Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.512
oshfidlen avond met müen samen
het Nieuwejaar in. Toen het ty'd>
<c(Éf heen te gaan, ging ik met hem naar de
zooals ik gewoonhjk deed, om hem uit
toen ik de deur voor hem had geopend
den drempel had overschreden, keerde Lex
om, keerde zich om met bleek gelaat en
item. Jaantjel" zeide hy fluisterend,
, l ik bemin je wil je m\jn vrouw
wor" Tegelijkertijd beproefde hy myne hand te
, om mij naar zich toe te trekken. Maar ik
geschrikt; onwillekeurig trad ik eene
achteruit, en op hetzelfde oogenblik deed
de glazen tuindeur open; een sterke
"wfttdstroom drong door de gang en wierp de
?fOördeur vlak voor den neus van Alexander met
.' een harden slag dicht.
-- ? En ik ging op de trap zitten en schreide. Eerst
'.jaren daarna heb ik Alex teruggezien.
* .O Tante!" riep Geertrui, waarom hebt u
f-' Iwm niet nageloopen ? Dat zou ik gedaan hebben!"
i, ,Tutl tut! meisjelief zoo iets was ons niet
* Vfcaïeerd!" vermaande tante Paulien.
r? f! .Maar u hadt de deur toch kunnen open doen
,«arhem roepen?''
7i #Nn," zeide tante Jane, terwy'l een vluchtig
vUcüge zich op hare wangen vertoonde, dat heb
?4' een poosje later ook gedaan, maar hij was al
*> 1»*gi ik heb ze im,$. achtjes geroepen: Alex!
« iAlfflc! maar .u *"et't het zeker niet gehoord.
? "Spoedig daarni ging hy naar Indië. Eenige jaren
-' 'later, negen of tien zoo wat, liep ik alleen in
'". ten tuin en hoorde iemand spreken achter de
X jchntting. Onmiddelyk had ik de stem herkend,
?" .J fa was die van Alex. De trap opvliegen naar
jf- Holen zolder, waar een venster was waardoor
*-.»$tt vlak in buurmans tuin kon kijken, was het
f' werk van n oogenblik.
= \, En jawel, daar stond .Alex, een klein geel
. kereltje, met een burgemeesters buikje, een
ros,, eigen baard en een stroohoed op. Hy scheen
., ongenoegen te hebben met eene koffiekleurige
> dame die wel een hoofd grooter was dan hij
., róevrouw Alexander natuurlijk, en naast hem
etend eene monsterachtige baboe met neen!
ket kindje zag er zoo slecht nog niet uit!"
zeide tante Jane, terwijl zij zich op de lippen beet.
? .Met dat al hebt ge hem nooit geheel kunnen
vergeten, Jaantje!" zeide haar zuster en
als die deur niet was dicht geslagen ..., "
, Ja l" riep tante Jane en zuchtte ditmaal diep ...
..het was de wind..."
Allerlei.
OOSTERSCHE COMPLIMENTEN.
De lezer stelle zich voor, dat hy' plotseling
Turk was geworden, en een of meer bezoeken bij
Turksche autoriteiten of collega's had at te leggen,
hoe zou b.y' zich te gedragen hebben, om als
een beleefd of slechts welvoeglijk man voor den
dag te komen-?
Onder boeren en kleine burgers van den ouden
i «tempel kon de zaak al zeer eenvoudig zijn. Daar
k is eene begroeting met het oud-Arabische, oud
testamentische : Selam aleïkum (Vrede zij met u 1)
$£ aleïkusselam (Met u zij vrede 1) met een be
leefd vernemen naar den gezondheidstoestand, en
bij langer vertoeven met eene pyp tabak, voldoende.
' ,Baar onder de meer beschaafde dragers van fez
W tulband is een tamelijk fijn genuanceerd wet
boek van beleefdheid uitgewerkt, dat men
eenigermate moet kennen om in den omgang geen aan
stoot te geven.
Komt men als Europeesch Ischapkali
(hoeddrager), dan kan men zich eenvoudig als Europeaan
gedragen; de Turksche inschikkelijkheid strekt
zich zelfs uit tot de beleefdheidsvormen, en be
antwoordt dengene die den hoed afneemt en de
band toesteekt, bijna zonder uitzondering met het
zelfde. In alle steden, die eenigzins aan den han
delsweg liggen, weet zelfs het volk, dat het
ontblooten van het hoofd door een vreemdeling be
leefd bedoeld is, en ziet het zeer gaarne, dat
iemand by' het bezoeken eener moskee den hoed
afneemt; in dat opzicht zy'n zy' zelf verdraag
zamer dan de Westersche Joden.
Draagt men echter fez ot tulband, dan spreekt
het van zelf, dat deze kleedingstukken in
gezel, schap nooit afgelegd worden, dit zou tegen alle
welvoegelykheid zy'n. Het is reeds iets
ongegeneerds als oude heeren, op warme dagen, in tegen
woordigheid van een ander, met wien zij zeer
' Intiem zijn, even den roodwollen eigenlijken fez
afzetten en alleen het linnen onderkapje ophou
den, dat onder den tez gedragen wordt; dit zou
ongeveer denzelfden indruk maken, als wanneer
bjj ons een deftig heer in hemdsmouwen zg'n vrien
den ontving
Met het hoofd wordt dus niet gegroet; eene
-?'. buiging alleen beteekent ook niets; hoe moet het
dan geschieden?
Wie zich slechts twee dagen te Constantinopel
ophoudt, kan den'gewonen vorm op straat ot' op
toombooten waarnemen: de groetende buigt zich
<ffiep en strekt de rechter hand naar beneden uit,
by'na alsof hij iets van den grond wilde oprapen;
dan beweegt hij, terwijl hij zich opricht, de hand
in een boog naar de hart- of maagstreek, van
daar in een tweeden boog naar den mond en dan
naar het voorhoofd; is de hand daar gekomen,
dan staat of zit de groeter weer rechtop. Wil hij
f. de zaak bekorten, dan buigt hy zich minder diep
«n laat de rechterhand niet lager dan de heup
zinken om van daar den eersten boog te beginnen.
Bij de minste plechtigheid beperkt zich de bewe
ging tot een knikje, maar de drie
handbewegin. gen naar hart, mond en voorhoofd blijven altoos.
Wat beteekent deze reeks van bewegingen, en
>ooral de greep naar het voorhoofd? De laatste
is een verkorte greep naar den slip van den
- mantel, en beteekent symbolisch: Ik vereer den
zoom van uw gewaad; ik leg hem aan mijn hart,
. ik kus hem en stel mijn hoofd onder zijne be
scherming." Dat dit zoo is, kan men zien in de
minder talryke gevallen, wanneer de groet wer
kelijk in zy'n volle lengte en deemoed wordt ten
uitvoer gebracht; daa grypt de groetende werkelyk
den slip van den mantel van den begroete en voert
daarmede al de bewegingen, en althans den kus uit.
Zoo geschiedt het b. v. wanneer de sultan op den
morgen ven den Kurban-Baïram receptie houdt;
de groet der hooge dignitarïssen is dan de oude
Oostersche aanbidding; zij werpen zich voor hem
neder om zijnen mantel te kussen. Bij de
allervoornaamsten, den Scheick-ul-Islam bij voorbeeld,
laat de vorst het niet tot het neervallen komen;
hij houdt hen in het midden der beweging tegen
en omarmt hen; de volgenden in rang helpt hij
opstaan, de minsten moeten maar zelf weer omhoog
kruipen. Evenzoo gaat het, wanneer een nederig
smeekeling zy'n verzoekschrift by' den minister
brengt Ook hy' kust den meestal zeer langen
mantel van den hoogen heer, en wel geknield als
zeer beleefd is; de minister richt hem dan al
niet overeind, naar gelang van rang of gunst.
Onder lieden evenwel, die met elkander
verkeeren als heeren onder elkaar, blijft het bij de
symbolische buiging en handbeweging. Deze wordt
echter consciëntieus toegepast, nooit maakt men
er zich, als bij ons, met een algemeenen groet af.
Stel bijvoorbeeld, dat gij een staatsman wilt be
zoeken, en hem, als gewoonlijk, in zijn selamlik
vindt, waar reeds een achttal andere mannen om
hem heen zitten, die deels met allerlei belangen,
deels alleen uit beleefdheid tot hem gekomen
z\jn. Zelfs wanneer gij, als Tsehapkali, met den
hoed in de hand tot hem gekomen zyt, doe dan niet
wat gij in Europa zoudt doen; ga niet naar den
heer des huizes, reik hem niet de hand, om daar
na eene buiging voor de overigen te maken; want
de Turksche grondstelling luidt: ^Veroorzaak hem,
dien gy' bezoekt, geen moeite; dwing hem niet,
voor u op te staan l" en ten tweede: Geef ieder
afzonderlijk, wat hem toekomt!" Dus: binnenko
mend ziet gy' eerst uit naar een ledigen stoel of
eene plaats op een divan, en gaat daarop terstond
zitfen, zoo snel mogelijk, zoodat de gastheer niet
den tijd heeft om op te staan ten uwen gevalle.
Voelt gy u maatschappelijk ongeveer van den
zelfden rang, dan gaat gij breed en op uw gemak
zitten; is dit niet het geval, dan zoekt gij uw
plaatsje meer op den voorkant van den stoel, maar
in allen gevalle gaat ge zitten.
Daarna eerst staat ge op, maakt den selam, de
buiging met de drie handbewegingen, eerst eens
voor den gastheer, dan nog eens voor iederen gast
afzonderlijk, en ten slotte nog eens op den koop
toe voor allen gezamenlijk, opdat niemand er by'
te kort komt. Totaal dus, als er negen menschen
in de kamer zijn, tien selam's: dan kan het ge
sprek beginnen.
Is de nieuwe bezoeker een man, die op bijzon
dere eer aanspraak maakt, dan laat zich de gast
heer door de vlugheid van den gast niet beletten,
hem te gemoet te gaan; hij brengt hem naar een
zetel en als hy' vroeg genoeg erbij is, grijpt hij
den bezoeker onder den arm en steunt hem op
den weg naar de zitplaats, zonder ee-"'gszins op
den respectieven lichaamsbouw te letten. Terwijl
de Oostersche begroeting over het geheel iets
deftigs en waardigs heeft, kan dit steunen, als
bv. een welwillend oud raadsheer een jongen attach
of officier onder den arm grijpt, om hem het gaan
gemakkelijk te maken,iets bijzonder komisch hebben.
De aldus gesteuede moet zich natuurlijk op de
beleefdste wg'ze tegen de hulp verweren.
Omtrent de houding bij het zitten heerscht eenig
onderscheid, waaruit men kan opmerken, dat d
Turksche maatschappij in een overgangstijdperk is.
Naar oud gebruik zit de hooggeplaatste met ge
kruiste beenen op een divan; de veel lagere mag
in 't geheel niet zitten in tegenwoordigheid van
den hoogen heer, maar hurkt neder op den grond.
Dit ziet men nog bij handwerkslieden, kleine bur
gers, boeren, en zelfs bij eenigzins aanzienlijke
lieden, als zy bij een rechter of een autoriteit
komen. Het invoeren der Europeesche stoelen bij
de voornaamsten heeft dit gebruik verstoord;
meestal zit men thans als bij ons. Turken, die
zich t'huis voelen, kruipen overigens ook nu nog
gaarne geheel op hun stoel en trekken hun beenen
onder zich.
In minder beschaafde kringen, die nog niet veel
Europeesch hebben, zy'n hierbij nog meer vrij
heden gebruikelijk; men laat een pantoffel vallen
of trekt de laarzen uit en zit in zijn kousen voor
het publiek. Zoo iets doen wel officieren op de
stoombooten in den salon eerste klasse.
Zit men gelukkig tegenover den gastheer, dan
begint het gesprek met informatiën naar de ge
zondheid; terstond wordt dan de gast het
rookgerei aangebracht. Vroeger was het de Tchibouk,
de pijp met korten kop, langen steel en
barnsteenen mondstuk, die door den pijpenknecht
gebracht werd.
Deze tchibouk was het middelpunt der Turksche
etiquette. Men hield hem er in dozijnen
prachtexemplaren op na; de pvjpdrager was een vertrouwd
dienaar, ervaren in de vele gradatiën der maat
schappelijke rangen. Voorname pacha's brachten
zelfs hun tchiboukdjis mede. soms te paard. Een
geringere in rang de pijp aan te bieden, was
een teeken van nederbuigende vriendelijkheid;
een gelyke in rang was het de gewone beleefd
heid; en hoogere een verschuldigd bewijs van
eerbied. Deze laatste kreeg het fraaiste
barnsteenen mondstuk en extra geparfumeerden tabak, ook
sorbet en suikergoed. Ook bij staatshandelingen,
bezoeken der gezanten aan de Porte, enz. speelde
de tschiboukeen gewichtige rol; na 1841 heeft de
Divan een ernstig geschil met de Frausche am
bassade gehad, omdat men verzuimd had, den
gezant graaf de Pontois bij zijn afscheidsbezoek
ten paleize de hem toekomende pijp aan te bieden.
Thans is de tchibouk meest verdrongen door de
goedkoope en gemakkelijke cigarette. Maar deze
is dan ook onvermijdelijk. Dat iemand haar
weigert, komt zelden voor; zelfs Eiirepeesche
niet-rookers doen er een paar trekjes aan en laten
haar dan liggen, meer is niet noodig; Turksche
niet-rookers bestaan niet.
Byna even onvermijdelijk is de koffie, die vol
gens oud gebruik ook aan diegenen moet worden
aangeboden, welke men zelfs de eer van een
tchibouk niet waardig acht. Het kleine kopje met
liet zwartachtig brouwsel behoort bij ieder bezoek,
ieder gesprek, iedere onderhandeling. Zelfs als
men den heer des huizes niet vindt, wordt men
door de beleefde bedienden gevangen gehouden
tot men zy'n koffie heeft verorberd. Zelfs officieele
lokalen, bv. de bureaus der Porte, hebben hun
vaste koffiekokers, en als men binnenkomt om
eene inlichting te vragen aan een secretaris, wordt
er steeds een wenk gegeven en de koffie
vericmjnt. Drinken moet men ze, en bij de kleine
hoeveelheid, die de kopjes bevatten, kan men er
op een morgen van bezoeken ook wel een dozijn
zonder bezwaar gebruiken. Eene fijne manier van
heleeidheid bestaat daarin, dat de gastheer met
het roepen om de koffie aarzelt, wanneer zijn gast
een man is, aan wiens aanwezigheid hij waarde
hecht; dit is een indirecte wijze om hem te be
houden, want zonder koffie mag hij niet vertrek
ken. De voorname bezoeker zegt dan ten slotte
maar: Laat nu de koffie komen, het is tijd dat
ik heenga."
* * *
Zoo vergaat met tabak en koffie en het
herhaaldelyk verzekeren dat beide partyen gezond
z\jn, el karud ui illah de ty'd, en het
oogenblik van het afscheid komt. Ook dit heeft
iets bijzonder» en als de bezoeker en gastheer
beiden zeer beleefd zijn, iets onbeschrijfelijk
komisch. Da gast veronderstelt, dat de gastheer
van plan is, hem tot aan de deur te begeleiden;
hy' wil echter den gastheer die moeite besparen,
en neemt alzoo afscheid op het oogenblik dat deze
er niet op verdacht is; midden in een gesprek
houdt hy' op, maakt plotseling zijn selam en vliegt,
als een pyl uit den boog, naar de deur. De
gastheer echter wil in beleefdheid niet minder
zijn, en zich de moeite van het vergezellen niet
laten besparen ; hij y'lt dus den gast na, zoodat
het een formeele wedren wordt; ieder van beiden
wil het eerst aan de deur zijn, de een opdat de
ander de deur niet behoeft te openen; de ander
opdat hij den gast de eer van het openen kan
bewijzen.
Met dit knaleffect eindigt een bezoek tusschen
twee personen van gelijken rang, en niet alleen
tusschen twee vreemden, maar ook tusschen bloed
verwanten. Over 't geheel is de beleefdheid jegens
deze zeer groot. Een welopgevoede Turk is vol
eerbied voor zijn. vader of zijn oom; hij zal niet
gaan zitten voor dat deze het hem veroorlooft,
hij zal zijn cigarette nederleggen, en dit alles al
is ook de zoon in rang of beschaving ver boven
zijn vader of oom verheven. Deze patriarchale
zeden zijn een Europeaan vreemd, maar doen hem
niet onaangenaam aan.
De oude Petéri", gewezen kommandant van
Spandau, is door een kluchtspeldichter tot held
eener I?osse gemaakt, die weldra te Berlijn zal
worden opgevoerd. Petéri's beroemdheid is met
zijn dood niet uit geweest; nog steeds vertelt men
elkander anekdoten omtrent hem. De oude Petéri
was een vroom godvreezend heer, zijn koning met
goed en bloed toegewijd, een echt soldatenhart,
algemeen bemind en geacht, maar, een verklaard
vijand van alle pennelikkers" en de aan hen te
,wijten" moderne beschaving. Met zijn moedertaal
leefde hij op zeer gespannen voet, een waardig
navolger van den door hem hoogvereerden Blücher.
Eens nam hy afscheid van zijn garnizoen met de
woorden: Grenadiers! Onze Koning is een groote
Koning, want hij kent den grooten dienst; maar
hy is een kleine Koning, want hij kent ook den
kleinen dienst. Grenadiers! Jelui zijt een gelukkig
land! Vaarwel kinderen-, ik reis morgen voor vier
weken met mijne vrouw im Bade."
Toen een man van zijne compagnie als eerste
offer der cholera stierf, hield hij de volgende
lijkrede: Daar ligt nu Krause! Dat heeft hij
ervan! Maar het volk vreet ook van alles door
elkaar. Ik ben vast overtuigd, dat, als men zulk een
kerel in de eene hand een peer voorhoudt, en in
de andere de cholera, de kerel grijpt naar de
peer!" Toen koning Friedrich Wilhelm III.
in wiens byzondere gunst zich de oude generaal
verheugde, voor het jubileum van de invoering
der hervorming in Brandenburg met zijn gansche
hof het avondmaal in de kerk te Spandau ging
bijwonen, maakte Petéri, die tot een oude katholieke
familie behoorde, zich gereed, om ook daaraan deel
te nemen. Door zy'n vrouw op het onvoegzame
hiervan opmerkzaam gemaakt, zeide hij :
Adelheid, tegenover mijn Koning is het mij janz ejal
aan welken van de beide goden ik geloof!"
Op een Kerstdag gaf bij het volgend parool:
Heden is de dag, waarop onze Heer en Heiland
het licht der wereld gezien heeft; het parool is
dus: Rome!" Voor de begrafenis van een soldaat
gaf hy dit bevel: Der morgende Todte wordt in
witte broeken begraven." Een bataillonskommando
luidde: Alle honden van den vaandrig naar
beneden moeten uit de kazerne verwijderd worden."
Een vernuftig winkelier, op den boulevard te
Parijs verzoekt nu reeds belangstellenden, die eenige
der Fransche kroondiamanten wenschen te be
zitten, aan hem hun bestellingen op te geven. Dea
12 Mei zal de verkooping der historische steenen
plaats vinden. De juwelier denkt eenige par
tijtjes der diamanten voor eigen risico te koopen,
en zal ze dan, gemonteerd als sterren, armban
den, oorhangers, colliers, broches of solitaires,
onder de inteekenaars, die vooruit bestel d heb
ben, verdeelen.
Te Florence zal in Mei, ter gelegenheid van
de onthulling van den voorgevel van Santa Maria
del Fiore en het vijfde eeuwfeest van Donatello
een schermwedstrijd plaats hebben. Er zullen vier
gouden en zes zilveren .medailles zijn, de wa
pens zijn alleen sabel en degen. De prijzen worden
aan de meesters toegekend, die de beste groepen
in het gevecht brengen.
De poolreiziger Nordenskjöld heeft weder plan
op een nieuwen ontdekkingstocht. Thans is hy'
op een pleizierreis in het Zuiden van Europa,
maar hij denkt over eene tocht naar de Zuidpool.
De reis zou anderhalf jaar duren; de
toebereidselen zullen nog wat tijd kosten, zoodat hy' niet
vóór 1888 vertrekken zal. Koning Oscar van Zwe
den en de rijke Zweedsche koopman Dickson,
die . de Vega- expeditie geheel alleen bekostigd
heeft, zullen ook nu baron Nordenskjöld hun steun
geven.
Nordenskjöld is thans 54 jaar oud; hij is een
tamelijk groot, breedgeschouderd man, met ver
grijsd haar en knevel; achter zijn sterken bril
blinken een paar goedige verstandige oogen. In
zijne bewegingen en den toon zijner stem her
kent men de energie, die hem tot zijne stoute
ondernemingen gevoerd heeft.
Parisis geeft in Figaro een Cingaleeschen ro
man". Toen de Cinghalezen in October den Jardin
d'Acclimatation verlieten om te Hamburg inge
scheept te worden, hadden er roerende tooneelen
plaats; eenige petites dames konden niet scheiden
van de schoone jongelingen, de bronskleurige
Apollo's met fluweelen oogen; zy vielen in onmacht
en moesten van het terrein gedragen worden.
Twee van deze jongelingen beving onderweg
het heimwee naar het schoone Parijs en de dames,
met muskus en oppoponax geparfumeerd, naar
hare verleidende blikken en rijke toiletten. In
eene Engelsche haven deserteerden zij, gingen
over op eene Noorweegsche brik en kwamen bin
nen weinige dagen te Parijs aan. Hier verkleed
den zy' zich, om niet herkend te worden, in
gewoon costuum, en begaven zich naar de schoone
Parisiennes hunner herinneringen. Deze wilden
echter de bronzen Apollo's niet weer herkennen,
lachten hen uit en lieten hen door de kamer
meisjes buiten de deur zetten. De twee Cingha
lezen kwamen druipstaartend bij den directeur
van den Jardin d'Acclimatation aan, wien zij hun
avontuur vertelden; de directeur maakte hun een
vaderlijk standje en bracht hen naar de Engelsche
ambassade, waar men de ontgoochelden spoedig
naar hun vaderland terugzond.
Japan zal weldra geen der voorrechten van
Europa's oudere of nieuwere beschaving meer
missen. Prins Komatzoe, die sedert eenige maan
den te Weenen verblijf houdt, heeft aan het kei
zerlijk hof verlof gevraagd, de livreien der koetsiers,
pikeurs, lakeien en stalknechts te laten namaken.
In de straten van Yeddo, waarheen de prins
terugkeert, zal men dus weldra gepoederde prui
ken en zijden kousen met kuiten aanschouwen.
Reclames
40 cents per regel.
Speciale inrichting voor Schoenen naar
maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn
lijke, gebrekkige voeten, knobbels,
etc. etc. ANTON HUF Jr.,
Kalverstraat 200.
N". S A LOM O N,
Antiquair.
MUNTGEBOUW.
In- en Verkoop van Antiquiteiten.
Handel
Over onze Goederenmarkt valt weinig nieuws
mede te deelen. Enkele artikelen waren vast ge
stemd met goede verkoopen en vooruitgaande
prijzen, van enkele andere kan het tegenoverge
stelde gezegd worden.
Koffie.. Onze markt was deze weekvast gestemd
en de prijs voor Java ordinair ging wederom iets
vooruit, zijnde thans 46% a 47 Ct.
De N.H.M, brengt 19 dezer in veiling 71734
bn. Java en 38 kn. Padang, waarvoor de taxatii
opgemaakt is op een basis van 46 Ct.
Suiker. Biet met belangrijke verkoopen, zoowel
in April/Mei als Octbr./Decbr. levering. De notee
ring is thans nieuw contract April ? 14 Mei
f UYs Juni f UX Juli 14% Aug. f 14 K Sept.
f 14% Oct./Dec. / 14 voor naproduct 75 pCt.
directe levering ? 10H.
Geraffineerd bleef voortdurend prijshoudend en
wordt genoteerd levering April/Mei Superior
Crushed f \1X HS. No. l f 171A R. S. Prima ? 16%.
Te Batavia en Soerabaia werden van de nieuwe
oogst ca. 350.000 pikols Java verkocht basis No. 14
tot / 9 H. C.
Tabak. Aangevoerd werden deze week 1412 pn
Java. De eerste Sumatra inschrijving zal gehouden
worden op Woensdag 27 dezer en zal bestaan
uit 6969 pn.
Tin. Zeer flauw gestemd en met geringen omzet
en de prijzen liepen dientengevolge ca f X terug.
De slotkoersen z\jn Banka prompt f 6'2 a f 612i.
Meiveiling f62. Billiton loco f 61 & a 61 op ter
mijn f61X met verkoopers.
Specerijen. Noten en Foelie stil. Nagelen'en
zwarte peper onveranderd, zonder Ie
hands-afdoeningen.
Crrawen. In de afgeloopene week was de markt
voor Tarwe en Rogge iets vaster, een gevolg van
hoogere buitenlandsche noteeringen en het^voor
den tijd des jaars buitengewoon koude weder,
waardoor vooral rogge op levering in October a. s.
enkele dagen tot hoogere prijzen gekocht werd.
Voor locogoed blijft de vraag nog beperkt. Ge
kocht werd 133 pd. Red Winter II f 125 boordvrij
Rotterdam, 130 pd. Danziger / 236 vrachtvry'Am
sterdam. Van New-York is stoomend een party
onverkochte Red Winter II die aan onze markt
geplaatst zal moeten worden. Rogge op levering
per Mei ? 3,5 hooger, per October /' 3. Voer