De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 17 april pagina 6

17 april 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.512 oshfidlen avond met müen samen het Nieuwejaar in. Toen het ty'd> <c(Éf heen te gaan, ging ik met hem naar de zooals ik gewoonhjk deed, om hem uit toen ik de deur voor hem had geopend den drempel had overschreden, keerde Lex om, keerde zich om met bleek gelaat en item. Jaantjel" zeide hy fluisterend, , l ik bemin je wil je m\jn vrouw wor" Tegelijkertijd beproefde hy myne hand te , om mij naar zich toe te trekken. Maar ik geschrikt; onwillekeurig trad ik eene achteruit, en op hetzelfde oogenblik deed de glazen tuindeur open; een sterke "wfttdstroom drong door de gang en wierp de ?fOördeur vlak voor den neus van Alexander met .' een harden slag dicht. -- ? En ik ging op de trap zitten en schreide. Eerst '.jaren daarna heb ik Alex teruggezien. * .O Tante!" riep Geertrui, waarom hebt u f-' Iwm niet nageloopen ? Dat zou ik gedaan hebben!" i, ,Tutl tut! meisjelief zoo iets was ons niet * Vfcaïeerd!" vermaande tante Paulien. r? f! .Maar u hadt de deur toch kunnen open doen ,«arhem roepen?'' 7i #Nn," zeide tante Jane, terwy'l een vluchtig vUcüge zich op hare wangen vertoonde, dat heb ?4' een poosje later ook gedaan, maar hij was al *> 1»*gi ik heb ze im,$. achtjes geroepen: Alex! « iAlfflc! maar .u *"et't het zeker niet gehoord. ? "Spoedig daarni ging hy naar Indië. Eenige jaren -' 'later, negen of tien zoo wat, liep ik alleen in '". ten tuin en hoorde iemand spreken achter de X jchntting. Onmiddelyk had ik de stem herkend, ?" .J fa was die van Alex. De trap opvliegen naar jf- Holen zolder, waar een venster was waardoor *-.»$tt vlak in buurmans tuin kon kijken, was het f' werk van n oogenblik. = \, En jawel, daar stond .Alex, een klein geel . kereltje, met een burgemeesters buikje, een ros,, eigen baard en een stroohoed op. Hy scheen ., ongenoegen te hebben met eene koffiekleurige > dame die wel een hoofd grooter was dan hij ., róevrouw Alexander natuurlijk, en naast hem etend eene monsterachtige baboe met neen! ket kindje zag er zoo slecht nog niet uit!" zeide tante Jane, terwijl zij zich op de lippen beet. ? .Met dat al hebt ge hem nooit geheel kunnen vergeten, Jaantje!" zeide haar zuster en als die deur niet was dicht geslagen ..., " , Ja l" riep tante Jane en zuchtte ditmaal diep ... ..het was de wind..." Allerlei. OOSTERSCHE COMPLIMENTEN. De lezer stelle zich voor, dat hy' plotseling Turk was geworden, en een of meer bezoeken bij Turksche autoriteiten of collega's had at te leggen, hoe zou b.y' zich te gedragen hebben, om als een beleefd of slechts welvoeglijk man voor den dag te komen-? Onder boeren en kleine burgers van den ouden i «tempel kon de zaak al zeer eenvoudig zijn. Daar k is eene begroeting met het oud-Arabische, oud testamentische : Selam aleïkum (Vrede zij met u 1) $£ aleïkusselam (Met u zij vrede 1) met een be leefd vernemen naar den gezondheidstoestand, en bij langer vertoeven met eene pyp tabak, voldoende. ' ,Baar onder de meer beschaafde dragers van fez W tulband is een tamelijk fijn genuanceerd wet boek van beleefdheid uitgewerkt, dat men eenigermate moet kennen om in den omgang geen aan stoot te geven. Komt men als Europeesch Ischapkali (hoeddrager), dan kan men zich eenvoudig als Europeaan gedragen; de Turksche inschikkelijkheid strekt zich zelfs uit tot de beleefdheidsvormen, en be antwoordt dengene die den hoed afneemt en de band toesteekt, bijna zonder uitzondering met het zelfde. In alle steden, die eenigzins aan den han delsweg liggen, weet zelfs het volk, dat het ontblooten van het hoofd door een vreemdeling be leefd bedoeld is, en ziet het zeer gaarne, dat iemand by' het bezoeken eener moskee den hoed afneemt; in dat opzicht zy'n zy' zelf verdraag zamer dan de Westersche Joden. Draagt men echter fez ot tulband, dan spreekt het van zelf, dat deze kleedingstukken in gezel, schap nooit afgelegd worden, dit zou tegen alle welvoegelykheid zy'n. Het is reeds iets ongegeneerds als oude heeren, op warme dagen, in tegen woordigheid van een ander, met wien zij zeer ' Intiem zijn, even den roodwollen eigenlijken fez afzetten en alleen het linnen onderkapje ophou den, dat onder den tez gedragen wordt; dit zou ongeveer denzelfden indruk maken, als wanneer bjj ons een deftig heer in hemdsmouwen zg'n vrien den ontving Met het hoofd wordt dus niet gegroet; eene -?'. buiging alleen beteekent ook niets; hoe moet het dan geschieden? Wie zich slechts twee dagen te Constantinopel ophoudt, kan den'gewonen vorm op straat ot' op toombooten waarnemen: de groetende buigt zich <ffiep en strekt de rechter hand naar beneden uit, by'na alsof hij iets van den grond wilde oprapen; dan beweegt hij, terwijl hij zich opricht, de hand in een boog naar de hart- of maagstreek, van daar in een tweeden boog naar den mond en dan naar het voorhoofd; is de hand daar gekomen, dan staat of zit de groeter weer rechtop. Wil hij f. de zaak bekorten, dan buigt hy zich minder diep «n laat de rechterhand niet lager dan de heup zinken om van daar den eersten boog te beginnen. Bij de minste plechtigheid beperkt zich de bewe ging tot een knikje, maar de drie handbewegin. gen naar hart, mond en voorhoofd blijven altoos. Wat beteekent deze reeks van bewegingen, en >ooral de greep naar het voorhoofd? De laatste is een verkorte greep naar den slip van den - mantel, en beteekent symbolisch: Ik vereer den zoom van uw gewaad; ik leg hem aan mijn hart, . ik kus hem en stel mijn hoofd onder zijne be scherming." Dat dit zoo is, kan men zien in de minder talryke gevallen, wanneer de groet wer kelijk in zy'n volle lengte en deemoed wordt ten uitvoer gebracht; daa grypt de groetende werkelyk den slip van den mantel van den begroete en voert daarmede al de bewegingen, en althans den kus uit. Zoo geschiedt het b. v. wanneer de sultan op den morgen ven den Kurban-Baïram receptie houdt; de groet der hooge dignitarïssen is dan de oude Oostersche aanbidding; zij werpen zich voor hem neder om zijnen mantel te kussen. Bij de allervoornaamsten, den Scheick-ul-Islam bij voorbeeld, laat de vorst het niet tot het neervallen komen; hij houdt hen in het midden der beweging tegen en omarmt hen; de volgenden in rang helpt hij opstaan, de minsten moeten maar zelf weer omhoog kruipen. Evenzoo gaat het, wanneer een nederig smeekeling zy'n verzoekschrift by' den minister brengt Ook hy' kust den meestal zeer langen mantel van den hoogen heer, en wel geknield als zeer beleefd is; de minister richt hem dan al niet overeind, naar gelang van rang of gunst. Onder lieden evenwel, die met elkander verkeeren als heeren onder elkaar, blijft het bij de symbolische buiging en handbeweging. Deze wordt echter consciëntieus toegepast, nooit maakt men er zich, als bij ons, met een algemeenen groet af. Stel bijvoorbeeld, dat gij een staatsman wilt be zoeken, en hem, als gewoonlijk, in zijn selamlik vindt, waar reeds een achttal andere mannen om hem heen zitten, die deels met allerlei belangen, deels alleen uit beleefdheid tot hem gekomen z\jn. Zelfs wanneer gij, als Tsehapkali, met den hoed in de hand tot hem gekomen zyt, doe dan niet wat gij in Europa zoudt doen; ga niet naar den heer des huizes, reik hem niet de hand, om daar na eene buiging voor de overigen te maken; want de Turksche grondstelling luidt: ^Veroorzaak hem, dien gy' bezoekt, geen moeite; dwing hem niet, voor u op te staan l" en ten tweede: Geef ieder afzonderlijk, wat hem toekomt!" Dus: binnenko mend ziet gy' eerst uit naar een ledigen stoel of eene plaats op een divan, en gaat daarop terstond zitfen, zoo snel mogelijk, zoodat de gastheer niet den tijd heeft om op te staan ten uwen gevalle. Voelt gy u maatschappelijk ongeveer van den zelfden rang, dan gaat gij breed en op uw gemak zitten; is dit niet het geval, dan zoekt gij uw plaatsje meer op den voorkant van den stoel, maar in allen gevalle gaat ge zitten. Daarna eerst staat ge op, maakt den selam, de buiging met de drie handbewegingen, eerst eens voor den gastheer, dan nog eens voor iederen gast afzonderlijk, en ten slotte nog eens op den koop toe voor allen gezamenlijk, opdat niemand er by' te kort komt. Totaal dus, als er negen menschen in de kamer zijn, tien selam's: dan kan het ge sprek beginnen. Is de nieuwe bezoeker een man, die op bijzon dere eer aanspraak maakt, dan laat zich de gast heer door de vlugheid van den gast niet beletten, hem te gemoet te gaan; hij brengt hem naar een zetel en als hy' vroeg genoeg erbij is, grijpt hij den bezoeker onder den arm en steunt hem op den weg naar de zitplaats, zonder ee-"'gszins op den respectieven lichaamsbouw te letten. Terwijl de Oostersche begroeting over het geheel iets deftigs en waardigs heeft, kan dit steunen, als bv. een welwillend oud raadsheer een jongen attach of officier onder den arm grijpt, om hem het gaan gemakkelijk te maken,iets bijzonder komisch hebben. De aldus gesteuede moet zich natuurlijk op de beleefdste wg'ze tegen de hulp verweren. Omtrent de houding bij het zitten heerscht eenig onderscheid, waaruit men kan opmerken, dat d Turksche maatschappij in een overgangstijdperk is. Naar oud gebruik zit de hooggeplaatste met ge kruiste beenen op een divan; de veel lagere mag in 't geheel niet zitten in tegenwoordigheid van den hoogen heer, maar hurkt neder op den grond. Dit ziet men nog bij handwerkslieden, kleine bur gers, boeren, en zelfs bij eenigzins aanzienlijke lieden, als zy bij een rechter of een autoriteit komen. Het invoeren der Europeesche stoelen bij de voornaamsten heeft dit gebruik verstoord; meestal zit men thans als bij ons. Turken, die zich t'huis voelen, kruipen overigens ook nu nog gaarne geheel op hun stoel en trekken hun beenen onder zich. In minder beschaafde kringen, die nog niet veel Europeesch hebben, zy'n hierbij nog meer vrij heden gebruikelijk; men laat een pantoffel vallen of trekt de laarzen uit en zit in zijn kousen voor het publiek. Zoo iets doen wel officieren op de stoombooten in den salon eerste klasse. Zit men gelukkig tegenover den gastheer, dan begint het gesprek met informatiën naar de ge zondheid; terstond wordt dan de gast het rookgerei aangebracht. Vroeger was het de Tchibouk, de pijp met korten kop, langen steel en barnsteenen mondstuk, die door den pijpenknecht gebracht werd. Deze tchibouk was het middelpunt der Turksche etiquette. Men hield hem er in dozijnen prachtexemplaren op na; de pvjpdrager was een vertrouwd dienaar, ervaren in de vele gradatiën der maat schappelijke rangen. Voorname pacha's brachten zelfs hun tchiboukdjis mede. soms te paard. Een geringere in rang de pijp aan te bieden, was een teeken van nederbuigende vriendelijkheid; een gelyke in rang was het de gewone beleefd heid; en hoogere een verschuldigd bewijs van eerbied. Deze laatste kreeg het fraaiste barnsteenen mondstuk en extra geparfumeerden tabak, ook sorbet en suikergoed. Ook bij staatshandelingen, bezoeken der gezanten aan de Porte, enz. speelde de tschiboukeen gewichtige rol; na 1841 heeft de Divan een ernstig geschil met de Frausche am bassade gehad, omdat men verzuimd had, den gezant graaf de Pontois bij zijn afscheidsbezoek ten paleize de hem toekomende pijp aan te bieden. Thans is de tchibouk meest verdrongen door de goedkoope en gemakkelijke cigarette. Maar deze is dan ook onvermijdelijk. Dat iemand haar weigert, komt zelden voor; zelfs Eiirepeesche niet-rookers doen er een paar trekjes aan en laten haar dan liggen, meer is niet noodig; Turksche niet-rookers bestaan niet. Byna even onvermijdelijk is de koffie, die vol gens oud gebruik ook aan diegenen moet worden aangeboden, welke men zelfs de eer van een tchibouk niet waardig acht. Het kleine kopje met liet zwartachtig brouwsel behoort bij ieder bezoek, ieder gesprek, iedere onderhandeling. Zelfs als men den heer des huizes niet vindt, wordt men door de beleefde bedienden gevangen gehouden tot men zy'n koffie heeft verorberd. Zelfs officieele lokalen, bv. de bureaus der Porte, hebben hun vaste koffiekokers, en als men binnenkomt om eene inlichting te vragen aan een secretaris, wordt er steeds een wenk gegeven en de koffie vericmjnt. Drinken moet men ze, en bij de kleine hoeveelheid, die de kopjes bevatten, kan men er op een morgen van bezoeken ook wel een dozijn zonder bezwaar gebruiken. Eene fijne manier van heleeidheid bestaat daarin, dat de gastheer met het roepen om de koffie aarzelt, wanneer zijn gast een man is, aan wiens aanwezigheid hij waarde hecht; dit is een indirecte wijze om hem te be houden, want zonder koffie mag hij niet vertrek ken. De voorname bezoeker zegt dan ten slotte maar: Laat nu de koffie komen, het is tijd dat ik heenga." * * * Zoo vergaat met tabak en koffie en het herhaaldelyk verzekeren dat beide partyen gezond z\jn, el karud ui illah de ty'd, en het oogenblik van het afscheid komt. Ook dit heeft iets bijzonder» en als de bezoeker en gastheer beiden zeer beleefd zijn, iets onbeschrijfelijk komisch. Da gast veronderstelt, dat de gastheer van plan is, hem tot aan de deur te begeleiden; hy' wil echter den gastheer die moeite besparen, en neemt alzoo afscheid op het oogenblik dat deze er niet op verdacht is; midden in een gesprek houdt hy' op, maakt plotseling zijn selam en vliegt, als een pyl uit den boog, naar de deur. De gastheer echter wil in beleefdheid niet minder zijn, en zich de moeite van het vergezellen niet laten besparen ; hij y'lt dus den gast na, zoodat het een formeele wedren wordt; ieder van beiden wil het eerst aan de deur zijn, de een opdat de ander de deur niet behoeft te openen; de ander opdat hij den gast de eer van het openen kan bewijzen. Met dit knaleffect eindigt een bezoek tusschen twee personen van gelijken rang, en niet alleen tusschen twee vreemden, maar ook tusschen bloed verwanten. Over 't geheel is de beleefdheid jegens deze zeer groot. Een welopgevoede Turk is vol eerbied voor zijn. vader of zijn oom; hij zal niet gaan zitten voor dat deze het hem veroorlooft, hij zal zijn cigarette nederleggen, en dit alles al is ook de zoon in rang of beschaving ver boven zijn vader of oom verheven. Deze patriarchale zeden zijn een Europeaan vreemd, maar doen hem niet onaangenaam aan. De oude Petéri", gewezen kommandant van Spandau, is door een kluchtspeldichter tot held eener I?osse gemaakt, die weldra te Berlijn zal worden opgevoerd. Petéri's beroemdheid is met zijn dood niet uit geweest; nog steeds vertelt men elkander anekdoten omtrent hem. De oude Petéri was een vroom godvreezend heer, zijn koning met goed en bloed toegewijd, een echt soldatenhart, algemeen bemind en geacht, maar, een verklaard vijand van alle pennelikkers" en de aan hen te ,wijten" moderne beschaving. Met zijn moedertaal leefde hij op zeer gespannen voet, een waardig navolger van den door hem hoogvereerden Blücher. Eens nam hy afscheid van zijn garnizoen met de woorden: Grenadiers! Onze Koning is een groote Koning, want hij kent den grooten dienst; maar hy is een kleine Koning, want hij kent ook den kleinen dienst. Grenadiers! Jelui zijt een gelukkig land! Vaarwel kinderen-, ik reis morgen voor vier weken met mijne vrouw im Bade." Toen een man van zijne compagnie als eerste offer der cholera stierf, hield hij de volgende lijkrede: Daar ligt nu Krause! Dat heeft hij ervan! Maar het volk vreet ook van alles door elkaar. Ik ben vast overtuigd, dat, als men zulk een kerel in de eene hand een peer voorhoudt, en in de andere de cholera, de kerel grijpt naar de peer!" Toen koning Friedrich Wilhelm III. in wiens byzondere gunst zich de oude generaal verheugde, voor het jubileum van de invoering der hervorming in Brandenburg met zijn gansche hof het avondmaal in de kerk te Spandau ging bijwonen, maakte Petéri, die tot een oude katholieke familie behoorde, zich gereed, om ook daaraan deel te nemen. Door zy'n vrouw op het onvoegzame hiervan opmerkzaam gemaakt, zeide hij : Adelheid, tegenover mijn Koning is het mij janz ejal aan welken van de beide goden ik geloof!" Op een Kerstdag gaf bij het volgend parool: Heden is de dag, waarop onze Heer en Heiland het licht der wereld gezien heeft; het parool is dus: Rome!" Voor de begrafenis van een soldaat gaf hy dit bevel: Der morgende Todte wordt in witte broeken begraven." Een bataillonskommando luidde: Alle honden van den vaandrig naar beneden moeten uit de kazerne verwijderd worden." Een vernuftig winkelier, op den boulevard te Parijs verzoekt nu reeds belangstellenden, die eenige der Fransche kroondiamanten wenschen te be zitten, aan hem hun bestellingen op te geven. Dea 12 Mei zal de verkooping der historische steenen plaats vinden. De juwelier denkt eenige par tijtjes der diamanten voor eigen risico te koopen, en zal ze dan, gemonteerd als sterren, armban den, oorhangers, colliers, broches of solitaires, onder de inteekenaars, die vooruit bestel d heb ben, verdeelen. Te Florence zal in Mei, ter gelegenheid van de onthulling van den voorgevel van Santa Maria del Fiore en het vijfde eeuwfeest van Donatello een schermwedstrijd plaats hebben. Er zullen vier gouden en zes zilveren .medailles zijn, de wa pens zijn alleen sabel en degen. De prijzen worden aan de meesters toegekend, die de beste groepen in het gevecht brengen. De poolreiziger Nordenskjöld heeft weder plan op een nieuwen ontdekkingstocht. Thans is hy' op een pleizierreis in het Zuiden van Europa, maar hij denkt over eene tocht naar de Zuidpool. De reis zou anderhalf jaar duren; de toebereidselen zullen nog wat tijd kosten, zoodat hy' niet vóór 1888 vertrekken zal. Koning Oscar van Zwe den en de rijke Zweedsche koopman Dickson, die . de Vega- expeditie geheel alleen bekostigd heeft, zullen ook nu baron Nordenskjöld hun steun geven. Nordenskjöld is thans 54 jaar oud; hij is een tamelijk groot, breedgeschouderd man, met ver grijsd haar en knevel; achter zijn sterken bril blinken een paar goedige verstandige oogen. In zijne bewegingen en den toon zijner stem her kent men de energie, die hem tot zijne stoute ondernemingen gevoerd heeft. Parisis geeft in Figaro een Cingaleeschen ro man". Toen de Cinghalezen in October den Jardin d'Acclimatation verlieten om te Hamburg inge scheept te worden, hadden er roerende tooneelen plaats; eenige petites dames konden niet scheiden van de schoone jongelingen, de bronskleurige Apollo's met fluweelen oogen; zy vielen in onmacht en moesten van het terrein gedragen worden. Twee van deze jongelingen beving onderweg het heimwee naar het schoone Parijs en de dames, met muskus en oppoponax geparfumeerd, naar hare verleidende blikken en rijke toiletten. In eene Engelsche haven deserteerden zij, gingen over op eene Noorweegsche brik en kwamen bin nen weinige dagen te Parijs aan. Hier verkleed den zy' zich, om niet herkend te worden, in gewoon costuum, en begaven zich naar de schoone Parisiennes hunner herinneringen. Deze wilden echter de bronzen Apollo's niet weer herkennen, lachten hen uit en lieten hen door de kamer meisjes buiten de deur zetten. De twee Cingha lezen kwamen druipstaartend bij den directeur van den Jardin d'Acclimatation aan, wien zij hun avontuur vertelden; de directeur maakte hun een vaderlijk standje en bracht hen naar de Engelsche ambassade, waar men de ontgoochelden spoedig naar hun vaderland terugzond. Japan zal weldra geen der voorrechten van Europa's oudere of nieuwere beschaving meer missen. Prins Komatzoe, die sedert eenige maan den te Weenen verblijf houdt, heeft aan het kei zerlijk hof verlof gevraagd, de livreien der koetsiers, pikeurs, lakeien en stalknechts te laten namaken. In de straten van Yeddo, waarheen de prins terugkeert, zal men dus weldra gepoederde prui ken en zijden kousen met kuiten aanschouwen. Reclames 40 cents per regel. Speciale inrichting voor Schoenen naar maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn lijke, gebrekkige voeten, knobbels, etc. etc. ANTON HUF Jr., Kalverstraat 200. N". S A LOM O N, Antiquair. MUNTGEBOUW. In- en Verkoop van Antiquiteiten. Handel Over onze Goederenmarkt valt weinig nieuws mede te deelen. Enkele artikelen waren vast ge stemd met goede verkoopen en vooruitgaande prijzen, van enkele andere kan het tegenoverge stelde gezegd worden. Koffie.. Onze markt was deze weekvast gestemd en de prijs voor Java ordinair ging wederom iets vooruit, zijnde thans 46% a 47 Ct. De N.H.M, brengt 19 dezer in veiling 71734 bn. Java en 38 kn. Padang, waarvoor de taxatii opgemaakt is op een basis van 46 Ct. Suiker. Biet met belangrijke verkoopen, zoowel in April/Mei als Octbr./Decbr. levering. De notee ring is thans nieuw contract April ? 14 Mei f UYs Juni f UX Juli 14% Aug. f 14 K Sept. f 14% Oct./Dec. / 14 voor naproduct 75 pCt. directe levering ? 10H. Geraffineerd bleef voortdurend prijshoudend en wordt genoteerd levering April/Mei Superior Crushed f \1X HS. No. l f 171A R. S. Prima ? 16%. Te Batavia en Soerabaia werden van de nieuwe oogst ca. 350.000 pikols Java verkocht basis No. 14 tot / 9 H. C. Tabak. Aangevoerd werden deze week 1412 pn Java. De eerste Sumatra inschrijving zal gehouden worden op Woensdag 27 dezer en zal bestaan uit 6969 pn. Tin. Zeer flauw gestemd en met geringen omzet en de prijzen liepen dientengevolge ca f X terug. De slotkoersen z\jn Banka prompt f 6'2 a f 612i. Meiveiling f62. Billiton loco f 61 & a 61 op ter mijn f61X met verkoopers. Specerijen. Noten en Foelie stil. Nagelen'en zwarte peper onveranderd, zonder Ie hands-afdoeningen. Crrawen. In de afgeloopene week was de markt voor Tarwe en Rogge iets vaster, een gevolg van hoogere buitenlandsche noteeringen en het^voor den tijd des jaars buitengewoon koude weder, waardoor vooral rogge op levering in October a. s. enkele dagen tot hoogere prijzen gekocht werd. Voor locogoed blijft de vraag nog beperkt. Ge kocht werd 133 pd. Red Winter II f 125 boordvrij Rotterdam, 130 pd. Danziger / 236 vrachtvry'Am sterdam. Van New-York is stoomend een party onverkochte Red Winter II die aan onze markt geplaatst zal moeten worden. Rogge op levering per Mei ? 3,5 hooger, per October /' 3. Voer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl