De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 8 mei pagina 2

8 mei 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 515. Het Socialisme met zijn onbekookte taal en ongebonden fantasie zal de wereld niet hervormen of te onderste boven keeren. De gedaante, die de maatschappij in de toekomst zal aannemen is een ieder onbekend. Maar wat. elk verstandig man, die nauwgezet de teekenen des tijds waarneemt, kan weten, is, dat de bodem,' die ons draagt, niet volkomen veilig mag heeten. Modderman, wiens nage dachtenis gij eert, is niet de eenige die een revolutie heeft voorspeld. En zij is inderdaad te wachten, want in de benedenste en onaf zienbaar breede lagen der maatschappij, is een beweging ontstaan, die, trots alle onzin nige en onzedelijke uitspattingen, voortspruit uit een moreele kracht, die niet weder te bedwingen zal zijn. De Humaniteit, door u uitgezonden als een gave, keert tot u terug als een eisch ; als een eisch van recht. En wat wilt gij nu ? Uw kind verloochenen ? Het binden omdat het u boven het hoofd groeit ? Wees wijzer. Een eeuw geleden waart ge nog jong, bezaat ge nog kracht. Maar thans. Denkt gij dat ge met tractaatjes uw eigen kroost zult afkeren wat gij zelf het hebt onderwezen? Het gecraisch van den waterval hindert u. ... en gij zult hem daarom gaan opvan gen in een drinkglas. . . Reken er op, vóór ge daarin slaagt, rilt ge terug onder het stortbad. Dat heeft Mr. Kerdijk u en de uwen wil len besparen. Daarom scheldt gij hem en zijns gelijken uit. De humaniteit, de vriendin van eertijds, werdt gij vijandig, nu zij hen, die beneden u staan, doet vragen meer dan gij bereid zijt te geven. Dat is niet braaf; dat is dom. Haar macht is toch niet te fnuiken. Ver zoent u dus met haar en gedraagt u zelf even als uwe vlugschriften of tractaatjes ^overeenkomstig den eisch des tijds." De tijden zijn nu eenmaal boos! Van over de Grenzen. Het incident-Schnaebele behoort tot de ge schiedenis. De veelbesproken commissaris van politie is door de Duitsche autoriteiten op vrije voeten gesteld. Men gaf te Berlijn niet toe, dat er geen termen zouden hebben bestaan om den heer Schnaebele te arresteeren, en evenmin, dat de inhechtenisneming op Fransch grondgebied zou hebben plaats ge had; maar men erkende, dat de uitnoodiging van den Duitschen commissaris Gautsch. aan welke Schnaebele ter goeder trouw had ge volg gegeven, als een vrijgeleide moest wor den beschouwd. En daar nu Gautsch beweert, van het bevel tot inhechtenisneming, door het hooggerechtshof te Leipzig gegeven, niets te hebben geweten, heeft ten slotte niemand schuld. Toch is er veel kwaad bloed gezet. In Frank rijk blijft bijna iedereen het feit eene pro vocatie noemen, of het althans als zoodanig beschouwen. En men kan zich gemakkelijk begrijpen, dat lieden, die niet gewoon zijn hunne ziel in lijdzaamheid te bezitten en die niet genoeg ontwikkeld zijn, om de gevolgen van een onberaden woord te wikken en te wegen, gedurende de eerste weken nog tot velerlei bedenkelijke tooneelen aanleiding zullen kunnen geven. Dit is op overtuigende wijze gebleken bij de premwre van den Lo'nengrin te Parijs. De eerste uitvoering van dit werk van Wagner, dat sinds meer dan het vierde van een eeuw in alle landen van Europa is gegeven, be hoorde slechts eene muzikale gebeurtenis te zijn, maar zij is, tengevolge van de sterk ge prikkelde gemoedsstemming der Franschen, tot eene politieke gebeurtenis gemaakt. Tot verontschuldiging van de Franschen kan hopige Kistoura, »Men moet mij niet zoo on voorbereid hier vinden. Ga uwen vader zeg gen, dat gij hier een gewonden Engelschman heb gevonden en tracht hem te overtuigen dat Durga mij onder hare bescherming heeft genomen. Misschien ziet hij de zaak zoo in als gij en het is mijn eenige kans op behoud." Bevend liep de lieve Kistoura weer naar het dorp terug en ge kunt u de gedachten voorstellen, mijne heeren, die zich gedurende hare afwezigheid in mijn hoofd verdrongen. Ik bereidde mij voor tot den dood en wel tot een wreedeu dood. Dat zijn van die oogenblikken, die men nimmer vergeet. Ik was niet be vreesd om te sterven, maar mijn verbeelding tooverde mij alle door de Cipayers bedreven wreedheden in de afschuwelijkste kleuren voor oogen. Eindelijk zag ik in de verte enkele per sonen verschijnen, toen nog eenigen en lang zamerhand de geheele bevolking. Het scheen mij toe, alsof zij den korten afstand, die hen van mij scheidde, nooit zouden afleggen. Er waren geen vrouwen bij, zelfs Kistoura schit terde door hare afwezigheid. Ik meende daarin een slecht voorteeken te zien. Voor aan schreed de heer van het dorp, begeleid door twee Brahmanen van een terugstootend uiterlijk. Ik herkende hem aan zijn welge daan uitzicht en aan den rijkdom van zijn gewaad: zijn kleederen schitterden van goud en edelgesteenten. Eene schrikaanjagende stilte heerschte onder den naderenden drom, die geruischloos en als op de teenen loopend naderbij kwam. Toen die allen eindelijk voor mij stonden, onbewegelijk als uit brons gegoten, eii mij als een vreemdsoortig dier aanstarend, ge loofde ik dat mijn laatste uur had geslagen. Ik wilde spreken, maar mijn tong weigerde men aanvoeren, dat de oppositie minder het werk van den Duitscher en allerminst het werk van den Zukunftsmusiker gold, maar allereerst den arbeid van den man, diézich over de door hem in Parijs doorgestane ellende en miskenning heeft trachten te 'wreken door Frankrijk, toen dit in de dagen zijner diepste vernedering verkeerde, op onwaardige wijze te beschimpen. Intusschen, de beide partijen hebben weer wat op hun kerfstok geschre ven; de rekening wordt langzamerhand zoo hoog, dat men niet zonder schrik aan het oogenblik van afrekening kan denken. De Duitsche Rijksdag is op dit oogenblik bezig met de kosten van het Septennaat en van den nasleep daarvan uit de zakken der kiezers te kloppen. Het wetgevend lichaam arbeidt thans geheel volgens de voorschriften van den heer Von Bismarck; de oppositie der minderheid kon slechts dienen om aan de vertegenwoordiging eene schijn van zelfstan digheid te geven. De vele millioeneii, door het ministerie van oorlog aangevraagd voor strategische spoorwegen, voor kazerneering, voor kieeding, voor verbetering van forten, worden door de commissie voor de begrooting zonder ernstige critiek toegestaan, en het plenum zal zeker niet minder inschikkelijk zijn. Doch van waar moet het geld komen? De regeering ontheft hare vrienden en vol gelingen van de moeite, om naar nieuwe bronnen van inkomsten te zoeken. Zij heeft een ontwerp ingediend voor een belasting op het gedistilleerd, die ongeveer_ 90 millioen Mark meer dan de tegenwoordige belastingin de schatkist moet doen vloeien, en dat de Sc/mops-fabriceereiide jonkers van het platteland met blijde verwachtingen vervult. Daarenboven wordt de brande wijn duurder; de (binnenlandsche!) pro ductie wordt beperkt op vijf liter per jaar en per hoofd der bevolking, eii de wet is dgpr een krachtig middel tot bestrijding van het alcoholisme. Dat alles klinkt zeer fraai; al leen schijnt men te hebben vergeten, dat, als het gebruik van alcoholische dranken inder daad zoo sterk verminderde, de opbrengst deibelasting eer minder dan meer zou worden, en dat de nieuwe belasting, zal zij voor de schatkist eene noemenswaardige bate opleve ren, eer eene speculatie op eene volksoudeugd, dan eene bestrijding daarvan moet wezen. In den Landdag zijn de kerkelijk-politieke wetten zonder veel redeneeren aangenomen. Het Centrum had ongetwijfeld meer willen verkrijgen, de orthodox-protestantsche con servatieven en de iiationaal-liberale oud-strij ders in den Kulturkampf hadden gaarne minder willen toestaan; maar het eerste schikte zich naar de voorschriften van den paus, en de laatsten durfden den heer Von Bismarck do gehoorzaamheid niet weigeren. De liefelijke eensgezindheid tusschen het Vatikaaii en de Kegeeriiig te Berlijn geeft pp meer dan eene plaats reden tot ongerustheid. Indien de heer Von Bismarck te veel in die kleur speelt, loopt hij gevaar, dat Italiëzich van de daar te lande weinig populaire triple alliantie losmaakt, om zich tot de Fransche republiek te wenden. Zeker zal de aanstoot tot zulk eene volteface niet van het tjgenwoordige kabinet-Depretis uitgaan. Maar dit ministerie heeft reeds meer dan ne ernstige waarschuwing ontvangen. Mocht het werke lijk blijken, dat de heer Von Bismarck zijn invloed wil gebruiken, om eene zoogenaamde verzoening tusschen het Vatikaan en het Quirinaal tot stand te brengen, dan zal Ko ning Umberto ongetwijfeld genoodzaakt zijn om met Depretis en diens trasfonnismo voor goed te breken en de linkerzijde aan het roer te doen komen, die met de triple-alliantie stellig korte metten zal maken. * * In het Engelsche Lagerhuis heeft de con servatief Sir Charles Lewis zijnen vrienden aan de regeeringstafel, uit overmaat van ijver, eene leelijke poets gespeeld. Overtuigd, dat de Ieren zich niet zouden kunnen verdedigen op de door enkele bladen, vooral door de hare dienst. Eindelijk trad het opperhoofd naar voren en na het afgodsbeeld, waarnaast ik gezeten was te hebben gegroet, raakte hij met saamgevouwen handen mijn voeten aan en zeide: »Tot uw bevelen, heer!" Gij zult gemakkelijk kunnen begrijpen, mijne heeren! hoe geruststellend deze woorden mij in de ooren klonken. De uitlegging1, door de goede Kistoura aan het geval gegeven, was als een orakel der Godin zelve aange nomen en bracht het geheele dorp onder mijn bevel. Men legde mij op een draagbaar, en de heer van het dorp liet mij in zijne eigene woning brengen. Gedurende de geheele maand, die mijn herstel vorderde, was ik het voorwerp der beste zorgen en kleine oplet tendheden. Toen het uur aanbrak waarop ik vertrekken zou, bracht mijn gastheer mij in zijn eigen voertuig naar het naaste poststation en verliet mij niet, dan na de belofte te hebben gekregen, dat ik hem zou laten weten hoe het mij ging. »En Kistoura?" riepen wij allen als uit n mond. »Een aardig romannetje, dokter, maar ge hebt er ons slechts het eerste hoofd stuk van verteld. Wij willen ook gaarne het eind van de geschiedenis weten. »Het eind, mijne heeren? Van het oogen blik af dat de heer van het dorp mij bij zich in huis nam, werd ik uitsluitend door mannen verzorgd. De etikette wilde het zoo en ik heb de lieve Kistoura nooit weergezien." Niets was waarschijnlijker dan deze ontknooping, maar ik moet eerlijk bekennen, dat wij allen een weinig waren teleurgesteld. Times, tegen hen ingebrachte lasterlijke be schuldigingen, noodigde hij het Huis uit om te beslissen, dat een artikel in het genoemd blad, waarin de heer Dillon rondweg een ver achtelijk leugenaar werd genoemd, inbreuk maakte op de privilegiën van de Vertegenwoordiging.Deheer Lewis verwachtte klaarblijkelijk dat de Ieren zich aan zulk een onderzoek van de tegen hen ingebrachte grieven zouden trachten te onttrekken, maar het tegendeel geschiedde. De heer Dillon verklaarde, niets liever te willen, dan eene parlementaire en quête, en zich gaarne aan alle formaliteiten te zullen onderwerpen, wanneer de schrijver van het geïncrimineerde artikel of zooals de wet voorschrijft in de eerste plaats de drukker daarvan voor de balie van het Par lement werd gedaagd. Deze bereidwilligheid bracht de regeering in geen geringe verlegenheid. Zij trachtte te betoogen, dat hier geen breach of privilege had plaats gehad, en dat de zaak niet bij het Parlement, maar bij den gewonen rechter te huis behoorde. En zij wist l'werkelijk eerst verdaging van het debat te verkrijgen, en daarna eene beslissing gedurende twee achter eenvolgende dagen uit te stellen alles natuurlijk tot groot nadeel van haar prestige. Want het gaat niet aan, eerst den heer Parnell den eisch te stellen, dat hij zich tegen de lasterlijke insinuatiën van de Times zal ver dedigen, en zich dus niet tevreden te stellen met de stellige ontkenning, die hij in de openbare zitting van het Lagerhuis had gegeven, om daarna den heer Dillon te wTeigeren zijne zaak in het Huis zelf te bepleiten. Of in dit geval inderdaad breach of privilege heeft plaats ge had, durven wij niet beslissen. Het reglement van orde voor het Engelsche Lagerhuis is een waar labyrinth, waarin de meest ervaren gidsen soms verdwaald raken. Maar zeker is het, dat de houding der regeering tegenover de Ieren niet fair is, daar zij den een verwijt dat hij blijft zwijgen eii het den ander euvel duidt, dat hij zich wil verdedigen. Hoe lang het gesukkel met amendementen, sub-amendementen, motiën van orde en inci denten zal worden voortgezet, is niet te voor zien. De Regeering hoopt voor Pinksteren met de behandeling van de afzonderlijke artikelen der d wang wet gereed te zijn. Maar als de tooneelen van de laatste week zich herhalen, bestaat er voor haar groote kans, dat hare eigene meerderheid haar in den steek laat. E. D. PIJZKL. Gemeentezaken. Vóór alles is de Benrsquaestie vervelend; men moet verontschuldiging verzoeken er over te spreken. Toch mag dit, bij de nieuwe voordracht van B. en W., niet achterwege blijven. Na allerlei phasen doorloopen te hebben, is de quaestie eindelijk getreden iii wat men de ge heimzinnige" phase zou kunnen noemen. Van de groote publiciteit bij de prijsvraag: toen wij ons te midden van een Europeesch publiek bewogen; toen wij op buitenlandsche mededingers, ccn in ternationale jury en een internationale uitspraak konden wijzen, zijn wij nu in een onder-onsje" verzeild: een beursplan, gemaakt door X, wiens teekeningen enkel voor de Raadsleden bestemd zijn en behoedzaam aan de nieuwsgierige oogen van een ongewijd publiek blijven onttrokken. Op die wijze voorkomt men kritiek, en worden zij, die de Beurs zullen betalen, niet verwend door bij voorbaat te zien wat zij voor hun geld zullen krijgen. L>e jury had in de eerste plaats de ontwerpen Y" en In hoc signo fioresco" bekroond. Allicht vraagt men, waarom het Dagolijksch bestuur de uitvoering daarvan niet voorstelt. Ten eerste, luidt het antwoord van B. en W., omdat de ont werpers niet in voldoende mate rekening hebben gehouden met de omgeving, en omdat bij de distributie der platte gronden te voel ruimte is verloren gegaan, Maar waartoe is er dan een jury geweest, anders dan juist om deze zaken te bcoordeclen 'i Men ziet hier do uitspraak oencr jury, bestaande uit zeer bevoegde deskundigen" (volgens verklaring van B. en W. zelven) herzien in hooger beroep door . . . liet College van B. en W. Jammer dat men de jury dan maar niet geheel heeft thuis gelaten. Ook achten B. en W. de bekroonde plannen te duur. Zij worden geraamd op /' 2.695.000.?en f 2A03.0ÖO,?. De inkomsten eener nieuwe Beurs ramen B en W. zelven, zeker niet te hoog, op f 110.000 netto. Tegen 4 pCt. voor rente en aflossing kan derhalve een kapitaal van ?2.750.000 worden besteed. Waarom de genoemde bedragen te hoog zouden zijn is nergens gemotiveerd, en blijft een raadsel. Men heeft dus een prijsvraag uitgeschreven, een vijftal plannen, waaronder meesterstukken van bouwkunst bekroond voor een tiink bedrag kosten gemaakt om alles op zij te leggen en do uit voering op te dragen aan ... ja aan wien ? Aan don grooten anonymus, het bureau van Publieke Werken; wellicht, waarschijnlijk zelfs aan personen, die zelf bij de prijsvraag hebben medegedaau en inferieur werk geleverd. Dit is inderdaad uiterst aangenaam voor do bekroonde kunstenaars. En daarvan afgezien wat in onze stad door het bureau van Publieke Werken is tot stand gebracht, wettigt geenszins een onbegrensd vertrouwen (een blind vertrouwen, omdat men de plannen geheim houdt) op de ontwerpen die daar vervaardigd worden. Welke waarborgen heeft men in het ver leden, in tot stand gebrachte, dat de uitvoering van een grootsch, monumentaal bouwwerk, dat eenige millioenen zal kosten, en dat met het Rijksmuseum aan latere geslachten de mate van ontwikkeling onzer bouwkunst moet toonen met een gerust hart aan . . . het Bureau van Publieke werken kan worden toevertrouwd? Bij het opmaken van dit nieuwe ontwerp" aldus luidt de voordracht, is van het rijke materiaal dat door de prijsuitschrijving in het bezit dor gemeente is gekomen, voor zoover dit mogelijk was, gebruik gemaakt." Uit de verschillende plannen, is derhalve bij elkander gelapt wat bruikbaar scheen. Men moge al, naar de letter der prijsvraag, tot een derge lijk plagiaat op groote schaal gerechtigd zijn, de kieschheid had een lichaam als de Gemeente moeten verbieden zoodanig gebruik van dat rijke materiaal" te maken. Het is alsof men met plan ken en baksteen, inplaats van met bekroonde artistieke ontwerpen, te doen heeft! En de kunstwaarde van het nieuwe plan zal nu beoordeeld worden door het Dagelijksch Be stuur en den Gemeenteraad ; zeker omdat men het eerst met een jury heeft beproefd, en dit niet beviel. Is de vraag overbodig, of zulk een oor deel door de genoemde colleges juist kan worden uitgebracht 'i En als men leest, dat o. a, tegen do heerlijke torens die bij het plan Y" waren ontworpen, wordt ingebracht dat de eene 8G M en de andere <>0 M hoog zouden zijn ;... . dat de Oude-kerkstoren coldoende in de tijdsaanwijiincj voor dit stadsdeel voorziet, en dus de beide torens als volkomen nutteloos beschouwd kunnen u-orden." als men dit leest, rilt men bij de gedachte dat een zoo hoog artistieke opvatting, als waarvan deze uiting blijk geeft, ook bij het ontwerpen van 't nieuwe beursplan heeft voorgezeten. *** Komt hot ons om alle deze redenen wenschelijk voor, dat de Raad deze voordracht verwerpt: de hoofdzaak is en blijft, dat het Gedempte Damrak niet deugt als plaats voor de Xieuwe Beurs; en dat de Kaad eene goede oplossing der Benrsquaestie zou bespoedigen, door op zijn vroeger be sluit terug te komen, en een ander terrein voor den Beursbouw aan te wijzon, liet terrein op het Gedempte Damrak is genomen omdat er geen ander is dat aan de Gemeente niets of weinig kost. De vraag is alleen geweest: is er terrein; niet: deugt het terrein. Tot nu is dan ook die plaats door niemand in bescherming genomen. B. en W. hebben evenwel, zooals de voordracht vermeldt, nogmaals rijpelijk overwogen of de Beurs daar wel behoort; en komen zonder bepaalde argu menten te noemen, tot een bevestigend antwoord. Zij beroepen zich daarbij op het oordeel der jury, dat het terrein volstrekt niet als plaats voor de nieuwe Beurs moet worden afgekeurd". Wraar de geheele voordracht van B. en W. niet anders is dan een doorloopend reagocren togen de jury uitspraak, zijn zij wel de Jaatsten, die zich op de jury mogen beroepen. Doch ook die zooge naamde meening der jury moet onder voorbehoud worden aangenomen. Zoo zeide de hoer Von Schmidt, vico-prosideut der jury, in zijn redevoering te Weenen: het is nog lang niet zeker of de beurs daar gebouwd zal worden, liet bouwterrein toch, dat nu, beschikbaar is gesteld, is zoo ongelukkig mogelijk ..." een uitspraak van een bouwkundige van Europeesche vermaardheid, die wel overweging verdient. De algemeene tegenstand die hot plaatsen der nieuwe Beurs op hot gedempte Damrak ontmoet, spruit voort uit de overtuiging, dat zij er leelijk zal staan, on dat zij het verkeer zal belemmeren. Zelfs de laatste overweging alleen moest voldoende zijn om die keuze van plaats te verwerpen. Uit de voordracht blijkt (zij 't ook slechts in een klein gedrukte noot) dat op twee plaatsen, bij de voor uitspringende doelen, telkens over een lengte van 12 Meter, de straat langs de Beurs slechts '25 Meter breed zal zijn, en op de andere punten 30 Meter. Men stelle zich nu voor het reusachtig verkeer, dat zich tusschen Dam en Centraal station zal ontwikkelen, in een straat waar zich ook de Beurs bevindt en dat ver keer gedrongen door een ruimte van 25 M. dat is 3 Meter minder dan de Plantage Middel laan. Zou men dezelfde fout willen gegaan ala bij het bouwen der thans bestaande Beurs V .... (Ik) mag wel zeggen dat (ik) het zeer zou betreuren indien de nieuwe Beurs op het daarvoor aangegeven terrein te staan kwam." Die woorden den On Januai-i 188G gesproken door don heer Coninck Wostenberg, toen alleen lid van den Gemeenteraad, thans wethouder van Publieke werken, vinden in geheel Amsterdam weerklank. Uit de voordracht blijkt ook, dat aan de Com missie van bijstand van de Gemeente-Handelsin richtingen niet nader oen oordeel over de plaats is gevraagd. Men achtte dit, na de uitspraak van den Raad, waarschijnlijk overbodig. Toch komt het ons allernoodzakelijkst voor dat allereerst nog- ' maals over dit punt of men het gedempte Damrak als plaats zal behouden worde beraad slaagd en beslist. De oplossing dor Beursquaestie ligt misschien in het, oonigzins te wijzigen plan W. P. W ; de plaatsing der Beurs aan de Oostzijde van het Damrak, gedeeltelijk op te onteigenen terreinen der Warmoosstraat; en het aanleggen van een rechten verkeersweg van 60 meter breedte van don Dam naar het Centraal Station. De bouw terreinen, die men aan het Damrak dichter bij het station verkrijgt, dekken een goed deel dor onteigeningskosten. De bouwkosten dor Beurs zelve worden geringer omdat de zijgevels een voudig kunnen worden behandeld. liet is jammer dat het plan W. niet vroeger openbaar is gemaakt, het kwam thans na de prijsvraag; doch dit is geen reden om het ook nu nog niet te verkiezen. Voor /' 2.750.000 schijnt men op de plaats in dat plan aangewezen, inclu sief de onteigeningskosten een Beurs te kunnen bouwen, die in alle opzichten aan de eischen van don handel voldoet, en... het verkeer niet belemmert. H. Kunst en Letteren. HET TOOXEEL TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg: Francillon (in 't Hollandsen). Frascati: l)e dochter van Juffrouw Angot. Ik heb nu Francillon" in 't Hollandsen gezien; Dumas kan te-vrede zijn. De vorige week schreef hij naar hier: Je crois décidément qu'en art, nos meillours amis sont ceux que nous ne connaissons pas et que nous no verrons peut-êtro jamais." De artiesten van het Nederlandsch. Tooneel" behooren blijkbaar tot die vrienden:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl