De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 24 april pagina 1

24 april 1887 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDEELA Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Bet auteursrecht vofl» den inhond vwi dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) ken Zaterdagavond. itgeT«r: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 24 April, Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.15 Afzonderlijke Nummers aar de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20. Reclames per regel 0.40. S JT B O V Dl VERGEEFSCHE MOEITE. VAN OVER B£ OSENZEN, door & D. Pjjzel. fEUILLE"TSMi A» propos van Majoor Cavagnari, een ver hul uit ffindodtan, L- GEMEENTEZAKEN, door H. JKUNBT m LETTEfiEN: Het Toof«el te Ajafterfam, door Aft. Th. Benée, het 'WWf* wat van Zola, Muziek in de HoofdSfcidoor H. G. P. D. Muzikaal Overzicht, dowf. «t N«W eens het wapen van Tesselschade, Jfeor « schnjvw 'tdt 0*d-Amstwd. VerscheidenIwden. CansHMi Mn, door Aft. Th. Eene nieuwe stang-dictiooaTy, .door B. Een acade misch *M«i*ek, haar het duitsch van Prof. Carl UIA. Crediet, een schetsje door SCHAAKSPEL. ALLERLEI. HANDEL. BEDRSOVERZICHT. i-ÏE HUUR. ABVERTENTIEN. Yergeefsche moeite. Hoe de gedienstige geesten zich ook be ren om te betoogen of, zooalémeestal shiedt, zijdelings te beduiden, dat de Ka ter verstandig doet met Mr. Heemskerk den te laten spelen bij het werk der Grondwesferróniog, daar zijn slechts weinigen die dupe weeden van deze verdediging eener kwade zaak. Er bestaat gelukkig Mr iete anders bij den mensch, dan berek«@Dg en verstand, ook het'gevoel spreekt Ipn woordje mede, en dut laatste veroordeel hetgeen men op het Binnenhof ziet gebeuren, onbewimpeld en zonder voorbehoud. Een natie zou geen Batie ,«p, indien zij er koel bij bleef, dat hare zoogenaamde vertegenwoordiging als de dienares van n meester, n man haar een &p&ndwet liet voorschrijven, ajs ware tij de dier nati$ zelf. * er dan geen nieuwe Grondwet r ? Voorzeker, de behoefte aan Grondwets herziening, althans op enkele punten, kan niet ontiend worden. Zij, die zich nu buigen onder Heemskerk'sjuk,zijn van dit besef diep doordrongen, en wij begrijpen, dat vader landsliefde in de eerste plaats hun de kracht geeft een zoo diepe vernedering te dragen, als men dagelijks kan waarnemen. De beste leden der liberale partij, mannen als v. Houten, de Beaufort e. a., zouden zeker niet in staat zijn zichzelf en hun eigen overtuiging zoover te verzaken, wanneer niet eene beweegreden, in hun oog van overwegenden aard, hun daar toe den moed gaf. Zij moeten een gevoel hebben als de eerste burgers eener belegerde veste, die, knielend, den overwinnaar de sleu tels der poorten aanbieden. Een daad waar toe men slechts- overgaat, door overmacht gedreven, om grooter onheilen te voorkomen. Doch hoe bedriegen zij zich in de waar deering van den toestand, waarin het vader Feuilleton. A props van Majoor Cavapari. Een verhaal uit Hindostan. I. 't "Was in de Indian Club. Wij hadden juist ons souper genuttigd, toen de verschrikkelijke tijding: «Majoor Cavagnari is met zijn geheele escorte vermoord," als een onverwachte don derslag ons allen deed omspringen. »Dat is onmogelijk!" riep luitenant Saun-ders, »ik heb pas in de Times een verslag van zijn roemrijken intocht in Kaboel gelezen; de Emir. heeft hem op Europeesche wijze de hand gedrukt en de geheele bevolking gaf blijken van de meest rustige gezindheid." »Dat verslag van de Times is op zijn minst een maand oud," hernam onze kameraad die de jobstijding had gebracht, »en deze depêche is van heden morgen." _»Neen!" vervolgde Saunders, »die tegenstel ling zou te verschrikkelijk zijn. Je zult zien dat het bericht wel weer tegengesproken zal ?worden." 'God geve het!" zeide kolonel Dayid. Aller blikken vestigden zich onmiddellijk op hem. In alles wat Indiëbetrof was de ko lonel een autoriteit, daar hij er meer dan twintig jaren had doorgebracht. Daarbij was hij bejaard en had veel ondervinding opge daan, terwijl wij anderen nog allen jongelui waren. »Zeg ons uwe meening dan eens, kolonel!" land zich bevindt, ook in de natie zelve, die zij op deze wijs meenen van dienst te zijn! Daar zijn in de grondwet enkele punten, vooral die de volksvertegenwoordiging en de defensie betreffen,- welke dadelijke wijziging noodzakelijk maken. Maar wie zou durven volhouden, dat er buiten Heemskerk, geen ministerie zal te - vinden zija, bereid en in gtaat om binnen den kortst mogelijken tijd, met nog veel meer dan bekwamen spoed, deze partieele herziening haar beslag te doen erlangen? Behoefte aan een algemeene Grondwetsherziening gevoelt bijna niemand. Men vraagt er niet om, men denkt er niet aan, het Nederlandsche volk, zelfs het ont wikkeldste deel des volks, betoont zich te dien opzichte volmaakt onverschillig. De beide overwegend politieke punten, die her ziening behoeven, de onderwijsparagraaf en de toepassing der scheiding van Kerk en Staat, zijn onder de huidige staatkundige verhoudingen in het parlement, als gevolg van een allergebrekkigste kieswet, bij geen mogelijkheid te regelen. En niets is duide lijker dan dat dientengevolge elke grond wetsherziening op dit oogenblik ondernomen, onmogelijk meer dan eene voorloopige kan zijn. Het algemeen herzien der Grondwet is mitsdien slechts een schijnvertooning, aan genaam voor den premier in de eerste plaats, die zich inbeeldt een groot of grootsch werk tot stand te brengen, en lieflijk voor de liberale partij in de tweede plaats, om dat deze schijnvertooning de ledigheid van haar bestaan en streven gedurende vier ja ren tijds moet vullen. Want indien men vraagt, hoe is het moge lijk dat klare hoofden zóó zwak kunnen zijn om te meenen, dat het vaderland behoefte zou hebben aan het ten einde toe afspinnen van de grauwe draden, waaruit Mr. Heems kerk voor zijn volk een slaaprok wil weven, dan moet het antwoord luiden: wijl deze klare hoofden en heldere oogen de liberale partij met het vaderland verwarren en sedert langen tijd verward hebben. Zij ? liberale partij zou bij het mislukken dezer grond wetsherziening geen woord ter harer ver ontschuldiging kunnen inbrengen op de aanklacht van zoovele kanten vernomen: gij hebt den nationalen tijd treurig verbeuzeld en u onttrokken aan de duidelijk voor geschreven taak, die men verwachten mocht, dat gij afwerken zoudt. Als deze grondwets herziening schipbreuk lijdt, heeft het vader land niets verloren, maar de liberale partij alles. En zoo is het gemakkelijk te begrij pen, dat onze politici van beroep, in het duister besef van den misslag dien zij begaan hebben, het vaderland verloren achten bij het dreigen van hun eigen val. Men mag hun dit niet te zwaar aanreke nen. Begrijpen is vergeven. Doch dit neemt »Mijne meening, jongens? Al is dit bericht niet waar, dan is het toch zeer waarschijnlijk. Die honden zijn allen huichelaars, van den eersten tot den laatsten, zooals ik ten mijnen koste heb ondervonden." »Hoe dat zoo? Toe! kolonel, vertel ons dat eens." Wij gingen allen om hern heen staan; hij nam een manilla uit zijn kokosnoten koker, stak die aan en na ons allen op de rij af te hebben aangezien, begon hij zijn verhaal. »In zeven en vijftig, toen de groote opstand der Cipayers uitbrak, was ik luitenant bij het inlandsche regiment te N. Onze staf'bestond uit vijf Engelsche officieren en een dokter. Op zekeren avond in de laatste helft van. Juni, vroeg kolonel Muir ons ten eten. Zijne vrouw nam aan tafel de honneurs waar; eene lieve vrouw, nog jong en bevallig, die door het geheele regiment als een engel van goed heid werd vereerd, en daarbij de eenige Euro peesche vrouw was in onze kleine kolonie. Haar salon was een oase in de woestijn ; wij vonden er tot onze niet geringe vreugde de genoegens van het tehuis terug, koesterden ons in een atmosfeer van kalmte, vrede en goeden smaak, die alleen eene vrouw omgeeft. Gewoonlijk waren onze bijeenkomsten zoo gezellig mogelijk. Te midden van eene weinig sympathiseerende bevolking, afgezonderd en drie duizend mijlen verwijderd van het vader land, moesten wij onzen troost zooveel mogelijk in ons zelven zoeken en wij slaagden uit muntend. Een openhartige vriendschap heerschte in onzen kleinen kring; wij deelden elkander alle nieuwtjes mede en de avond werd zelden ten einde gebracht, zonder dat Mevrouw Muir, die een piano rijk was, een of andere harer oude aandoenlijke romances voor niet weg, dat zij nog in ander opzicht zich vergissen. Ook de natie zelve, welke zij zich diets maken van dienst te zijn, heeft een an^er van hun offervaardigheid. Zoo ontaard is -£ns volk niet, dat het zou kunnen nalaten hel hoofd te schudden en te toornen of te spotten bij het aanschouwen van deze groote inannen, die op ons Binnenhof als in een inrichting van onderwijs vertoeven, gediri geerd door een Schoolmonarch, waar zij, die met gezag zouden moeten spreken, als kind«ren zitten te luisteren, en anderen, die nog 'éttTven tegenspreken, steeds eindigen met te zeggflD, althans met te doen alsof zij zeiden : »nu goed, meester moet het dan maar weten." Een grondwetsherziening, nota bene! die men zich laat klaarmaken door een man met wien, in de meeste gevallen, geen van allen het eens is! Gij volwassenen, de jongste uwer heeft waarschijnlijk reeds veertig jaren lang dit ondermaansche beschouwd, en de meesten uwer reiken zeer hoog in maatschappelijke ontwikkeling, men telt onder u mannen van naam op verschillend gebied, welke te ontmoeten de beste onzer landgenooten zich een eer kunnen rekenen; gij hebt gearbeid, geleerd, gedacht, geredeneerd uw leven lang, en gij meent dat er ergens ter wereld een volk zou kunnen bestaan, dat eerbied zou kunnen gevoelen voor een Grondwet, die een minister u toestaat in elkaar te passen, als de stukken van een legkaart, uitsluitend naar het prentje dat hij u voorhoudt. En gij denkt dan nog wel dat volk gevonden te hebben tusschen de Schelde en de Dollart; in het van ouds om zijn liefde voor eigen overtuiging verheerlijkt Nederland! Kom aan, liberale partij, afstammelinge van het fiere geslacht, dat een Filips en Alva wwt te weerstaan, gij moest dan toch wel het allereerst bevroeden, dat men hier te lande karakter op prijs stelt en onmogelijk dus iets zou kunnen gevoelen voor een ge wrocht, dat zijn oorsprong heeft te zoeken in eene aan onmacht grenzende verslapping. Waar ziet ge uw landgenooten voor aan? Zullen de katholieken, wij zeggen niet eer bied, maar achting kunnen aan den dag leggen voor een Grondwet, die zij in haar wor ding hebben gadegeslagen als een kluchtspel, dat hen deed lachen? Zou er eenige hoop op bestaan, dat de anti-revolutionnairen, die om hun non-possu mus politiek naar huis werden gezonden, tot beter inzicht zullen gebracht zijn door de politiek van impoteiitie, die de tegen partij op hun nederlaag heeft doen volgen? Van radicalen zullen wij niet spreken, maar welke liberaal, die niet medegedaan heeft aan dit treurig stuk, zal van een grondwet op deze wijze tot stand gekomeii,getuigen: dit werk behoort ontzien, tegen eiken aanval beschermd ons zong, waarnaar men nooit zonder een gevoel van weemoed kon luisteren. Op dien bewusten avond echter, waren wij niet zoo vroolijk als anders. Stuk voor stuk hadden wij vernomen welke vorderingen de uitgebroken opstand reeds had g'emaakt; het oproer van de inlandsche cavalerie te Minroot, de inneming van Delhi en van Lueknow waren ons bekend en om dat alles de kroon op te zetten kregen wij ook nog de tijding van het verschrikkelijk treurspel te Cawnpore. De wreedheden door de opstandelingen bedre ven, waren door de dagbladen haarfijn afge schilderd en angstig vroegen wij ons af, of het ook niet spoedig onze beurt zou worden. En men moest toestemmen dat onze toestand dan hachelijk zou zijn. Wat konden wij, zes man sterk met den dokter inkluis, tegen een geheel regiment uitvoeren ? Veronderstel lingen en voorzorgen werden te berde gebracht en ieder vormde zich een zeker verdedigings stelsel. Alleen de kolonel behield zijn gewone be daardheid. Hij had tien j aren onder de Cipayers geleefd en beroemde zich er op, hen eenigszins te kennen als een reeds yertrouwbaar volk. »Zie je," zeide hij, terwijl hij een pisang pelde, »hier, evenals elders, vormt de officier zijn soldaten. De meesten onzer wapenbroe ders zijn te veel met hunne Engelsche beschaving behept. Als men de menschen als honden behandelt, moet men vol strekt niet verwonderd zijn wanneer ze de tanden laten zien. Ik heb jelui ook altijd aangeraden de menschen niet al te veel op een afstand te houden en daar heb ik mijn redenen voor. Hindoes zijn kinderen; be handel ze met hardheid en je zult er huiche laars van maken toon hun belangstelling en ze zullen voor je door het vuur loopen. te worden ? Indien de Nederlandsche natie niet ganschelijk haar karakter verloochent en wij rekenen daarop, zal daags na de afkondi ging van deze grondwet, in aller hart de overtuiging zijn gevestigd: zulk een grond wet moet worden herzien! Daar zal nauwe lijks iemand wezen, die het voor haar op neemt. Want aan hare wording ontbreekt alles wat genegenheid wekt, wat kracht geeft. Zij is niet een vredestractaat, dat op den strijd gevolgd is en dus op d£ overwinnaars als verdedigers kan rekenen. Z£. is eea. opgedrongen stuk, aanvaard door v*MMgenen,~ of door hen, die, te lafhartig om4 tfr strijden, zich de vredesvoorwaarden hebben laten stellen. En hoe kan men hart hebben voor iets dat op niets anders dan op onze zwak heid wijst? De heer Sanders heeft het gevoeld. Trou wens allen zullen het wel beseffen, doch de Haarlemsche afgevaardigde sprak uit wat niemand der liberalen tot dusverre durfde te zeggen: de Grondwetsherziening zooals wij die bezig zijn haar beslag te doen erlangen, is een ondankbaar werk, het zal wenschelijk zijn, ons zooveel mogelijk te beperken. Waarlijk, dat is noodig. Men behandele nu hoofdstuk III, de additionneele bepalingen, die dat hoofdstuk betref fen, en de artikelen over de «defensie." Men keere de rollen om, en late Heemskerk vallen, als hij zich verzet tegen een flinke uitbreiding van kiesrecht of tegen een bespoe diging, van het beëindigen van een cam pagne, zoo ontzenuwend voor de volksver tegenwoordiging, voor ons parlementair stelsel, voor de liberale partij en de natie. Zijn onze staatslieden niet ganschelijk -yeploopen, dan zal het geen moeite kosten, voor dit werk van zoo uitnemend gewicht voor heel het vaderland, een ministerie te vinden, dat ons uit de moeielijkheid en het steeds aangroeiend gevaar redt. Men bedenke toch, wat er op het spel staat, terwijl men bezig is Heemskerk's politieke (niet diplomatieke ma ar politieke) zwakheid en eigen misslagen door een schijnvertooning te verhelen. Het binnenland, het buitenland en de koloniën, zij waarschuwen, tegelijk, dat we geen dag te dralen hebben, om velerlei ver zuim goed te maken. Van over de Grenzen. Het blijkt, dat de Home-Rule-partij in Ier land en in Engeland aan de manifestatie, die op Paaschmaandag in het Hydepark plaats had, eene veel te groote beteekenis heeft gehecht. Op het Parlement althans heb beu de duizenden en tienduizenden, wier Ten slotte voegde hij er nog bij, dat hij eene groote wapenschouwing wilde doen hou den, allén om ons van de waarheid zijner gezegden te overtuigen. Te vergeefs hielden wij hem de onvoorzichtigheid van zulk eön plan voor oogen; zijn besluit stond vast. Hij geloofde aan de gezindheid zijner onderhoorigen en meende zeker, dat dit bewijs van vertrouwen hen slechts in hunne goede ge zindheid kon versterken. Tegen wil en dank moesten wij aan die dwaasheid deelnemen. Wij stonden op en begaven ons naar de voorgaïerij, waar Mevrouw Muir ons met de thee wachtte en er werd verder over deze zaak niet meer gesproken. Drie dagen later zat ik 's morgen om zes uur in den zadel, om mij naar de vlakte te begeven, ^vaar de parade zou plaats hebben. De zon ging flauw geel op achter een gor dijn van stof en het liet zich aanzien, dat het een gloeiend heete dag zou worden. Op mijn weg kwam ik de twee kinderen van den kolonel tegen, die hun gewone morgenwan deling deden; het kleintje in de armen van hare min- en kleine Willem te paard op den rug van een der bedienden, die er zich lachend toe leende voor uoney te spelen. Ik was op het punt den beiden bedienden te bevelen, de kinderen weer naar huis te brengen, maar yalsche schaamte, een belachelijk gevoel, dat ik mijn geheele leven lang mij verwijten zal, hield mij er van terug. De manoeuvres bogonnen. Alle Cipayers waren op hun post; de orders werden met bewonderenswaardige nauwkeurigheid uitge voerd en de tucht scheen uitstekend. Mijn vrees verdween geheel; kolonel Muir juichte. Toen hij de verschillende compagnieën zou inrspecteeren, liet hij het geheele regiment in twee gelederen front maken om deinspec

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl