De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 27 maart pagina 2

27 maart 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

WE»KB!«AD VOOR Itr en reeds-yertoonen de stormachtige de duidelijke bewijzen van de geaing, waarin deze discusaiën zullen gevoerd. Volgens eene reeds aange_. bepaling van het nieuwe reglement orde, kan sluiting der discussiën over [:', oaoerwerp worden geëischt^ wanneer n 3e 670 leden zich daarvoor verklaren; woelige minderheid die, om den gang ?zaken -te belemmeren, door allerlei gemiddelen de discussie bij nacht en ..tracht voort te zetten, tot minder dan ~~ien gedaald, dan is het Veto van slechts leden voldoende, om aan de obstruc tie een einde te maken. .. Dè_ eerste proefneming met deze nieuwe bepaling is niet gelukkig uitgevallen. Het cWaa befeend, dat de regeering de afdoening ctar begrooting wilde bespoedigen, om geleieid te verkrijgen voor de indiening van ....' ^ontwerp »tot wijziging van enkele der spalingen van de strafwetgeving voor Ier land.** Dit was genoeg om de phalanx der Gladstonianen en der Parnellisten tot buitenjtewone krachtsontwikkeling te prikkelen. " Twee-en-twintig uren aan een stuk hielden " !(§met allerlei incidenten,_ -amendementen en ««amendementen de beslissing tegen, en het kostte der regeering geen geringe moeite, de -BOodige getrouwen in de vroege morgenuren uit -bun ged te halen, om aan het weinig stichtelijk schouwspel een einde te maken. AI moet men erkennen, dat het middel der «bstructie door de Ieren dikwijls uit noodweer ijl "toegepast, in_ het gegeven gevaj was de toeW$minv van dit middel, om aan een meeri«èriieia door eene kleine minderheid de wet te laten stellen, volmaakt doelloos, en het steekt dus den volgelingen van den heer Glad^~B niet tot eere, dat zij zich bij deze takhebben aangesloten. het Engelsche Parlement bestaat de «Onderlinge gewoonte, dat de »eerste lezing" V»n een ontwerp kan plaats hebben, voordat e tekst daarvan aan de leden is medege deeld. Als basis van de algemeene beraad slaging _dienen dan gewoonlijk eenige inlich tingen, in vrij algemeene termen gegeven door «n minister, die meer in het bijzonder met tte verdediging van het wetsontwerp is belast. Het is te begrijpen, dat het hierop volgend debat 'weinig zaakrijk is, en zich in den regel > tot algemeenheden bepaalt, hetgeen overigens juist de bedoeling van deze wijze van behan deling schijnt te zijn. Zooveel is tot nu toe gebleken, dat de regeering voor strafzaken ' ymn eenigszins ernstigen aard de instelling der jury voor Ierland voorloopig wil afschaften. Tzold^ het agrarische misdry'ven, dan sprak de jury in negen van de tien gevallen het »niet schuldig" uit. Het eenige middel hiertegen was desamenstelling der jury niet aan hetlotoverte laten, maar haar samen te stellen uit perso nen, van welke men kon aannemen, dat zij . niet voor «intimidatie" vatbaar zouden zijn. Dit werd inderdaad vele malen toegepast; de regeering wraakte alle juryleden, die haar onaangenaam waren, en deze methode van jwry packing ging zoo ver, dat de lersche nationalist zeker kon zijn, terecht te staan voor eene reeks van gezworenen, die door af komst, politieke en godsdienstige overtuiging tot zijne tegenstanders behoorden. In het oor spronkelijk ontwerp van de dwangwet was eene bepaling opgenomen, door welke aan deze methode een schijn van wettigheid werd ge geven. Thans is men verder gegaan. lersche jury's zullen niet meer worden geraadpleegd; den beschuldigde wordt de keuze gelaten tussehen een gerechtshof van door de regeering aangewezen rechtelijke ambtenaren, of eene jury van Engelsehen, in Old Bailey te Lon den zitting houdende. De strijd over dit voor stel zal heftig zijn, maar ook bij de aanne »beb je hem al eens gesproken van je leven ?'' »Neen!' lachtte de bakker-goochelaar »en zoolang " »Wat wou je zeggen: zoolang ?" vroeg Dorus. »Zoolang je hem niet gezien en gesproken hebt...." vulde Cies aan, met een instem mend lachje. 'Geloof ik er niet aan!" vervolgde Jean. »Dat zal de Klattenhalfer niet zeggen" .opperde Frans van den koster ernstig. »Bij "diens grootvader heeft hij drie dagen en drie nachten met levenden lijve onder den schoor steenmantel gestaan, zonder dat iemand hem weg kon krijgen " »En zou de Pastoor van morgen nog over de hel en den duivel gepreekt Tiebben, als ze er niet waren?" Is wam Dorus heftig er tusschen. Jean begreep, dat hij zich eenigszins ver galoppeerd had, »Nou, nou!" riep hij »wat gaat ons Pietje de duivel aan?..,. Ik zei 't maar bij manier van spreken... Trek liever nog eens een kaart " Hjj deed nog een paar toeren om het ge sprek een andere wending te geven en ging om half elf stadwaarts. »'t Zijn toch onnoozele kerels, die boe ren" dacht Jean onderweg, »ze gelooven waar achtig nog aan den duivel!" »Zie je wel" zei Cies in_'t naar huis gaan tegen zijn kameraads, »die steedschen gekioven aan God noch gebod.... Hebben elui gemerkt, hoe _ hij onmiddellijk uit den hoek kwam, toen ik hem maar een beetje voet gaf... ? Wfl moesten dien Kiskedi eens den catechismus leeren '-' Ik geloof, wie dien avond door het dorp was gekomen, had hen nog lang met de hoof den ^bij elkander zien staan, tot ze't eindelijk tütgierden van plezier __DB brouwer dronk een goeden teug, stak zjjn pijp nog eens op en zette daarna zijn Terhaal voort: Evenwel het toeval wilde dat Jean juist bij Thiske Spee, den kleermaker van Wlelder, ming daarvan zullen de Ieren zich niet als verslagen beschouwen; zij weten dat elke dwangwet, juist omdat »ij eene uiterst gevaar lijke agitatie in het leven roept, voor hen de voorbode ia van nieuwe concessiën. De Duitsche keizer heeft het zeldzame feest van zijn negentigsten verjaardag in goeden welstand gevierd. Natuurlijk heeft het bij die gelegenheid niet ontbroken aan bewijzen van belangstelling en vereering, welke de grijze monarch, die waarlijk een toonbeeld van plichtbesef en plichtsvervulling mag wor den genoemd, volkomen heelt verdiend. Even mild hebben de verzekeringen van vredelievendheid gestroomd. Hierbij is ech ter een zekere twijfel aan de oprechtheid geoorloofd. Tegenover de pas overwonnen minderheid in den Rijksdag treedt de heer Von Bismarck uiterst scherp op. Men meende uit zijne redevoering in het Heerenhuis. waarin hij met zijn eigenaardig cynisme verklaarde, aan den Kulturkampf nooit eene politieke beteekenis te hebben gehecht, te kunnen opmaken, dat de regeering zich niet zou verzetten tegen de amendementen, door den bisschop Kopp in gediend, en hechtte daarom niet al te veel waarde aan de uitvallen van den rijkskanselier tegen het Centrum en de overige oppo sitie-partijen. Den volgenden dag echter ver klaarde de minister van eeredienst, dat de regeering zich met die amendementen niet kon vereenigen, en daarop volgde de verwer ping met eene zeer aanzienlijke meerderheid. Met den binnenlandschen vrede ziet het er dus nog niet best uit. Het bondgenootschap met Italiëmoet nu Rusland en Frankrijk en echec houden. Deze nieuwe waarborg voor den vrede zou van groote beteekenis zijn, als het ministerie Depretis wat vaster in den zadel zat. Het par lementair interregnum tracht de minister president zich ten nutte te maken, door op nieuw naar een stel collega's om te zien.De vorige ministers, die acht dagen geleden en Moe terug keerden, hebben wederom hunne portefeuilles ter beschikking gesteld, thans zooals de zonderlinge formule luidt, niet van den Ko ning, maar van den premier. Deze heeft eerst weder bij de rechterzijde aangeklopt, maar vond haar te veeleischend. Toen werden onderhande lingen aangeknoopt met Crispi den leider der linkerzijde; doch ook dit leidde tot niets, omdat Crispi eene plaats eischte voor Cairoli, hetgeen tot de uitsluiting van graaf Robilant zou voeren. Daarbij hangt de Massowahquaestie als een zwaard boven het hoofd van de regeering, die beproefd heeft den ongelukkigen generaal Gene tot zondenbok te maken, maar waarschijnlijk zal moeten erkennen, dat deze generaal heeft gehandeld volgen s de hem uit Rome gezonden instructiën. Aan den anderen kant blijft in het Oosten het vuur smeulen. Tusschen den Sultan en den Russischen gezant bestaat eene zeer ge spannen verhouding, welke zich, als gewoon lijk, hierin openbaart, dat de heer de Nelidoff namens zijne regeering onaangename waarheden zegt en onmogelijk te vervullen eischen stelt. Onmogelijk is het voor de Porte aan hare finautieele verplichtingen tegen over Rusland te voldoen, omdat zij geen geld he_eft: onmogelijk ook, den grootvizier Kjamil-Pacha op het eenvoudig bevel van Rus land te ontslaan, omdat zij daardoor aan haar prestige onherstelbaar nadeel zou toebrengen. In Bulgarije blijft het, tot groote ergernis van de Russische chauvinisten, volkomen rustig. Van alle zijden en uit alle oorden des lands ontvangt het regentschap bewijzen van instemming over zijne flinke en krachtige houding tegenover de muitende vrienden van Rusland. Men kan zich geen afdoender weder legging denken van de stelling, welke de een nieuwe broek en vest had besteld. Thiske haalde brood bij hem en Jean wilde de Wielderschen begunstigen, waar hij maar kon. Nu moest hij in die week het nieuwe pak gaan aanpassen en toen hij haastig binnentrad, zag hij hoe het snijdertje zijn best deed om iets van grove pilow of duivelssterk *) onder de tafel te moffelen. Bij die gelegenheid liet Thiske echter een soort van monnikskap met roode horens op den grond vallen. »Wat mot dat worden!" vroeg Jean, ter wijl hij het zwarte ding opraapte. «Sjuut, sjuut zei Thiske, »dat mag ik eigenlijk niet zeggen " »Zoo ? En waarom niet? Me dunkt, het zou wat! Maar, als ik goed zie, This..., 't lijkt wel een duivelscostuum " »Juist," antwoordde This, »maar in Gods naam verklik me niet ik neb heilig moe ten beloven dat niemand zou te weten komen..." »Nou, nou," kwam Jean. »de steedschen kunnen ook zwijgen Haal het heele gerei maar eens te voorschijn.... Jawel, jawel, ik zie het al," ging hij voort, terwijl hij de lap pen van onder de tafel te voorschijn trok, »waarempel, een compleet duivelscostuum! Mouwvest en broek alles uit n stuk, hier zijn de horens en daar heb je ook den staart !.... En die lap gaat over het gelaat, met twee gaten voor de oogen er in Kerel, kerel! wat heb je dat aardig bij mekaar gelapt!" Thiske, die toch al niet weinig in zijn nopjes was, dat een steedsche bij hem liet werken, voelde zich nu nog meer gevleid en begon, altijd onder de grootste geheimhouding, te biechten. Zoo moest hij er zes maken, alle volkomen aan elkander gelijk een voor Cies van Camielietenhof, een voor Frans van den koster, een voor Dorus van den houtza ger, twee voor Kobus en Wullem van den smid en een voor Manus van Dennenhof. Wat ze er mee voor hadden, wist hij niet, waarschijnlijk een vastenavondsgrap... (Slot volgt) *)Even als pilow een zwartachtige,ruw geweven stof. Russische officieuze pers met onverdroten volharding blijft verkondigen, dat het regent schap de partij der anarchie vertegenwoordig^ dat het slechts door ruw geweld zich staande houdt, en dat de overgroote meerderheid der natie niets liever verlangt, dan het zoo spoe dig mogelijk te zien altreden. Wat men er verlangt is, aan den voorioopigen toestand een einde te zien gemaakt door de benoeming van een vorst, natuurlijk geen bloot werktuig van het Petersburger Kabinet. Maar indien zulk eene benoeming plaats had, zou de Bulgaarsche quaestie vooreerst van de baan zijn geschoven, en dit schijnt met alle denkbare middelen verhinderd te moeten worden. E. D. PIJZEL. Uit het Haagje. Nog kort geleden verkeerde heel Europa in de grootste spanning. Zou 't oorlog worden of niet? Ik heb nog nooit zooveel last van my'n betrek king als journalistje gehad, als in die dagen van angstige verwachting. De menschen, welke me in die qualiteit kenden, hielden me familiaar op straat staande, om me een beslist antwoord af te dwingen op de vraag of 't oorlog of vrede zou zijn. Als of ik die twee dingen in my'n zak mee droeg om ze naar verkeering uit te deelen! 't Kwam er niet op aan wat ik uitpakte, als ik maar stellig kon verzekeren, dat hetgeen ik uit my'n zak haalde echte waar was: heuschen vrede of heuschen oorlog. Eerst begreep ik die zonder linge nieuwsgierigheid niet, want naar mijn be scheiden meening en dom verstand moest ieder rechtgeaard vaderlander hartgrondig wenschen dat het vrede bleef, en moest het dus alles be halve onverschillig zy'n of ik vrede of oorlog voor spelde ; maar spoedig merkte ik dat men mijn politieke voorspellingsgeest alleen wilde exploiteeren om daarna eenige vaderlandslievende beursspeculatiën op uitgebreide schaal, wat men noemt: een slaatje te maken.. Enfin, ik heb op goed geluk vrede voorspeld. Wie er van die voorspel ling voordeel heeft behaald en diensvolgens zy'n vermogen aanzienlijk heeft vermeerdeerd, kan ik niet zeggen, want niemand is me komen bedan ken, veel minder me eenige provisie van zijn winsten komen aanbieden. De dankbaarheid be hoort niet tot de deugden mijner tijdgenooten. Opmerkelyk is 't, dat in dien tyd van zenuw achtige spanning, toen er als 't ware kruitdamp in de lucht zweefde enmen'tkletteren der bajonetten kon hooren, toen zelfs 't kleine neutrale Belgi zich op oorlogzuchtige wijze begon te roeren, dat toen ons legerbestuur, in welbehaaglijke rust gedompeld, de eene Hollandsche vredespijp vóór, de andere na rookte. Een oogcnblik werd het wakker en informeerde eens, waarschijnlijk voor de grap, in hoeveel tijd de sabels konden gescherpt worden. Volgens mijn nuchter verstand moest een legerbestuur zulke kinderachtige vragen niet behoeven te doen. Maar, dat zij zoo. We hoorden dus ook in dien tijd niet door militai ren, maar alleen door politieken"?by de Duitsche Civilisten of Philistern over den oorlog praten. Het eenige wat ik in de militaire kringen, waarin ik nu en dan door toeval verzeild raak, vernam, was gepruttel over de slechte, de ellendige, de ber . . . promotie. Het thema is allesbehalve nieuw, mijn waarde heer, maar ge kunt het niet gelooven hoe amusant . . . namelijk voor belanghebbenden, onder welke ik de eer en 't genoegen heb, niet te behooren. Ik ben daarom ook zoo vrij het niet amusant, ja zelfs vrij vervelend te vinden! Maar een kleine veertien dagen geleden, werd toch mijn belangstelling gewekt door een promotie praatje in mijn onmiddellijke nabijheid, terwijl ik in de Witte" het eerste nieuwtje van den aanslag op den Czaar las; en zoo belangwekkend kwam 't mij voor, dat ik, na een poosje te hebben ge luisterd, bijschoof in 't kleine kringetje. Eindelijk was men een promotie op 't spoor, die zich ditmaal oens gecjucbt liet aanzien. Welk een buitenkansje, juist nu Bismarck zijn dreigende wenkbrauwen had ontfronst en Boulangor de vreemde diplomaten aan zijn gastvrijen disch op hun res.pektieve nationale gerechten onthaalde, tenblijke zijner vredesgezindheid! Voor een stenograaf van ervaring zou 't nog al moeilijk, zoo niet onmoge lijk zijn geweest, het debat in dezen beperkten kring gevoerd, juist weer te geven, want de hoeren spraken wel eens tegen elkaar in, of alle tegely'k. Ms,ar ik heb er genoeg van onthouden om er de quintessens van weer te geven. Een allermerkwaardigst feit heeft zich voorge daan. De kommandant van het Keurkorps de Grenadiers en Jagers heeft zijn pensioen aange vraagd. Is 't anders niet? vraagt een leek, en ik deed dezelfde vraag. Ja, 't schijnt iets anders, of liever, 't is iets anders, 't Geval is zonder precedent Beken eens aan, waarom heet een korps een keurkorps? Na tuurlijk, omdat het is samengesteld uit een keur van mannen, zoowel officieren als minderen. De man die aan 't hoofd is geplaatst van zulk een korps, de kolonel, is volgens de logica der dingen, de beste kolonel van alle kolonels, bijgevolg een aanstaande generaal. Dat nu zulk een kolonel, juist wanneer hij heel dicht bij d-)n generaalsrang staat, zijn afscheid uit den dienst neemt, is nog al zonderling, vindt ge niet? Nu kunnen er wel omstandigheden voorkomen, die een hoofdofficier doen besluiten, den dienst vaarwel te zeggen op 't oogenblik dat hij op 't punt staat, den maarschalksstaf te ontvangen in casu den generaal-majoorsrang bijv. hij kan plotseling ongeschikt worden voor den dienst; hij kan een onverwachte erfenis van een millioen krijgen, die hem de vrijheid doet verkiezen bo ven een ambtelijke slavenketen, al is zij nog zoo fraai verguld-, overigens weet ik niet anders meer te bedenken, dan dat hij ook plotseling kan dood gaan en dit is altijd een beletsel geweest om meer avancement te maken. Voor zoover ik ver nomen heb, verkeert de heer kolonel in quaestie in geen der drie genoemde gevallen; daarom schijnt het inderdaad zonderling, dat hy' tot zulk een ongewoon en opzienbarend besluit is geko men. Dat de menschen, die eenig belang in de zaak stellen en die zijn er vooral in den Haag nog al veel allerlei gevolgtrekkingen maken en naar andere beweegredenen zoeken dan een voudig een inval of een gril, dat ligt voor de hand. En de eenTOudigste aller gevolgtrekkin gen is wel deze, dat men den kommandant van bet Keurskorps een gedwongen sans-prendre heeft doen spelen. Bij deze «ventualiteit wil ik even blijven stilstaan. Dr zeg niet, dat de gevolgtrekking, die niet alleen ik, maar de heele wereld maakt, de juiste is, maar dan toch de waarschy'nlykste. Een ambtenaar, die den lande gedurende bijna veertig jaren trouw en met eere heeft gediend; die tot in de hoogste rangen is opgeklommen; die uit al zy'n ambtgenooten de meest waardige werd gekeurd om voor eene onderscheiding in aanmerking te komen, die ambtenaar zou dus eensklaps zooveel minder uitstekend zijn gewor den, dat men niet eens zijn diensten meer be geert? Komaan, dat is eenvoudig nonsens. Die zelfde ambtenaar is van 't begin zijner lange loop baan af, dag aan dag door zijne meerdere gecon troleerd, bespied mag ik wel zeggen, be oordeeld, gewogen op een goudschaaltje; en de vrucht van zulk een veertigjarige controle is ein delijk dat die ambtenaar negen en dertig jaren lang als goed te boek heeft gestaan en in het veertigste jaar voor aller oogen dezelfde is ge bleven, alleen voor het oog der regeering, welke hem al dien tijd deed controleeren, niet. En nu zou ik, eenvoudig burger, wel eens willen weten, waartoe beoordeeling-staten dienen, waarvan ik wel eens gehoord heb en die tot in de kleinste bijzonderheden het karakter, de ken nis, de leefwijze, de mate van beschaving enz. van eiken officier beschrijven en bij het oorlogs departement berusten, alsmede waartoe de her haalde inspecties van heeren generaals-inspecteur dienen, als een krijgsbestuur er eindelijk toe komen moet, een hooggeplaatst officier in moreelen zin een kaakslag te geven ? Ik voor mij, mijnheer, geloof niet aan de plotselinge ongeschiktheid van zulk een officier, maar wel geloof ik aan de on geschiktheid zyner beoordeelaars en de onhandig heid van 'het krijgsbestuur dat zulke beoordeelaars aanstelt. Voila. Als de onderstelling van dien sans-prendre forc juist is en niemand twijfelt er een oogenblik aan dan mag men ook gerust onderstellen, dat het oorlogsbestuur 't welk zulke grepen durft doen, er nog wel andere op 't oog heeft. Vermoedelyk spelen hier weer de personen-quaestiën een voor name rol. Toen ik nog schutter was, leerde ons een sergeant net slot van het oud geweer, bekend onder den naam van blaaspijp of spuit, uit elkaar nemen en in elkaar zetten. Daarby werd o. a. gebruik gemaakt van een instrumentje, genaamd tuimelaarstoot-drijver, 't welk diende om een stukje ijzer uit te drijven. In het militair kramer-latijn noemt men ook aldus een officier, die bevorderd moet worden ten koste van hem of hen, die vóór hem staan; dus die de anderen bij gelegenheid uit drijft om plaats voor hem te maken. Men noeint op dit oogenblik van die tuimelaarstoot-drijvers bij name. Of dit terecht of ten onrechte is, mag ik niet zeggen; dat zal de April-promotie moeten leeren. Dit alleen weet ik wel, dat ik gisteren een dame in een groot gezelschap hoorde zeggen: Mijn man moet in April kolonel worden en dan, enz. Ik geloof' dat ze kolonel" zei, maar 't kan ook iets anders geweest zijn. Maar dit doet er niet toe; ze noemde ten minste een hoogen militairen rang. Ik zag een paar heeren sarcastisch glim lachen en toen ik hun later vroeg of die mevrouw haar man ook voorbarig had gepromoveerd, kreeg ik ten antwoord: Van een krijgsbestuur, dat zoo zonderling met zy'n personeel omspringt, kan men allerlei vreemde spongen verwachten." PASQUINO. Uit Parijs(Particuliere Correspondentie) Na eeno serio van mooie winterdagen, werden wij hier in het einde der vorige week, gelijk trouwens in een groot gedeelte van Europa, op sneeuwbuien onthaald, en viel het feest van Halfvasten, de den Parijzenaars zoo dierbare MiCarêrne, grootendoels in het water. Wanneer ik spreek van do Parijzenaars, dan bedoel ik daar mede waschvrouwen, conciërges, dienstboden, waterdragers en leegloopers, die met het grootste geduld een paar uren op den hoek van een Boulevard op straat de aankomst van een triomf wagen verbeiden, waarop andere waschvrouwen e. a. in tooisel van verdachte frischheid voor een achtermiddag als heldinnen tronen, of van geest drift trillen, wanneer een neef of vriend in eene of andere theatrale vermomming op een zegekar hen voorbytrekt! De gewone mensch ontloopt die soort feesten zooveel mogelijk, en kiest een omweg, om van het genot verstoken te blyven. Doch het volk vermaakt zich, en* dat genoegen zal niemand hun willen onthouden. Intusschen wordt ieder jaar de gehalte dier optochten minder; ook in dat opzicht is het Parijs van heden, het Parijs van vroeger jaren niet meer. Ik vond zelfs de waschvrouwen onder het keizerrijk en hare plunje oneindig frisscher, dan die, welke ik nolens volens den 17en Maart op hare triomf kar my zag voorbijtrekken. De Mi-Carême is de meest gezochte dag, of liever nacht des jaars voor de bals masqués, die ook hoe langer hoe meer van gehalte verminde ren. De Groote Opera, het Eden Theater, Bullier en eenige andere lokalen openen hunne deuren voor eene groote menigte vrij-biü'etten, en in da opera alleen treft men een zeker aantal bezoekers aan, die in zwarten rok, uit nieuwsgierigheid en uit gewoonte, een kijkje komen nemen, om 's anderen daags ieder jaar te herhalen: oh, que c'était bèta" De jeneverflesch en het zingen van klassieke liederen, die ik mij uit mvjne jeugd herinner, zooals Leve de zee" ot Kaatje wil toch niet huilen,"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl