Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.510 .
en de commissiën van keuring konden dan
ia htume eisenen zijn.
leden dezer commissiën komt thans het
van billijkheid op tegen het stellen van
eisenen, omdat zij overtuigd zijn, dat de
vóór de prijzen waarvoor ze hehben
geen betere qualiteiten kunnen
Ifeer dan een voorbeeld (in 1886 nog te
's-Grai) zou z\jn aan te halen, dat, als de
comkeuring strengere eischen
dangewoon.stelt, de aannemer z\jne verplichtingen niet
nakomen en failMet gaat. Hierin moet en kan
komen.
Voor de Intendance van ons leger is deze dank
bare taak weggelegd.
Moge de tjjd niet ver meer zy'n, dat de leden
der Kamer, die zich zooveel moeite blijven geven,
om onze dienstpaarden te schenken, wat hun toe
komt en waarvoor het geheele wapen der ca
valerie hun erkentelijk is de voldoening mogen
smaken, dat zij dit. onderwerp van hunne agenda
kunnen schrappen. '
X.
*) De magazijnen te 's Gfraverihage en Haarlem
worden gratis aan de aannemers ten gebruike
afgestaan.
Schaakspel.
No. 66.
Van H. W. SHERRARD, Engeland.
Zeer mooi en niet gemakkelijk.
ZWABT.
g
r*
Wit speelt
(Wit 6
d
WIT.
voor en geeft in drie zetten mat.
en Zwart 2 stukken met K. f6.)
OPLOSSING, VAN SCHAAKPROBLEEM No. 64
met bis en ter van G. L de Boer.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is Shinkman no. l opgelost door K. M. H.
te U.; Flenügafed te Kaatsheuvel no. 63 in twee
zetton. No. 64 met bis en ter door D. te R en
W. B. te W. C. T. v. H. no. 74 met eindspel
M. en D., no. 64 bis en ter en probleem uit
Chess fruits; Julius R. no. 65 uit Ch.fruits beiden
te Amsterdam: voorts Flenügafed te -Kaatsheuvel
no. 64 met bis. (Ons kantoor is Keizersgr. 436.)
No. 64 is juist opgelost met 64 bis en ter als
mede No. 65 bis door W. V. H. te Delft.
BRIEFWISSELING.
S. S. te Amsterdam. Wij vermelden alleen die
oplossingen, waarbij niet alleen de eerste zet
wordt aangeduid, maar ook met analyses aange
toond wordt hoe bij de verschillende verdedigingen
het mat volgt.
HENKI. Onze brieven hebben elkander gekruist.
Tweezet van S. Loyd, Jersy-City.
Wit K. h6, D. f6, Pd. h4 en g3, R. a5 en c4,
T. b8 (7. Zwart K. e3, T. d3 en fl, Pd. el,
R. c2, pions f2, f7 en d6 (8 met K. e3.
Driezet van J, G. Campbell, Londen.
Wit heeft in beide problemen den voorzet
Wit K. d3, T. gl, R. hö, Pd. f3, pion h2 (5
Zwart K. f4, pions f5, f6 en d5 (4 met K. f4.
l K. f6!, K. X f* of e4; 2 el e4, onverschillig; 3 R. of T. f mat.
(1) l Als boven, 17 d6 (2); 2 f4 d4 f, e5 X d4; 3 el e5
%And. of K. d6; 2 el X e5, f7 X e5; 3 f4 d4
o. 64 bis. l g4 dl, e3 12 of f4 (1); 2 c7 e6, K. e3 of X e4
1) Als boven, e3 X e4 (2);
2) e7 e6;
l a6 c5, e5 d4 of d6 (3
3) Als boven, h7 - g6 (4
4) Anders;
No. 64 ter.
3 dl el of f3 mat.
3 c7 e6 mat.
3 c7 eömat.
2 dl f3 f, e4 d4;
2 di el f, e3 d4 of f4;
2 g5 d8 f, K. onversch.: 3 f4 d3 mat.
2 f4 d3 f, eö; 3 g5 d8
2 g5 g7 t, e5 ; 3 c5?b7ofg7?g3 mat.
Een paar hupsche probleempjes met mooie matstanden. Eindstelling: zwart aan den zet wint.
l d5 d4 1), b3 b2 't beste; 2 d4 c4, b2 a3; 3 c4 c3 2) g3 -g4; 3) 4 f5 X g4, 4),
14 f5; 5 g4 g3, 15 f6; 6 g3 g2, f6 f7; 7 g2 gl D.;.f7 18 D.,8gl?a8 mat. 1)1 d5
«^ ook 2 d4?e4 leiden tot remise. 2) De eenige manier om te winnen. 3) Het juiste oogenblik,
daar c3 den. f-pion niet kan inhalen. 4) Bij h5 X g4, blijft het spel onbeslist;
Briefwisseling. K. M. te U. In het probleem van Sh. sub no. 62, no. l, is de pion e7
noodig, anders volgt l e6 d5, f7 ol g8; nevenoplossing. Om dezelfde reden mag a5 niet kunnen
spelen. Uw zet a6 a7 is stellig een schrijffout, daar de pionnen niet achteruit mogen gaan. Toch
schijnt er aan den stand iets te haperen, daar l c4 b6 of a3 ook tot mat leidt; wat echter door
het verplaatsen van een paar stukken verijdeld kan worden. Bij voorbeeld de witte K. te verplaatsen
yaa f3 naar fl, witte P. van a5 naar 13, zwarte P. van f4 naar g3. Bij te voegen wit Pion op g2.
Wjj meenen dat daardoor de door ons gegeven oplossing steek houdt; ook de Witte Koning
-«t*at vrijer. Mocht nu l c4 spelen, volgt b3 X d2 f, zw. b2 X d2 f, d3 e3 't beste, geen mat. Ook
'andere varianten leiden niet tot mat.
CET AGE EST SANS PITIÉ!?
Schets wit onzen tyd.
Verplaatsen wy ons, geachte lezer, in een der
' - «rootere fahriekssteden van ons vaderland.
't Is winter en zoówat half negen 's morgens.
Reeds sedert eenige dagen had het flink
gevro1 ren, zoodat grachten, vaarten en singels met een
Stevige ijskorst bedekt waren. Geen wonder, dat
?wie maar kon, zich dan ook geducht op de gladde
jjsbaafl weerde.
Doch in de eerste plaats voor de schooljeugd
is zoo'n ijsvlakte een ware zaligheid. Wie geen
schaatsen kan koopen, huren of leenen, kan zich
toch ook allerkostelijkst met het maken van glij
banen amuseeren; want hier, op den bevroren
?waterplas, zijn geen barsche dienders" die, dik
wijls tegen hun gewoonlijk goedhartig^gemoed in,
den minder bedeelden om veiligheidsredenen ook
, nog dit genoegen moeten ontzeggen.
Nu echter was de vreugde ten top gestegen,
?want gedurende den afgeloopen nacht had het
gesneeuwd, en elke rechtgeaarde jongen juichte,
toen hij, bij het ontwaken, het blinkend witte
sneeuwkleed ontwaarde, dat aan de geheele
natttttf eerst recht een echt wintersch aanzien geeft.
-^-''Bibberend van kou en ook van honger verlie
pen twee armoedig gekleede knaapjes van acht
en tien jaren de ouderlijke woning om zich naar
school te begeven.
Met halfbetraande oogen had moeder ze met
een, voor hun leeftijd onvoldoend, stuk brood maar
?weggezonden. In de school was 't ten minste
?warm, terwijl hier bijna den geheelen dag zoo
? - goed als geen vuur aan kwam. Ze waren nog te
! jong om te gaan werken en op straat konden ze
toch ook niet blijven. Bovendien 't was reeds
kwart voor negen ze moest er zelf op uit om
hier en daar, zoo 't mogelijk was, met haar han
del in lucifers en andere kleinigheden nog een
paar centen te verdienen, want bedelen daar
schaamde zij zich voor.
Thuis had ze het altijd betrekkelijk goed ge
had: 't was haar dus hard. zeer hard gevallen,
toen haar man, door gebrek aan werk, slechts
een weekloon kon thuis brengen, waarvan niet
heel veel meer dan de huishuur kon worden be
taald. Wel viel het haar zwaar, zich op haar
dagelijkschen tocht door de straten der stad allerlei
leleedigingen te moeten laten welgevallen, zoo
als bijv. van voorbijgangers, die geen tijd" had
den, of van deftige lieden, die, denkende dat ze
om een aalmoes vroeg, haar met een norsch ge
baar antwoordden: dat ze nooit op straat gaven",
of van anderen, die het op nog deftiger wijze
door hun meid of knecht lieten zeggen: dat ze
nooit aan de deur gaven!" Wel was der arme
vrouw daarbij menigmaal een droevig-vragende
trek op 't vermagerd gelaat gekomen, terwijl
haar mond slechts met moeite de woorden bin
nen hield; Waar zouden die menschon dan wel
geven?" Maar toch had ze den moed niet laten
zinken en nu stond ze weer daar, slechts door
een versleten omslagdoekje eenigszins tegen de toe
nemende koude beschut, gereed om haar
treurigen tocht opnieuw te beginnen.
Koos, zoo heette haar oudste zoontje, en
Brammetje, het jongste, waren, toen moeder de scha
mele woning verliet, reeds lang uit het gezicht
verdwenen.
Met een luiden jubelkreet waren beiden do
straat opgesneld en. na elkander eens fiksch in
de sneeuw te hebben gewasschen on alle voor
bijgangers met hun vooraf klaargem aakten voor
raad van projectielen te hebben begroet, waren
ze eindelijk het schoolplein genaderd. Daar had
zich reeds het grootste doel der schooljeugd ver
zameld en met een juichkreet, vergezeld van een
hagelbui van sneeuwballen, werden ze door hunne
makkers ontvangen, 't Duurde niet lang of' beiden
hadden zich ook onder de anderen gemengd en
deden ijverig mede om alle honden, die zich
onder hun bereik waagden, met een salvo te ver
welkomen en den voorbijgangers, die ze maar
eenigszins aandurfden, uit de verte een witte
kokarde op den rug. don hoed of zelfs vlak op
den voorgevel te plakken.
Opeens, daar begint Koos uit allo macht te
schreeuwen: Jandorie, Brammetje! hallo, jon
gens ! Kijkt, daar vlak op den hoek aan den over
kant! die moeten we hebben!
Dadelijk richtten zich aller oogen naarde aan
gewezen plaats. Daar stond een melkmeisje van
een jaar of dertien op den stoep van een
heerenhuis. Met de linkerhand droeg ze het
molkemmertje, terwijl ze met de rechter den
beiknop vasthield en schelde.
De aansporing van Koos was niet te vergeefs
geweest. In minder dan geen tijd was het arme
kind zóó toegetakeld, dat ze van schrik het em
mertje liet vallen, zoodat een groot gedeelte van
den voor haar zoo kostbaren inhoud in de sneeuw
wegzonk.
Cet age est sans pitié!" bromde een heer, die
juist den hoek was omgeslagen en het bombarde
ment hoofdschuddend, doch met een glimlach had
aangezien. Met een paar dubbeltjes maakte hij
daarna het verlies, dat het arme, schreiende
meisje geleden had, weer goed.
Op dat oogenblik weerklonk ook do schoolbel
en met verhitte gezichten verdween de geheele
bende in het schoollokaal, dat hen nu juist niet
zoo bijzonder aanlokte.
De school was een onzer armenscholen en 't
waren grootendeels slecht gevoede kinderen, die
daar op de banken gingen plaats nemen. Wel
hadden ze door de buitengewone pret voor een
oogenblik vergeten, dat hun maag nog zoo goed
als ledig was, maar de natuur doet toch steeds
hare rechten gelden. De onderwijzers hadden het
maar al te dikwijls ondervonden hoe moeielijk, ja,
vaak onmogelijk het is, geestelijk voedsel aan te
brengen, waar niet eerst behoorlijk lichamelijk
voedsel is voorafgegaan.
??Doch wat was er nu met het schoollokaal
gebeurd?
Was hier dan alles betooverd?
In plaats van akelig zwarte schoolborden met
ernstig kijkende ondermeesters er voor, zagen ze
nu niets dan vriendelijk lachende gezichten! En
daarachter en vóór en omheen ja, dat was nog
het mooiste van alles! daar stonden kolossale,
sneeuwwitte ketels met dampende chocolade ge
reed, wier heerlijke inhoud klaarblijkelijk was
bestemd om eerst in de menigte in rijen ge
schaarde kopjes en daarna in de respectieve
magen der kinderen te verdwijnen!
En dan die stapel broodjes, met lekker vleesch
er op en er tusschen! Vleesch! ha, de kin
deren begonnen te watertanden; de meesten
toch kenden het slechts bij name! En dat was
alles voor hen, want ja, zij hoorden het goed
wat de oude hooge meester" hun daar vertelde:
Een menschenvriend had medelijden met de
arme kinderen gehad en deze had al deze lekkere
boterhammen en die heerlijke chocolade hier laten
brengen opdat ieder, die het thuis niet te breed
had, zich nu eens te goed zou kunnen doen."
En ze deden zich te goed, de arme, magere
schepseltjes; ze aten als uitgehongerde wolven!
-Heel spoedig was de eerste lading naar binnen
en met begeerige blikken en een van vreugde
kloppend hart zagen ze dadelijk dat de goede
gever volstrekt niet karig geweest was, want dat
het overblijvende ruimschoots voldoende was om
aan allen nog een tweede portie te bezorgen. En
met oogen, die straalden van genot, zaten allen
weldra nogmaals te smullen, dat het een lust was
om te zien.
Allen?
Neen! Eén knaap was er, die niet in de
algemeene vreugde deelde en maar altijd door droef
geestig voor zich keek. Hij maakte een vreemd
contrast tusschen al die vroolijke gezichten.
Doch al heel gauw had de hooge meester"
hem in 't oog gekregen en naar hem toegaande
sprak hij hem vriendelijk aan: Hoe is 't Koos,
lust jij niets ? of hebben ze je misschien ver
geten?"
Een hoog rood bedekte de anders zoo bleeke
wangen van den knaap en zonder op de hem ge
dane vragen te antwoorden begon hij koortsach
tig te schreien. De goede man wist eerst niet
wat hij er van moest denken, doch bij nader on
derzoek bleek hem, dat Koos twee derden van
zijn feestontbijt onder zijn huisje had verborgen.
Toen nu de onderwijzer er met klem op aan
drong, dat Koos zou zeggen waarom hij dat alles
had weggestopt, gaf de jongen snikkend ten ant
woord, dat hij gezien had dat moeder dezen mor
gen aan hem en Brammetje het laatste stuk
brood gegeven had, dat er nog in huis was. En
nu had hij vóór dat hij 't zelf goed wist, zijn
eerste boterham meer dan half opgegeten. 't
Was ook zoo lekker, en wat hij nu nog over
had was, naar zijne meening, niet genoeg, om
vader en moeder ook eens te doen smullen.
Een traan van ontroering kwam den ouden
man in de oogen toen Koos had uitgesproken.
Hij fluisterde den knaap iets in 't oor...... en
deze haalde lachend zijn voorraad voor den dag
en liet de tractatie" in ongeloofelijk korten tijd
naar de plaats harer primitieve 'bestemming ver
huizen.
't Behoeft wel niet gezegd te worden, dat de
ouders der beide knapen zich dien dag óók aan
boterhammen met vleesch hebben te goed gedaan.
Venlo, Febr. 1887. P. J. B.
Allerlei.
In Zalankmene in Syrmiëtrad kort geleden
een goochelaar op, die als sensatienummor het
bekende Dogenslikken" vertoonde. Toen hij de
degen ingeslikt had, liet hij den gemeenteschrijver
van het stadje verzoeken ter verhooging van het
eftckt het mos uit zijn keel te willen halen. De
deltige ambtenaar verklaarde zich met de hem
aangeboren waardigheid daartoe bereid, greep
het heft van den degen, doch in plaats van dien
toen voorzichtig uit de keel van den goochelaar
te voorschijn te halen, draaide hij het wapen
meermalen om en stiet het daarop waarschijn
lijk om de energie te toonen, waarmede hij de
gemeentezaken wist te behartigen, nog dieper
in het lijf van den armen man.
Onder den ontzettemlen uitroep: Hij heeft mij
vermoord", stiet do goochelaar den stadsschrijver
van zich, en haalde toon langzaam den bebloeden
degen uit zijn maag. Daarop deelde hij het geëerde
publiek met een zwakke stem motie, dat hij ge
voelde zwaar gewond te zijn, en de voorstelling,
hoeveel leed het hem ook deed. geen voortgang
kon hebben.
De verschrikte gemeenteleden van Zalankmene
verlieten dadelijk in allerijl de zaal en reeds den
volgenden dag blies do goochelaar onder de gru
welijkste pijnen den laatsten adem uit. Zoo luidt
het verhaal, wio het gelooven wil, mag het doen.
Hot realisme van het Fransch toonoel in Le
Ventrc de Paris, of dat van de Meiningers in
Marino Ftdiero, waar hot tooncol der terechtstel
ling mot al do akelige technische bijzonderheden
wordt gegeven, is op verre na niet bij dat dor
Chineesche tooncelen te vergelijken. In oen der oude
Mysteriën staat als aanduiding voor den regisseur
bij bet villen van een martelaar naast den tekst:
men villo hem met een valscke huid." De
Chineezen nu vinden de valsche huid te conventioneel.
In den Chineeschen schouwburg te San
Francisco wordt driemaal 's weeks een Chineeseh drama
opgevoerd, dat don Fransch-Chineeschen oorlog
behandelt. To midden van de verwarring wordt
dan door twee reusachtige Chinezen een Fransch
zouaal op het tooneel gesleept. Men legt hem op
den grond; alles grijpt naar lange
bamboesstokkeu en de Chineesch-Fransche zouaaf wordt mid
den in een kring zoo neergelegd, dat hij met het
gezicht naar het publiek, op de handen rust. De
twee beulen die den armen drommel hebben bin
nengebracht, ontdoen hem dan van een deel
zijner kleeding; tegelijk suisen de bamboezen door
de lucht en tatoeëeren den thans huilenden en
schreeuwenden kunstenaar op de bontste wijze.
De kunstenaar Ah-how-long, die zich met deze
rol belast heeft, heeft behalve zijn gewone
wekelijksche gage een douceur" van 2 dollars per avond
bedongen, benevens de bevoegdheid om na iederen
triomf een dag op zijn lauweren" te rusten.
Van den veelbesproken Ras-Aloela werden in
de jongste vergadering der Anthropologische
Gesellschaft te Berlijn photographiën vertoond, door
een zekeren heer Lohse vervaardigd. Deze had
in 1885 als agent der firma gebr. Reiche, dieren
handelaars te Hannover, Abyssiniëbezocht, om
dieren te gaan koopen. Van Massowah uit had
hij zich tot Ras-Aloela gewend, die zeven dag
reizen ver in het binnenland, te Asmara. zijn
kamp had. Hij vroeg dezen verlof om Abyssini
te bezoeken. Ras-Aloela ontving hem terstond,
maar toonde zich zeer ontevreden over het feit,
dat de reiziger geen aanbevelend achrijven van
den keizer van Duitschland bij zich had. Dien
tengevolge moest Lohse ten slotte weder ver
trekken. Men nam echter zijne geschenken aan
en gaf hem andere in ruil: een ouden os, eene
koe die geen melk meer gaf, en eenige wormstekige
leeuwenvellen. Lohse had niet weinig lust om al
die dingen te weigeren, maar kwam tot betere
gedachten, toen hij voor Ras-Aloela's hoofdkwartier
een galg zag, waaraan een neger hing, en men
hem te verstaan gaf, dat er geen bezwaar zou
zijn, den zwarte door een blanke te vervangen.
Hij vertrok dus met het vee en de huiden.
Lobse meldt, dat Ras-Aloela een uitstekend en
talrijk leger bij zich heeft, en dat de Abyssiniërs
voortreffelijke schutters zijn. De generaal zolf is
dagelijks van den morgen 'tot den avond dronken.
Het verhaal hoe de oude Ferdinand de Lesseps
aan eene jonge vrouw kwam, schijnt bijna een
roman. In allen geval is het eind geweest: Zij
trouwden, leefden gelukkig samen en kregen veel
kinderen.
Evenals Pythagoras, Titiaan en Alerander von
Humboldt, is Ferdinand de Lesseps tot in hoogen
leeftijd, hij is thans 78, zoo frisch als een
jongeling gebleven. Voor tien jaar was hij weduw
naar en ontmoette een 18-jarige Creoolsche van
bijzondere schoonheid, de jongste dochter eener
familie, waar hij dikwijls aan huis kwam. Over
zijne reizen in Palestina sprekend, zeide hij, dat
hij als weduwnaar onder de Arabieren dikwijls
aan gevaren en moeielijkhoden was blootgesteld
geweest, omdat mon aldaar niet begrijpen kon,
hoe een man zonder vrouw kon leven. Toen
vroeg de jongste en schoonste der dochters.
waarom hij dan niet weder trouwde. Ik ben te
oud," zeide de Lesseps, ik zou alleen eene j on ge
vrouw kunnen beminnen, en eene jonge vrouw zou
mij niet meer willen trouwen." Wie weet?" ant
woordde het meisje. Het gesprek kwam toen op de
rozon van Jericho, die gedroogd en in het water ge
zet, weder bloeien. Het meisje wenschte zulk eene
roos te bezitten ; Lesseps zond er haar eene, en
eenige dagen later toonde zij hem de roos, en
zeide: Het wonder dat het frissche water aan
deze roos heeft gedaan, kan de liefde aan den
ouderdom volbrengen." Dit was duidelijk gespro
ken. De Lesseps zag het meisje aan, en zeide :
Als gij het werkelijk wilt wagen een grijsaard te
trouwen, hier is mijne hand."
Het huwelijk werd gesloten ; De Lesseps heelt
nu uit het tweede huwelijk tien kinderen, en do
jonge vrouw, steeds met liefde aan hem gehecht,
volgt hem overal, en begeleidde hem zelfs opzijn
jongste reis naar Panama.
De reportage, vooral wat personen van het toonoel
betreft, gaat in Duitsche bladen niet minder ver
dan in Fransche. Een brief in den Berline-r
Courier is er een uitvloeisel van; hij is geschreven
door een actrice van het Deutsche Theater: Xa
verscheidene naamlooze toespelingen bevat thans
het Kleine -Journal de modedeeling dat ik ver
loofd zou zijn mot den zoon van den
Kommerzienrath G. Manheimor. Tot mijn leedwezen ben ik
niet in staat al de felicitatiën die mij reeds be
reikt hebben, aantenemen, daar ik tot op dit
oogenblik nog niet het genoegen heb. mijn
geachten verloofde persoonlijk te kennen. Ik veroorloof
mij dus, u en de andere redactiën hierbij wel te
verzoeken, mij bij een eventueele volgende ver
loving met den voor mij bestemden aanstaande
althans te voren bekend te willen maken. In do
hoop, hiermede geen al to indiscreet verzoek te
doen, heb ik do eer te zijn uwe toegenegene en
vooreerst nog onverloofde Agnes Sorma."
Een onderwijzer die zijn leerlingen een boeiende
beschrijving van de woestijn Sahara wilde geven,
zeide o. a. dat er geen andere levende wezens
in worden gevonden dan de verbleekte beenderen
van verhongerde kameelon.".
Reclames
40 cents per regel.
Speciale inrichting voor Schoenen naar
maat, in gips afdruksel voor gevoelige,
pijnliike, gebrekkige voeten, knobbels,
etc. etc. ANTON HUF Jr.,
Kalcerstraat 200.
N. S A LOM O N,
Antiquair.
MUNTGEBOVW.
In- en Verkoop van Antiquiteiten.