De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 27 maart pagina 6

27 maart 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DïAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. sfln, «a met «en besloten gezelde vwtgertdde dagtm <pïn*dag, i 2aterd»g in den winter Acs avonds feu u6 iï&êrl|jkhede& te tt@M£etisn. grotfte toöflrteflingen zyn-. de vier ' «n bal toten ^an Bacdios". Het ttte Irtaoekflr», terw^ ze vol bewondering _.i het Tnöckanfcme, zich niet wdwg , -vermaakt met de poëtische «Hingen van «n iflventenr. Dat hoeft den ___««alHua wafigedaan, en hoeveel . tam ook kostte, hy heeft zich de veran 2^n dichteeest getroost door Haar ? te gaan van \><ftet *lï&oi Beter den 4je0roïken tian te struikelen," zeide Tlrtf van er althans Iets fen, want de wityoortaan minder potsierlijke, maar niet terzen op te zeggen. ? jaargetijden beginnen met den -winter. *$a opgaat, zien wjj een woestenij met ? en wvroren bownen, vervallen hnizen, "es komen op, die, door den Tydgeuaar een war gaan, om zich te veren schraate ngt, de bladelooze Boomen, l t tanzïgt prent, en alles "beven doet, i Se grijze tyüons, tot het vuur te komen: ' men altoos troost in ramp en tegenspoed. .. wscfaflnt Eöol, die zoo hard aan _,, dat de nabijgelegen zee gaat ta . _~ken, 'en een schip 'er ;Jn vergaat. Alsof gebeurde, vermaakt Diana zich met de ??tarantSft 4te uitlegger tot men zoo geest -wordt de lente dt>or Flora, door Cëres voorgesteld, de een in de ander in een welig korenland, nijvere landman den ploeg slaat, en er n is tós de *Godiii den spotzïeken Abas hagedis verandert. De herfst maakt 'aan töoMteïBg een einde. leven van Bacchus. Deze gedheid iemand van verdachte reputatie. De Aurfde hem niet b\j t fatsoenlek en publiek, dsft hjj verwachtte, inleiden zonder een aanbevelingsbrief van den volgenden mede te geven: Wat het leven en de in Bachns .aangaat, dewelcke wij verkozen om on hot Toneel te 'brengen, daar aan den Wellevende iïg in 't minst niet aan vermits de geestelijke opmerkinge op vertoning "(zoo 'er al Iets uyt getrokken kon het dtfbbeld vergoed, voor die geene het betragten. Want dit gaat zeker, liet inzigt van het werk de zaak of goed of ld tsn maken. Onze meening is dan, door vertoninge het oog en de zinnen te behagen tot nutte in te zien." Met dezen vrybrief fle voorgtelfing ter algemeene stichting u'itgerekt worden tot vóór de geboorte en na het overladen des Wyngods. In acht tafereelen is de stof ingedeeld en met zorg berijmd. Als het scherm opgaat vertoont zich een koninklijk vertrek. Juno zweert zich te wreken op haren ontrouwen echt genoot en 't voorwerp zijner liefde. Semele wordt het slachtoffer van hare listen en ligt bij't tweede tafereel dood ep haar praalbed, terwijl Jupyn den kleinen Btcchus in een wolk naar den Olymp voert. Bevreesd dat ook de wraak van Juno de kleine spruit zal treffen, hrengt h|j het kindeke aan zfln tante, om het op te voeden. Eenvolgend tooneel vertoont ons een bosch met wynbergen in t verschiet, terwffl Saters en Nymphen, door den wjjn opgewonden, Kransen vlechten om Bacchus, die een verbond met Cupido sluit. Zo neemt het hoog gebiet van Bacchus en de Min Onscheidbaar t' zaam gevoegt, de gantsche we reld in! De beide volgende tafereelen vertoonen Bacchus' vrijage met Ariadne, terwijl Theseus het ruime sop Mest, en den zegetocht van den wijngod op een gulden staatzie wagen, waarvoor hjj in 't gareel twee tijgers heeft geslagen." Het was de heerlijkheid van den God ten toppunt. Maar daar bleef 't niet bij. Zijn doodstrijd wordt ons niet gespaard, evenmin als de straf der Titanen, die door 's bedroefden vaders bliksems worden getrof fen, en geen kleinigheid! vergruist" tTupijn heeft «l de leen zijns zoons -doen garen, Die door des Titans wrok vaneen gereten waren." Op den <H«h'con richt hij ter eere van den over ledene, een graftombe op die met bijwerken geïl lumineerd en gedecoreerd, het onderwerp van het laatste tafereel uitmaakt. En nadat de uitlegger nog twee tegels moraal De tombe sluit het lijf, waar niet de deugd aan kant: Wiens lof -de naneef roemt, blijft eeuwig in zijn stand." heeft ten beste gegeven, valt het scherm voor goed. Alles is, gelijk het advertissement zeide, op leerzame en eerbare wijze vertoond en geëxpli ceerd. Wij hebben geen onstichtelijk woord ge hoord en brengen inventeur en poëet gaarne een gepaste hulde. Ot Barbiers zijn migniatuurthèatre" lang heeft vertoond, of bij er mede buiten de stad heeft gereisd op kermissen, toen het hier zijn toeloop 'begon te verliezen, wij weten het niet. Het is er wellicht mede gegaan als het met veel van dergelijke kunstwerken gaat; uit elkaar genomen, ?opgeborgen, beroofd, gebroken, bedorven en voor oud vtiil verkocht. Sic transit HET HUWELIJKSNEST, Schaakspel. No. 65. . INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Van F. HEALY, te Londen. ? Juist is apgelost d90r Henri no. 63 en 64 met 4e nagedachtenis van Paul Morj>hy. bis en ter alsmede het eindspel. Insgelijks Mei" ?VYWV A Tk*K * nn f1 C* TUT ~\1T _, f* A J- UI i~_ _ 1 l _ J 2WA&T. en C. C. W. M. no. 64 met bis en ter alle drie te Amsterdam. D. te Kotterd. en W. B. te W. no. 64 met bis en ter. C. T. v. H. te Amsterdam no. 62 met Shinkman no. l, 2 en 3 alsmede no. 63 met het eindspel C. H. te Haarlem no. 63 in drie zetten. b c d e f g h WIT. (Wit 6 en Zwart 9 stukken met K. d4) Wit speelt voor en geeft in vijf zetten mat. OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 63 van H. en E. BETTMANN. (! d2! a4 X c6 of b5; 2 c2 c4 f mat. l dl boven, «4?b3; a2 X c2 f! b4 b3 t; f4 x «3 t; f4 f3; 2 c2 X 2 bl X c2 2 c2 c3 2 h3 X e3 2 h3 h4 l l l l d2!, d6 b5; d6 f5; d6 elders; b6 b5; 2 d5 d6 f 2 e6 g5 2 c6 c4 2 e6 c5 mat. Oplossing no. 2 Evansgambiet. l f7 h6 f, K. h8 gedw. 2 b3 g8 f, f8 X g8 gedw.; 3 h6 f7 mat. *) In het onderschrift van dit tweezettig probleem is abusivelijk drie zetten gedrukt. Weener lange Gambiet gespeeld in het Leeskabinet te Rotterdam den 22 November 1886. T. W,-(wit). e2 e4 bl c3 D. (zwart). l e7 e5 2 b8 c6 gl_f3 4 g7-g5 h c4 5 f8 g7 d2 dé6 d7 d6 o?o 7 h7 h6 «3 e2 8 g8?e7 c2?c3 9 d6 d5 «4 X d5 10 e7 X d5 dl h3 11 c6 e7 . M?hé12 f7?f6 'Cl d2 13 c7?c6 1) Beter was 39 fl X ligt tétellen. al el 14 d2Xf* 15 ?e2 X f* 16 g8 h7 f4 h5 17 d8 c7 el e2 18 c8 g4 h5 X g7 19 h7 X g? e2 e4 20 g4 f5 c4 X d5 21 e7 X d5 e4 el 22 a8 e8 c3 c4 23 e8 X el fl X el 24 d5 f4 b3 a3 25 f8 f7 f a3Xa7 26 f4 h3 gl hl 27 h3?f2 f hl gl 28 c7 g3 d4 d5 29 f2 h3 f. gl?hl, 30 h3 f4; el gl 31 f4 d3 gl il 32 f7 e7 d5 X c6 33 e7 e2 a7Xb7 34 g7 gB h4?h5f35 g6Xb5 e7?f7 f 36 f5 g6 f7?do f 37 f6 f5 f3?h2 38 d3 f2 f hl?gl(139 f2 e4 fl X f5f 40 g6 X ffi e4 g5 BRIEFWISSELING. HENBI. In dank ontvangen. K. M. H. te U Bij het corrigeeren der proef, is de tyd te kort om vragen te kunnen beant woorden. Een net probleem uit Chess fruits. Wit K. g4, D. c2, T. f5 en g3, R. h6, Pd. cö, pionnen b5, c6, d3 en e4. Zwart K. d4, D. a7, R. al en g8, pionnen f4 en h7 (6 met K. d4. Wit geeft in twee zetten mat. f5-g4f(242 h2Xg4 43 b2 b4 44 g4 gl fl 45 e2 C2 c4 c5 46 g5 e6 a2 a4 47 e6 d4 fl el 48 g3 f4 C6 c7 49 f4 e3 el dl 50 c2 a2 dl cl 51 d4 e2 f cl bl 52 e2 c3 t bl cl 53 e3 d3 c7?c8 D?54 a2?c2 mat g3 X f2 ; 40 d5 f4 f, f2 X f3, en de vele pionnen van wit zijn niet Ie Op 42 föd5 zou volgen 42... g3 f2 f, 43 gl?hl, e2 el f, 44 h2 fl, el X 46 hl h2, f2 h4 f mat. naar KALMAN VON MIKSZATH. (Slot). IV. Het huwelijk had eenige dagen later Karel von Boroth nam zyn jong vrouwtje* mede naar Gezely; ik vertrok naar Budapest, en zoo verliep een jaar. Plotseling kwam ik op het denkbeeld, het jonge paar eens te gaan verrassen, en op een fraaien morgen stond ik pp de voorplaats van het kasteel, met mjjn valies in de rechter- en mijn plaid in de linkerhand. Is mijnheer t' huis?" vroeg ik aan een dienst meisje, dat voorbijging. Mijnheer is nog niet te spreken, hjj is nog niet gekleed". Hoe? Het is over tienen!" Nu, wanneer zou hij dan moeten luieren, als 't niet in de wittebroodsweken was ?" antwoordde het meisje met een oolijk lachje. De eene vertrouwelijkheid voor de andere ge vend, streek ik haar eens onder de kin, en zeide: Hoe, nu nog wittebroodsweken na veertien maanden getrouwd te zijn?" Z\j begon te lachen. Ge zijt wel op de hoogte! Ze zijn nog geen vier dagen getrouwd!" Zeg nu geen dwaasheden!" Zondag had het huwenjk plaats, en 'van daag is het Woensdag". Maar, ik bedoel mijnheer von Boroth". Juist; over dien spreek ik ook". Houd mij niet voor den gek, maar ga vra gen of men mij ontvangen kan? Eene minuut verliep, en toen verscheen het meisje aan een raam en riep: Wees zoo goed, binnen te komen? Toen ik in de eetzaal kwam, keerden zich vier vreemde gezichten tot mij. Twee oude dames, eene jonge ' vrouw in morgengewaad, en een heer met bruinen baard, zaten om de ontbijttafel geschaard. Wat is er van uw dienst?" vroeg de heer mij te gemoet komend. Ik vroeg naar den heer des huizes". Hier staat hij voor u." Dat is te zeggen, ik vraag naar den heer von Boroth," zeide ik,'tot verbetering. Dat ben ik." Gij ?" stotterde ik geheel in verwarring, wat wilt ge zeggen? Excuseer mijnheer, maar dat is niet mogelijk." Waarom niet?" Pardon, het is wel mogelijk. Bi zoek nujn neef Karel von Boroth van Gerely en Hyende, die getrouwd is met een nichtje van mij." Dien ken ik niet. Het is zeker een andere Boroth. Ik heet George von Boroth. Overigens, wien heb ik de eer te zien?" Mijn naam is Stephan Von Bibity." Bibity?" Wel, dan hebt gij u in 't geheel niet vergist', riep de heer des huizes, op vroolijken, vriendelijken toon, Ik ken uw familie Zij woont te Szablock? Kaspar von Bibity is een heel goed vriend van mij. Gauw een Stoel. Ge hebt niet ontbeten? Mag ik u mijn schoonmoeder voorstellen, mevrouw Johanna Ring, de andere dame is eene tante van mijne vrouw, mevrouw Montfort, de vrouw van een bankier te Weenen. En dat kleintje daar, is mijne vrouw. Maria nostra, zooals ik haar nog noemde; maar als schoonmoeder en tante weg zijn, heet zij Marie mia, want dan hoort zij aan mij alleen." Deze geestige opmerking deed hem tranen lachen. Zijn goed humeur was aanstekelijk, Ziet ge?" vervolgde hij. Ge zult spoedig vergeten, dat ge een anderen Boroth gevonden hebt. Ik laat u niet gaan; acht dagen blijft ge hier." Weet ge wat ik denk?" zeide ik na het eerste glas. Ik denk, dat Karel een grap met mij wil hebben; laat ons wedden dat hij en zijn vrouw in de kamer hier naast zijn?" Hij viel mij haastig in de rede, alsof hij knorrig werd. Praat toch niet meer daarover; wilt ge thee of koffie?" Zonderling! waar kunnen ze dan heen zijn ?" Ik weet het waarlijk niet; maar als zij niet dood zijn, leven ze nog; wat doet het er toe, waar?" Hebt gij het kasteel van hen gekocht?" Hij duwde mij met een ruk den schotel met ham onder den neus en zeide: Zult ge er van gebruiken? Apropos, ge woont in de hoofdstad; ge gaat zeker naar de adellijke casino's; om hoeveel speelt men tegenwoordig piket?" Ik weet het niet...." antwoordde ik ge heel overbluft, ik heb de koersen niet bestudeerd." Hij keek mij aan en vroeg zich zeker af of ik wel goed wijs was. Ik dacht hetzelfde. Alles scheen mij bovennatuurlijk om mij heen. Hetzelfde oudo zilverwerk, hetzelfde milieu de table het zelfde servies, dezelfde wapens en .... om mijne verbazing ten toppunt te voeren, de oude Antos, de hofmeester, trad op hetzelfde oogenblik binnen en gleed met zijn bonten laarzen als een spook over don vloer. Hebt ge den ouden hofmeester behouden?" riep ik uit. Zeker!" En heeft hij u nooit iets over Karel gezegd?" Nooit; hij praat alleen over den slag bij Piski. Nog meermalen trachtte ik het gesprek op Karel te brengen, maar steeds zonder succes. Een recht streeks antwoord ontving ik niet en het scheen mij alsof George verlegen en ongerust werd, zoo dra ik over het verledene sprak. Eens zelfs was hij zeer verschrikt. Zijne vrouw zeide: Over wien hebt ge het toch?" Over niemand, lieve; over niemand," haastte hij zich te antwoorden, vóór dat ik gelegenheid had een enkel woord te zeggen. De schoonmoeder legde haar borduurwerk op zijdo en keek mij schuins aan, met een onderzoe kende blik. Ik merkte nu, dat het beter was, het onderwerp niet meer aan te roeren. Per slot van rekening was de nieuwe Boroth m^j even dierbaar of aangenaam als de oude. George was een vroolijk gezel en zijne vrouw was nog mooier en aardiger dan Miliska. Ik was den vorigen dag als een vreemde geko men en vertrok den volgenden morgen als een beste vriend. Het jonge vrouwtje wuifde mét haar zakdoek zoolang z\j mij zien kon en George riep vroolijk: Tot spoedig weerziens! oude vriend, wewachten u steeds l" De vier zwarte paarden voerden mij bliksem snel heen, ik schikte mij in de kussens van het rijtuig en sloot de oogen om te denken. Wat had ik kunnen zien? Ik kende alles nog van het vorige jaar, weg, landschap, kasteel.... maar de menschen? Hoe kon men dat vraagstuk ooit oplossen? V. Korten tijd daarna vertrok ik naar het buiten land en ik hoorde over den provincialen adel allen uit den Budapesti Roezloeny, een officieel blad. Men vindt er debeslagnemingen in van de goederen van den verarmden adel, als deze voor schulden verkocht worden. Ieder nummer bevat een paar groote oude namen. Hoe komt dat? Een anecdote zal deze vraag beantwoorden. Zij resumeert in een enkelen zin den oorsprong en het einde van de bezittingen van den Hongaarschen landadel. Een Heer heeft de aarde gegeven, en vier heeren hebben haar genomen". De vier heeren zijn schoppen, klaveren, harten en ruiten. Maar de Budapesti Koezloeny bevat ook een opgave der vacante posten. Er was er op zekeren dag eene te Kassa vacant; ik wilde er naarsolliciteeren en ging naar het stadje. Eenmaal daar besloot ik een uitstapje naar Gezely te maken, om er mijn vriend George von Boroth op te zoe ken. Ik had zijn naam niet in het officieele blad gezien, het ging hem dus zeker goed. De eerste dien ik zag was de oude Antos. Hij zat onder de moerbeiboom en rookte zijn pijp. De meisjes liepen heen en weer, waschten en schrobden, knapten het huis op, alsof er schoon maak was. Wat gebeurt hier?" schreeuwde ik hem in 't oor. Het gewone werk van ieder jaar! Wij wach ten een nieuw paar." Is George's vrouw dood?" George? wie is die George?" zeide de oude man knorrig. Was dat misschien de blonde? Neen, die heette anders. Dan was het zeker de donkere. Waar is die ook weer heen?" Hoedan? Behoort het kasteel niet meer aan de Boroth's. Hij antwoordde niet, maar fronste zijn dikke wenkbrauwen. Zijn voorhoofd vormde slechts n massa rimpels. Hij schudde het hoofd en klapte met de vingers om mij te doen begrijpen, dat hij de vraag niet gehoord had. Ik moest dus nog eens roepen. Sedert wanneer behoort het kasteel niet ?meer aan de familie Boroth?" Wie zegt dat? Het kasteel behoort hun nog altoos." Aan wien dan?" Aan geen een." Dat begrijp ik niet." ,.Aan allen." Dat begrijp ik nog minder." Kom eens mee in den tuin," zeide hy zacht, dan zal ik u alles uitleggen." Alles was vol onkruid, de paden waren nauwe lijks te herkennen. De oude klopte zijn pijp uit en begon: Wat wilde ik u zeggen?.... O ja.. U begrijpt het niet ? Het is ook moeielijk te begrijpen. Dat kasteel behoorde vroeger aan een dollen Boroth. Hij had geen rechtstreeksche erfgenamen en liet daarom het kasteel aan de familie gezamenlijk na. Dat staat er in het tes tament. De Boroth's nu hebben het goed niet verdeeld. Zij hebben het kasteel als familiegoed bewaard, of liever, als huwelijksnest! Wat zou ieder ervan gekregen hebben? Nu vormen zij een heele kolonie in het comitaat Trencsen en deugen tot niets, echte joikaks. Zij weten goed partij te trekken van dien streek." Hoedan?" Wel, zij komen hier allen trouwen". Toch? Het is een origineel idee". Zij vertrekken van hier als pretendenten, en na het huwelijk komen zij hier eenigen tijd doorbrengen. Dan verdwijnen zij, en maken plaats voor een ander lid der familie Boroth, want er zijn er als het zand der zee". En wat zeggen de familien der vrouwen wel, als zij het geval vernemen?" Wat zij zeggen," antwoordde Antos op droevigen toon, daar bekommer ik mij weinig om. Maar wat mocht ik wel zeggen, die ieder nieuw vierendeeljaars een nieuwen meester zie komen? Het zijn allen goede kerels, ik houd van hen .... maar juist als ik ga vertellen, gaan zij heen". Ah? ge vertelt hun den slag bij Piski?" Ik heb er persoonlijk deel aan genomen ! wat een dag! Het is nu drieëndertig jaar gele den .!.. of neen, laat eens zien ...." Ik kon hem niet van het onderwerp afbrengen, en was genoodzaakt mij tevreden te stellen, met hetgeen hij mij omtrent do Boroth's verteld had. Allerlei. Groote gebeurtenissen kondigen zich zelf ge woonlijk reeds vooruit aan, zoo ook de op handen zijnde garnizoensverwisseling van Karlsruhe en Mannheim. Bij eene besteedster in Mannheim zijn niet minder dan honderd-zeventwintig aanvragen van dienstmeisjes uit Karlsruhe ingekomen, die met Paschen in eerstgenoemde stad een betrek~ king zoeken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl