Historisch Archief 1877-1940
No. 508
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Plymouth-kerk te Brooklyn, behoorde tot de
merk-waardigste persoonlijkheden van de Vereenigde
Staten. De verhouding van Beecher tot zijne kerk
was van een Europeesch standpunt beschouwd,
zeker eigenaardig. Elk jaar werden de zitplaatsen
in dit gebouw aan de meestbiedenden verkocht, en
de opbrengst kwam, na aftrek der kosten van on
derhoud, den predikant ten goede. Beecher was
geen geestelijke in de gewone beteekenis van het
woord; hy was eigenlijk een volksredenaar, en
sprak op populaire wijze over de onderwerpen
van den dag, waarbij de politiek eene eerste plaats
innam, en gewoonlijk slechts un texte pour pr
texte werd genomen.
Steeds verdedigde de welsprekende redenaar
de zaak van de vrijheid en den vooruitgang op
elk gebied. Meer dan iemand anders heelt hij
gedaan voor de afschaffing der slavernij, ofschoon
onmiddellijk naast hein zijne zuster, Mrs. Beecher
Stowe, de schrijfster van Linde Tom's Cabin mag
worden genoemd. In 1863 werd hij door de re
geering van zijn land naar Engeland gezonden,
om daar de zaak der Unie te bepleiten in open
bare redevoeringen. Die toespraken, overal met
geestdrift ontvangen, waren de hoofdoorzaak, dat
?de sympathie, in Europa aanvankelijk voor de
Zuidelgke staten gekoesterd, op de Unie werd
overgebracht.
De componist Victor Neszier, wiens Trompeter
von Sakkingen de reis om de wereld heeft gemaakt,
heeft zich door overspanning eene zenuwziekte
op den hals gehaald, die wel geen aanleiding tot
bezorgdheid geeft, maar toch voor hem een lang
durig verblijf in een zachter klimaat noodig
maakt.
Rubinstein's opera Nero is deze week voor de
eerste maal in de Engelsche taal te New-York
opgevoerd. De National Opera Company behaalde
met het werk groot succes.
Uit Berlijn wordt aan de Frankfurter Zeitung
met veel lof geschreven over do Es-dur Symphonie
van den Rottcrdamschen muziekdirecteur
Fr.Gcrnsheim. Het werk" zoo lezen wij is helder
in al zijn onderdeden en echt symphonisch be
werkt. Al wordt men dadelijk bij het begin ge
troffen door een zekeren familietrek met
Beethoven's gelijknamige symphonie, toch blijkt het
spoedig, dat de componist aan zijn muzikale
scheppingen een eigen karakter weet te geven.
Vooral is dit in hot schoongedachte Adagio op te
merken. De symphonie is eene zeer te waardeeren
aanwinst voor onze orchest-literatuur en verdient
in de volste mate. dat onze kapelmeesters haar
alle aandacht wijden."
Voor eenigen tijd kwam het gesprek tusschen
den bekenden Franschen operetten-componist
Lecocq en een paar van zijne vrienden op de
vraag, hoe langen tijd eene melodie noodig had
om populair te worden. Lecocq wedde om 1000
francs, dat hij oene melodie zou componeeren, die
binnen acht dagen door heel Parijs zou worden
gezongen. Hij zette zich aan de piano, en schreef
de muziek voor een coupletlied, die door een
bekend zanger denzelfden avond in een caf
-chantant werd gezongen. Vier dagen later wandelde
Lecocq met zijn vrienden langs do boulevards;
een paar gomineux floten de melodie; uit een
huis klonk zij, op de piano gespeeld; een paar
kinderen zongen haar op de woorden van een
poppenliedje, en een draaiorgel had haar als het
nieuwste nummer op zijn repertoire staan. Lecocq
had zijn weddenschap met glans gewonnen, maar
hij werd door zijne melodie zóó vervolgd, dat hij
naar Brussel moest reizen, om aan deze plaag
van eigen maaksel te ontkomen.
In twee nummers van de ReKue des deux Mondes
heeft de bekende Fransche schrijver Henri Taine
een karakterschets ontwerpen van Napoleon I,
waardoor de verontwaardiging der Bonapartisten
in niet geringe mate is opgewekt. Daar echter
Taine voor het grove egoïsme en de onverholen on
zedelijkheid van Napoleon I overtuigende bewijzen
aanvoert, kan men zijne beschouwingen niet ge
makkelijk wederleggen. Taine gaat overigens niet
zoo ver als generaal Yung, de rechterhand van
den Franschen minister van oorlog Boulanger, die
in zijne geschriften aan den eersten keizer zelfs
alle militair talent ontzegt. Integendeel, Taine
erkent, dat Napoleon eene buitengewone intelli
gentie had voor alle positieve zaken, en dat hij op
militair gebied eene gave van combinatie en. als
men het zoo noemen mag, van divinatie had, die
in elk opzicht geniaal mocht heeten.
De Evenement deelt mede, dat prins Napoleon
in eene afzonderlijke brochure de studie van
Taine zal bespreken en diens beschuldigingen zal
wederleggen.
Volgens den Tliorner Ostdeutsche Zeituny zijn
in de kerk van Gurske twee portretten, van
Luther en van Melanchton, gevonden, die gebleken
zijn door Lucas Cranach te zijn geschilderd. Op
beiden is het teeken van den schilder, de gevleu
gelde slang, duidelijk waar te nemen. Do schil
derijen, die iu den loop der tijden veel hebben
geleden, zullen door den directeur der National
trallerie te Berlijn, prof. Jordan, worden geres
taureerd.
De getrouwe vriendin van Liszt, do vorstin
Karoline Sayn-Wittgenstein, is in hare woning in
de Via Babuini te Rome overleden. De vorstin,
die door Liszt tot uitvoerster van zijn laatsteu
wil was benoemd, was sedert jaren ziekelijk en
bedlegerig, zoodat de dood voor haar eene ver
lossing was. De oude dame was in den laatsten
tijd eenigszins wonderlijk geworden; zij was bang
voor het daglicht en liet midden over dag in hare
vertrekken de lampen opsteken. De studie van
theologische werken maakte haar voornaamste
bezigheid uit. Toch bleef zij in wereldsche zaken
veel belang stellen. De armen van Rome verliezen
in haar eene onvermoeide wcldoenster.
Uit Bayreuth wordt bericht, dat op de prijs
vraag voor een gedenktecken voor Franz Liszt
- 60 antwoorden zijn ingekomen. De eerste prijs
van Mk. 300 werd toegekend aan den architect
Eugen Döllinger, te Miinchen, voor een ontwerp
in Toskaanschen stjjl, in den vorm van een bal
dakijn, waaronder zich een sarkophaag van syeniet,
marmer en zandsteen bevindt, die met het borst
beeld van Liszt en de zinnebeelden der toon
kunst is versierd. Den tweeden prijs van Mk. 200
verwierf de architect Bruno Schmitz.
De schilder Michael Munkaczy zal zich in de
eerstvolgende jaren hoofdzakelijk, zoo niet uit
sluitend, met plafond-schilderingen bezighouden.
Behalve de reusachtige compositie voor het trap
penhuis van het Kunsthistorisch Hofmuseum te
Weenen, zal hij drie muurschilderingen maken
voor het thans in aanbouw zijnde Parlements
gebouw te Pest. Voor dezen laatsten arbeid zijn
drie onderwerpen aangegeven: De inbezitneming
van Hongarije door Arpad" De grondvesting
van den Hongaarschen staat" en De eerste Wet
geving door koning Stephanus den Heilige."
Mad. Regnier, de verdienstelijke Fransche schrijf
ster, die onder het pseudoniem Daniel Darc alge
meen bekend is geworden, is te Parijs overleden.
Behalve eenige romans, zooals Revanche posthiime,
La Couleuvre, Le Pêche d'une Vierge, enz., schreef
zij in den Figaro eene reeks van schetsen onder
den titel Femmes troiMantes en Les Anges du
Foyer. Eene tweede reeks verscheen eerst onlangs
in iden Voltaire, onder den titel Femmes
dangereuses. De romans van Daniel Darc getuigen van
scherp waarnemingsvermogen en goede karakter
studie.
Militaire Zaken.
DE VESTING HOLLAND.
Neerlands verdedigingsstelsel voor Neêrlands
volk geschetst door
A. L. W. SF.IJFFARDT.
Het was zeker geen gemakkelijke taak, welke
de Majoor Seijffardt op zich genomen had, toon
hij zich tot het schrijven van de vesting Holland"
nederzette.
Is hot toch al moeilijk, een werk over
landsdefensie voor meer ingewijden te schrijven en
zich daarbij strikt binnen do grenzen te houden
van wat men zeggen mag en zwijgen moet, nog
mocielijker wordt een dergelijke arbeid, wanneer
hij bestemd is voor oningewijden, omdat men
daarbij wel op sommige zaken den nadruk moet
loggen, wil men geen gevaar loopcn geheel .ver
keerd verstaan te worden. Het ziften van het
geen al dan niet moet worden neergeschreven
levert ontegenzeggelijk moeilijkheden op want
men mag er niet op rekenen, dat de lezer, die
leemten zal aanvullen, welke de schrijver met
opzet bij zijn schildering liet insluipen, en toch
heeft zulk een werk alleen waarde, indien het
den leek een juist beeld van het behandelde on
derwerp weet te geven.
Maar behalve deze klip is er nog eene, ?waarop
reeds zoo menig, zoogenaamd populair werk, ge
strand is, namelijk: dat het niet boeiend was,
tengevolge van de vele technische détails, die het
den niet-ingewijden en toch belangstellenden
lezer tot een waar kruis maken om zulk een ge
schrift te doorworstelen en dan ook gewoonlijk
oorzaak zijn, dat het niet of slechts half' gelezen
wordt ter zijde gelegd.
Welnu, het doet ons genoegen den S. geluk to
kunnen wenschen met de welgeslaagde poging om
beide klippen te ontzeileu: hot beeld is getrouw,
en verhandeling pittig en boeiend geschreven.
De S. begint met er op te wijzen, hoe door
de kennis van datgene, wat het Nederlandsche
leger op Neerlands bodem vermag, de tegenstand
en weerzin, die nu nog door velen ton opzichte
van hot persoonlijk vervullen van hun dienstplicht
gekoesterd worden, zullen wegvallen en het ge
loof aan de mogelijkheid van een verdediging van
den vaderlandschen bodem, met hoop op goeden
uitslag, gesterkt zal worden, omdat <lc twijfel
daaraan bij een rechtgeaard Nederlander slechts
uit gebrek aan bekendheid met do groote kracht,
die in Neêrlands bodem voor de laudsdefonsiu
schuilt, kan voortspruiten."
Wij vreezen, dat do S. hier wat te optimistisch
gestemd is; het is zeker waar, dat onbekend licht
onbemind maakt, maar niet minder waar is het,
dat de weerzin tegen den persoonlijken dienst en
de twijfel aan Neerlands verdedigbaarheid, nog
uit geheel andere oorzaken voortspruiten. Als het
mij vergund is, een oogenblik bij die oorzaken stil
te staan, dan wil ik er op wijzen, hoe Neerlands
jeugd tegenwoordig geen tijd heeft, of zich geen
tijd geeft, om de kennis, dio haar van alle zijden
toevloeit, behoorlijk in zich op te nemen, hoe
daardoor de hersenen overladen worden; het
oordoel op verkoerden grondslag rust; de heldere
blik in het verband tusschen oorzaak en gevolg
verloren gaat cu daardoor het geloof in alles wat
goed. edel en waar is, geschokt wordt. Door dit
ongeloof, dat op geen enkeion vasten grondslag
berust, door dezen twijfel, die door niets gerecht
vaardigd is. wordt bovendien het egoïsme, de zelf
zucht, aangekweekt, welke op hare beurt de
moedor is der gemakzucht. Fn wie eenmaal door deze
neiging beheerscht wordt, vindt daarin gcrecde
aanleiding om zijn twijfel te versterken, want het
gcweteu moet in slaap gesust eu de gemakzucht
tegelijk bevredigd worden. Welnu, dan zegt men:
Dat beginsel (in casu do persoonlijke dienst
plicht) is gewis schoon on edel en ik zou het ook
zeker in toepassing brengen, indien ik slechts
overtuigd was, dat het iets gaf, doch juist dat
betwijfel ik." Toch kan, ondanks het zooeven aan
gevoerde, het nut van werken als het bovenge
noemde, niet gering zijn, omdat, naarmate meer
uit hun inhoud geput wordt, er in do publieke
opinie een kracht zal ontwaken, welke het den
uit gemakzucht voortgesproten eu op niets
gegronden twijfel aan do verdedigbaarheid des
lands, onmogelijk maakt, langer zijn weinig eervol
bestaan te rekken. Moge het oogenblik van hot
ontwaken dezer kracht, dio, wij zijn er van over
tuigd, op den bodem van Nêerland's gemoed slui
mert, niet verre meer zijn!
Keeren wij, na deze uitweiding, tot den inhoud
van het door ons besprokr-i werk terug.
Geheel Nederland te willen verdedigen zou onze
krachten verre te boven gaan; door alleen Am
sterdam, de hoofdstad des rijks, aan den vijand
te willen betwisten, zou men de kansen op ons
behoud onnoodig verminderen en de kansen des
vijands, om zijn doel te bereiken, slechts ver
meerderen. Qui trop embrasse, mal treint",
zou voorzeker voor hen gelden, die aan Neêrlands
grenzen den vreemden indringer zou willen tegen
houden, maar zoodra Neêrlands krachten vol
doende zijn om op den weg van de grenzen naar
de hoofdstad, aan den vyand een, zij het ook
slechts tijdelijk, tot hiertoe en niet verder"
toeteroepen, daar mag geen duim breed verder ach
teruitgegaan worden, alvorens het onmogelijk wordt,
zich daar langer te handhaven. Welken indruk
zou het bovendien op gansch Europa maken
en, wil men eenigen, zij het misschien slechts
zedelijken, steun erlangen, dan dient daarmede
rekening te worden gehouden welken indruk zou
het maken, indien slechts weinige dagen na een
oorlogsverklaring de overweldiger reeds aan de
poorten van de hoofdstad des rijks kwam aan
kloppen. Bovendien is het uit een militair-tech
nisch oogpunt niet mogelijk, een verdedigingsstel
ling zoo in te richten, dat het dadelijk ter verde
diging bereid kan zijn (men denke bijv. alleen
reeds aan het approviandeeren) en al gold er
geen enkele andere reden, dan zou men reeds
hierdoor gedwongen zijn, den vijand bij zijn
opmarsch op te houden, ten einde de zoo noodza
kelijke tijdruimte te verkrijgen.
Welnu, do grenzen, waar binnen wij bij machte
zijn den ernstigen weerstand te beginnen, zijn de
lijnen, waardoor do Vesting Holland" omsloten
wordt. Wat is nu echter do Vesting Holland zal
men vragen ? De Vesting Holland omvat de pro
vinciën Holland met een groot dool van T'trecht
en kleine deelen van Gelderland en
Noordbrabant; zij wordt in het Oosten begrensd door de
zoogenaamde Nieuwe-HolJaiulsche-Waterlinie, een
reeks van versterkingen, die over Naarden, Utrecht
en Gorinchem tot in het land van Altena door
loopt. In het noorden leunt deze linie aan de
Zuiderzee, in het zuiden aan de Nieuwe
Mcrwede, het Hollandsch Diep en de overige aldaar
naar zee stroomeude breede wateren. De ver
dere grenzen worden gevormd door de zee of
door op zceboezems gelijkende rivierarmen."
Maar, zal de aandachtige lezer vragen, als do
Nieuwe llollandsche Waterlinie de buitenste
linie vormt, welke wij ter verdediging inrichten,
geldt dan voor haar niet hetzelfde, wat ge zoo
even van de stelling van Amsterdam gezegd hebt;
zal zij, zooveel dichter bij de grenzen gelegen.
ter verdediging gereed zijn, als de vijand tot
haar is doorgedrongen 'i
Gij hebt groot gelijk, gij werkelijk belangstel
lende lezer, omdat gij denkt bij hetgeen gij leest
en, al hadden wij gaarne gezien, dat reeds hier
ter plaatse uw bezwaar ontzenuwd werd, als ge
doorleest, zult ge op bladz. 41 antwoord ont
vangen op uw vraag. Daar toch bespreekt de S.
de sper forten, die zoo dringend noodig zijn om
den aanvaller den toegang tot ons land over de
groote rivieren te ontzeggen en zoodoende den
aanvoer vau al, wat voor een belegering van de
Vesting Holland noodig is, te belemmeren of te
vertragen."
Uit verkeerd begrepen zuinigheid hoeft men
tot dusverre den bouw dier sportbrten achterwege
gelaten. Het onvermijdelijk gevolg daarvan zal
zijn, dat bij het uitbreken van een oorlog in alle
spoorwegbruggen een of meerdere vakken vernield
zullen moeten worden; waardoor niet alleen een
direct verlies geleden wordt, maar waarvan de
gevolgen zich nog lang na het sluiten van den
vreilo zullen doen gevoelen, omdat het handels
verkeer dan geheel gestremd zal zijn. DU tijdelijke
overspanningen toch, welke de vijand zal maken
om de spoorbaan te kunnen gebruiken, zullen,
naar het oordeel van deskundigen, ten eenenmale
ongeschikt voor het groote handelsverkeer zijn.
Bedenkt men daarbij, dat het toch al moeite zal
kosten om na een oorlog het transito-verkeer
weder over ons land te leiden, dan zal men ge
makkelijk inzien, dat hoe langer de stremming
duurt, er des te minder kans zal zijn in dit
opzicht te slagen.
In de vesting Holland ligt, als reduit, de stel
ling van Amsterdam, het laatste toevluchtsoord
der verdediging, maar zeker niet het minste; want
mag <!e Nieuwe-Hollandschc-Waterlinie reeds van
nature sterk hceteu, nog meer dan elders is in
de stelling van Amsterdam het terrein onze bond
genoot.
Do S. zal ons nu in de vesting Holland rond
leiden en begint daartoe eerst eenige bakens te
stellen om ons dien tocht te vergemakkelijken.
Daartoe geeft hij eerst een denkbeeld van kunst
matige onderwatorzettingen (inundatien), welke
eisclien daaraan gesteld en hoe die inundatiën
gevormd worden. Tevens toont hij aan, hoe die
breede watervlakten, welke voor den vijand zeer
raoeielijk over te trekken hindernissen vormen.
ons in staat stellen gemakkelijk verplaatsbaar ge
schut aan to wenden, door het gebruik van uit
leggers, dat zijn met n kanon gewapende vaar
tuigen; hoe hot bewaken van die uitgestrekte
vlakten ons gemakkelijk wordt gemaakt door het
gebruik van met. infanterie gewapende sloepen
(bewakingssloepen), waartoe men 1(>7'2 de zooge
naamde Groenlandsche sloepen gebruikte.
Dan wijst hij op droogblyvende gedeelten, wegen
en breedere strooken, welke van 's vijands zijde
naar het achter de linie gelegen terrein voeren
eu hoe noodig het dus is, deze af te sluiten en
te verdedigen en de S komt er dus als vanzelf
toe om de algerneeno inrichting der verdedigings
werken to schetsen, waardoor wij ons een denk
beeld loeren vormen van de kracht, die, in die
vestingen on forten schuilt. Hij wijst er voorts op,
hoe een onderling verband tusschen do verschil
lende werken noodig is, opdat zij elkander zullen
kunnen ondersteunen en zoo zien wij de
aanecngoschakelde linie van zelf voor ons geestesoog
ontstaan.
En nu beginnen wij van Naarden onzen tocht
langs de wallen van de vesting Holland, waarbij
menige bijzonderheid ons wacht en ons den tijd
zal korten.
Vooraf echter, nog een woord. Do Nieuwe
llollandsche Waterlinie leunt in hot noorden bij
Naarden aan de Zuiderzee, die, zooals de S. zegt;
in handen van onze marine kan en moet blijven;'*
Deze uitdrukking is en de S. zal het
gelooven wij, wel dadelijk met ons eens zyn wél
wat sterk. Aanvankelijk zal onze marine zich
zeker op de Zuiderzee kunnen en moeten hand
haven, maar op den duur kan die taak haar te
zwaar worden en daarom moet de stelling van
Amsterdam aan de Zuiderzee-zgde van
kustversterkingen voorzien worden, waartoe het fort op
Pampus en de kustbatter\jen bij Durgerdam en
Diemerdam noodzakelijk gebleken z\jn.
Wilden wij den S. geheel op zijn omgang vol
gen, dan zou onze aankondiging wel wat lang
worden; dit is trouwens ons doel ook niet; wjj
stellen ons slechts voor, u op te wekken het be
langrijk boekje ter hand te nemen en aan
dachtig te lezen. Alleen zullen wij ons hier en
daar een enkele opmerking veroorloven.
Bij de bespreking van het fort IJmuiden,
hadden wij gaarne een woord gewijd gezien aan
het nauw verband, dat eventueel tusschen dat
fort en de stelling van Amsterdam ontstaan kan.
Wanneer toch een vijand bijv. na in
Noord-Holland geland te z\jn en den Helder genomen te
hebben, zijn aanval op de stelling van Amsterdam
wil richten, dan zal het noodig zyn, hem in
NoordHolland op te sluiten (evenals in 1799) en moet
het noordelijk front van Amsterdam tot IJmuiden
worden verlengd.
Vooral in den tegenwoordigen tijd, nu de ha
mer der sloopers reeds meermalen aan de stelling
van den Helder geklopt heeft, verdient het krach
tig pleidooi van den S., voor het behoud d'er stel
ling, zeker, meer dan ooit, eene aandachtige le
zing. Als Amsterdam werkelijk het reduit van de
landsverdediging zal zijn, dan moet men voorko
men, dat de vijand deze stelling kan aanvallen,
zonder eerst de vesting Holland op een of ander
punt doorbroken te hebben en zal men alle ha
vens voor hem gesloten moeten houden, omdat
daardoor een landing (doorbreking van het
kustfront) waardeloos zal blijken te zijn.
Bij de beschrijving van de Amsterdamsche
stelling heeft de S. een zeer eigenaardige en
doeltreffende methode bedacht om ons te wyzen
op den krachtigen steun, welken de bodem ons
daar verleent. Hij schetst ons namelijk de wy'ze,
waarop een verdedigingswerk daar gebouwd moet
worden, de tallooze hinderpalen, die zich in dat
slappe terrein bij dien bouw voordoen, en doet
daardoor bij ons het levendig besef onts'aan van
de ciudelooze bezwaren, waarmede een aanvaller
te kampen zal hebben bij elke poging, die hij zal
aanwenden, om het terrein in zijn voordeel te
wijzigen (bijv. bij den aanleg van batterijen enz.)
Hiermede zijn wij aan het einde van onze be
schouwing gekomen. Mogen deze weinige woorden
er toe leiden, het belangrijk werkje van den heer
S. in ruimer kring bekend te maken en mede
oorzaak zijn, dat Neêrlands volk toont do poging
van den S., om meerdere kennis omtrent 's lands
defensie te verspreiden, op prijs te stellen door
dit boekje veel en aandachtig te lezen.
F
HET HUWELIJKSNEST,
naar
KALMAN VON MIKSZATH.
I.
Ik heb achting en liefde voor al mijn bloed
verwanten, want de stom des bloeds is toch niet
een ijdele klank. Toch kwam ik vroeger by Paul
Korvacs, mijn neef in den vijfden graad, het liefst
logeeren. Hij leefde op grooten voet; in zijn
welingericbt huis ontbrak het aan niets, zelfs niet
aan erfdochters. Er waren er drie, de een al
mooier dan de andere. Ieder zou 60 a 80,000 flo
rijnen mee krijgen; het waren dus goede partyen;
80.000 florijnen vormen altoos, zelfs voor een ide
alist en een minnaar der natuur, een schoon ver
gezicht.
Het toeval wilde, dat ik er juist was, op het
oogenblik toen er zich een pretendent kwam aan
melden.
Het was een knappe jongen, die het recht ha*.
twee vou's bij zijn naam te voegen, Karl voa
Ilyende en von Boroth, een echt landedelrnan,
uitmuntend paardrijder, drinker en kaartspeler.
Hij was familiaar met alle magnaton. Vier of
vijf dagen lang maakte hij het hof aan alle drie
de jonge meisjes, zonder oenige voorkeur te ken
nen te geven, toen scheen hij een besluit genomen
to hebben, en vroeg de hand der oudste.
Ik weet, dat gij elkander lief hebt," zeide
de oude vader, en daar ge van goede familie
zijt, mijn jongen, heb ik er niets tegen, u gelukkig
te maken; toch voor alles moet ik als vader weten,
waar gij mijn dochter wilt heenbrengen. Ik zou
niet gaarne willen, dat zij al te ver van hier
woonde."
Mijn oude neef wilde op die wijze de delicate
geldquaestie aanroeren; bet is in Hongarije niet
fatsoenlijk, daarover rechtstreeks te spreken.
Do woonplaats zal niet vlak hierbij zijn,"
antwoordde de pretendent; het is de puszta
Gerely, in do omstreken van Kassa. '
Mijn oude neef woonde in de groote
Hongaarscho vlakte, het Alfoeld, en vandaar naar Kassa,
dat is een heel eind weg.
O," zcide Paul Korvacs, veeleer om niet te
spoedig toe te happen, dan uit werkelijken schrik,
't is aan hot andere eind dor wereld. Maar we
zullen zien. Mijn arm duitje, als je zoo ver weg
vliegt, zal ik misschien nooit je nestje zien. Hoe
zcidet ge ook weer, dat de plaats heette ?
Gerely."
Ik moet het toch weten te vinden, als ik
bij toeval eens dien kant uitkwam. Maar eigen
lijk, ik heb to Kassa een zaakje te vereffenen. . .
Als go me eens kwaamt verrassen, zou mij
dat zeer aangenaam zijn."
Ik zeg nog geen tweemaal neen ; als de
drukten van den herfst ons maar geen verhinde
ring brengen."
Het behoeft niet gezegd te worden, dat de
drukte van den herfst geen verhindering bracht,
en dat mijn oude neef mij wist over te ha'.er,
zoodat wij ons op een mooien dag op weg bega
ven naar Gerelv.