Historisch Archief 1877-1940
WE»KB!«AD VOOR
Itr
en reeds-yertoonen de stormachtige
de duidelijke bewijzen van de
geaing, waarin deze discusaiën zullen
gevoerd. Volgens eene reeds
aange_. bepaling van het nieuwe reglement
orde, kan sluiting der discussiën over
[:', oaoerwerp worden geëischt^ wanneer
n 3e 670 leden zich daarvoor verklaren;
woelige minderheid die, om den gang
?zaken -te belemmeren, door allerlei
gemiddelen de discussie bij nacht en
..tracht voort te zetten, tot minder dan
~~ien gedaald, dan is het Veto van slechts
leden voldoende, om aan de obstruc
tie een einde te maken.
.. Dè_ eerste proefneming met deze nieuwe
bepaling is niet gelukkig uitgevallen. Het
cWaa befeend, dat de regeering de afdoening
ctar begrooting wilde bespoedigen, om
geleieid te verkrijgen voor de indiening van
....' ^ontwerp »tot wijziging van enkele der
spalingen van de strafwetgeving voor Ier
land.** Dit was genoeg om de phalanx der
Gladstonianen en der Parnellisten tot
buitenjtewone krachtsontwikkeling te prikkelen.
" Twee-en-twintig uren aan een stuk hielden
" !(§met allerlei incidenten,_ -amendementen en
««amendementen de beslissing tegen, en het
kostte der regeering geen geringe moeite, de
-BOodige getrouwen in de vroege morgenuren
uit -bun ged te halen, om aan het weinig
stichtelijk schouwspel een einde te maken.
AI moet men erkennen, dat het middel der
«bstructie door de Ieren dikwijls uit noodweer
ijl "toegepast, in_ het gegeven gevaj was de
toeW$minv van dit middel, om aan een
meeri«èriieia door eene kleine minderheid de wet
te laten stellen, volmaakt doelloos, en het
steekt dus den volgelingen van den heer
Glad^~B niet tot eere, dat zij zich bij deze
takhebben aangesloten.
het Engelsche Parlement bestaat de
«Onderlinge gewoonte, dat de »eerste lezing"
V»n een ontwerp kan plaats hebben, voordat
e tekst daarvan aan de leden is medege
deeld. Als basis van de algemeene beraad
slaging _dienen dan gewoonlijk eenige inlich
tingen, in vrij algemeene termen gegeven door
«n minister, die meer in het bijzonder met
tte verdediging van het wetsontwerp is belast.
Het is te begrijpen, dat het hierop volgend
debat 'weinig zaakrijk is, en zich in den regel
> tot algemeenheden bepaalt, hetgeen overigens
juist de bedoeling van deze wijze van behan
deling schijnt te zijn. Zooveel is tot nu toe
gebleken, dat de regeering voor strafzaken
' ymn eenigszins ernstigen aard de instelling der
jury voor Ierland voorloopig wil afschaften.
Tzold^ het agrarische misdry'ven, dan sprak de
jury in negen van de tien gevallen het »niet
schuldig" uit. Het eenige middel hiertegen was
desamenstelling der jury niet aan hetlotoverte
laten, maar haar samen te stellen uit perso
nen, van welke men kon aannemen, dat zij
. niet voor «intimidatie" vatbaar zouden zijn.
Dit werd inderdaad vele malen toegepast; de
regeering wraakte alle juryleden, die haar
onaangenaam waren, en deze methode van
jwry packing ging zoo ver, dat de lersche
nationalist zeker kon zijn, terecht te staan
voor eene reeks van gezworenen, die door
af komst, politieke en godsdienstige overtuiging
tot zijne tegenstanders behoorden. In het oor
spronkelijk ontwerp van de dwangwet was eene
bepaling opgenomen, door welke aan deze
methode een schijn van wettigheid werd ge
geven. Thans is men verder gegaan. lersche
jury's zullen niet meer worden geraadpleegd;
den beschuldigde wordt de keuze gelaten
tussehen een gerechtshof van door de regeering
aangewezen rechtelijke ambtenaren, of eene
jury van Engelsehen, in Old Bailey te Lon
den zitting houdende. De strijd over dit voor
stel zal heftig zijn, maar ook bij de
aanne
»beb je hem al eens gesproken van je leven ?''
»Neen!' lachtte de bakker-goochelaar »en
zoolang "
»Wat wou je zeggen: zoolang ?"
vroeg Dorus.
»Zoolang je hem niet gezien en gesproken
hebt...." vulde Cies aan, met een instem
mend lachje.
'Geloof ik er niet aan!" vervolgde Jean.
»Dat zal de Klattenhalfer niet zeggen"
.opperde Frans van den koster ernstig. »Bij
"diens grootvader heeft hij drie dagen en drie
nachten met levenden lijve onder den schoor
steenmantel gestaan, zonder dat iemand hem
weg kon krijgen "
»En zou de Pastoor van morgen nog
over de hel en den duivel gepreekt Tiebben,
als ze er niet waren?" Is wam Dorus heftig
er tusschen.
Jean begreep, dat hij zich eenigszins ver
galoppeerd had,
»Nou, nou!" riep hij »wat gaat ons Pietje
de duivel aan?..,. Ik zei 't maar bij manier
van spreken... Trek liever nog eens een
kaart "
Hjj deed nog een paar toeren om het ge
sprek een andere wending te geven en ging
om half elf stadwaarts.
»'t Zijn toch onnoozele kerels, die boe
ren" dacht Jean onderweg, »ze gelooven waar
achtig nog aan den duivel!"
»Zie je wel" zei Cies in_'t naar huis
gaan tegen zijn kameraads, »die steedschen
gekioven aan God noch gebod.... Hebben
elui gemerkt, hoe _ hij onmiddellijk uit den
hoek kwam, toen ik hem maar een beetje
voet gaf... ? Wfl moesten dien Kiskedi eens
den catechismus leeren '-'
Ik geloof, wie dien avond door het dorp
was gekomen, had hen nog lang met de hoof
den ^bij elkander zien staan, tot ze't eindelijk
tütgierden van plezier
__DB brouwer dronk een goeden teug, stak
zjjn pijp nog eens op en zette daarna zijn
Terhaal voort:
Evenwel het toeval wilde dat Jean juist bij
Thiske Spee, den kleermaker van Wlelder,
ming daarvan zullen de Ieren zich niet als
verslagen beschouwen; zij weten dat elke
dwangwet, juist omdat »ij eene uiterst gevaar
lijke agitatie in het leven roept, voor hen de
voorbode ia van nieuwe concessiën.
De Duitsche keizer heeft het zeldzame feest
van zijn negentigsten verjaardag in goeden
welstand gevierd. Natuurlijk heeft het bij die
gelegenheid niet ontbroken aan bewijzen van
belangstelling en vereering, welke de grijze
monarch, die waarlijk een toonbeeld van
plichtbesef en plichtsvervulling mag wor
den genoemd, volkomen heelt verdiend.
Even mild hebben de verzekeringen van
vredelievendheid gestroomd. Hierbij is ech
ter een zekere twijfel aan de oprechtheid
geoorloofd. Tegenover de pas overwonnen
minderheid in den Rijksdag treedt de heer
Von Bismarck uiterst scherp op. Men meende
uit zijne redevoering in het Heerenhuis. waarin
hij met zijn eigenaardig cynisme verklaarde,
aan den Kulturkampf nooit eene politieke
beteekenis te hebben gehecht, te kunnen opmaken,
dat de regeering zich niet zou verzetten tegen
de amendementen, door den bisschop Kopp in
gediend, en hechtte daarom niet al te veel
waarde aan de uitvallen van den
rijkskanselier tegen het Centrum en de overige oppo
sitie-partijen. Den volgenden dag echter ver
klaarde de minister van eeredienst, dat de
regeering zich met die amendementen niet
kon vereenigen, en daarop volgde de verwer
ping met eene zeer aanzienlijke meerderheid.
Met den binnenlandschen vrede ziet het er
dus nog niet best uit.
Het bondgenootschap met Italiëmoet nu
Rusland en Frankrijk en echec houden. Deze
nieuwe waarborg voor den vrede zou van
groote beteekenis zijn, als het ministerie
Depretis wat vaster in den zadel zat. Het par
lementair interregnum tracht de minister
president zich ten nutte te maken, door op
nieuw naar een stel collega's om te zien.De vorige
ministers, die acht dagen geleden en Moe terug
keerden, hebben wederom hunne portefeuilles
ter beschikking gesteld, thans zooals de
zonderlinge formule luidt, niet van den Ko
ning, maar van den premier. Deze heeft eerst
weder bij de rechterzijde aangeklopt, maar vond
haar te veeleischend. Toen werden onderhande
lingen aangeknoopt met Crispi den leider der
linkerzijde; doch ook dit leidde tot niets,
omdat Crispi eene plaats eischte voor Cairoli,
hetgeen tot de uitsluiting van graaf Robilant
zou voeren. Daarbij hangt de
Massowahquaestie als een zwaard boven het hoofd van
de regeering, die beproefd heeft den
ongelukkigen generaal Gene tot zondenbok te maken,
maar waarschijnlijk zal moeten erkennen, dat
deze generaal heeft gehandeld volgen s de hem
uit Rome gezonden instructiën.
Aan den anderen kant blijft in het Oosten
het vuur smeulen. Tusschen den Sultan en
den Russischen gezant bestaat eene zeer ge
spannen verhouding, welke zich, als gewoon
lijk, hierin openbaart, dat de heer de
Nelidoff namens zijne regeering onaangename
waarheden zegt en onmogelijk te vervullen
eischen stelt. Onmogelijk is het voor de Porte
aan hare finautieele verplichtingen tegen
over Rusland te voldoen, omdat zij geen geld
he_eft: onmogelijk ook, den grootvizier
Kjamil-Pacha op het eenvoudig bevel van Rus
land te ontslaan, omdat zij daardoor aan haar
prestige onherstelbaar nadeel zou toebrengen.
In Bulgarije blijft het, tot groote ergernis
van de Russische chauvinisten, volkomen
rustig. Van alle zijden en uit alle oorden des
lands ontvangt het regentschap bewijzen van
instemming over zijne flinke en krachtige
houding tegenover de muitende vrienden van
Rusland. Men kan zich geen afdoender weder
legging denken van de stelling, welke de
een nieuwe broek en vest had besteld. Thiske
haalde brood bij hem en Jean wilde de
Wielderschen begunstigen, waar hij maar kon. Nu
moest hij in die week het nieuwe pak gaan
aanpassen en toen hij haastig binnentrad,
zag hij hoe het snijdertje zijn best deed om
iets van grove pilow of duivelssterk *) onder
de tafel te moffelen. Bij die gelegenheid liet
Thiske echter een soort van monnikskap met
roode horens op den grond vallen.
»Wat mot dat worden!" vroeg Jean, ter
wijl hij het zwarte ding opraapte.
«Sjuut, sjuut zei Thiske, »dat mag
ik eigenlijk niet zeggen "
»Zoo ? En waarom niet? Me
dunkt, het zou wat! Maar, als ik goed
zie, This..., 't lijkt wel een duivelscostuum "
»Juist," antwoordde This, »maar in Gods
naam verklik me niet ik neb heilig moe
ten beloven dat niemand zou te weten komen..."
»Nou, nou," kwam Jean. »de steedschen
kunnen ook zwijgen Haal het heele gerei
maar eens te voorschijn.... Jawel, jawel, ik
zie het al," ging hij voort, terwijl hij de lap
pen van onder de tafel te voorschijn trok,
»waarempel, een compleet duivelscostuum!
Mouwvest en broek alles uit n stuk, hier
zijn de horens en daar heb je ook den staart !....
En die lap gaat over het gelaat, met twee
gaten voor de oogen er in Kerel, kerel!
wat heb je dat aardig bij mekaar gelapt!"
Thiske, die toch al niet weinig in zijn nopjes
was, dat een steedsche bij hem liet werken,
voelde zich nu nog meer gevleid en begon,
altijd onder de grootste geheimhouding, te
biechten. Zoo moest hij er zes maken, alle
volkomen aan elkander gelijk een voor
Cies van Camielietenhof, een voor Frans van
den koster, een voor Dorus van den houtza
ger, twee voor Kobus en Wullem van den
smid en een voor Manus van Dennenhof.
Wat ze er mee voor hadden, wist hij niet,
waarschijnlijk een vastenavondsgrap...
(Slot volgt)
*)Even als pilow een zwartachtige,ruw geweven stof.
Russische officieuze pers met onverdroten
volharding blijft verkondigen, dat het regent
schap de partij der anarchie vertegenwoordig^
dat het slechts door ruw geweld zich staande
houdt, en dat de overgroote meerderheid der
natie niets liever verlangt, dan het zoo spoe
dig mogelijk te zien altreden. Wat men er
verlangt is, aan den voorioopigen toestand
een einde te zien gemaakt door de benoeming
van een vorst, natuurlijk geen bloot werktuig
van het Petersburger Kabinet. Maar indien
zulk eene benoeming plaats had, zou de
Bulgaarsche quaestie vooreerst van de baan zijn
geschoven, en dit schijnt met alle denkbare
middelen verhinderd te moeten worden.
E. D. PIJZEL.
Uit het Haagje.
Nog kort geleden verkeerde heel Europa in de
grootste spanning. Zou 't oorlog worden of niet?
Ik heb nog nooit zooveel last van my'n betrek
king als journalistje gehad, als in die dagen van
angstige verwachting. De menschen, welke me in
die qualiteit kenden, hielden me familiaar op
straat staande, om me een beslist antwoord af te
dwingen op de vraag of 't oorlog of vrede zou
zijn. Als of ik die twee dingen in my'n zak mee
droeg om ze naar verkeering uit te deelen! 't
Kwam er niet op aan wat ik uitpakte, als ik
maar stellig kon verzekeren, dat hetgeen ik uit
my'n zak haalde echte waar was: heuschen vrede
of heuschen oorlog. Eerst begreep ik die zonder
linge nieuwsgierigheid niet, want naar mijn be
scheiden meening en dom verstand moest ieder
rechtgeaard vaderlander hartgrondig wenschen
dat het vrede bleef, en moest het dus alles be
halve onverschillig zy'n of ik vrede of oorlog voor
spelde ; maar spoedig merkte ik dat men mijn
politieke voorspellingsgeest alleen wilde
exploiteeren om daarna eenige vaderlandslievende
beursspeculatiën op uitgebreide schaal, wat men noemt:
een slaatje te maken.. Enfin, ik heb op goed
geluk vrede voorspeld. Wie er van die voorspel
ling voordeel heeft behaald en diensvolgens zy'n
vermogen aanzienlijk heeft vermeerdeerd, kan ik
niet zeggen, want niemand is me komen bedan
ken, veel minder me eenige provisie van zijn
winsten komen aanbieden. De dankbaarheid be
hoort niet tot de deugden mijner tijdgenooten.
Opmerkelyk is 't, dat in dien tyd van zenuw
achtige spanning, toen er als 't ware kruitdamp
in de lucht zweefde enmen'tkletteren der bajonetten
kon hooren, toen zelfs 't kleine neutrale Belgi
zich op oorlogzuchtige wijze begon te roeren, dat
toen ons legerbestuur, in welbehaaglijke rust
gedompeld, de eene Hollandsche vredespijp vóór,
de andere na rookte. Een oogcnblik werd het
wakker en informeerde eens, waarschijnlijk
voor de grap, in hoeveel tijd de sabels konden
gescherpt worden. Volgens mijn nuchter verstand
moest een legerbestuur zulke kinderachtige vragen
niet behoeven te doen. Maar, dat zij zoo.
We hoorden dus ook in dien tijd niet door militai
ren, maar alleen door politieken"?by de Duitsche
Civilisten of Philistern over den oorlog praten.
Het eenige wat ik in de militaire kringen, waarin
ik nu en dan door toeval verzeild raak, vernam,
was gepruttel over de slechte, de ellendige, de
ber . . . promotie. Het thema is allesbehalve nieuw,
mijn waarde heer, maar ge kunt het niet gelooven
hoe amusant . . . namelijk voor belanghebbenden,
onder welke ik de eer en 't genoegen heb, niet
te behooren. Ik ben daarom ook zoo vrij het niet
amusant, ja zelfs vrij vervelend te vinden! Maar
een kleine veertien dagen geleden, werd toch
mijn belangstelling gewekt door een promotie
praatje in mijn onmiddellijke nabijheid, terwijl ik
in de Witte" het eerste nieuwtje van den aanslag
op den Czaar las; en zoo belangwekkend kwam
't mij voor, dat ik, na een poosje te hebben ge
luisterd, bijschoof in 't kleine kringetje.
Eindelijk was men een promotie op 't spoor,
die zich ditmaal oens gecjucbt liet aanzien. Welk
een buitenkansje, juist nu Bismarck zijn dreigende
wenkbrauwen had ontfronst en Boulangor de vreemde
diplomaten aan zijn gastvrijen disch op hun
res.pektieve nationale gerechten onthaalde, tenblijke
zijner vredesgezindheid! Voor een stenograaf van
ervaring zou 't nog al moeilijk, zoo niet onmoge
lijk zijn geweest, het debat in dezen beperkten
kring gevoerd, juist weer te geven, want de hoeren
spraken wel eens tegen elkaar in, of alle tegely'k.
Ms,ar ik heb er genoeg van onthouden om er de
quintessens van weer te geven.
Een allermerkwaardigst feit heeft zich voorge
daan. De kommandant van het Keurkorps de
Grenadiers en Jagers heeft zijn pensioen aange
vraagd. Is 't anders niet? vraagt een leek, en ik
deed dezelfde vraag.
Ja, 't schijnt iets anders, of liever, 't is iets
anders, 't Geval is zonder precedent Beken eens
aan, waarom heet een korps een keurkorps? Na
tuurlijk, omdat het is samengesteld uit een keur
van mannen, zoowel officieren als minderen. De
man die aan 't hoofd is geplaatst van zulk een
korps, de kolonel, is volgens de logica der dingen,
de beste kolonel van alle kolonels, bijgevolg een
aanstaande generaal. Dat nu zulk een kolonel,
juist wanneer hij heel dicht bij d-)n generaalsrang
staat, zijn afscheid uit den dienst neemt, is nog
al zonderling, vindt ge niet?
Nu kunnen er wel omstandigheden voorkomen,
die een hoofdofficier doen besluiten, den dienst
vaarwel te zeggen op 't oogenblik dat hij op 't
punt staat, den maarschalksstaf te ontvangen
in casu den generaal-majoorsrang bijv. hij kan
plotseling ongeschikt worden voor den dienst; hij
kan een onverwachte erfenis van een millioen
krijgen, die hem de vrijheid doet verkiezen bo
ven een ambtelijke slavenketen, al is zij nog zoo
fraai verguld-, overigens weet ik niet anders meer
te bedenken, dan dat hij ook plotseling kan dood
gaan en dit is altijd een beletsel geweest om
meer avancement te maken. Voor zoover ik ver
nomen heb, verkeert de heer kolonel in quaestie
in geen der drie genoemde gevallen; daarom
schijnt het inderdaad zonderling, dat hy' tot zulk
een ongewoon en opzienbarend besluit is geko
men. Dat de menschen, die eenig belang in de
zaak stellen en die zijn er vooral in den Haag
nog al veel allerlei gevolgtrekkingen maken
en naar andere beweegredenen zoeken dan een
voudig een inval of een gril, dat ligt voor de
hand. En de eenTOudigste aller gevolgtrekkin
gen is wel deze, dat men den kommandant van
bet Keurskorps een gedwongen sans-prendre heeft
doen spelen.
Bij deze «ventualiteit wil ik even blijven stilstaan.
Dr zeg niet, dat de gevolgtrekking, die niet alleen
ik, maar de heele wereld maakt, de juiste is,
maar dan toch de waarschy'nlykste.
Een ambtenaar, die den lande gedurende bijna
veertig jaren trouw en met eere heeft gediend;
die tot in de hoogste rangen is opgeklommen;
die uit al zy'n ambtgenooten de meest waardige
werd gekeurd om voor eene onderscheiding in
aanmerking te komen, die ambtenaar zou dus
eensklaps zooveel minder uitstekend zijn gewor
den, dat men niet eens zijn diensten meer be
geert? Komaan, dat is eenvoudig nonsens. Die
zelfde ambtenaar is van 't begin zijner lange loop
baan af, dag aan dag door zijne meerdere gecon
troleerd, bespied mag ik wel zeggen, be
oordeeld, gewogen op een goudschaaltje; en de
vrucht van zulk een veertigjarige controle is ein
delijk dat die ambtenaar negen en dertig jaren
lang als goed te boek heeft gestaan en in het
veertigste jaar voor aller oogen dezelfde is ge
bleven, alleen voor het oog der regeering, welke
hem al dien tijd deed controleeren, niet.
En nu zou ik, eenvoudig burger, wel eens
willen weten, waartoe beoordeeling-staten dienen,
waarvan ik wel eens gehoord heb en die tot in
de kleinste bijzonderheden het karakter, de ken
nis, de leefwijze, de mate van beschaving enz.
van eiken officier beschrijven en bij het oorlogs
departement berusten, alsmede waartoe de her
haalde inspecties van heeren generaals-inspecteur
dienen, als een krijgsbestuur er eindelijk toe komen
moet, een hooggeplaatst officier in moreelen zin
een kaakslag te geven ? Ik voor mij, mijnheer,
geloof niet aan de plotselinge ongeschiktheid van
zulk een officier, maar wel geloof ik aan de on
geschiktheid zyner beoordeelaars en de onhandig
heid van 'het krijgsbestuur dat zulke beoordeelaars
aanstelt. Voila.
Als de onderstelling van dien sans-prendre forc
juist is en niemand twijfelt er een oogenblik
aan dan mag men ook gerust onderstellen, dat
het oorlogsbestuur 't welk zulke grepen durft doen,
er nog wel andere op 't oog heeft. Vermoedelyk
spelen hier weer de personen-quaestiën een voor
name rol. Toen ik nog schutter was, leerde ons
een sergeant net slot van het oud geweer, bekend
onder den naam van blaaspijp of spuit, uit elkaar
nemen en in elkaar zetten. Daarby werd o. a.
gebruik gemaakt van een instrumentje, genaamd
tuimelaarstoot-drijver, 't welk diende om een stukje
ijzer uit te drijven. In het militair kramer-latijn
noemt men ook aldus een officier, die bevorderd
moet worden ten koste van hem of hen, die vóór
hem staan; dus die de anderen bij gelegenheid
uit drijft om plaats voor hem te maken. Men noeint
op dit oogenblik van die tuimelaarstoot-drijvers
bij name. Of dit terecht of ten onrechte is, mag
ik niet zeggen; dat zal de April-promotie moeten
leeren.
Dit alleen weet ik wel, dat ik gisteren een dame
in een groot gezelschap hoorde zeggen: Mijn
man moet in April kolonel worden en dan, enz.
Ik geloof' dat ze kolonel" zei, maar 't kan
ook iets anders geweest zijn. Maar dit doet er niet
toe; ze noemde ten minste een hoogen militairen
rang. Ik zag een paar heeren sarcastisch glim
lachen en toen ik hun later vroeg of die mevrouw
haar man ook voorbarig had gepromoveerd, kreeg
ik ten antwoord: Van een krijgsbestuur, dat zoo
zonderling met zy'n personeel omspringt, kan men
allerlei vreemde spongen verwachten."
PASQUINO.
Uit
Parijs(Particuliere Correspondentie)
Na eeno serio van mooie winterdagen, werden
wij hier in het einde der vorige week, gelijk
trouwens in een groot gedeelte van Europa, op
sneeuwbuien onthaald, en viel het feest van
Halfvasten, de den Parijzenaars zoo dierbare
MiCarêrne, grootendoels in het water. Wanneer ik
spreek van do Parijzenaars, dan bedoel ik daar
mede waschvrouwen, conciërges, dienstboden,
waterdragers en leegloopers, die met het grootste
geduld een paar uren op den hoek van een
Boulevard op straat de aankomst van een triomf
wagen verbeiden, waarop andere waschvrouwen
e. a. in tooisel van verdachte frischheid voor een
achtermiddag als heldinnen tronen, of van geest
drift trillen, wanneer een neef of vriend in eene
of andere theatrale vermomming op een zegekar
hen voorbytrekt!
De gewone mensch ontloopt die soort feesten
zooveel mogelijk, en kiest een omweg, om van
het genot verstoken te blyven. Doch het volk
vermaakt zich, en* dat genoegen zal niemand
hun willen onthouden.
Intusschen wordt ieder jaar de gehalte dier
optochten minder; ook in dat opzicht is het Parijs
van heden, het Parijs van vroeger jaren niet
meer. Ik vond zelfs de waschvrouwen onder het
keizerrijk en hare plunje oneindig frisscher, dan
die, welke ik nolens volens den 17en Maart op
hare triomf kar my zag voorbijtrekken.
De Mi-Carême is de meest gezochte dag, of
liever nacht des jaars voor de bals masqués, die
ook hoe langer hoe meer van gehalte verminde
ren. De Groote Opera, het Eden Theater, Bullier
en eenige andere lokalen openen hunne deuren
voor eene groote menigte vrij-biü'etten, en in da
opera alleen treft men een zeker aantal bezoekers
aan, die in zwarten rok, uit nieuwsgierigheid en
uit gewoonte, een kijkje komen nemen, om 's
anderen daags ieder jaar te herhalen: oh, que
c'était bèta"
De jeneverflesch en het zingen van klassieke
liederen, die ik mij uit mvjne jeugd herinner,
zooals
Leve de zee"
ot
Kaatje wil toch niet huilen,"