De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 22 mei pagina 1

22 mei 1887 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. DE AMSTERDAMMER A°. 1887 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) --* Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 22 Mei. Abonnement f*r 3 maanden ? 1.?. fr p. p. f 1.15 Afzonderlijke Nummers aar de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elke regel meer . . 0.20. Reclames per regel 0.40. I UT H O V D: DE DEUGD OF EEN FOUT. FEUILLE TON ? De laatste Bandiet, naar het Fransch, van E. Arène. II. - VAN OVER DE GREN ZEN, door E. D. Pijzel. - UIT HET HAAGJE, door Pasquino. UIT DE BISSCHOPSTAD, door H. v. 't Sticht. KUNST EN LETTEREN: Het Toóneel te Amsterdam, door Alb. Th. Charlotte Wolter. Santa Maria del Fiore, te Flo rence. Théroigne deMéricourt, door Dr. Jan ten Brink. Le Journal de la Comédie Francaise en 1870?71, door G. Excluzivisme, door Alb, Th. VARIA. MILITAIRE ZAKEN: Nau tilus en de mariniers, door K. M. SCHAAK SPEL ALLERLEI. INGEZONDEN, door W J V G'. RECLAMES. HANDEL. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Een deugd of een fout. We zijn verplicht nog te antwoorden op een circulaire aan de Nutsdepartementen en een ingezonden stuk in het Dagblad De Am sterdammer, beiden afkomstig van den Heer J. Menno Huizinga, te Harlingen. De schrijver der circulaire geeft te kennen, dat De Amsterdammer, Weekblad, »ge nsinueerd" heeft, dat het voorstel van het hoofd bestuur bestreden wordt »uit vrees voor sociale hervorming". Het woord geïnsinueerd is hier min juist. Wij hebben dat niet »geïnsinueerd", maar het ronduit gezegd en betoogd. Vrees voor sociale hervorming is bij de departementen oorzaak van heftige bestrijding. Waren de departementen doordrongen van de behoefte aan sociale hervorming, men zou van art l, 2, 3 nu even weinig last hebben, als inder tijd toen de Schoolwetbeweging aan de orde was. Daar moge al eens hier en daar, gelijk de Heer Menno Huizinga te Harlingen, iemand zijn. die alleen omdat de wet van de Maatschappij onthouding in den politieken strijd voorschrijft, zich tegen het voorstel van het Hoofdbestuur verklaart, ware men sociale hervormingen genegen, zag men het hooge belang van het doel, dat een geschrift als het Sociaal Weekblad najaagt, in, men zou op een geheel anderen toon dezen strijd voeren dan thans geschiedt. Men heeft slechts het, ook in ons Weekblad besproken, verslag van de vergadering, door het Rotterdamsch departement gehouden, te lezen, om te zien hoe hier niet afkeer van politiek, maar vijand schap tegenover sociale hervormingspolitiek aan het woord is. Feuilleton. De laatste Bandiet. Naar het Fransch van E. ARÈNE. III. Waarom had zij bij hare terugkomst in het dorp niets aan haren vader gezegd? De bri gadier zou haar zeker vergeven hebben, want de oude soldaat had een oprecht gemoed. Een eerlijk gevecht, van man tegen man, in de open lucht, en waarbij elk der strijdenden in gelijke mate zijn huid waagde, kon hij zich voorstellen, maar verraad of hinderlaag stuit ten hem tegen de borst. Hij zou de handel wijze zijner dochter dus bepaald goedgekeurd hebben, zelfs al had hij nog dienzelfden avond de jacht op den bandiet voor eigen rekening voortgezet. Hoe het zij, Madeleine had ge zwegen en was den volgenden morgen, als door eene onzichtbare kracht gedreven, op nieuw naar de open plek in het bosch terug gekeerd, in weerwil van haren angst en mis schien in de hoop Belluomo daar te ontmoeten. Hij was er echter niet verschenen en ge durende verscheidene dagen had zij hem niet teruggezien. Dit bedroefde het jonge meisje, zonder dat zij zich van het waarom reken schap kon geven. Zijn wond was zeker ern stiger dan hij gezegd had misschien was hij dood !... Deze gedachte deed haar onuit sprekelijk leed ondanks haar zelve, en vruch teloos beproefde zij er zich vertrouwd mede te maken. Op zekeren dag zag zij-hem eindelijk terug, nog bleeker dan te voren, met vermagerde trekken en slependen tred. Een oogenblik bleven zij verlegen tegen over elkander staan, niet wetende wat zij zouden zeggen. Madeleine was de eerste die de stilte verbrak. »Gij hebt veel geleden, nietwaar?" vroeg zij. En wij betreuren dat, wijl wij meenen, dat het Nut, door gekant te zijn tegen sociale hervormingen, steeds meer zijn beteekenis zal verliezen. Het zal uitdrogen. Volkomen juist heeft Mr. Quack het den weg gewezen, dien het moet inslaan om gedurende een tweede eeuw een meer nuttig leven te leiden. De sociale vraagstukken kan het niet or aange roerd laten liggen, en hoe zou het moge lijk zijn, die zelfs maar met den top van den vinger aan te roeren, zonder aan politiek te doen ? Wat het Nut tot dusverre deed, kan het onmogelijk genoeg werk blijven verschaffen. De spaarbanken zijn sedert de oprichting der Rijkspostspaarbank overbodig geworden. Zijn werkzaamheid tot verbetering van het Onderwijs heeft vrucht gedragen, maar zal niet langer onmisbaar worden geoordeeld. Zijn leer- en leesboeken zijn uit den tijd; de zoete taak medailles voor trouwe plichtsver vulling, voor langdurig dienstbetoon enz, uit te reiken, zou, indien noodig, door kerkelijke kollegies, dorcassen enz. kunnen worden op gevat. Hier en daar verrichtte het Nut iets goeds door het stichten van een hulpbank, het toezicht houden op een bewaarschool, en zijn grootste verdienste heeft het wel aan te wij zen in de leesbibliotheken, welke het in het aanzijn riep. Maar staan tegenover deze verdiensten, waarvoor het bestaan der Maat schappij thans niet meer noodig zou wezen, niet eenige overwegingen, die de vraag wet tigen, of het Nut meer het belang van het algemeen bevorderd, dan, natuurlijk onwille keurig, tegengehouden heeft? Wij begrijpen zeer goed, dat de vraag: is het Nut nuttig geweest, ietwat parodoxaal klinkt. Toch bestaat er reden haar te stellen. Immers de vraag wordt op den voet ge volgd door eene andere: hoe komt het, dat, ondanks het «zegenrijk" werk van het Nut onze wetgeving, in vergelijking met die der meeste andere landen zoo treurig achterlijk is gebleven, juist waar het geldt de verzor ging van de belangen der mingegoeden en der arbeidende klassen ? Het Nut heeft door zijne rationalistische litteratuur zeer veel er toe bijgedragen om ons volk theologisch liberaal te maken, en ten opzichte van het onderwijs bleef zijn arbeid niet zonder gevolg. Zonderling, juist waar het in strijd met de statuten handelde beeft het iets uitgewerkt! Maar wat heeft deze krachtige Maatschappij met haar 18000 le »Ja," antwoordde hij, »de wond scheen nog al ernstig ...." maar hij vervolgde, terwijl hij zijn best deed een schertsenden toon aan te slaan: »Een drommels onhandig schutter! die Barbona!... als er veel zoo in zijn brigade zijn"... Maar het jonge meisje luisterde blijkbaar niet naar hem. Zij staarde in de verte en scheen in gedachten verzonken. »Welk een bestaan!" mompelde zij eindelijk. Tito zag haar diep bewogen aan. »Gij beklaagt mij?'' zeide hij, »Gij hebt gelijk . . . Het is geen leven. Altijd ben ik alleen, nergens vind ik rust, ik smaak geen enkele vreugde_! Toen mijn moeder stierf wilde ik haar zien ... In het midden van den nacht sloop ik het dorp binnen; op handen en voeten kruipend ben ik tot onder haar venster genaderd. Maar verder kon ik niet de gendarmes hadden het huis niet alleen omsingeld, maar ook bezet. Men verwachtte mij l.. Den geheelen nacht ben ik daar ge bleven hare klachten drongen tot mij door, haar doodstrijd heb ik kunnen hoorcn . .. zóó dicht bij haar en toch zoo ver van haar af..." Hij hield op met tranen in de oqgen bij deze herinnering, maar vervolgde onmiddelijk op een toon vol bitterheid: »Sedert jaren heb ik zoo lang en zoo open hartig niet gespreken ., . Maar waartoe dient het, u dit alles te zeggen ? Het is nu te laat, niet waar? Een anderen dag zal Barbona beter mikken en daarmede is alles gezegd!" »Dat zijn zondige woorden, die gij daar spreekt,1' antwoordde Madeleine, verbaasd over hare eigene stoutmoedigheid. »Het is nooit te laat en als gij wildet..." »Ach! spreek...!" riep hij. »Ik ben tot alles bereid.'' Toen hadden zij zich voor het eerst naast elkander nedergezet in de schaduw onder het vooruitstekend dak der houtvesterswoning en zóó langen tijd vertoefd, zonder weerstand te bieden aan den drang hunner harten, die elkander wederkeerig aantrokken. Een liefelijken tijd hadden zij daar op dien beerlijken warmen, zonnigen zomerdag onder den blau wen hemel gesleten. In het bosch met zijn den voorts tot stand gebracht? Het komt ons voor en wij hopen dat de echte Nutsvrienden niet boos zullen worden om deze opmerking dat deze Maatschappij, met de uitnemendste bedoelingen, hier en daar steeds lokaal, iets goeds stichtende, het algemeen belang weinig heeft bevorderd, wat meer is, dikwijls heeft geschaad. Alleen, omdat zij, niet aan politiek willende doen, zich kinder lijk verheugde in d« toepassing van allerlei kleine middeltjes, en prat gaande op eigen plaatselijke instellingen, geen oog had voor de groote en algemeene behoeften. Over het gevaarlijke van het «morgenslokje1' en het verderflijke van den «drankduivel" heeft het ongetwijfeld heel wat in het midden gebracht maar buiten het Nut om, is de drank wet tot ons gekomen. Het heeft er niet om gevraagd, niet voor geijverd. Wij hebben 't is schier het eenig mo nument van de zorg des wetgevers voor de belangen der arbeidende klassen een wetje op den kinderarbeid gekregen. Het kwam eerst tot stand toen het Nut reeds negentig jaren lang zich had ingespannen om »het algemeen" van dienst te zijn! Het wetteke, hoe pover ook, heeft het Nut niets te danken. Over de deugd van spaarzaa.nheid was het Nut niet spoedig uitgeredeneerd. Het meende het hiermede gelijk trouwens met alles wat het aanbeval van harte goed. En zoo was het oorzaak dat in verscheidene plaatsen spaarbanken werden opgericht. Deze banken waren een voordeel voor de gemeente waar binnen zij gevestigd werden. Maar heeft dat zelfde Nut nu aan Nederland zoo vroeg mo gelijk de Rijkspostspaarbauk gebracht ? Men weet beter. Juist die hier en daar bestaande spaarbankjes deden het vergeten, hoe zeer de geheele natie aan een rijksspaarbank be hoefte had, gebjk elders reeds gevestigd was. Ook met het Nut van 't algemeen kwam Nederland hier weder achteraan. En zoo staat het met verscheiden andere zaken. Neem b.v. de bewaarscholen. Welze ker, departementen zijn te noemen, die zich het lot der kinderen op bewaarscholen heb ben aangetrokken. En gelukkig voor menig kind, dat in zulk een bevoorrechte gemeente woonde. Doch dit neemt niet weg, dat duizende kleinen ter plaatse waar geen departementen zijn gevestigd, of die departementen hen verga ten, overgeleverd blijven aan de jammerlijke gevolgen van een niet bij de wet geregelden toe stand. En om een wet te vragen, die de gegeheimzinnig gesuizel, hadden alle bloemen en bladeren zich naar de zon gewend ; alleen de vliegjes in liun schitterend blauw of gou den kleed en de bevallige juffertjes met fijne gazige vleugels, dansten over de brandend neete open plek met gonzend gewemel. Te midden der diepe stilte, die rondom heerschte, werd geen ander geluid vernomen, dan het verwijderd geroep van eenige herders of nu en dan, in het gebladerte, het geritsel ver oorzaakt door Tito's hond, Pa'lluccio, die altijd waakzaam, met den neus in den wind snuffelend heen en weer liep, en som wijlen zijn kop door de takken stak en hen met zijn groote, goedige, trouwe oogen aanzag. Bij Madeleine verborg zich de ontluikende liefde achter eene goede daad. In den aan vang kon zij het zichzclve diets maken. In de gedachte dezen man, wiens naani alleen reeds schrik inboezemde en dien zij tegen over zichzelve zoo gedwee zag, te ontrukken aan zijn ellendig verschrikkelijk lot, lag voor hare onbedorven natuur een bitter genot. Zij geloofde vast eu zeker, dat zij haar levens doel gevonden had en, bijgeloovig als eene echte Corsikaansche, zag zij in nare eerste ontmoeting met Tito, in de dramatische ge beurtenissen, die daarmede gepaard waren ge gaan, tot zelfs in den onbewusten aandrang, die haar had weerhouden hem aan zijn ver volgers over te leveren, eene waarschuwing van het noodlot, een zeker teeken, dat zij een rol te spelen had in het leven van den bandiet. Alle volgende dagen hadden zij elkander daar ontmoet en bekoorlijke, dolzinnige plan nen voor de toekomst gesmeed. Het kalm ver trouwen van. het jonge meisje had ook bij den jongen man gaandeweg ingang gevonden. Ook hij gewende zich langzamerhand aan het denkbeeld van een nieuw leven, ver, zeer ver weg, in een land waar niemand hem kennen zou; en later, wie weet? zou hij kunnen terugkeeren naar Corsika, als na langejaren van onafgebroken werkzaamheid, de rechters vergeven en de menschen vergeten zouden hebben. Madeleine wilde zich met alles belasten; zij zou het geld verschaffen; zij zou het nachmeenten de verplichting zou opleggen te doen, wat enkele departementen uit eigen beweging deden, dat zou in strijd zijn met de sta tuten ! Dat heet politiek. Over de honderd jaar roemt Nederland op zijn maatschappij tot Nut van 't Algemeen, en de verafschuwde Staatsloterij bloeit heden als te voren; een eeuw heeft het Nut gearbeid, en nog staan wij bij zooveel be schaafde volkeren ten achter, die zonder een Nut reeds jarenlang zich in leerplicht ver heugen. Honderd jaren achtereen zijn naar Neêrlands hoofdstad de afgevaardigden der departementen eener maatschappij, die tot Nut van 't Algemeen werkt, opgetrokken, en zij hebben daar beraadslaagd over de middelen, die konden leiden tot volksbescha ving en tot verbetering van het lot van armen en minvermogenden en honderd jaren lang heeft het niet ontbroken aan woorden, die getuigden dat men zich bewust was een edel werk te verrichten En als wij dan zien, dat ondanks al die woor den en daden, bijna op ieder gebied, en zeer beslist op dat der sociale wetgeving, Nederland voor sommige zijner naburen de vaan moet strijken, dan is voor 't minst de vraag geoorloofd: Nut zijt gij wel nuttig geweest? nuttig, niet in 't klein, niet lokaal, maar in en voor het algemeen ??En zoo gij niet veel, of niet zoo veel hebt uitgewerkt, als onnadenkende bewonderaars wel meenen, is niet de oorzaak van die teleurstelling ge legen in de manier, waarop gij uw doel hebt trachten te bereiken? Heel vertrouwelijk zouden wij willen vragen: hebt gij niet wat veel den voogd en het vadertje gespeeld, u zelf aangesteld als het lichaam, dat de Staat in zijn voornaamste functiën vervangen kon, meer misschien nog in de hoop dan in het geloof, dat men onder uwe leiding in 't klein proeven nemende, eindelijk wel de kracht zou ontdekken, die geheel het Nederlandsche volk tot deugd, kennis en geluk zou voeren! De fout zou dan zijn, dat het Nut zich zelf overschattende, en steeds het belang, de behoeften en nooden van het algemeen onder schattende, niet veel begrepen heeft van zijn taak. Zoo alleen kon het meenen het buiten den Staat te kunnen stellen. Die fout is inderdaad begaan, en zij vindt schier heel het Nut bereid om als verdediger op te treden. De reuzenarm der machtige machine moet buiten spel blijven, men zal uit de hand de maatschappij be telijk vertrek uit Ajaccio met de Marie Annt regelen, de brik waarvan haar neef Sanvito kapitein was. «Maar vooral" vermaande zij hem glimla chend : »moet gij verstandig zijn !.... Maak dat men niet meer van u hoort spreken!" ~ En hij beloofde, hij bezwoer het haar zelfs. vooral toen zij er treurig bijvoegde: »Als ge eens wist hoeveel verdriet het mij doen zou !' Toen Madeleine na afloop van haar uit stapje weder in Ajaccio terugkeerde en zich opnieuw in hare woning bevond in de Rue Droite, was het haar angstig te moede in hare eenzaamheid. Zij wist niet, waarmede zij d< lange dagen moest doorbrengen en verwon derde zich dat de tijd haar zoo lang viel Vooral des namiddags, op het uur hunnei dagelijksche ontmoetingen, had zij vlagen var smachtend verlangen, die plotseling opkwa men en haar somwijlen deden schreien. Dar f ing zij naar het venster het armzalig leine venstertje, waarvoor zij zoo dikwijl,' reeds met het hoofd in de handen had staar mijmeren en dat voor haar als een geopende deur was, waardoor men in de eeuwighek kon zien. Door de zwoele lucht van dezer nazomer vlogen dan hare gedachten O maar niet verre altijd naar dezelfde plaats naar de nu verlaten open plek in het woud waar reeds de eerste dorre bladeren in der herfstwind omlaag dwarrelden. Daar ver toefde zij dan uren achtereen, met den voo: lijdenden zoo wreeden en toch zoo warei troost, ongestoord te mogen lijden en haa: verdriet voor zich te mogen behouden. Zi herinnerde zich niet, ooit zooveel geweend t< hebben als nu, en vooral was zij er zeker van dat hare tranen van voorheen geheel anden waren geweest dan deze; lang niet zoo bitter maar ook niet zoo weldadig. Nu eerst begreej zij, dat zij haar leven onherroepelijk aan da van een ander verbonden had, en deze ge dachte joeg haar schrik aan, maar verrukte haar tevens. Eerst tegen den avond sloot zi het venster, wanneer de slepende tred var den ouden Negroni op de trap weerklonk er zij door den nevel der zee, op den berg aar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl