Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 515.
Het Socialisme met zijn onbekookte taal
en ongebonden fantasie zal de wereld niet
hervormen of te onderste boven keeren. De
gedaante, die de maatschappij in de toekomst
zal aannemen is een ieder onbekend. Maar
wat. elk verstandig man, die nauwgezet de
teekenen des tijds waarneemt, kan weten, is,
dat de bodem,' die ons draagt, niet volkomen
veilig mag heeten. Modderman, wiens nage
dachtenis gij eert, is niet de eenige die een
revolutie heeft voorspeld. En zij is inderdaad
te wachten, want in de benedenste en onaf
zienbaar breede lagen der maatschappij, is
een beweging ontstaan, die, trots alle onzin
nige en onzedelijke uitspattingen, voortspruit
uit een moreele kracht, die niet weder te
bedwingen zal zijn. De Humaniteit, door
u uitgezonden als een gave, keert tot
u terug als een eisch ; als een eisch van recht.
En wat wilt gij nu ?
Uw kind verloochenen ? Het binden omdat
het u boven het hoofd groeit ?
Wees wijzer. Een eeuw geleden waart ge
nog jong, bezaat ge nog kracht.
Maar thans. Denkt gij dat ge met
tractaatjes uw eigen kroost zult afkeren wat gij
zelf het hebt onderwezen?
Het gecraisch van den waterval hindert
u. ... en gij zult hem daarom gaan opvan
gen in een drinkglas. . . Reken er op, vóór
ge daarin slaagt, rilt ge terug onder het
stortbad.
Dat heeft Mr. Kerdijk u en de uwen wil
len besparen. Daarom scheldt gij hem en
zijns gelijken uit.
De humaniteit, de vriendin van eertijds,
werdt gij vijandig, nu zij hen, die beneden
u staan, doet vragen meer dan gij bereid
zijt te geven. Dat is niet braaf; dat is dom.
Haar macht is toch niet te fnuiken. Ver
zoent u dus met haar en gedraagt u
zelf even als uwe vlugschriften of
tractaatjes ^overeenkomstig den eisch des tijds."
De tijden zijn nu eenmaal boos!
Van over de Grenzen.
Het incident-Schnaebele behoort tot de ge
schiedenis. De veelbesproken commissaris
van politie is door de Duitsche autoriteiten
op vrije voeten gesteld. Men gaf te Berlijn
niet toe, dat er geen termen zouden hebben
bestaan om den heer Schnaebele te arresteeren,
en evenmin, dat de inhechtenisneming op
Fransch grondgebied zou hebben plaats ge
had; maar men erkende, dat de uitnoodiging
van den Duitschen commissaris Gautsch. aan
welke Schnaebele ter goeder trouw had ge
volg gegeven, als een vrijgeleide moest wor
den beschouwd. En daar nu Gautsch beweert,
van het bevel tot inhechtenisneming, door
het hooggerechtshof te Leipzig gegeven, niets
te hebben geweten, heeft ten slotte niemand
schuld.
Toch is er veel kwaad bloed gezet. In Frank
rijk blijft bijna iedereen het feit eene pro
vocatie noemen, of het althans als zoodanig
beschouwen. En men kan zich gemakkelijk
begrijpen, dat lieden, die niet gewoon zijn
hunne ziel in lijdzaamheid te bezitten en die
niet genoeg ontwikkeld zijn, om de gevolgen
van een onberaden woord te wikken en te
wegen, gedurende de eerste weken nog tot
velerlei bedenkelijke tooneelen aanleiding
zullen kunnen geven.
Dit is op overtuigende wijze gebleken bij
de premwre van den Lo'nengrin te Parijs. De
eerste uitvoering van dit werk van Wagner,
dat sinds meer dan het vierde van een eeuw
in alle landen van Europa is gegeven, be
hoorde slechts eene muzikale gebeurtenis te
zijn, maar zij is, tengevolge van de sterk ge
prikkelde gemoedsstemming der Franschen,
tot eene politieke gebeurtenis gemaakt. Tot
verontschuldiging van de Franschen kan
hopige Kistoura, »Men moet mij niet zoo on
voorbereid hier vinden. Ga uwen vader zeg
gen, dat gij hier een gewonden Engelschman
heb gevonden en tracht hem te overtuigen
dat Durga mij onder hare bescherming heeft
genomen. Misschien ziet hij de zaak zoo in
als gij en het is mijn eenige kans op behoud."
Bevend liep de lieve Kistoura weer naar
het dorp terug en ge kunt u de gedachten
voorstellen, mijne heeren, die zich gedurende
hare afwezigheid in mijn hoofd verdrongen.
Ik bereidde mij voor tot den dood en wel tot
een wreedeu dood. Dat zijn van die
oogenblikken, die men nimmer vergeet. Ik was niet be
vreesd om te sterven, maar mijn verbeelding
tooverde mij alle door de Cipayers bedreven
wreedheden in de afschuwelijkste kleuren
voor oogen.
Eindelijk zag ik in de verte enkele per
sonen verschijnen, toen nog eenigen en lang
zamerhand de geheele bevolking. Het scheen
mij toe, alsof zij den korten afstand, die hen
van mij scheidde, nooit zouden afleggen. Er
waren geen vrouwen bij, zelfs Kistoura schit
terde door hare afwezigheid. Ik meende
daarin een slecht voorteeken te zien. Voor
aan schreed de heer van het dorp, begeleid
door twee Brahmanen van een terugstootend
uiterlijk. Ik herkende hem aan zijn welge
daan uitzicht en aan den rijkdom van zijn
gewaad: zijn kleederen schitterden van goud
en edelgesteenten. Eene schrikaanjagende
stilte heerschte onder den naderenden drom,
die geruischloos en als op de teenen loopend
naderbij kwam.
Toen die allen eindelijk voor mij stonden,
onbewegelijk als uit brons gegoten, eii mij
als een vreemdsoortig dier aanstarend, ge
loofde ik dat mijn laatste uur had geslagen.
Ik wilde spreken, maar mijn tong weigerde
men aanvoeren, dat de oppositie minder het
werk van den Duitscher en allerminst het
werk van den Zukunftsmusiker gold, maar
allereerst den arbeid van den man, diézich
over de door hem in Parijs doorgestane ellende
en miskenning heeft trachten te 'wreken door
Frankrijk, toen dit in de dagen zijner diepste
vernedering verkeerde, op onwaardige wijze
te beschimpen. Intusschen, de beide partijen
hebben weer wat op hun kerfstok geschre
ven; de rekening wordt langzamerhand zoo
hoog, dat men niet zonder schrik aan het
oogenblik van afrekening kan denken.
De Duitsche Rijksdag is op dit oogenblik
bezig met de kosten van het Septennaat en
van den nasleep daarvan uit de zakken der
kiezers te kloppen. Het wetgevend lichaam
arbeidt thans geheel volgens de voorschriften
van den heer Von Bismarck; de oppositie
der minderheid kon slechts dienen om aan de
vertegenwoordiging eene schijn van zelfstan
digheid te geven. De vele millioeneii, door
het ministerie van oorlog aangevraagd voor
strategische spoorwegen, voor kazerneering,
voor kieeding, voor verbetering van forten,
worden door de commissie voor de begrooting
zonder ernstige critiek toegestaan, en het
plenum zal zeker niet minder inschikkelijk
zijn. Doch van waar moet het geld komen?
De regeering ontheft hare vrienden en vol
gelingen van de moeite, om naar nieuwe
bronnen van inkomsten te zoeken. Zij heeft
een ontwerp ingediend voor een belasting op
het gedistilleerd, die ongeveer_ 90 millioen
Mark meer dan de tegenwoordige
belastingin de schatkist moet doen vloeien, en
dat de Sc/mops-fabriceereiide jonkers van
het platteland met blijde verwachtingen
vervult. Daarenboven wordt de brande
wijn duurder; de (binnenlandsche!) pro
ductie wordt beperkt op vijf liter per jaar
en per hoofd der bevolking, eii de wet is dgpr
een krachtig middel tot bestrijding van het
alcoholisme. Dat alles klinkt zeer fraai; al
leen schijnt men te hebben vergeten, dat, als
het gebruik van alcoholische dranken inder
daad zoo sterk verminderde, de opbrengst
deibelasting eer minder dan meer zou worden,
en dat de nieuwe belasting, zal zij voor de
schatkist eene noemenswaardige bate opleve
ren, eer eene speculatie op eene volksoudeugd,
dan eene bestrijding daarvan moet wezen.
In den Landdag zijn de kerkelijk-politieke
wetten zonder veel redeneeren aangenomen.
Het Centrum had ongetwijfeld meer willen
verkrijgen, de orthodox-protestantsche con
servatieven en de iiationaal-liberale oud-strij
ders in den Kulturkampf hadden gaarne
minder willen toestaan; maar het eerste
schikte zich naar de voorschriften van den
paus, en de laatsten durfden den heer Von
Bismarck do gehoorzaamheid niet weigeren.
De liefelijke eensgezindheid tusschen het
Vatikaaii en de Kegeeriiig te Berlijn geeft pp
meer dan eene plaats reden tot ongerustheid.
Indien de heer Von Bismarck te veel in die
kleur speelt, loopt hij gevaar, dat Italiëzich
van de daar te lande weinig populaire triple
alliantie losmaakt, om zich tot de Fransche
republiek te wenden. Zeker zal de aanstoot
tot zulk eene volteface niet van het
tjgenwoordige kabinet-Depretis uitgaan. Maar dit
ministerie heeft reeds meer dan ne ernstige
waarschuwing ontvangen. Mocht het werke
lijk blijken, dat de heer Von Bismarck zijn
invloed wil gebruiken, om eene zoogenaamde
verzoening tusschen het Vatikaan en het
Quirinaal tot stand te brengen, dan zal Ko
ning Umberto ongetwijfeld genoodzaakt zijn
om met Depretis en diens trasfonnismo voor
goed te breken en de linkerzijde aan het
roer te doen komen, die met de triple-alliantie
stellig korte metten zal maken.
* *
In het Engelsche Lagerhuis heeft de con
servatief Sir Charles Lewis zijnen vrienden
aan de regeeringstafel, uit overmaat van ijver,
eene leelijke poets gespeeld. Overtuigd, dat
de Ieren zich niet zouden kunnen verdedigen
op de door enkele bladen, vooral door de
hare dienst. Eindelijk trad het opperhoofd naar
voren en na het afgodsbeeld, waarnaast ik
gezeten was te hebben gegroet, raakte hij
met saamgevouwen handen mijn voeten aan
en zeide:
»Tot uw bevelen, heer!"
Gij zult gemakkelijk kunnen begrijpen,
mijne heeren! hoe geruststellend deze woorden
mij in de ooren klonken. De uitlegging1, door
de goede Kistoura aan het geval gegeven,
was als een orakel der Godin zelve aange
nomen en bracht het geheele dorp onder
mijn bevel.
Men legde mij op een draagbaar, en de
heer van het dorp liet mij in zijne eigene
woning brengen. Gedurende de geheele
maand, die mijn herstel vorderde, was ik het
voorwerp der beste zorgen en kleine oplet
tendheden. Toen het uur aanbrak waarop ik
vertrekken zou, bracht mijn gastheer mij in
zijn eigen voertuig naar het naaste
poststation en verliet mij niet, dan na de belofte te
hebben gekregen, dat ik hem zou laten weten
hoe het mij ging.
»En Kistoura?" riepen wij allen als uit
n mond. »Een aardig romannetje, dokter,
maar ge hebt er ons slechts het eerste hoofd
stuk van verteld. Wij willen ook gaarne het
eind van de geschiedenis weten.
»Het eind, mijne heeren? Van het oogen
blik af dat de heer van het dorp mij bij zich
in huis nam, werd ik uitsluitend door mannen
verzorgd. De etikette wilde het zoo en ik
heb de lieve Kistoura nooit weergezien."
Niets was waarschijnlijker dan deze
ontknooping, maar ik moet eerlijk bekennen, dat
wij allen een weinig waren teleurgesteld.
Times, tegen hen ingebrachte lasterlijke be
schuldigingen, noodigde hij het Huis uit om
te beslissen, dat een artikel in het genoemd
blad, waarin de heer Dillon rondweg een ver
achtelijk leugenaar werd genoemd, inbreuk
maakte op de privilegiën van de
Vertegenwoordiging.Deheer Lewis verwachtte klaarblijkelijk
dat de Ieren zich aan zulk een onderzoek
van de tegen hen ingebrachte grieven zouden
trachten te onttrekken, maar het tegendeel
geschiedde. De heer Dillon verklaarde, niets
liever te willen, dan eene parlementaire en
quête, en zich gaarne aan alle formaliteiten
te zullen onderwerpen, wanneer de schrijver
van het geïncrimineerde artikel of zooals
de wet voorschrijft in de eerste plaats de
drukker daarvan voor de balie van het Par
lement werd gedaagd.
Deze bereidwilligheid bracht de regeering
in geen geringe verlegenheid. Zij trachtte te
betoogen, dat hier geen breach of privilege had
plaats gehad, en dat de zaak niet bij het
Parlement, maar bij den gewonen rechter te
huis behoorde. En zij wist l'werkelijk eerst
verdaging van het debat te verkrijgen, en
daarna eene beslissing gedurende twee achter
eenvolgende dagen uit te stellen alles
natuurlijk tot groot nadeel van haar prestige.
Want het gaat niet aan, eerst den heer Parnell
den eisch te stellen, dat hij zich tegen de
lasterlijke insinuatiën van de Times zal ver
dedigen, en zich dus niet tevreden te stellen met
de stellige ontkenning, die hij in de openbare
zitting van het Lagerhuis had gegeven, om
daarna den heer Dillon te wTeigeren zijne zaak
in het Huis zelf te bepleiten. Of in dit geval
inderdaad breach of privilege heeft plaats ge
had, durven wij niet beslissen. Het reglement
van orde voor het Engelsche Lagerhuis is
een waar labyrinth, waarin de meest ervaren
gidsen soms verdwaald raken. Maar zeker is
het, dat de houding der regeering tegenover
de Ieren niet fair is, daar zij den een verwijt
dat hij blijft zwijgen eii het den ander euvel
duidt, dat hij zich wil verdedigen.
Hoe lang het gesukkel met amendementen,
sub-amendementen, motiën van orde en inci
denten zal worden voortgezet, is niet te voor
zien. De Regeering hoopt voor Pinksteren
met de behandeling van de afzonderlijke
artikelen der d wang wet gereed te zijn. Maar
als de tooneelen van de laatste week zich
herhalen, bestaat er voor haar groote kans,
dat hare eigene meerderheid haar in den steek
laat. E. D. PIJZKL.
Gemeentezaken.
Vóór alles is de Benrsquaestie vervelend; men
moet verontschuldiging verzoeken er over te
spreken. Toch mag dit, bij de nieuwe voordracht
van B. en W., niet achterwege blijven.
Na allerlei phasen doorloopen te hebben, is de
quaestie eindelijk getreden iii wat men de ge
heimzinnige" phase zou kunnen noemen. Van de
groote publiciteit bij de prijsvraag: toen wij ons
te midden van een Europeesch publiek bewogen;
toen wij op buitenlandsche mededingers, ccn in
ternationale jury en een internationale uitspraak
konden wijzen, zijn wij nu in een onder-onsje"
verzeild: een beursplan, gemaakt door X, wiens
teekeningen enkel voor de Raadsleden bestemd
zijn en behoedzaam aan de nieuwsgierige oogen
van een ongewijd publiek blijven onttrokken. Op
die wijze voorkomt men kritiek, en worden zij,
die de Beurs zullen betalen, niet verwend door
bij voorbaat te zien wat zij voor hun geld zullen
krijgen.
L>e jury had in de eerste plaats de ontwerpen
Y" en In hoc signo fioresco" bekroond. Allicht
vraagt men, waarom het Dagolijksch bestuur de
uitvoering daarvan niet voorstelt. Ten eerste,
luidt het antwoord van B. en W., omdat de ont
werpers niet in voldoende mate rekening hebben
gehouden met de omgeving, en omdat bij de
distributie der platte gronden te voel ruimte is
verloren gegaan, Maar waartoe is er dan een
jury geweest, anders dan juist om deze zaken
te bcoordeclen 'i Men ziet hier do uitspraak oencr
jury, bestaande uit zeer bevoegde deskundigen"
(volgens verklaring van B. en W. zelven) herzien
in hooger beroep door . . . liet College van B.
en W. Jammer dat men de jury dan maar niet
geheel heeft thuis gelaten.
Ook achten B. en W. de bekroonde plannen te
duur. Zij worden geraamd op /' 2.695.000.?en
f 2A03.0ÖO,?. De inkomsten eener nieuwe Beurs
ramen B en W. zelven, zeker niet te hoog, op
f 110.000 netto. Tegen 4 pCt. voor rente en
aflossing kan derhalve een kapitaal van ?2.750.000
worden besteed. Waarom de genoemde bedragen
te hoog zouden zijn is nergens gemotiveerd,
en blijft een raadsel.
Men heeft dus een prijsvraag uitgeschreven, een
vijftal plannen, waaronder meesterstukken van
bouwkunst bekroond voor een tiink bedrag kosten
gemaakt om alles op zij te leggen en do uit
voering op te dragen aan ... ja aan wien ? Aan
don grooten anonymus, het bureau van Publieke
Werken; wellicht, waarschijnlijk zelfs aan personen,
die zelf bij de prijsvraag hebben medegedaau en
inferieur werk geleverd. Dit is inderdaad uiterst
aangenaam voor do bekroonde kunstenaars. En
daarvan afgezien wat in onze stad door het
bureau van Publieke Werken is tot stand gebracht,
wettigt geenszins een onbegrensd vertrouwen (een
blind vertrouwen, omdat men de plannen geheim
houdt) op de ontwerpen die daar vervaardigd
worden. Welke waarborgen heeft men in het ver
leden, in tot stand gebrachte, dat de uitvoering
van een grootsch, monumentaal bouwwerk, dat
eenige millioenen zal kosten, en dat met het
Rijksmuseum aan latere geslachten de mate van
ontwikkeling onzer bouwkunst moet toonen met
een gerust hart aan . . . het Bureau van Publieke
werken kan worden toevertrouwd?
Bij het opmaken van dit nieuwe ontwerp" aldus
luidt de voordracht, is van het rijke
materiaal dat door de prijsuitschrijving in het
bezit dor gemeente is gekomen, voor zoover dit
mogelijk was, gebruik gemaakt."
Uit de verschillende plannen, is derhalve bij
elkander gelapt wat bruikbaar scheen. Men moge
al, naar de letter der prijsvraag, tot een derge
lijk plagiaat op groote schaal gerechtigd zijn,
de kieschheid had een lichaam als de Gemeente
moeten verbieden zoodanig gebruik van dat rijke
materiaal" te maken. Het is alsof men met plan
ken en baksteen, inplaats van met bekroonde
artistieke ontwerpen, te doen heeft!
En de kunstwaarde van het nieuwe plan zal
nu beoordeeld worden door het Dagelijksch Be
stuur en den Gemeenteraad ; zeker omdat men
het eerst met een jury heeft beproefd, en dit niet
beviel. Is de vraag overbodig, of zulk een oor
deel door de genoemde colleges juist kan worden
uitgebracht 'i En als men leest, dat o. a, tegen
do heerlijke torens die bij het plan Y" waren
ontworpen, wordt ingebracht dat de eene 8G M en
de andere <>0 M hoog zouden zijn ;... . dat de
Oude-kerkstoren coldoende in de tijdsaanwijiincj
voor dit stadsdeel voorziet, en dus de beide torens
als volkomen nutteloos beschouwd kunnen u-orden."
als men dit leest, rilt men bij de gedachte dat
een zoo hoog artistieke opvatting, als waarvan
deze uiting blijk geeft, ook bij het ontwerpen
van 't nieuwe beursplan heeft voorgezeten.
***
Komt hot ons om alle deze redenen
wenschelijk voor, dat de Raad deze voordracht verwerpt:
de hoofdzaak is en blijft, dat het Gedempte
Damrak niet deugt als plaats voor de Xieuwe Beurs;
en dat de Kaad eene goede oplossing der
Benrsquaestie zou bespoedigen, door op zijn vroeger be
sluit terug te komen, en een ander terrein voor
den Beursbouw aan te wijzon, liet terrein op het
Gedempte Damrak is genomen omdat er geen
ander is dat aan de Gemeente niets of weinig
kost. De vraag is alleen geweest: is er terrein;
niet: deugt het terrein. Tot nu is dan ook die
plaats door niemand in bescherming genomen.
B. en W. hebben evenwel, zooals de voordracht
vermeldt, nogmaals rijpelijk overwogen of de Beurs
daar wel behoort; en komen zonder bepaalde argu
menten te noemen, tot een bevestigend antwoord.
Zij beroepen zich daarbij op het oordeel der jury,
dat het terrein volstrekt niet als plaats voor de
nieuwe Beurs moet worden afgekeurd". Wraar
de geheele voordracht van B. en W. niet anders
is dan een doorloopend reagocren togen de jury
uitspraak, zijn zij wel de Jaatsten, die zich op
de jury mogen beroepen. Doch ook die zooge
naamde meening der jury moet onder voorbehoud
worden aangenomen.
Zoo zeide de hoer Von Schmidt, vico-prosideut
der jury, in zijn redevoering te Weenen: het is
nog lang niet zeker of de beurs daar gebouwd
zal worden, liet bouwterrein toch, dat nu,
beschikbaar is gesteld, is zoo ongelukkig mogelijk ..."
een uitspraak van een bouwkundige van
Europeesche vermaardheid, die wel overweging
verdient.
De algemeene tegenstand die hot plaatsen der
nieuwe Beurs op hot gedempte Damrak ontmoet,
spruit voort uit de overtuiging, dat zij er leelijk
zal staan, on dat zij het verkeer zal belemmeren.
Zelfs de laatste overweging alleen moest voldoende
zijn om die keuze van plaats te verwerpen. Uit
de voordracht blijkt (zij 't ook slechts in een klein
gedrukte noot) dat op twee plaatsen, bij de voor
uitspringende doelen, telkens over een lengte
van 12 Meter, de straat langs de Beurs slechts
'25 Meter breed zal zijn, en op de andere
punten 30 Meter. Men stelle zich nu voor het
reusachtig verkeer, dat zich tusschen Dam en
Centraal station zal ontwikkelen, in een straat
waar zich ook de Beurs bevindt en dat ver
keer gedrongen door een ruimte van 25 M.
dat is 3 Meter minder dan de Plantage Middel
laan. Zou men dezelfde fout willen gegaan ala
bij het bouwen der thans bestaande Beurs V
.... (Ik) mag wel zeggen dat (ik) het zeer
zou betreuren indien de nieuwe Beurs op het
daarvoor aangegeven terrein te staan kwam."
Die woorden den On Januai-i 188G gesproken
door don heer Coninck Wostenberg, toen alleen lid
van den Gemeenteraad, thans wethouder van
Publieke werken, vinden in geheel Amsterdam
weerklank.
Uit de voordracht blijkt ook, dat aan de Com
missie van bijstand van de Gemeente-Handelsin
richtingen niet nader oen oordeel over de plaats
is gevraagd. Men achtte dit, na de uitspraak van
den Raad, waarschijnlijk overbodig. Toch komt
het ons allernoodzakelijkst voor dat allereerst nog- '
maals over dit punt of men het gedempte
Damrak als plaats zal behouden worde beraad
slaagd en beslist.
De oplossing dor Beursquaestie ligt misschien
in het, oonigzins te wijzigen plan W. P. W ; de
plaatsing der Beurs aan de Oostzijde van het
Damrak, gedeeltelijk op te onteigenen terreinen
der Warmoosstraat; en het aanleggen van een
rechten verkeersweg van 60 meter breedte van
don Dam naar het Centraal Station. De bouw
terreinen, die men aan het Damrak dichter bij
het station verkrijgt, dekken een goed deel dor
onteigeningskosten. De bouwkosten dor Beurs
zelve worden geringer omdat de zijgevels een
voudig kunnen worden behandeld.
liet is jammer dat het plan W. niet vroeger
openbaar is gemaakt, het kwam thans na de
prijsvraag; doch dit is geen reden om het ook nu
nog niet te verkiezen. Voor /' 2.750.000 schijnt
men op de plaats in dat plan aangewezen, inclu
sief de onteigeningskosten een Beurs te kunnen
bouwen, die in alle opzichten aan de eischen van
don handel voldoet, en... het verkeer niet
belemmert. H.
Kunst en Letteren.
HET TOOXEEL TE AMSTERDAM.
Stadsschouwburg: Francillon (in 't Hollandsen).
Frascati: l)e dochter van Juffrouw Angot.
Ik heb nu Francillon" in 't Hollandsen gezien;
Dumas kan te-vrede zijn. De vorige week schreef
hij naar hier: Je crois décidément qu'en art,
nos meillours amis sont ceux que nous ne
connaissons pas et que nous no verrons peut-êtro
jamais." De artiesten van het Nederlandsch.
Tooneel" behooren blijkbaar tot die vrienden: