar verbergt, in don mond on
blaast een paar reusachtige rookwolken met con
vorachtelijken blik naar de deur, waardoor juist j
een paar weinig zorgvuldig gekapte hoeren zijn j
binnengetreden. Lamme kleine glaasjes", mop- i
pert oen handelaar in glaswerk, van con akelig ]
fabrikant, is dat glas ? 't lijkent wol niks." Ken
klacht, dio dadelijk instemming vindt bij zijn
buurman oen gepensioneerden tapper, die in zijn
tijd de grootste glazen Bitter van Karel de Stoute j
heeft verkocht en nu niet velen kan, dat men i
hom met kleiner glaswerk bedient; of' do kwali- ?
teit van hot zijne minder was, is van weinig aan
belang, evenmin als de hoedanigheid van den
drank, de kwantiteit is bij hem liet voornaamste.
Ginds zitton een Meester in de Rechten,
kcrsvcrsch van do academie on een candidaat-notaris
in spe zich te verdiepen in rechtsgeleerde
kwestiün, zonder zich to laten storen door do muziek
of do vragende blikken der kcllners, dio vindon
dat zij wel iets gebruiken konden.
Daar zit een doktor, nog zonder praktijk, dio
zich zoo straks mot veel geraas zal laton weg
halen om te kunnen vertellen dat hij nog niet
eens rustig in hot Tivoli kan zitten, want dat
ze hem tegenwoordig ovoral heenroepen. Iets ver
der is een grootc club hoeren gezeten, uit
muntende door prachtig gécoiffeerde.maar vrij ledige
bollen , on zeer nieuwmodisch kleermakcrswerk,
die in druk gesprek zijn gewikkeld over het aan
tal bittertjes, dat zij gisterenmiddag en het quan
tum grog, dat zij gisterenavond verorberd hebben,
terwijl voorts de hoedanigheid van het Erlangcr
bij Fiselthalor on van zijn Wiener Schnitzel niet
van belang ontbloot schijnt te zijn.
Een paar dames voor ons zitten rechts en links
te kijken en elkaar hare opmerkingen ten beste
te geven over andert leden harer sekse. Dat
die nu altijd van de zachtheid der vrouw getui
gen, zal ik niet wagen to beweren, maar or is
variatie in het thema, dan betreft het een toilet,
dan hot figuur, dan het karakter harer
natuurgenooten. Ieder heeft iets te doen, ieder is
mot wat bezig, maar naar de muziek luisteren
doen de minsten en daar heet men toch voor te
komen. Voor liefhebbers van goede muziek is het
evenwel toch aan te raden Zondags te gaan
luisteren, want de kapel is uitstekend en een
beetje praatje van het publiek zal hen zeker
niet hinderen, wie daar ook op let, kan het ner
gens houden.
Voor een tabakshandelaar is het zeker een
aangenaam verschijnsel te noemen, als hij die
blauwe wolken ziet opstijgen naar den hooge,
dames klagen er wel eens over, en somtijds wordt
er zelfs beweerd dat het dampen op een concert,
waar dames komen, niet pleit voor het publiek;
maar wie zoo redeneert, is zeker geen rooker en
bovendien al was het zoo, dan is het een
ouderwetsche zedepreker, die wel eens wat
nieuwer?wetsche idees mocht opdoen.
H. v. 'T STICHT.
Uit Parijs.
Op denzelfden dag, dat Paul Féval stierf, was
op het kerkhof Montmartre de laatste rustplaats
van liector Berlioz het tooneol van eerbiedige
toewijding aan de nagedachtenis van dien grooten
meester. In tegenwoordigheid van het comité, dat
eenigen tijd geleden het initiatief had genomen
tot het oprichten van een standbeeld voor Berlioz,
dat thans op de Place Vintimille prijkt, en een
honderdtal genoodigden, vond de onthulling plaats
van een twee rneter hooge zuil, waarop een me
daillon in brons met Bcrlioz's portret, gekroond
door een bronzen lier en pen was aangebracht.
Daaronder zijn de namen gebeiteld van al zijn
muzikale en letterkundige werken.
Welk oon contrast vormen die twee namen,
Féeal en Berlioz! De eerste lang vergeten reeds,
eer hij nog dit ondermaansche verliet, na zijn tyd
van opgang van roem en eer te hebben gehad,
een tijd, waarin Parijs ieder nieuw product van
zijn alles-aandurvende en onuitputtelijke fantasie
met vreugde begroette en zyn kunst hem schatten
in den zak bracht! En de ander tot aan zijn
dood door het Frankrijk, dat hij zoo liefhad,
miskend en teruggestooten, jaren lang het mik
punt van Parijsche satire en spot, om na zijn ver
scheiden begrepen, gewaardeerd, bewonderd, ja
als een horos der toonkunst vereerd, te worden
en gevierd als weinig componisten in Frankrijk
vóór hem.?}féval, door zeker eigenaardig geloof
ongeloovig geworden aan de waarde en de ver
diensten van zijn eigen geestesarbeid en de vruch
ten daarvan openlijk repudioerend, ondanks toe
juiching on bijval van het publiek; Bcrliog,
trots allen tegenstand en miskenning, te midden
van feilen hoon en spot, niet vertwijfelend aan
zijn genie en wat het had gcwroc'it, nog in zijn
stervensure de hoop uitsprekend, dat zijn
toondichten zeker zouden worden gespeeld en hun
recht zon worden gedaan door de toekomst.
Een hoop, die niet ijdel is gebleken, want ook
Frankrijk, laat ik zoggen: Parijs, erkent, bewon
dert, vereert thans zijn gcnialcn zoon in hooge
mato. In dezen is Parijs niet de toongcvcr ge
weest, want hij, dio het bij zijn leven had
genegocrd on uitgelachen, had in het buitenland,
in Duitschland en Rusland, reeds lang de schit
terendste overwinningen behaald, toen diezelfde
man nog moest hunkeren om eenigen bijval in
de Seinestad, welke hem boven alles gowcnscht
zou zijn geweest.
Maar wat men gaarne wenscht, laat zich vaak
zeer lang wachten. AVat heeft do aristocratie van
de turf ik bedoel daarmede de onvervalschte
liefhebbers van de veredeling van het paard; of
schoon ik nog altijd niet kan begrijpen hoc het
a f jakkeren van een dier iets kan bijdragen tot
zijne eigene veredeling of die van zijn nakome
lingen wat heeft dan de aristocratie van de
turf niet vaak en voel beproefd om de
book-makers, on met deze zooveel ander op vuile winst
belust gespuis, uit do renbaan to verwijderen on
daardoor een einde to maken aan zooveel on
zedelijk gewed en gedobbel! Eindelijk heoft ook
zij de waarheid loeren kennen van het spreek
woord: Tout rient a point, a qui sait attendre.
De Parijsche gemeenteraad heeft op hare terrei
nen de bookmakers verboden on dezer dagen zijn te
Auteuil de courses gehouden zonner de medewer
king van deze onverkwikkelijke lieden. Wol was er
een zeker publiek tegenwoordig dan hun gemis
scheen te betreuren en daarom eenige ongeregeld
heden verwekte, maar tot rustverstoring van eenige
beteckenis kwam het niet. Het gouvernement
schijnt het goede voorbeeld van de stedelijke
autoriteit te willen volgen, en zoo zal weldra in
gansch Frankrijk de veredeling van hot
paardcnras worden voortgezet zonder de hulp der book
makers en consorten! Kon nu ook maar de specu
latie-geest langs wottelijken wog worden gcwoord
en afgeschaft.
Het is een verdrietig werk, van de afgeloopen
weck een kroniek te schrijven, want or is letter
lijk niets gebeurd wat dor vermelding waard is.
In de schouwburgen slechts reprises; een paar
actrices van minderen rang. dio ons gaan ver
laten, de conc om in hot huwelijk te treden met
oonc buitenlander, de andere om een huwelijk to
sluiten met don hemel on in hot klooster rust te
zooken voor een vrij bewogen loven. Verder de
gewone jaarlijkscho stroom van kunstwerken naar
hot Palais de P Industrie, die voor hot Salon van
1887 bestemd zijn. Dat is alles. Zelfs de rubriek:
Faits divers hooft niets te vertellen, dan do zich
goregeld herhalende berichten van drames de
jalousic, meurtres on attentats. welke Parijs, op dit punt
vrij dikhuidig geworden, koud laten en alleen
daghelder bewijzen, dat ieder tegenwoordig even goed
een revolver als een zakdoek bij zich draagt, een
feit, dat op de stcrftcstatistiek geen onbelangrijke
invloed begint uit te oeienon. En toch hebben
wij eon wet, die het dragen van wapenen ver
biedt zonder speciale vergunning, maar ....
Evenzoo hebben wij een politie, dio zeer actief is en
uitnemend ingericht, maar .... die vier dagen
lang te vergeefs nasporingen doet naar don
lafhartigen moordenaar Ducret, dio Parijs niet ver
laat, zich openlijk hier on daar vertoont en, door
de Erinnyen vervolgd, eindigt met zich zelven aan
te geven," na vruchteloos beproefd te hebben om
wegens oon ander vergrijp opgepakt te worden.
't Is dus hier nog geen volmaakte wereld, en
daarop legt een kroniekschrijver, die gcon stof
heeft, gaarne den nadruk. A. B.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre: Die Journalisten.
Kean. Krates.
Fransche-Laanschouwburg: Laurierboom
en Bedelstaf,
Het geestige stuk van Gustav Freytag is een
groote dertig jaar oud. Het joernalisme is een