De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 3 april pagina 6

3 april 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.510 . en de commissiën van keuring konden dan ia htume eisenen zijn. leden dezer commissiën komt thans het van billijkheid op tegen het stellen van eisenen, omdat zij overtuigd zijn, dat de vóór de prijzen waarvoor ze hehben geen betere qualiteiten kunnen Ifeer dan een voorbeeld (in 1886 nog te 's-Grai) zou z\jn aan te halen, dat, als de comkeuring strengere eischen dangewoon.stelt, de aannemer z\jne verplichtingen niet nakomen en failMet gaat. Hierin moet en kan komen. Voor de Intendance van ons leger is deze dank bare taak weggelegd. Moge de tjjd niet ver meer zy'n, dat de leden der Kamer, die zich zooveel moeite blijven geven, om onze dienstpaarden te schenken, wat hun toe komt en waarvoor het geheele wapen der ca valerie hun erkentelijk is de voldoening mogen smaken, dat zij dit. onderwerp van hunne agenda kunnen schrappen. ' X. *) De magazijnen te 's Gfraverihage en Haarlem worden gratis aan de aannemers ten gebruike afgestaan. Schaakspel. No. 66. Van H. W. SHERRARD, Engeland. Zeer mooi en niet gemakkelijk. ZWABT. g r* Wit speelt (Wit 6 d WIT. voor en geeft in drie zetten mat. en Zwart 2 stukken met K. f6.) OPLOSSING, VAN SCHAAKPROBLEEM No. 64 met bis en ter van G. L de Boer. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is Shinkman no. l opgelost door K. M. H. te U.; Flenügafed te Kaatsheuvel no. 63 in twee zetton. No. 64 met bis en ter door D. te R en W. B. te W. C. T. v. H. no. 74 met eindspel M. en D., no. 64 bis en ter en probleem uit Chess fruits; Julius R. no. 65 uit Ch.fruits beiden te Amsterdam: voorts Flenügafed te -Kaatsheuvel no. 64 met bis. (Ons kantoor is Keizersgr. 436.) No. 64 is juist opgelost met 64 bis en ter als mede No. 65 bis door W. V. H. te Delft. BRIEFWISSELING. S. S. te Amsterdam. Wij vermelden alleen die oplossingen, waarbij niet alleen de eerste zet wordt aangeduid, maar ook met analyses aange toond wordt hoe bij de verschillende verdedigingen het mat volgt. HENKI. Onze brieven hebben elkander gekruist. Tweezet van S. Loyd, Jersy-City. Wit K. h6, D. f6, Pd. h4 en g3, R. a5 en c4, T. b8 (7. Zwart K. e3, T. d3 en fl, Pd. el, R. c2, pions f2, f7 en d6 (8 met K. e3. Driezet van J, G. Campbell, Londen. Wit heeft in beide problemen den voorzet Wit K. d3, T. gl, R. hö, Pd. f3, pion h2 (5 Zwart K. f4, pions f5, f6 en d5 (4 met K. f4. l K. f6!, K. X f* of e4; 2 el e4, onverschillig; 3 R. of T. f mat. (1) l Als boven, 17 d6 (2); 2 f4 d4 f, e5 X d4; 3 el e5 %And. of K. d6; 2 el X e5, f7 X e5; 3 f4 d4 o. 64 bis. l g4 dl, e3 12 of f4 (1); 2 c7 e6, K. e3 of X e4 1) Als boven, e3 X e4 (2); 2) e7 e6; l a6 c5, e5 d4 of d6 (3 3) Als boven, h7 - g6 (4 4) Anders; No. 64 ter. 3 dl el of f3 mat. 3 c7 e6 mat. 3 c7 eömat. 2 dl f3 f, e4 d4; 2 di el f, e3 d4 of f4; 2 g5 d8 f, K. onversch.: 3 f4 d3 mat. 2 f4 d3 f, eö; 3 g5 d8 2 g5 g7 t, e5 ; 3 c5?b7ofg7?g3 mat. Een paar hupsche probleempjes met mooie matstanden. Eindstelling: zwart aan den zet wint. l d5 d4 1), b3 b2 't beste; 2 d4 c4, b2 a3; 3 c4 c3 2) g3 -g4; 3) 4 f5 X g4, 4), 14 f5; 5 g4 g3, 15 f6; 6 g3 g2, f6 f7; 7 g2 gl D.;.f7 18 D.,8gl?a8 mat. 1)1 d5 «^ ook 2 d4?e4 leiden tot remise. 2) De eenige manier om te winnen. 3) Het juiste oogenblik, daar c3 den. f-pion niet kan inhalen. 4) Bij h5 X g4, blijft het spel onbeslist; Briefwisseling. K. M. te U. In het probleem van Sh. sub no. 62, no. l, is de pion e7 noodig, anders volgt l e6 d5, f7 ol g8; nevenoplossing. Om dezelfde reden mag a5 niet kunnen spelen. Uw zet a6 a7 is stellig een schrijffout, daar de pionnen niet achteruit mogen gaan. Toch schijnt er aan den stand iets te haperen, daar l c4 b6 of a3 ook tot mat leidt; wat echter door het verplaatsen van een paar stukken verijdeld kan worden. Bij voorbeeld de witte K. te verplaatsen yaa f3 naar fl, witte P. van a5 naar 13, zwarte P. van f4 naar g3. Bij te voegen wit Pion op g2. Wjj meenen dat daardoor de door ons gegeven oplossing steek houdt; ook de Witte Koning -«t*at vrijer. Mocht nu l c4 spelen, volgt b3 X d2 f, zw. b2 X d2 f, d3 e3 't beste, geen mat. Ook 'andere varianten leiden niet tot mat. CET AGE EST SANS PITIÉ!? Schets wit onzen tyd. Verplaatsen wy ons, geachte lezer, in een der ' - «rootere fahriekssteden van ons vaderland. 't Is winter en zoówat half negen 's morgens. Reeds sedert eenige dagen had het flink gevro1 ren, zoodat grachten, vaarten en singels met een Stevige ijskorst bedekt waren. Geen wonder, dat ?wie maar kon, zich dan ook geducht op de gladde jjsbaafl weerde. Doch in de eerste plaats voor de schooljeugd is zoo'n ijsvlakte een ware zaligheid. Wie geen schaatsen kan koopen, huren of leenen, kan zich toch ook allerkostelijkst met het maken van glij banen amuseeren; want hier, op den bevroren ?waterplas, zijn geen barsche dienders" die, dik wijls tegen hun gewoonlijk goedhartig^gemoed in, den minder bedeelden om veiligheidsredenen ook , nog dit genoegen moeten ontzeggen. Nu echter was de vreugde ten top gestegen, ?want gedurende den afgeloopen nacht had het gesneeuwd, en elke rechtgeaarde jongen juichte, toen hij, bij het ontwaken, het blinkend witte sneeuwkleed ontwaarde, dat aan de geheele natttttf eerst recht een echt wintersch aanzien geeft. -^-''Bibberend van kou en ook van honger verlie pen twee armoedig gekleede knaapjes van acht en tien jaren de ouderlijke woning om zich naar school te begeven. Met halfbetraande oogen had moeder ze met een, voor hun leeftijd onvoldoend, stuk brood maar ?weggezonden. In de school was 't ten minste ?warm, terwijl hier bijna den geheelen dag zoo ? - goed als geen vuur aan kwam. Ze waren nog te ! jong om te gaan werken en op straat konden ze toch ook niet blijven. Bovendien 't was reeds kwart voor negen ze moest er zelf op uit om hier en daar, zoo 't mogelijk was, met haar han del in lucifers en andere kleinigheden nog een paar centen te verdienen, want bedelen daar schaamde zij zich voor. Thuis had ze het altijd betrekkelijk goed ge had: 't was haar dus hard. zeer hard gevallen, toen haar man, door gebrek aan werk, slechts een weekloon kon thuis brengen, waarvan niet heel veel meer dan de huishuur kon worden be taald. Wel viel het haar zwaar, zich op haar dagelijkschen tocht door de straten der stad allerlei leleedigingen te moeten laten welgevallen, zoo als bijv. van voorbijgangers, die geen tijd" had den, of van deftige lieden, die, denkende dat ze om een aalmoes vroeg, haar met een norsch ge baar antwoordden: dat ze nooit op straat gaven", of van anderen, die het op nog deftiger wijze door hun meid of knecht lieten zeggen: dat ze nooit aan de deur gaven!" Wel was der arme vrouw daarbij menigmaal een droevig-vragende trek op 't vermagerd gelaat gekomen, terwijl haar mond slechts met moeite de woorden bin nen hield; Waar zouden die menschon dan wel geven?" Maar toch had ze den moed niet laten zinken en nu stond ze weer daar, slechts door een versleten omslagdoekje eenigszins tegen de toe nemende koude beschut, gereed om haar treurigen tocht opnieuw te beginnen. Koos, zoo heette haar oudste zoontje, en Brammetje, het jongste, waren, toen moeder de scha mele woning verliet, reeds lang uit het gezicht verdwenen. Met een luiden jubelkreet waren beiden do straat opgesneld en. na elkander eens fiksch in de sneeuw te hebben gewasschen on alle voor bijgangers met hun vooraf klaargem aakten voor raad van projectielen te hebben begroet, waren ze eindelijk het schoolplein genaderd. Daar had zich reeds het grootste doel der schooljeugd ver zameld en met een juichkreet, vergezeld van een hagelbui van sneeuwballen, werden ze door hunne makkers ontvangen, 't Duurde niet lang of' beiden hadden zich ook onder de anderen gemengd en deden ijverig mede om alle honden, die zich onder hun bereik waagden, met een salvo te ver welkomen en den voorbijgangers, die ze maar eenigszins aandurfden, uit de verte een witte kokarde op den rug. don hoed of zelfs vlak op den voorgevel te plakken. Opeens, daar begint Koos uit allo macht te schreeuwen: Jandorie, Brammetje! hallo, jon gens ! Kijkt, daar vlak op den hoek aan den over kant! die moeten we hebben! Dadelijk richtten zich aller oogen naarde aan gewezen plaats. Daar stond een melkmeisje van een jaar of dertien op den stoep van een heerenhuis. Met de linkerhand droeg ze het molkemmertje, terwijl ze met de rechter den beiknop vasthield en schelde. De aansporing van Koos was niet te vergeefs geweest. In minder dan geen tijd was het arme kind zóó toegetakeld, dat ze van schrik het em mertje liet vallen, zoodat een groot gedeelte van den voor haar zoo kostbaren inhoud in de sneeuw wegzonk. Cet age est sans pitié!" bromde een heer, die juist den hoek was omgeslagen en het bombarde ment hoofdschuddend, doch met een glimlach had aangezien. Met een paar dubbeltjes maakte hij daarna het verlies, dat het arme, schreiende meisje geleden had, weer goed. Op dat oogenblik weerklonk ook do schoolbel en met verhitte gezichten verdween de geheele bende in het schoollokaal, dat hen nu juist niet zoo bijzonder aanlokte. De school was een onzer armenscholen en 't waren grootendeels slecht gevoede kinderen, die daar op de banken gingen plaats nemen. Wel hadden ze door de buitengewone pret voor een oogenblik vergeten, dat hun maag nog zoo goed als ledig was, maar de natuur doet toch steeds hare rechten gelden. De onderwijzers hadden het maar al te dikwijls ondervonden hoe moeielijk, ja, vaak onmogelijk het is, geestelijk voedsel aan te brengen, waar niet eerst behoorlijk lichamelijk voedsel is voorafgegaan. ??Doch wat was er nu met het schoollokaal gebeurd? Was hier dan alles betooverd? In plaats van akelig zwarte schoolborden met ernstig kijkende ondermeesters er voor, zagen ze nu niets dan vriendelijk lachende gezichten! En daarachter en vóór en omheen ja, dat was nog het mooiste van alles! daar stonden kolossale, sneeuwwitte ketels met dampende chocolade ge reed, wier heerlijke inhoud klaarblijkelijk was bestemd om eerst in de menigte in rijen ge schaarde kopjes en daarna in de respectieve magen der kinderen te verdwijnen! En dan die stapel broodjes, met lekker vleesch er op en er tusschen! Vleesch! ha, de kin deren begonnen te watertanden; de meesten toch kenden het slechts bij name! En dat was alles voor hen, want ja, zij hoorden het goed wat de oude hooge meester" hun daar vertelde: Een menschenvriend had medelijden met de arme kinderen gehad en deze had al deze lekkere boterhammen en die heerlijke chocolade hier laten brengen opdat ieder, die het thuis niet te breed had, zich nu eens te goed zou kunnen doen." En ze deden zich te goed, de arme, magere schepseltjes; ze aten als uitgehongerde wolven! -Heel spoedig was de eerste lading naar binnen en met begeerige blikken en een van vreugde kloppend hart zagen ze dadelijk dat de goede gever volstrekt niet karig geweest was, want dat het overblijvende ruimschoots voldoende was om aan allen nog een tweede portie te bezorgen. En met oogen, die straalden van genot, zaten allen weldra nogmaals te smullen, dat het een lust was om te zien. Allen? Neen! Eén knaap was er, die niet in de algemeene vreugde deelde en maar altijd door droef geestig voor zich keek. Hij maakte een vreemd contrast tusschen al die vroolijke gezichten. Doch al heel gauw had de hooge meester" hem in 't oog gekregen en naar hem toegaande sprak hij hem vriendelijk aan: Hoe is 't Koos, lust jij niets ? of hebben ze je misschien ver geten?" Een hoog rood bedekte de anders zoo bleeke wangen van den knaap en zonder op de hem ge dane vragen te antwoorden begon hij koortsach tig te schreien. De goede man wist eerst niet wat hij er van moest denken, doch bij nader on derzoek bleek hem, dat Koos twee derden van zijn feestontbijt onder zijn huisje had verborgen. Toen nu de onderwijzer er met klem op aan drong, dat Koos zou zeggen waarom hij dat alles had weggestopt, gaf de jongen snikkend ten ant woord, dat hij gezien had dat moeder dezen mor gen aan hem en Brammetje het laatste stuk brood gegeven had, dat er nog in huis was. En nu had hij vóór dat hij 't zelf goed wist, zijn eerste boterham meer dan half opgegeten. 't Was ook zoo lekker, en wat hij nu nog over had was, naar zijne meening, niet genoeg, om vader en moeder ook eens te doen smullen. Een traan van ontroering kwam den ouden man in de oogen toen Koos had uitgesproken. Hij fluisterde den knaap iets in 't oor...... en deze haalde lachend zijn voorraad voor den dag en liet de tractatie" in ongeloofelijk korten tijd naar de plaats harer primitieve 'bestemming ver huizen. 't Behoeft wel niet gezegd te worden, dat de ouders der beide knapen zich dien dag óók aan boterhammen met vleesch hebben te goed gedaan. Venlo, Febr. 1887. P. J. B. Allerlei. In Zalankmene in Syrmiëtrad kort geleden een goochelaar op, die als sensatienummor het bekende Dogenslikken" vertoonde. Toen hij de degen ingeslikt had, liet hij den gemeenteschrijver van het stadje verzoeken ter verhooging van het eftckt het mos uit zijn keel te willen halen. De deltige ambtenaar verklaarde zich met de hem aangeboren waardigheid daartoe bereid, greep het heft van den degen, doch in plaats van dien toen voorzichtig uit de keel van den goochelaar te voorschijn te halen, draaide hij het wapen meermalen om en stiet het daarop waarschijn lijk om de energie te toonen, waarmede hij de gemeentezaken wist te behartigen, nog dieper in het lijf van den armen man. Onder den ontzettemlen uitroep: Hij heeft mij vermoord", stiet do goochelaar den stadsschrijver van zich, en haalde toon langzaam den bebloeden degen uit zijn maag. Daarop deelde hij het geëerde publiek met een zwakke stem motie, dat hij ge voelde zwaar gewond te zijn, en de voorstelling, hoeveel leed het hem ook deed. geen voortgang kon hebben. De verschrikte gemeenteleden van Zalankmene verlieten dadelijk in allerijl de zaal en reeds den volgenden dag blies do goochelaar onder de gru welijkste pijnen den laatsten adem uit. Zoo luidt het verhaal, wio het gelooven wil, mag het doen. Hot realisme van het Fransch toonoel in Le Ventrc de Paris, of dat van de Meiningers in Marino Ftdiero, waar hot tooncol der terechtstel ling mot al do akelige technische bijzonderheden wordt gegeven, is op verre na niet bij dat dor Chineesche tooncelen te vergelijken. In oen der oude Mysteriën staat als aanduiding voor den regisseur bij bet villen van een martelaar naast den tekst: men villo hem met een valscke huid." De Chineezen nu vinden de valsche huid te conventioneel. In den Chineeschen schouwburg te San Francisco wordt driemaal 's weeks een Chineeseh drama opgevoerd, dat don Fransch-Chineeschen oorlog behandelt. To midden van de verwarring wordt dan door twee reusachtige Chinezen een Fransch zouaal op het tooneel gesleept. Men legt hem op den grond; alles grijpt naar lange bamboesstokkeu en de Chineesch-Fransche zouaaf wordt mid den in een kring zoo neergelegd, dat hij met het gezicht naar het publiek, op de handen rust. De twee beulen die den armen drommel hebben bin nengebracht, ontdoen hem dan van een deel zijner kleeding; tegelijk suisen de bamboezen door de lucht en tatoeëeren den thans huilenden en schreeuwenden kunstenaar op de bontste wijze. De kunstenaar Ah-how-long, die zich met deze rol belast heeft, heeft behalve zijn gewone wekelijksche gage een douceur" van 2 dollars per avond bedongen, benevens de bevoegdheid om na iederen triomf een dag op zijn lauweren" te rusten. Van den veelbesproken Ras-Aloela werden in de jongste vergadering der Anthropologische Gesellschaft te Berlijn photographiën vertoond, door een zekeren heer Lohse vervaardigd. Deze had in 1885 als agent der firma gebr. Reiche, dieren handelaars te Hannover, Abyssiniëbezocht, om dieren te gaan koopen. Van Massowah uit had hij zich tot Ras-Aloela gewend, die zeven dag reizen ver in het binnenland, te Asmara. zijn kamp had. Hij vroeg dezen verlof om Abyssini te bezoeken. Ras-Aloela ontving hem terstond, maar toonde zich zeer ontevreden over het feit, dat de reiziger geen aanbevelend achrijven van den keizer van Duitschland bij zich had. Dien tengevolge moest Lohse ten slotte weder ver trekken. Men nam echter zijne geschenken aan en gaf hem andere in ruil: een ouden os, eene koe die geen melk meer gaf, en eenige wormstekige leeuwenvellen. Lohse had niet weinig lust om al die dingen te weigeren, maar kwam tot betere gedachten, toen hij voor Ras-Aloela's hoofdkwartier een galg zag, waaraan een neger hing, en men hem te verstaan gaf, dat er geen bezwaar zou zijn, den zwarte door een blanke te vervangen. Hij vertrok dus met het vee en de huiden. Lobse meldt, dat Ras-Aloela een uitstekend en talrijk leger bij zich heeft, en dat de Abyssiniërs voortreffelijke schutters zijn. De generaal zolf is dagelijks van den morgen 'tot den avond dronken. Het verhaal hoe de oude Ferdinand de Lesseps aan eene jonge vrouw kwam, schijnt bijna een roman. In allen geval is het eind geweest: Zij trouwden, leefden gelukkig samen en kregen veel kinderen. Evenals Pythagoras, Titiaan en Alerander von Humboldt, is Ferdinand de Lesseps tot in hoogen leeftijd, hij is thans 78, zoo frisch als een jongeling gebleven. Voor tien jaar was hij weduw naar en ontmoette een 18-jarige Creoolsche van bijzondere schoonheid, de jongste dochter eener familie, waar hij dikwijls aan huis kwam. Over zijne reizen in Palestina sprekend, zeide hij, dat hij als weduwnaar onder de Arabieren dikwijls aan gevaren en moeielijkhoden was blootgesteld geweest, omdat mon aldaar niet begrijpen kon, hoe een man zonder vrouw kon leven. Toen vroeg de jongste en schoonste der dochters. waarom hij dan niet weder trouwde. Ik ben te oud," zeide de Lesseps, ik zou alleen eene j on ge vrouw kunnen beminnen, en eene jonge vrouw zou mij niet meer willen trouwen." Wie weet?" ant woordde het meisje. Het gesprek kwam toen op de rozon van Jericho, die gedroogd en in het water ge zet, weder bloeien. Het meisje wenschte zulk eene roos te bezitten ; Lesseps zond er haar eene, en eenige dagen later toonde zij hem de roos, en zeide: Het wonder dat het frissche water aan deze roos heeft gedaan, kan de liefde aan den ouderdom volbrengen." Dit was duidelijk gespro ken. De Lesseps zag het meisje aan, en zeide : Als gij het werkelijk wilt wagen een grijsaard te trouwen, hier is mijne hand." Het huwelijk werd gesloten ; De Lesseps heelt nu uit het tweede huwelijk tien kinderen, en do jonge vrouw, steeds met liefde aan hem gehecht, volgt hem overal, en begeleidde hem zelfs opzijn jongste reis naar Panama. De reportage, vooral wat personen van het toonoel betreft, gaat in Duitsche bladen niet minder ver dan in Fransche. Een brief in den Berline-r Courier is er een uitvloeisel van; hij is geschreven door een actrice van het Deutsche Theater: Xa verscheidene naamlooze toespelingen bevat thans het Kleine -Journal de modedeeling dat ik ver loofd zou zijn mot den zoon van den Kommerzienrath G. Manheimor. Tot mijn leedwezen ben ik niet in staat al de felicitatiën die mij reeds be reikt hebben, aantenemen, daar ik tot op dit oogenblik nog niet het genoegen heb. mijn geachten verloofde persoonlijk te kennen. Ik veroorloof mij dus, u en de andere redactiën hierbij wel te verzoeken, mij bij een eventueele volgende ver loving met den voor mij bestemden aanstaande althans te voren bekend te willen maken. In do hoop, hiermede geen al to indiscreet verzoek te doen, heb ik do eer te zijn uwe toegenegene en vooreerst nog onverloofde Agnes Sorma." Een onderwijzer die zijn leerlingen een boeiende beschrijving van de woestijn Sahara wilde geven, zeide o. a. dat er geen andere levende wezens in worden gevonden dan de verbleekte beenderen van verhongerde kameelon.". Reclames 40 cents per regel. Speciale inrichting voor Schoenen naar maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijnliike, gebrekkige voeten, knobbels, etc. etc. ANTON HUF Jr., Kalcerstraat 200. N. S A LOM O N, Antiquair. MUNTGEBOVW. In- en Verkoop van Antiquiteiten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl