Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.516.
exempel aan zulke dierbare woorden, gij die u
- geroepen voelt, om de tale Ranaans te spreken,
doet het dan asjeblieft, ook met zulk een accent
en tracht u eenigermate de zachtaardige mimiek
van den Luitenant eigen te maken. Amen!
O! 't was TB aangrijpend om het lang te hooren.
Een jeagdige, lang niet onsmakelijke, zuster
kreeg daardoor waarschijnlijk dan ook plotseling
de geest" en viel in een soort van epileptisch
hysterische verrukking; ze werd door een paar
broeders en zusters, door een zijdeur in veiligheid
gebracht, om na een verblijf van een groot kwar
tier, door een der soldaten liefdevol ondersteund,
weer binnen te komen.
Intusschen had de luitenant Govaars met,
?.zyn zachtzinnige stem gezegd: En nou gelievde
frienden selle me de busse loate rond goan
foor de kelekte; 't is niet foor ons datteme
Vroage, maar foor 't lèiger des Hails, foor de
verlossing van sondoare; die niet geeiffe wil hoeft
niet heêin te goan, moar die geeiffe kan, dat hai
et doe om de wille van onse liefe Hailand, die sain
bloet foor ons het feil gehat foor de vergeeiflng
van onze sonde. O Got seeigen main woorde, o
Got seigen dut werrek. Aome!"
De kollektanten gingen rond en hier en daar
tobben ze geloof ik nog wel wat opgehaald. Een
heer , in mijn nabyheid hoorde ik echter vragen:
Zou u me ook een knoop kunnen wisselen ?"
Zoo'n goddelooze spotter!
Zang en gebed wisselden elkander vervolgens
af en verschillende dames, waaronder ook
enkele Hollandsche, deden haar best om op
jammerenden toon een zieltje voor de armee te
winnen. Onophoudelijk klonk het in 't Engelsch
of in 't Hollandsch: O! God help ons, O!
,God red ons, O! God trek ons tot u, O!
God zegen alle menschen, zegen den Koning, zegen
iedereen, zegen ons, zegen deze schare laat
ze tot ons komen die geholpen willen worden uit
hun zonden, laat ze komen die verlost willen wor
den, o! Heere! laat niemand los, laat U vinden
o! Heer, o! God verlos gij alle menschen, verlos
iedereen, laat zij tot ons komen," enz. enz.
En?Amen! Hamen! Hamen! amen!"
kermde en huilde de armee als begeleiding van
deze smeekbede, 't scheen echter alsof er voor de
bekeering niet veel animo was bij de aanwezigen.
want slechts n jeugdig stukadoor met een pilow
l)roek aan, een pruim in den mond en
spuuglokken, kwam uit het publiek en nam plaats bij de
soldaten, na even te hebben geknield om te bid-"
den. Ik geloof dat hij dit plechtig oogenblik waar
nam om zijn pruim heimelijk door to slikken
want zgn wang was belangrijk geslonken, toen
h\j met een kermend: Amen" opstond. 'tIs
alweer slappies van avond!" hoorde ik plot
seling naast mij zeggen, een paar dagen geleden
hadden ze hier beter nering, toen bennen er in
n vergadering drie zusters verlost en een
kurperaal van de marioniers "
Ik had met zooveel aandacht naar de vertoo
ning op de estrade gezien en geluisterd, dat ik
de nadering van den man met wion ik voor het
, gebouw op straat had staan praten, niet gemerkt
had. Slappies hé?" herhaalde hij zachtjes want
een ander der stafofficieren was nu aan 't woord
en vertelde van zijn ervaringen in Londen en
elders; hoe de grootste zondaren plotseling
bekeerd waren, hoe de grootste boeven, als door
een mirakel, toonbeelden van deugd werden en ...
doch mijn aandacht werd weer gestoord door den
man die achter mij stond en mij toefluisterde:
't Is waarachtig niet de moeite waard om naar
die kletspraatjes te luisteren en ik word
zeoziek door dien lijmerigen snuiter, die al die mooie
tierelantijntjes vertaalt. Uwékan zeker wel
En- gelsch meheer ? Vertelt hij nou waarachtig wat
die Engelschebokking zeit of neemt hij ons in
de maling, want hij heit er wel een gezicht naar
om 'n smoesje te maken .. ."
SStt!" zei ik, want de speech was uit en een
landgenoot nam het woord. Beschaafd en goed
Hollandsch klonk mij weldadig in de ooren en
al zei mijn lastige achterbuur ook: Kan uwee
Zij had groote, donkere oogen, die een leven
dig contrast vormden met beur blonde haren,
en geheel haar bevallig figuurtje, waarin de
aangeboren fierheid der Corsikaansche
schoonen doorstraalde, gaf den indruk van be
scheidenheid. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd
had zij hare moeder verloren, en het ongeluk
had haar voor den tijd gerijpt. Met echt
vrouwelijke toewijding had zij onmiddelijk
het bestuur der huishouding op zich genomen
en onderhield hare woning, twee kleine
armoedige vertrekjes, die er altijd even hel
der en blinkend uitzagen, evenals de oude
Negroni zelf in kleeding en wapenen altijd
de kranigste van zijn brigade was.
Hij hiald dan ook zielsveel van zijn kleine
meid! Men kon zich met geen mogelijkheid
iets aandoenlijkere voorstellen dan hun af
scheid, wanneer hij des morgens vertrok om
dienst te doen; het geleek veeleer alsof hij
op het punt stond een lange reis te onder
nemen. En 's avonds, als zij na het middag
maal een luchtje gingen scheppen aan de
haven hij kaarsrecht en deftig, zij met
een vriendeïijken glimlach in antwoord op
den groet der buren wat was hij dan
trotsch, de oude brigadier! Hij kon geen
kennis ontmoeten zonder hem even staande
te houden.
_»Mijn dochter!" zeide hij dan plechtig, ter
wijl hij Madeleine voorstelde.
En dan groette het jonge meisje met een
lieven glimlach, terwijl de kennis zich uit
putte in _ beleefdheden, die den ouden Negroni
Duiten zich zei ven brachten van genot.
»Een aardige jongen, vind je niet?" placht
hij dan vervolgens tot zijn dochter te zeggen,
»ja, ja een ferme kerel, hoor!"
_ Keeds sedert geruimen tijd echter, maakten
zij hun gewone avondwandeling niet meer.
Madeleine was ongesteld, zonder dat men
recht wist, wat haar scheelde. Nu brachten
zij den avond gewoonlijk aan de
werktafel door de oude rookte zijn pijp
Corsikaansche tabak, en zij werkte onverpoosd
voor modemaaksters en naaisters in de stad;
somwijlen, slechts, als in een plotseling
opje nou begrijpen dat zoo'n heer want 't is een
effetieve heeren-fiselemie nietwaar? zich met zoo'n
raar zoodje afgeeft", luisterde ik toch met alle aan
dacht naar den spreker; hij sprak met klem en
overtuiging; ik geloof heusch dat die man het
heilig en vast meende. Wel klonk het mij
trots de beschaafde uitspraak vreemd in de ooren
toen de spreker zei: O, geliefde vrienden, Gods
ingewanden schudden van barmhartigheid!" maar
ik dacht: misschien zijn de hersenen van den bra
ven spreker niet vrij van schudding gebleven
toen hij met de anderen zoo plotseling op de
knieën is gevallen en daarom vergaf ik hem zulk
een uitdrukking met liefde.
En nou heb ik er genoeg van," klonk het
weer achter mij, ik ga d'r van door, meheer!"
Ik bleef nog even om te zien wat er zou
komen, ik wachtte, ronduit gezegd, op de finale,
want 'k had onlangs gelezen, dat the Salvation
Army" ook danst en springt 't was te vergeefs.
Er werd alweer een gebed gedaan, en een
lied gezongen met een alltogether now!" en
toen had ik er ook genoeg van. Ik ging heen en
vond waarlijk aan de deur mijn praatzieke kennis
terug; hij stond nog te kijken en toen ik hem vroeg:
Ben je daar nog vriendlief, ik dacht dat je
al weg was?" zei hij: ,,'k stond hier nog even
te praten met een vrind van me; een brave oude
kerel, waar ik respekt voor heb, die was ook eens
komen kijken, on weet u wat hij zei? Hij zei:
't is een walgelijke vertooning, een goed middel om
'n mensch die nog een beetje gevoel heeft voor
godsdienst in de war te brengen; 't is meer een
bespotting van 't Opperwezen dan een vereering.
Hij heit 't misschien een beetje raar
gezeid meheer, maar ik voor mij geloof toch dat
hij den bal niet zoo heelemaal mis slaat... en uwee?
Ik kon het met dien man wel eens zijn. Het
verschijnsel dat wij thans in de Gerard Doustraat
waarnemen, is niet nieuw. De poging om door
prikkeling van het zenuwleven de godsdienst te be
vorderen is misschien even oud als het Christen
dom zelf. Nieuw schijnt mij alleen de vorm die
men thans heeft gekozon, nieuw vooral het denk
beeld om de reclame dienstbaar te maken aan de
bevordering van het Godsrijk. Hoewel hot
JVederlandsctje volk een godsdienstig volk is, toch geloof
ik niet dat deze zinnelijke manier om zondaars
te bekeeren, hier ter stede ooit veel ingang zal
vinden Het leger des Heils zal hier geen belangrijke
overwinningen behalen en 't zal te bezien staan
of het zijn aftocht eervol zal kunnen dekken.
,T. v. M, Jr.
Van over de Grenzen.
Langzaam, uiterst langzaam vordert de be
handeling van de lersche dwangwet. Het is
een eentonig werk. De oppositie is zich zelf
volkomen bewust, dat hare zaak hopeloos is,
maar zij tracht tijd te winnen, door steeds
nieuwe amendementen voor te stellen en
daarover op breedvoerige wijze te discuteeren.
Telkens moet dan weder de nieuwe bepaling
van het reglement van orde worden toegepast,
waardoor sluiting der discussie mogelijk wordt
gemaakt, als de meerderheid een zaak vol
doende toegelicht acht. Er zijn thans reeds
hpnderdvijftig amendementen ingediend, en
niemand kan zeggen, wanneer aan dien zond
vloed een einde zal komen. Toch klagen de
Parnellisteii en de Gladstonianen steen en
been over het aan banden leggen van de vrij
heid der discussie. De heer Gladstone zelf,
die vroeger geen uitdrukkingen te sterk achtte,
om de obstructie der Ieren als kleingeestig
en kwaadwillig te brandmerken, moedigt
thans de taktiek aan, die hij zelf zoo scherp
heeft afgekeurd De ories daarentegen hou
den zich zoo kalm mogelijk. Zij verspillen
geen tijd aan noodelooze discussiën, en zij
laten niets onbeproefd, om de dissidente
liberalen vaster aan zich te verbinden. Met
gekomen mijmering, legde zij naald en draad
ter zijde, om haar vermagerd gezichtje voor
het venster te vertoonen, hetgeen de
buurdames beneden de opmerking ontlokte:
»Nou juffrouw, je kunt wel zien dat die
kleine hartzeer heeft!"
Dit denkbeeld had ook gaandeweg bij den
ouden Negroni ingang gevonden. Het kon on
mogelijk iets anders zijn, want de oude ma»
was zich bewust, dat hij steeds een goede
vader voor haar was geweest en zijn dochter
nooit had tegengewerkt. Daarom had hij
haar ondervraagd; zij had gebloosd, maar
geen rechtstreeksch antwoord gegeven. Toen hij
haar op zekeren dag nog eens naar de reden
harer neerslachtigheid gevraagd had, trof haai
de angst, die in zijn zware en toch zoo tee
der klinkende stem doorstraalde en zij had hem
haar leed toevertrouwd, dat juist, zooals hij
vermoed had, voortsproot uit eene liefdesge
schiedenis, die reeds maanden lang haar ge
moed bezwaarde.,
Zoodra hij de oorzaak wist was de briga
dier geheel gerustgesteld en had de zaak luchtig
opgenomen.
»Welnu! dat is, dunkt mij, wel in orde te
maken ?"
»(_) neen!" had Madeleine zuchtend geant
woord.
Op het voorhoofd van den oude had zich
een wolk gelegerd.
»Hij is dus te rij k voor on s ?" had hij gevraagd.
»Ja! veel te rijk dat is de reden;"
haastte zich het jonge meisje te antwoorden.
»En zijn naam....?"
»I)ien mag ik niet zeggen."
>Ook niet aan mij?"
»Aan u nog minder dan aan ieder ander,"
had zij er met een eenigszins gedwongen
lachje bijgevoegd.
De oude had niet verder aangedrongen en
hij had verstandig gedaan, de eerlijke briga
dier. Madeleine beminde den bandiet, die
(Vnsika met zijn beruchte aanslagen onveilig
maakte, dien Tito Belluomo, wiens euvelda
den menigmaal des avonds het onderwerp
van hun gesprek waren geweest, wanneer de
werkelijk zeldzame zelfverloochening beweerde
Lord Salisbury onlangs op een feestmaal, dat
den heer Goschen, den overlooper uit het kamp
der liberalen, werd aangeboden, dat men niet
van een conservatief, maar alleen van een
«Unionistisch" kabinet mocht spreken. En het
moet erkend worden, dat het opportunisme,
dat conservatieven en dissidente liberalen tot
elkander brengt, niet meer, maar ook niet
minder beginselloos is, dan het verbond
tusschen de volgelingen van Parnell en die van
Gladstone. De lersche quaestie heeft op dit
oogenblik in Engeland iedere logische
partijverdeeling onmogelijk gemaakt; eene normale
werking van het parlementaire stelsel zal tot
de vrome wenschen blijven behooren, zoolang
de Parnellisten niet of' bevredigd zijn, of ge
heel machteloos zijn gemaakt.
Hoe lang zal dit nog duren ? De Eugelsche
vertegenwoordigers zijn thans reeds bijna drie
maanden bijeen, en hebben nog niets
noemenswaardigs uitgericht. Het laat zich voor
zien, dat er nog evenveel maanden zullen
verloopen, eer de dwangwet aangenomen is.
Zou wellicht Lord Salisbury nog meer pijlen
op zijn boog hebben, en zou het iets meer
dan eene oratorische figuur zijn geweest, toen
hij bij het banket voor den heer Goschen
sprak van «short and sharp methods", die
door hem zouden worden toegepast? De Pall
Mail Oaxette gaf voor, die woorden in vollen
ernst pp te nemen, toen zij verhaalde, dat in
de Milibank-gevangeiiis een zestigtal cellen
voor Parnellisten in orde werden gebracht, maar
de antecedenten van Lord Salisbury zijn niet
van dien aard, dat zij een coup détdt, door
hem ondernomen, waarschijnlijk maken.
Indien de Engelsche oppositie wist, dat zij
de meerderheid der kiezers achter zich had,
dan zou zij zonder twijfel reeds lang eene
Parlementsontbinding hebben uitgelokt. Dat
zij dit niet deed, bewijst, hoe weinig zeker zij
is van de po_pulariteit harer zaak.
Men mag intusschen gerust aannemen, dat
de tegenwoordige regeering niet bijzonder veel
waarde hecht aan de onveranderde aanneming
der dwangwet, en dat zij zich zou laten vin
den tot een compromis, waardoor de lastigste
aller quaestiën haar voorloopig van den
hals werd geschoven. Maar hiertoe willen
noch de Gladstonianen, noch de Parnellisten
medewerken. Onder die omstandigheden zijn
de vooruitzichten weinig bemoedigend en is
het te vreezen, dat geen verandering ten goede
zal komen, eer de aanneming en toepassing
der dwangwet in Ierland tot nieuwe en bloe
dige gewelddadigheden aanleiding zal hebben
gegeven. Geschiedt dit, dan dragen ongetwij
feld Tories en liberalen een even groot aan
deel in de schuld.
In Frankrijk is, na het incident-Schnaebele
en het Lohengriii-schandaal, weder eene
mi{ nisterieele crisis aan de orde. De
begrootingsi commissie is van oordeel, dat de regeering
; niet genoeg heeft bezuinigd. Men weet, dat
j sedert de heer de Freycinet de even verlok
kende als onoprechte formule »gecn nieuwe
j belastingen, geen nieuwe leeningeii'' heeft
uitj gesproken, elk nieuw minister van financiën
j zijne staatsmanswijsbeid moet toonen door
bezuinigingen, liet laat zich hooren, dat aan
dien eisch niet kan worden voldaan, wanneer
de Kamer zelf al wat, de heeren Boulanger
| en Aube voor leger cu vloot eisene», zonder
eenigc bedenking toestaat, en wanneer tevens
j alle takken van dienst, niet het minst de
'i openbare schuld, jaarlijks hpoger uitgaven
j eischcn. De arme heer Dauphin kan zoo min
als zijn voorganger Sadi Carnot of iemand
anders, van niets iets maken en betalen uit
een ledigen zak. In vroeger tijd nam men dit
zoo nauw niet. De begrotingscommissie finan
cierde zelve dapper mede; zij beschouwde de
door den minister ingediende begroeting
hoog
i oude Negroni van zijn wedervaren van den
! dag vertelde.
j In Bastelica, het dorpje in de bergen,waar
j Madeleine des zomers gewoonlijk een maand
i bij hare oude tante doorbracht, huilden zij
j elkander lecren kennen. Hun liefde was als
i een idylle begonnen. Op zekeren dag had
j Madeleine, op een van hare zwerftochten in
! het bosch, dicht bij haar een schot hooren
l vallen en plotseling daarna, als in een
toover| sprookje, een jonkman uif het kreupelhout te
j voorschijn zien komen met zijn nog rookcnd
geweer in de hand. Hij zag bleek, zijn oogen
stonden verwilderd en het bloed gudste uit een
j wond aan zijn voorhoofd. Op het zien van het
i jonge meisje was hij verschrikt blijven staan
en had toen plotseling met hijgende stem
gezegd:
»Verberg mij! Wijs mij een schuilplaats!"
Instinctmatig had Madeleine hem met de
oogen de houtvesterswoning aangewezen,
waarin zij op hare dagelijksche wandelingen
gewoonlijk even uitrustte en zonder naden
ken gezegd :
Ga daarheen... gauw !"
Een oogenblik later drongen de gendarmes
door het kreupelhout. Zij ^herkenden de doch
ter van den brigadier en vroegen, na haar
beleefd te bobben gegroet, geheel buiten adem:
'>ls hij hier niet langs gekomen, juffrouw
Madeleine ?"
»Wie ?" riep zij bevend terug.
'I)e bandiet... Tito Belluomo... wij zijn
hem reeds den gchcelen morgen op de hielen
den aterling!... En ik geloof wel" zeide een
der gendarmes, ->dat ik hem een paar korrels
lood in bot hoofd bel) geblazen !"
Ach! Mijn God!..', de bandiet! Was
het de bandiet ?" riep hot jonge meisje ver
schrikt, maar zij herstelde zich oogcnblikkelijk
en vervolgde, terwijl zij hun met den vinger
eene openc plek in bel, bosch aanwees:
Ja ! ja .' ik heb hom gezien... nog geen
minuut geleden.... een jongman van een
donker uiterlijk, niet waar ? doodsbleek cri
met bebloed voorhoofd. ...''
»Juist! juist! riep de gendarme opgetogen,
stens als een document d.consulter; zij schrapte
naar hartelust, bekommerde zich niet om
financieele stelsels of 'economische theorieën,
was duur of goedkoop, al n aar mate het par
tijbelang of de luim van het oogenblik dit
medebracht, en zond den minister eene begroo
ting terug, die een financieele lappendeken was
geworden. Men heeft haar dit kwalijk genomen,
en terecht. Doch nu is zij in een ander uiterste
vervallen. »Uwe begroeting deugt niet: maak
haar beter!" voegt zij den minister toe. »Wat
wilt gij dan veranderd hebben'!" vraagt de
ongelukkige dignitaris. »Dat moet gij weten!"
luidt bet antwoord. »Het is uwe taak, voor
stellen in te dienen, en de onx-e te zeggen, of
wij die al of niet goedkeuren." Zoo is het con
flict langzamerhand al scherper geworden. De
minister-president Goblet staat thans voor de
keuze, om den minister voor financiën, den
heer Dauphin, op te otteren, of wel met het
gansche Kabinet af te treden. Het prestige
van den heer Goblet is nooit zeer groot ge
weest, maar toch zou eene miiiisterieeie crisis
j in Frankrijk op dit oogenblik gevaarlijk zijn,
dubbel gevaarlijk, omdat daaruit zou blijken,
dat bij de wisseling van figuranten generaal
Boulauger het blijvende element
vertegeiiwoor! digt. En men kan zich denken,, welke com
mentaren aan de overzijde der Vogezen aan
zulk eene onvermijdelijke uitkomst zouden
worden vastgeknoopt.
#
Den heer Bismarck gaat het in den
Duitscheii Rijksdag voor den wind. De laatste
verkiezingen hebben hem, ook in quaestiën
van binnenlandsche politiek, heer en meester
gemaakt. Dit bleek bij de eerste discussie
over de belasting op het, gedistilleerd. Hoewel
niemand kan ontkennen, dat de strekking
van dit ontwerp in de eerste plaats eene
even onnoodige als onbillijke begunstiging
der brandewijnstokeiide grondbezitters is;
hoewel de aanzienlijke sommen, die de
belasting moet opbrengen, in de controle
i over een belangrijken tak van nijverheid,
bij welken elke vrije mededinging zal worden
uitgesloten, de staatsmacht op uiterst beden
kelijke wijze vermeerdert, heeft alleen de kleine
schare der Duitsch-Vrijzinnigen en het nog
veel kleinere troepje sociaal-democraten het
gewaagd, tegen deze plannen oppositie te voe
ren. De aanneming van het ontwerp is zoo
goed als zeker, en is het zoover gekomen,
dan wacht in de allernaaste toekomst eene
nieuwe yerhooging der invoerrechten op graan.
De Pruisische jonkers-grondeigenaars beieven
voorspoedige dagen, misschien wat al te voor
spoedig. Want de heer Von Bismarck gaat
in zijn ijver, om zijne economische theorieën
toe te passen zoover, dat eene reactie niet lang
kan uitblijven.
E. D.
Uit Parijs.
l'Jen paar dagen geleden word ik aangesproken
door een heer, die mij den weg vroeg naar de
ruc de lüvoli. ><'adat ik hem dien gewezen had,
vroeg een vriend, met wien ik liep: weet ge,
wie dat was?" Op mijn ontkennend antwoord
zeido hij: dat is Clmsti van Greenwich?"
t'hristi van (ireenwich? nu ben ik nog even
wijs." ^?Wel, die beroemde Engelsche
astronoom!" Maar hoe komt gij er toch bij om te
denken, dat ik in oenige betrekking zou staan
met de sterrekunde? Behalve (Jamille Klammarion,
die eigenlijk meer een dichter is dan een ..."
Wel L'hristi. die overgekomen is voor het con
gres, dat fameuse congres, waar men de vraag
zal bespreken op welke wijze het best eer. kaart
van den hemel kan worden ontworpen." Ik kon
toen niet nalaten uit te roepen: een hcmelkaart!
De heer Christi moet zijn advies geven over een
-ja, ik wist het wel zeker!"
»Hij is dien kant opgegaan kijk,. daar
heen. .. rechtuit het pad op... O! hij kan
nog niet ver zijn... gij zult Hem stellig ach
terhalen. . .."
l Reeds hadden de gendarmes, door dit
voori uitzicht aangevuurd, hun jacht hervat, binnen
twee minuten waren zij uit het gezicht ver
dwenen.
Toen kwam Tito uit de hut te voorschijn,
naderde het jonge meisje, dat weer begon'te
beven, en zeide, terwijl hij zijn lange muts
afnam:
-Dank u, mejuffrouw... Ik weet wie ge zijt,
ik heb daareven uw naam gehoord. . . Gij
zijt de dochter van den brigadier Negroni,
l dien ik eens in een hinderlaag heb gewond.
j Wist gij het?"
i Ik wist het,'' antwoordde zij.
»Ach !' riep de bandiet, »ik kan helaas n iets
doen om uw edele daad te vergelden ! Maar
: men kan niet weten..,. Onthoud steeds dat
l ge een oprechten vriend bezit, die op het
j minste teeken van u bereid is te dooden of
zich te laten dooden.... Vaarwel!"
>Maar," zeide Madeiaine beschroomd, s gij
j zijt gewond, gelooi' ik."
>Ó! dat is niets!" antwoordde Tito, met zyn
welluidende diepe stem en een gedwongen
lach, ».. .. dat is niets, ik heb wel erger
wonj den gehad dat beetje bloed zal wel
op! droogen in de zon."
! En na ditmaal op Corsikaansche wijze met
een aardig, gemeenzaam handgebaar te hebben
gegroet, was bij het kreupelhout binnenge-.
i drongen. Nog geheel ontsteld was Madeleine
l op dezelfde plaats blijven staan: de zou ging
l achter het, woud onder en diepe stilte heerjiehte
, op de open plek. Het jonge meisje vroeg zich
i af of zij niet had gedroomd en zij had dit
i waarlijk wel kunnen gelooyen, indien niet
! een groote druppel bloeds, die zij op een steen
{ vlak nevens haar bespeurde, toen zij zich
omwendde om heen te gaan, haar van het
tegendeel had overtuigd.
(Wordt venolyd.)