De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 22 mei pagina 6

22 mei 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

D<E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD- VOO'R N'EDEREAN«Di No.517 aandblad" in die beweging mee te gaan? of niet, veeleer, de eeuwige beginselen, de kanon der ' schoonheid, te vertegenwoordigen, en vóór alles te ?waarschuwen, tegen de groote klip, waarop, hier in Nederland, kunst en kunstzin gevaar loopen te stranden de klip van het Exkluzivisme? 14 Mei, '87. A. TH. VARIA. De Commissie uit de Vereeniging Vrije WerJckring, tot stichting van een huldeblijk voorwijten J^wltatuli, deelt mede, dat zij wegens het verge vorderd seizoen en het te laat inkomen der inteekenlijsten, besloten heeft, den kunstavond uit te stellen tot de maand October e. k. Het Spaansch tooneel leeft niet zoo uitsluitend alt-het Italiaansche van vertaalde Fransohe stukken. Misschien is in dit opzicht het Italiaansche h*t verstandigste van de twee, althans naar een veelbewonderd stuk van den populairen Spaanschen schrijver JoséEcchegaray te oordeelen-, dat Bea. lidad y Delirio heet en in het Teatro Espanol te Madrid is opgevoerd. De intrige van Werkelijkheid en waanzin is de volgende: Gonzalo en Angela zijn jonggehuwden. Z\j beminnen, elkander teederlijk. Een vriend v*n den- man, Enrico, komt dit geluk ver stoten. Hij deelt aan de vrouw mede, dat Gonz*k>, die, naar zij meent, op reis is, eenvoudig een bezoek is gaan brengen aan eene vroegere g«tiefde. Enrico biedt zelfs aan, dit de jonge vrouw te doen zien. Zij neemt aan, zij begeeft zich mét Enrico in een vertrek, waar zij Gonza lo1 het huis van haar mededingster kan zien binnentreden en, als wraakneming, valt zij in de annen van haren verleider. Maar terstond bijna heelt zij berouw. Zij laat Enrico beloven, dat hij haar verlaten zal. Enrico gehoorzaamt en deelt aan Gonzalo mede, dat hij naar Parijs vertrekt. Ik had ook plan, er eens Met mijne vrouw heen te gaan," zegt Gonzalo; *ij gaan met u mede." Onderweg bljjft de echtgenoot wat lang op het perron van een station, terwijl de trein intusschen mét Enrico en Angelo wegstoomt, echter met Spaansche langzaamheid, zoodat Gonzalo zich nog aan het laatste rijtuig kan vastklampen, Hij wacht daar een nieuwe halt om in den wagon van An gelo en Enrico te kunnen stijgen. Hij kijkt dan ook voortdurend uit het portier. Het wordt nacht. De trein gaat door een diepen Weg, waarvan de oploopende randen met gras be groeid zijn. Op dien grasrand ziet hij de silhouette der rijtuigen, die van binnen hel verlicht zijn, en in een dier rijtuigen teekenen zich twee kussende schaduwen, Angela en Enrico, af. Woedend opent hij het portier; hij treedt op de loopplank, atet het plan van wagon tot wagon te ijlen om z\jn vriend en zijne schuldige vrouw te straffen, maar hij glijdt uit, valt op het spoor en men meent dat hij dood is. Hij is het niet. Men heeft hem bijgebracht. H^j zal herstellen, zijn geest echter heeft den vrees«lijken schok niet weerstaan; hij is krank zinnig. Werkelijkheid en waanzin mengen zich ifl z\jn koortsrazernij dooreen, hij weet niet meer of hetgeen hij gezien heeft, waarheid of droom wis. Dat legt hij aan het publiek uit in een langen monoloog, die iederen avond uitbundige geestdrift wekt. De ontknooping wordt door Gonzalo's vader aangebracht. Deze weet alles, daagt Enrico nit, en daar Enrico zich zwakjes verdedigt, doodt hij hem. Angelo komt zich aan haars schoonvaders voeten werpen, en hij vergeeft haar. Gonzalo, tot kalmte gekomen, meent dat hij de speelbal van een aanval van ijlhoofdigheid is geweest, en de gordijn valt bij de verzoening der echtgenooten. Een medewerker van Figaro, Adolphe Racot, overleed dezer dagen in een krankzinnigengesticht; omtrent een zonderlinge overeenkomst tusschen een zijner laatste romans en zijn leven wordt het Volgende gemeld. De roman heette La rèche omx l»tips en is verleden jaar uitgekomen. Hij begint daarmede, dat een jong kunstenaar 's nachts op d» Place du Théatre Francais de omnibus moet verlaten, omdat hij geen geld op zak heeft. Op hetzelfde uur en dezelfde plaats openbaarde zich de krankzinnigheid van acot, en bij dezelfde aanleiding. Racot stapte uit eene vigelante en weigerde betaling. De koetsier riep de hulp der politie in; deze zag den toestand van den weerspannigon bourgeois juist in en bracht hem niet naar den politiepost, ' maar naar het krankzinnigengesticht. Racot bleek tan grootheidswaanzin te lijden; hij wilde Frank rijk besturen, en beloofde, het Elzas-Lotharingen en Belgiëte doen verkrijgen. Ook hierin spiegelt zich de held van zijn laatsten roman weer, die allerlei grootsche plannen maakt. Racot behoorde tot de lieden, die een bijgeloovige vrees voor het getal 13 en den Vrijdag hebben. Toevallig is hij op Vrijdag 13 Mei gestorven. Men neemt het in Italiëaan de Venetianen een ?Reinig kwalijk, dat het eenige origineele gipsaf gietsel van Canova's Iheseus in een pakhuis in eene achtergalerij van de Academia verborgen gevonden is. Dat aan een meester als Canova. een kind' der stad, zoo weinig zorg besteed werd, brengt men in vergelijking met het feit, dat te Weenen aan Canova een geheele eigen tempel gewijd is. Militaire Zaken. ?NAUTILUS EN DE MARINIERS. Nautilus de veelhoofdige, die reeds menig gul den regel over de Marine aan het Nedcrlandsclie volk te lezen gaf, deed in een opstel Het Korps Mariniers tot veler genoegen in het Algemeen Handelsblad van 11 en 14 April j.l. opnieuw van zich hooren. Zijne woorden, die meermalen de opinie der marinespecialiteiten weergeven, vinden steeds gretige ooren en 't zou dan ook verkeerd zijn, geschilpunten maar dood te zwijgen, geene reke ning te houden met het uitgesprokene. Menschen die 't altijd bij het rechte eind hebben zijn erg vervelend, en om die qualificatie te ontloopen, veroorlooft waarschijnlijk Nautilus zich wel eens een enkele maal eene minder juiste opmerking, soms zelfs eene afwijking -van de waarheid. De strekking van zijn opstel is, oin in aanslui ting met de brochure Verhey, eene lans te breken voor het bestaan der Mariniers, als telg der groote Marinefamilie, edoch gaat die verdediging van het eenigszins verwaarloosde kind met een paar vader lijke oorvijgen gepaard, die o. i. vrij onrechtvaar dig en onverdiend worden toegebracht. Laat ons die litterarische oorvijgen, uittreksels van zijn opstel, eerst onder elkaar zetten en wat nader beschouwen. lo. Verder treft men om dit te compensecren, in den marinier niet zooveel meer bekwaamheid aan in het gebruik van het geweer als men wel zou wenschen en mogen rerieuchten." 2o. doch niet het minste, kan van den marinier meer militair en meer flink schutter gemaakt worden, vóórdat hij aan boord komt." Goed schutter zyn, wordt dus door Nautilus, en we zijn het daarmede geheel eens, den marinier als hoofdeisch gesteld. Voldoet hij aan dien eisch, dan eerst stut hij eenigszins het ?wankelende ge bouw, dat door eeno menigte plannen van dilet tant-architecten voor goed dreigt verknoeid te worden, en toch op eene afdoende restauratie geldige aanspraak mag maken. Dat de mariniers in het schieten echter niet uitmunten, dat ze zoowat terzelfder hoogte blijven als de infanterie, is waarheid, en o. a. na eene zeer minutieuse vergelijking der schietregisters van eenige compagniën te Amsterdam in garnizoen, duidelijk gebleken. Nemen we dit resultaat tot uitgangspunt en letten wij er op, dat ondanks de voortdurende mutatiën waaraan de mariniers on derworpen zijn, en waardoor ze gemiddeld nog geen half jaar bij hunne compagnie verblijven, ofschoon de mariniers, dikwijls jaren lang aan boord verstoken zijn van deugdelijk schietonclerwijs en zoo eens te hooi en te gras een paar keer in 't jaar op 100 pas een pakje patronen gaan verschieten, ofschoon ze gedwongen worden te schieten volgens een reglement, voor de Land macht vervaardigd, waarin met een grooten kwast de ^meters maar in passen zijn veranderd, let ten wij er op, dat ondanks al die ongunstige omstandigheden do geoefendheid der Mariniers gelijken tred houdt met die der Infanterie, dan kan zulks dunkt ons wel als bewijs gelden, dat de stof vrij goed is en er in de kazernen zeer veel gedaan wordt, om van don marinier een flink schutter te maken. Q. E. D. Neen waarde Nautilus', daar wringt do schoen niet. Het onderwijs in het schieten, vooral tegen woordig, kan binnen den werkkring der instruc teurs niet veel verLeterd worden, en om U de onschuld van Emilia duidelijker te bewijzen, zal j ik enkele cijfers noemen. Van de 208 recruten door de depótcompagnie afgeleverd tusschen Mei j 1.886 en Maart 87, waren 73 schutters in do 2de | klasse, en hadden dus aan de ovorgangs voorwaarden j van minstens 10 oefeningen voldaan, terwijl zelfs j 2 de eerste klasse bereikten. Slechts !) van de ; overigen, konden het niet verder brengen dan tot j '200 pas. Zoo bestond b. v. de laatste aflevering, ten getale van 24, uit 15 schutters der tweede klasse, en was do minste der broederen toch nog tot 300 pas gevorderd. Onder de 108 mariniers die op 21 Maart j. 1. volgens toerbeurt uit do kazernen naar boord } werden gezonden, bevonden zich 45 schutters der j 2de, 10 der 1ste klasse on 4 scherpschutters. j Zoo heel leelijk zijn die lijstjes niet, Nautilus, ,' vooral wanneer go bij do oudere manschappen do korte presentictijd, die soms nog door eenige maanden embarkement, door hospitaal verblijf, ; gedwongen employemcntcn en verloven wordt on derbroken, in aanmerking wilt nemen. ) Neen. Nautilus, het betrekkelijk gering aantal \ puike schutters dat vooral onder onze oude ma- j riniers zoo schaars is, moot ge niet toeschrijven l aan gebrek aan tact of activiteit bij de instruc- ] tie, aan de minder goode vorming van den mari nier vóór hij naar boord gaat, neen het zijn an dere oorzaken, en die u wel bekend moeten zijn; luister maar: i lo. De reeds bovengenoemde aanhoudende mu tatiën, waardoor do compagnie in een halt' jaar bijna geheel van volk verwisselt, en eene syste matische opleiding zeer wordt beiuoeiolijkt. 2o. De drukke wachtdiensten, die den man om de 2 of H dagen gedurende volle 24 uren aan de i oefeningen onttrekkeu. Zou het, dunkt u, de moeite l niet loonen, om eens bij het leger een kijkje te j nemen, ter oplossing van het vraagstuk, hoe do i Kijks-eigendom het best beveiligd wordt met op offering van het minste volk'? Ligt het niet voor de hand. dat eene muur of een traliewerk, in verband met do bestaande diepe grachten, toch op een. duur eene goedkoopere afsluiting zoude vormen, dan eene levende heg van schildwachten, die o. a. te Nieuwe Diep om 's Kijks wort' tot 12 posten is opgevoerd V 3o. Het voor de marine onbruikbaar schietrcglemcnt, waarmede slechts zoetwatcrschuttcrs kunnen gevormd worden; dat natuurlijk geene enkele oefening uit sloep of mars bevat; dat wel van rijdende doch niet van drijvende schijven molding maakt; dat gebaseerd is op OCH gevo gelde opleiding gepurcnde 10 achtereenvolgende maanden op goede banen; dat overgangsvoorwaarden stelt, berustende op de ballistische eigen schappen van het iufantcriegcwcer met nieuw vizier en patroon No. 2. 4o. De slechte toestand waarin de mariniersgeweren verkeeren door een vijftienjarig onafge broken gebruik in regen en mist, te land en ter zee, op expeditie en brandwacht, waardoor juistheidsschoten op kleine doelen en betrekkelijk groote afstanden, 200 on 250 passen, bijna den naam van toevalstreffers verdienen. Heeft een infanterie-milicieii, en we hebben bijna niet anders, gedurende 12 a 15 maanden zijn geweer gebruikt, dan verdwijnt bot naar do wapenkamers en komt eerst (de herhalingsoefeningen buiten rekening latende) na bijna vier jaren weer te voorschijn; gaat een schip uit dienst, dan verhuizen de scheepsgcweren naar de magazijnen; alleen 't mari niersgeweer is steeds in handen! Is hot wol goed gezien, niet te voel gevergd, de schoonste uitkomsten te willen verwachten van de slechtste wapens'? 5o. De weinige ernst, waarmede soms aan boord de eerste exercitieën worden geleid, en. daaraan ligt vastgeknoopt het verwaarloozen, door allerlei omstandigheden eenigszins aan het scheepsleven eigen, van de reeds verkregen geoefendheid der geëmbarkeerde schutters. Ge weet het, Nautilus, ook het schieten moet met zorg onderhouden worden; of zoiult ge soms denken dat Küster, Van Mens, Tielkemeijer en meer anderen onzer schutters van naam, na eene twee- of driejarige roestige rust, nog zeker zouden zijn van hunne 4 witjes? Bij het eindigen van uw opstel, geeft ge ten slotte een universeel middel aan de hand, om alle voor de mariniers benoodigde krijgsmansdcugden in lichte laaie vlam te zetten: Nu komt het ons voor, dat zoowel de mili taire opleiding, als de handhaving eencr strenge krijgstucht gebaat zouden zijn, als het gedeelte mariniers aan den wal geconcentreerd was, b.v. te Niéuwe-Diep." 't Is helaas de eerste maal niet, dat mannon die 't beter konden weten, die volksverhuizing in het belang van Korps en Marine aanprij zen. Zoo oppervlakkig beschouwd, zou het erg aardig zijn, zoo do geheele familie knusjes bij elkaar te hebben in en om de werf van Willemsoord, zoo alle officieren (van de /joo/cfofficieren zou waarschijnlijk spoedig niet veel overblijven) vereenigd onder directe hoede van den directeur en commandant, en alle mariniers ter beschikking. Welk eene weelde aan werfcorveeërs. montrijders, ordonnansen en oppassers van buitenheerefi; want uw wensch. Nautilus, waarvoor u het geheele korps dankbaar is, voor oppassers bij anderen dan bij hun eigen officieren aan, den wal en voor bedienden der officieren aan boord, moeten zij niet gebruikt worden" blijft, wij zijn er zeker van, een pium votum, zoo lang de mariniers tot de zeemacht behooren, zoo lang scheeps- en inwendige dienst, staten en rap porten de werkkracht der scheepscommandanten verlammen, zoolang een versneden pen meer telt dan een vlugge degen en do papierrommel zwaar der weegt clan de geheele batterij. En wat zoude die maatregel eene aantrekkings kracht hebbon op de zich verdringende vrijwilli gers; veiligheidsmaatregelen, om ongelukken bij het gedrang aan de kazernepoort te Nieuwedicp te voorkomen, werden zeker noodzakelijk! Welk een heerlijk vooruitzicht voor don man, zijne loop baan in dio gezellige plaats te mogen beginnen en eindigen! Wij zijn overtuigd dat de kamera den van het 7de regiment te Amsterdam en de grenadiers in het Haagje, en corps overplaatsing vroegen! Doch laat ons ernstig blijven, en de beter wor dende opleiding eens bekijken. Vooreerst welk eene verscheidenheid in goede, bruikbare oefe ningsterreinen biedt het Nieuwediep niet aan! Een paar mooie, rechte, boomlooze polderwegen, gladde doorsneden weilanden omsluitende en een onafzienbare rij naakte duinen, op ruim een uur afstand van de kazerne gelegen Welk eene variatie in vclddienst en tirailleur-oefeningen wordt daar uit geboren! Verder op 's Rijkswerf een exercitieveld, dat door de GOO zeemiliciens en andere scheepsequipages grootcndeels in beslag wordt ge nomen en nu reeds eene veel te beperkte ruimte voor de gekazerneerde mariniers overlaat; doch hoe meer zielen, hoe meer vreugd, en als er dus nog een 500 man bijkomen, kan het allergezclligst worden. Bovendien schietbanen die, of op 11A uur afstand liggen en dus voor iedere oefening ook weer oen alleraangenaamste!!, hoogst leorrijken marsen van 3 uren vorderen, of slechts tot op 200 pas bruikbaar zijn en waar nu reeds het bataljon moeite heeft, zijne toerbeurt te behou den. Eindelijk een aantal hoognooch'ge exerceerloodsen, voor recruton-dril en detail-exercitie, dio nog altijd door hare absentie schitteren. Och neen, Nautilus, laat de mariniers in vredes naam waar ze zijn, en zoo ge absoluut verande ring wilt, keer dan liever de kaart om, vermeer der de sterkte te Amsterdam en laat de infanterie te Niéuwe-Diep een handje meehelpen tot bewa king van 's Rijks werf. Waarlijk die indeeling is tot het verzekeren eencr geregelde aanvulling noodzakelijk, en tevens aanbevelenswaardig om een goeden opgewekten geest in den troep te houden. Wat verder nog de militaire opleiding betreft zoo gelooven wij dat doze met de tegenwoordige dislocatie beter gebaat is, dan met eene concen tratie waar dan ook. De marinier heeft in de allereerste plaats be hoefte aavi detail-oefeningen. Door de versnip pering in kleine detachementen wordt hetnoodig aan het individu moer zorg te wijden, dan bij cenig ander korps: de aideelingen veranderen te veel, dan dat grootsche oefeningen veel tijd mogen vorderen ; 't is een va et vient van mannen, die of door de depots als afgeexerccerd recruut wor den afgeleverd, 6f van boord komen en daar ge durende maanden en jaren aan tirailleeren, velddienst, schieten en pionieren weinig of niets ge daan hebben. Dotailoefeningeu moeten dus steeds do hoofdschotel blijven, en daarvoor is concentra tie nadeelig. Het aantal bruikbare terreinen der 3 garnizoensplaatseu is natuurlijk veel grooter, en de gelegenheid tot oefenen dus beter dan te Niéuwe-Diep alleen. Vreezende dat oordeelvellingen en raadgevin gen als boven aangehaald, door een schrijver als Nautilus verkondigd, gehoor zouden vinden, heb ben wij het noodig geacht hare schaduwzijde te verlichten, K. M. Schaakspel. No. 73. Van PHILIP KLETT te Stuttgart. (Ausgew. Schachproblemen ) ZWAKT. g a b c d o f WIT. Wit speelt voor en geeft in vijf zetten mat. (Wit 7 en Zwart 5 stukken met K. o7.) INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is opgelost door W. v. H. to Delft no. 71 met 71 bis en ter volledig; door Jozephine te Amsterdam no. 71 en door Flenügafcd to Kaats heuvel no. 71 en 71 bis. C. C. W. M. 71 met bis en ter, II. J. d. II. even als voren; E. B. C. 71 mot bis on tor, allen to Amsterdam. (In 72 bis moet op c8 do witte koning staan zooals ook in ons exemplaar gedrukt is). Maar de witte paarden behooren to staan op b7 en d<>, de Raadsheeren op a3. Overigens is zwart goed, doch bij wit moet Pd. h7 en dG zooals boven aangeduid is, gesteld worden. Juist on volledig opgelost door C. T. v. II. to Amsterdam no. 71 met bis en ter, alsmede no. 72 met bis (zie boven de drukfouten) en eindspel Horwitz en hot raadsel van Philipp Klett. No. 73 bis. 2zettig probleem van Philip Klett. Wit K. d3, I), cl, Pd. c8, P. b4 en dG, 5). Zwart K. <15, P. b5, bG, d7 en eli (5 met K. d.">. No. 73 ter 3zct van N. W. Lord, 1111. L. News. Wit K. fti, D. b8, T. al, Pd. e3, R. h2, P. b3, bG, c2 en d3, 9) Zwart IC. c3, P. b4 en e4, il mot K. c3. No. 73 quater. 3zet van David Fawcett te Stockton oj Tces. Wit K. g2, T. efi on. gtS. R. co, P. h3 en hG *) G). Zwart K. f4, P. hl, h5 en f5. (4 metlC. f4. *) De witte pion hu is noodig om nevonoplossing to voorkomen, wegens l g6 hG, 14 g5 ; 2 g2 f3, f5 f4. 3 eG gG f mat. Wit spoelt voor in bovenstaande problemen. No. 5. Schaakscherts van II. F. Moyer. Londen. Wit K. h4, Pd. dl, R. e."., P. d3, d7 en f4 (G. Zwart K. (15, P. a7, 1>2, dG, f2 en hii )G met K. df>. Wit begint en geeft in vier zotten mat. OPLOSSING VAN SCIIAAKPROBLEEM No. 71 van Samuol Loyd. l cl - f4! K. a5 1); 2 c3 b3, bG b">; 3 f4 1) l Als b., K. a3; 2) 2 ('4 1)3, onvcrsch.; 3 f4 cl 2) ' " ..,..._- -.-.o 3) 1 j mat. f mat. hij br>; 3) 2 c4 1)3 f.K. a5 ot'a3; 3 f4 t'7 of cl mat. mat. t mat. ^arei jYOnaeiiK 10 rarijs. 12! g l --f3 of h.'!; 7) 2 cl o2, onver*ch.; 3 I), of I'd zet mat. iven,Sgl c2: 8) 2 cl X c2, id, 3 1). of Pd. zet mat. K a4; 2 1)4 b5, id. 3 d2 b-l f mat. au a5; 2 f4 cl, bG 1)5; 3 c4 bi) De verleiding l cl d2 faalt door l bG I>5, 3 geen mat. No. 71 bis van dezelfde. l fg h3! (14 (15; 4) 2 h3 f4 f, IC. onvcrsch.; 3 1)2 1)4 of bG f mat 4)1 Als bov., d4 e5; 5) 2 h3 14, K. onversch.; 3 b2 b4 of b7 f 5)1 d4 e4; G) 2 h.'S f'4, IC. onversch.; 3 b2 b-i f mat. 0)1 d4?(13ofc4;2 f3 h4, K. d4 of cl; 3 b2 b4 t mat. No. 71 ter van Karel Kondelik to Parijs. l h2 d2! 7) Als boven, 8) De verleiding l e3 d5 faalt door l gl e2! waarna geen iaat mogelijk is. S c h aak nieuw s. De korrespomlentie-partij gespeeld door de Amsterdamecho schaakclub mot de verecniging Zuckcrtort" to Amstelveen is ton gunste van de eerstgenoemde afgcloopen. Een 2de is weer begonnen. wilskracht, alleen eenige zaakkennis en handig heid noodig, om allo vermogens van zijne sujet ten tot ontwikkeling te brongen, maar hunne medewerking kan onder zekere omstandigheden geheel gemist worden. De bekende middelen zijn voldoende om zich, dcsverkiezeudo, zelf te hyponotiseercn. Do voornaamste proeven, welke hypnotische per sonen afleggen, zijn zoo ver verwijderd van bovennatuurlijke verschijnselen, dat zij integen deel ons het menschelijk verstand toonen, zooals Allerlei. HET HYPNOTISEEREN. liet hypnotisecren wordt door Carus Sterne in do Tügliche Rundscluiu uitvoerig besproken. Hij betoogt, dat hypnotisceren geen bijzondere begaafdheden der ziel tot openbaring brengt, die niet vooraf reeds in den persoon aanwezig waren. De magnetiseur heeft noch bijzondere zenuw- of

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl