Historisch Archief 1877-1940
DïAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
sfln, «a met «en besloten
gezelde vwtgertdde dagtm <pïn*dag,
i 2aterd»g in den winter Acs avonds
feu u6 iï&êrl|jkhede& te tt@M£etisn.
grotfte toöflrteflingen zyn-. de vier
' «n bal toten ^an Bacdios". Het
ttte Irtaoekflr», terw^ ze vol bewondering
_.i het Tnöckanfcme, zich niet wdwg
, -vermaakt met de poëtische «Hingen van
«n iflventenr. Dat hoeft den
___««alHua wafigedaan, en hoeveel
. tam ook kostte, hy heeft zich de
veran 2^n dichteeest getroost door Haar
? te gaan van \><ftet *lï&oi Beter den
4je0roïken tian te struikelen," zeide
Tlrtf van er althans Iets fen, want de
wityoortaan minder potsierlijke, maar niet
terzen op te zeggen.
? jaargetijden beginnen met den -winter.
*$a opgaat, zien wjj een woestenij met
? en wvroren bownen, vervallen hnizen,
"es komen op, die, door den
Tydgeuaar een war gaan, om zich te
veren schraate ngt, de bladelooze Boomen,
l t tanzïgt prent, en alles "beven doet,
i Se grijze tyüons, tot het vuur te komen:
' men altoos troost in ramp en tegenspoed.
.. wscfaflnt Eöol, die zoo hard aan
_,, dat de nabijgelegen zee gaat ta
. _~ken, 'en een schip 'er ;Jn vergaat. Alsof
gebeurde, vermaakt Diana zich met de
??tarantSft 4te uitlegger tot men zoo
geest -wordt de lente dt>or Flora,
door Cëres voorgesteld, de een in
de ander in een welig korenland,
nijvere landman den ploeg slaat, en er
n is tós de *Godiii den spotzïeken Abas
hagedis verandert. De herfst maakt 'aan
töoMteïBg een einde.
leven van Bacchus. Deze gedheid
iemand van verdachte reputatie. De
Aurfde hem niet b\j t fatsoenlek en
publiek, dsft hjj verwachtte, inleiden zonder
een aanbevelingsbrief van den volgenden
mede te geven: Wat het leven en de
in Bachns .aangaat, dewelcke wij verkozen
om on hot Toneel te 'brengen, daar aan
den Wellevende iïg in 't minst niet aan
vermits de geestelijke opmerkinge op
vertoning "(zoo 'er al Iets uyt getrokken kon
het dtfbbeld vergoed, voor die geene
het betragten. Want dit gaat zeker,
liet inzigt van het werk de zaak of goed of
ld tsn maken. Onze meening is dan, door
vertoninge het oog en de zinnen te behagen
tot nutte in te zien." Met dezen vrybrief
fle voorgtelfing ter algemeene stichting
u'itgerekt worden tot vóór de geboorte en na het
overladen des Wyngods. In acht tafereelen is de
stof ingedeeld en met zorg berijmd. Als het scherm
opgaat vertoont zich een koninklijk vertrek. Juno
zweert zich te wreken op haren ontrouwen echt
genoot en 't voorwerp zijner liefde. Semele wordt
het slachtoffer van hare listen en ligt bij't tweede
tafereel dood ep haar praalbed, terwijl Jupyn den
kleinen Btcchus in een wolk naar den Olymp
voert. Bevreesd dat ook de wraak van Juno de
kleine spruit zal treffen, hrengt h|j het kindeke
aan zfln tante, om het op te voeden. Eenvolgend
tooneel vertoont ons een bosch met wynbergen
in t verschiet, terwffl Saters en Nymphen, door den
wjjn opgewonden, Kransen vlechten om Bacchus,
die een verbond met Cupido sluit.
Zo neemt het hoog gebiet van Bacchus en de Min
Onscheidbaar t' zaam gevoegt, de gantsche we
reld in!
De beide volgende tafereelen vertoonen Bacchus'
vrijage met Ariadne, terwijl Theseus het ruime
sop Mest, en den zegetocht van den wijngod op
een gulden staatzie wagen, waarvoor hjj in 't
gareel twee tijgers heeft geslagen." Het was de
heerlijkheid van den God ten toppunt. Maar daar
bleef 't niet bij. Zijn doodstrijd wordt ons niet
gespaard, evenmin als de straf der Titanen, die
door 's bedroefden vaders bliksems worden getrof
fen, en geen kleinigheid! vergruist"
tTupijn heeft «l de leen zijns zoons -doen garen,
Die door des Titans wrok vaneen gereten waren."
Op den <H«h'con richt hij ter eere van den over
ledene, een graftombe op die met bijwerken geïl
lumineerd en gedecoreerd, het onderwerp van het
laatste tafereel uitmaakt. En nadat de uitlegger
nog twee tegels moraal
De tombe sluit het lijf, waar niet de deugd aan kant:
Wiens lof -de naneef roemt, blijft eeuwig in zijn
stand."
heeft ten beste gegeven, valt het scherm voor
goed.
Alles is, gelijk het advertissement zeide, op
leerzame en eerbare wijze vertoond en geëxpli
ceerd. Wij hebben geen onstichtelijk woord ge
hoord en brengen inventeur en poëet gaarne een
gepaste hulde.
Ot Barbiers zijn migniatuurthèatre" lang heeft
vertoond, of bij er mede buiten de stad heeft
gereisd op kermissen, toen het hier zijn toeloop
'begon te verliezen, wij weten het niet. Het
is er wellicht mede gegaan als het met veel van
dergelijke kunstwerken gaat; uit elkaar genomen,
?opgeborgen, beroofd, gebroken, bedorven en voor
oud vtiil verkocht.
Sic transit
HET HUWELIJKSNEST,
Schaakspel.
No. 65. . INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Van F. HEALY, te Londen. ? Juist is apgelost d90r Henri no. 63 en 64 met
4e nagedachtenis van Paul Morj>hy. bis en ter alsmede het eindspel. Insgelijks Mei"
?VYWV A Tk*K * nn f1 C* TUT ~\1T _, f* A J- UI i~_ _ 1 l _ J
2WA&T.
en C. C. W. M. no. 64 met bis en ter alle drie
te Amsterdam. D. te Kotterd. en W. B. te W. no.
64 met bis en ter. C. T. v. H. te Amsterdam no.
62 met Shinkman no. l, 2 en 3 alsmede no. 63
met het eindspel C. H. te Haarlem no. 63 in drie
zetten.
b c d e f g h
WIT.
(Wit 6 en Zwart 9 stukken met K. d4)
Wit speelt voor en geeft in vijf zetten mat.
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 63
van H. en E. BETTMANN. (!
d2! a4 X c6 of b5; 2 c2 c4 f mat. l dl
boven, «4?b3;
a2 X c2 f!
b4 b3 t;
f4 x «3 t;
f4 f3;
2 c2 X
2 bl X c2
2 c2 c3
2 h3 X e3
2 h3 h4
l
l
l
l
d2!, d6 b5;
d6 f5;
d6 elders;
b6 b5;
2 d5 d6 f
2 e6 g5
2 c6 c4
2 e6 c5
mat.
Oplossing no. 2 Evansgambiet.
l f7 h6 f, K. h8 gedw. 2 b3 g8 f, f8 X g8 gedw.; 3 h6 f7 mat.
*) In het onderschrift van dit tweezettig probleem is abusivelijk drie zetten gedrukt.
Weener lange Gambiet gespeeld in het Leeskabinet te Rotterdam den 22 November 1886.
T. W,-(wit).
e2 e4
bl c3
D. (zwart).
l e7 e5
2 b8 c6
gl_f3 4 g7-g5
h c4 5 f8 g7
d2 dé6 d7 d6
o?o 7 h7 h6
«3 e2 8 g8?e7
c2?c3 9 d6 d5
«4 X d5 10 e7 X d5
dl h3 11 c6 e7
. M?hé12 f7?f6
'Cl d2 13 c7?c6
1) Beter was 39 fl X
ligt tétellen.
al el 14
d2Xf* 15
?e2 X f* 16 g8 h7
f4 h5 17 d8 c7
el e2 18 c8 g4
h5 X g7 19 h7 X g?
e2 e4 20 g4 f5
c4 X d5 21 e7 X d5
e4 el 22 a8 e8
c3 c4 23 e8 X el
fl X el 24 d5 f4
b3 a3 25 f8 f7 f
a3Xa7 26 f4 h3
gl hl 27 h3?f2 f
hl gl 28 c7 g3
d4 d5 29 f2 h3 f.
gl?hl, 30 h3 f4;
el gl 31 f4 d3
gl il 32 f7 e7
d5 X c6 33 e7 e2
a7Xb7 34 g7 gB
h4?h5f35 g6Xb5
e7?f7 f 36 f5 g6
f7?do f 37 f6 f5
f3?h2 38 d3 f2 f
hl?gl(139 f2 e4
fl X f5f 40 g6 X ffi
e4 g5
BRIEFWISSELING.
HENBI. In dank ontvangen.
K. M. H. te U Bij het corrigeeren der proef,
is de tyd te kort om vragen te kunnen beant
woorden.
Een net probleem uit Chess fruits.
Wit K. g4, D. c2, T. f5 en g3, R. h6, Pd. cö,
pionnen b5, c6, d3 en e4.
Zwart K. d4, D. a7, R. al en g8, pionnen f4
en h7 (6 met K. d4. Wit geeft in twee zetten mat.
f5-g4f(242
h2Xg4 43
b2 b4 44 g4
gl fl 45 e2 C2
c4 c5 46 g5 e6
a2 a4 47 e6 d4
fl el 48 g3 f4
C6 c7 49 f4 e3
el dl 50 c2 a2
dl cl 51 d4 e2 f
cl bl 52 e2 c3 t
bl cl 53 e3 d3
c7?c8 D?54 a2?c2 mat
g3 X f2 ; 40 d5 f4 f, f2 X f3, en de vele pionnen van wit zijn niet
Ie
Op 42 föd5 zou volgen 42... g3 f2 f, 43 gl?hl, e2 el f, 44 h2 fl, el X
46 hl h2, f2 h4 f mat.
naar
KALMAN VON MIKSZATH.
(Slot).
IV.
Het huwelijk had eenige dagen later
Karel von Boroth nam zyn jong vrouwtje* mede
naar Gezely; ik vertrok naar Budapest, en zoo
verliep een jaar.
Plotseling kwam ik op het denkbeeld, het jonge
paar eens te gaan verrassen, en op een fraaien
morgen stond ik pp de voorplaats van het kasteel,
met mjjn valies in de rechter- en mijn plaid in
de linkerhand.
Is mijnheer t' huis?" vroeg ik aan een dienst
meisje, dat voorbijging.
Mijnheer is nog niet te spreken, hjj is nog
niet gekleed".
Hoe? Het is over tienen!"
Nu, wanneer zou hij dan moeten luieren, als
't niet in de wittebroodsweken was ?" antwoordde
het meisje met een oolijk lachje.
De eene vertrouwelijkheid voor de andere ge
vend, streek ik haar eens onder de kin, en zeide:
Hoe, nu nog wittebroodsweken na veertien
maanden getrouwd te zijn?"
Z\j begon te lachen.
Ge zijt wel op de hoogte! Ze zijn nog geen
vier dagen getrouwd!"
Zeg nu geen dwaasheden!"
Zondag had het huwenjk plaats, en 'van
daag is het Woensdag".
Maar, ik bedoel mijnheer von Boroth".
Juist; over dien spreek ik ook".
Houd mij niet voor den gek, maar ga vra
gen of men mij ontvangen kan?
Eene minuut verliep, en toen verscheen het
meisje aan een raam en riep:
Wees zoo goed, binnen te komen?
Toen ik in de eetzaal kwam, keerden zich vier
vreemde gezichten tot mij. Twee oude dames, eene
jonge ' vrouw in morgengewaad, en een heer met
bruinen baard, zaten om de ontbijttafel geschaard.
Wat is er van uw dienst?" vroeg de heer
mij te gemoet komend.
Ik vroeg naar den heer des huizes".
Hier staat hij voor u."
Dat is te zeggen, ik vraag naar den heer
von Boroth," zeide ik,'tot verbetering.
Dat ben ik."
Gij ?" stotterde ik geheel in verwarring,
wat wilt ge zeggen? Excuseer mijnheer, maar
dat is niet mogelijk."
Waarom niet?"
Pardon, het is wel mogelijk. Bi zoek nujn
neef Karel von Boroth van Gerely en Hyende,
die getrouwd is met een nichtje van mij."
Dien ken ik niet. Het is zeker een andere
Boroth. Ik heet George von Boroth. Overigens,
wien heb ik de eer te zien?"
Mijn naam is Stephan Von Bibity."
Bibity?" Wel, dan hebt gij u in 't geheel
niet vergist', riep de heer des huizes, op
vroolijken, vriendelijken toon, Ik ken uw familie Zij
woont te Szablock? Kaspar von Bibity is een
heel goed vriend van mij. Gauw een Stoel. Ge
hebt niet ontbeten? Mag ik u mijn schoonmoeder
voorstellen, mevrouw Johanna Ring, de andere
dame is eene tante van mijne vrouw, mevrouw
Montfort, de vrouw van een bankier te Weenen.
En dat kleintje daar, is mijne vrouw. Maria nostra,
zooals ik haar nog noemde; maar als schoonmoeder
en tante weg zijn, heet zij Marie mia, want dan
hoort zij aan mij alleen."
Deze geestige opmerking deed hem tranen
lachen.
Zijn goed humeur was aanstekelijk,
Ziet ge?" vervolgde hij. Ge zult spoedig
vergeten, dat ge een anderen Boroth gevonden
hebt. Ik laat u niet gaan; acht dagen blijft ge
hier."
Weet ge wat ik denk?" zeide ik na het
eerste glas. Ik denk, dat Karel een grap met
mij wil hebben; laat ons wedden dat hij en zijn
vrouw in de kamer hier naast zijn?"
Hij viel mij haastig in de rede, alsof hij knorrig
werd.
Praat toch niet meer daarover; wilt ge
thee of koffie?"
Zonderling! waar kunnen ze dan heen zijn ?"
Ik weet het waarlijk niet; maar als zij niet
dood zijn, leven ze nog; wat doet het er toe, waar?"
Hebt gij het kasteel van hen gekocht?"
Hij duwde mij met een ruk den schotel met
ham onder den neus en zeide:
Zult ge er van gebruiken? Apropos, ge woont
in de hoofdstad; ge gaat zeker naar de adellijke
casino's; om hoeveel speelt men tegenwoordig
piket?"
Ik weet het niet...." antwoordde ik ge
heel overbluft, ik heb de koersen niet bestudeerd."
Hij keek mij aan en vroeg zich zeker af
of ik wel goed wijs was. Ik dacht hetzelfde. Alles
scheen mij bovennatuurlijk om mij heen. Hetzelfde
oudo zilverwerk, hetzelfde milieu de table het
zelfde servies, dezelfde wapens en .... om mijne
verbazing ten toppunt te voeren, de oude Antos,
de hofmeester, trad op hetzelfde oogenblik binnen
en gleed met zijn bonten laarzen als een spook
over don vloer.
Hebt ge den ouden hofmeester behouden?"
riep ik uit.
Zeker!"
En heeft hij u nooit iets over Karel gezegd?"
Nooit; hij praat alleen over den slag bij
Piski.
Nog meermalen trachtte ik het gesprek op Karel
te brengen, maar steeds zonder succes. Een recht
streeks antwoord ontving ik niet en het scheen
mij alsof George verlegen en ongerust werd, zoo
dra ik over het verledene sprak. Eens zelfs was
hij zeer verschrikt. Zijne vrouw zeide:
Over wien hebt ge het toch?"
Over niemand, lieve; over niemand," haastte
hij zich te antwoorden, vóór dat ik gelegenheid
had een enkel woord te zeggen.
De schoonmoeder legde haar borduurwerk op
zijdo en keek mij schuins aan, met een onderzoe
kende blik. Ik merkte nu, dat het beter was, het
onderwerp niet meer aan te roeren. Per slot van
rekening was de nieuwe Boroth m^j even dierbaar
of aangenaam als de oude. George was een
vroolijk gezel en zijne vrouw was nog mooier en
aardiger dan Miliska.
Ik was den vorigen dag als een vreemde geko
men en vertrok den volgenden morgen als een
beste vriend.
Het jonge vrouwtje wuifde mét haar zakdoek
zoolang z\j mij zien kon en George riep vroolijk:
Tot spoedig weerziens! oude vriend,
wewachten u steeds l"
De vier zwarte paarden voerden mij bliksem
snel heen, ik schikte mij in de kussens van het
rijtuig en sloot de oogen om te denken.
Wat had ik kunnen zien? Ik kende alles nog
van het vorige jaar, weg, landschap, kasteel....
maar de menschen? Hoe kon men dat vraagstuk
ooit oplossen?
V.
Korten tijd daarna vertrok ik naar het buiten
land en ik hoorde over den provincialen adel allen
uit den Budapesti Roezloeny, een officieel blad.
Men vindt er debeslagnemingen in van de goederen
van den verarmden adel, als deze voor schulden
verkocht worden. Ieder nummer bevat een paar
groote oude namen.
Hoe komt dat? Een anecdote zal deze vraag
beantwoorden. Zij resumeert in een enkelen zin
den oorsprong en het einde van de bezittingen
van den Hongaarschen landadel.
Een Heer heeft de aarde gegeven, en vier
heeren hebben haar genomen".
De vier heeren zijn schoppen, klaveren, harten
en ruiten.
Maar de Budapesti Koezloeny bevat ook een
opgave der vacante posten. Er was er op zekeren
dag eene te Kassa vacant; ik wilde er
naarsolliciteeren en ging naar het stadje. Eenmaal daar
besloot ik een uitstapje naar Gezely te maken,
om er mijn vriend George von Boroth op te zoe
ken. Ik had zijn naam niet in het officieele blad
gezien, het ging hem dus zeker goed.
De eerste dien ik zag was de oude Antos.
Hij zat onder de moerbeiboom en rookte zijn
pijp. De meisjes liepen heen en weer, waschten
en schrobden, knapten het huis op, alsof er schoon
maak was.
Wat gebeurt hier?" schreeuwde ik hem in
't oor.
Het gewone werk van ieder jaar! Wij wach
ten een nieuw paar."
Is George's vrouw dood?"
George? wie is die George?" zeide de oude
man knorrig. Was dat misschien de blonde?
Neen, die heette anders. Dan was het zeker de
donkere. Waar is die ook weer heen?"
Hoedan? Behoort het kasteel niet meer
aan de Boroth's.
Hij antwoordde niet, maar fronste zijn dikke
wenkbrauwen. Zijn voorhoofd vormde slechts n
massa rimpels. Hij schudde het hoofd en klapte
met de vingers om mij te doen begrijpen, dat hij
de vraag niet gehoord had.
Ik moest dus nog eens roepen.
Sedert wanneer behoort het kasteel niet
?meer aan de familie Boroth?"
Wie zegt dat? Het kasteel behoort hun
nog altoos."
Aan wien dan?"
Aan geen een."
Dat begrijp ik niet."
,.Aan allen."
Dat begrijp ik nog minder."
Kom eens mee in den tuin," zeide hy zacht,
dan zal ik u alles uitleggen."
Alles was vol onkruid, de paden waren nauwe
lijks te herkennen. De oude klopte zijn pijp uit
en begon:
Wat wilde ik u zeggen?.... O ja.. U
begrijpt het niet ? Het is ook moeielijk te
begrijpen. Dat kasteel behoorde vroeger aan een
dollen Boroth. Hij had geen rechtstreeksche
erfgenamen en liet daarom het kasteel aan de
familie gezamenlijk na. Dat staat er in het tes
tament. De Boroth's nu hebben het goed niet
verdeeld. Zij hebben het kasteel als familiegoed
bewaard, of liever, als huwelijksnest! Wat zou
ieder ervan gekregen hebben? Nu vormen zij
een heele kolonie in het comitaat Trencsen en
deugen tot niets, echte joikaks. Zij weten goed
partij te trekken van dien streek."
Hoedan?"
Wel, zij komen hier allen trouwen".
Toch? Het is een origineel idee".
Zij vertrekken van hier als pretendenten,
en na het huwelijk komen zij hier eenigen tijd
doorbrengen. Dan verdwijnen zij, en maken plaats
voor een ander lid der familie Boroth, want er
zijn er als het zand der zee".
En wat zeggen de familien der vrouwen
wel, als zij het geval vernemen?"
Wat zij zeggen," antwoordde Antos op
droevigen toon, daar bekommer ik mij weinig om.
Maar wat mocht ik wel zeggen, die ieder nieuw
vierendeeljaars een nieuwen meester zie komen?
Het zijn allen goede kerels, ik houd van
hen .... maar juist als ik ga vertellen, gaan zij
heen".
Ah? ge vertelt hun den slag bij Piski?"
Ik heb er persoonlijk deel aan genomen !
wat een dag! Het is nu drieëndertig jaar gele
den .!.. of neen, laat eens zien ...."
Ik kon hem niet van het onderwerp afbrengen,
en was genoodzaakt mij tevreden te stellen, met
hetgeen hij mij omtrent do Boroth's verteld had.
Allerlei.
Groote gebeurtenissen kondigen zich zelf ge
woonlijk reeds vooruit aan, zoo ook de op handen
zijnde garnizoensverwisseling van Karlsruhe en
Mannheim. Bij eene besteedster in Mannheim zijn
niet minder dan honderd-zeventwintig aanvragen
van dienstmeisjes uit Karlsruhe ingekomen, die
met Paschen in eerstgenoemde stad een betrek~
king zoeken.