De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 12 juni pagina 5

12 juni 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 520 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van een acte, voor een achtbaar schepencol lege verleden, waarbij een half dozijn, jonge edel lieden zich verbonden een hunner een groote som uit te keeren, indien htf binnen 't jaar bewijzen kon vader te z\jn geworden? En wat van die drie Amsterdamsche koopmana-zonen, die den notaris deden opschrijven, dat twee hunner den derde een maaltijd zouden geven, indien deze binnen drie maanden gehuwd was met eene hem op dat oogenblik geheel onbekende schoone? Dit waren alle zeer gebruikelijke vormen, maar de zucht, om iets te wagen en te winnen zag nog naar andere geschikte gelegenheden om de speelzucht bot te vieren om. Werd het bekend, dat iemand een lange en gevaarlijke reis zoude gaan ondernemen, dan vormden zich aanstonds twee partijen, waarvan de eene beweerde, dat de rei ziger binnen b. v. twee jaren zou zijn terugge keerd, de andere, dat de reis langer zou duren. Voor die dagen buitengemeen hooge sommen wer den tegen elkaar opgezet. Er is een voorbeeld bekend, dat beide partijen op deze kans ieder 60000 gl. hadden gewaagd. De man Heter Warnaertsz Kistgens zou in 1615 met zijne echtge noot Marretje Michiels een reis naar Jerusalem gaan maken. Het was nu het belang van de eene part\j, om te trachten hem allerlei beletse len in den weg te leggen, terwijl de andere al het mogelijke deed, om de reis te bevorderen. Deze verkreeg van de Staten van Holland brieven van vrijgeleide, die zij echter verzuimd schijnt te hebben b\j deurwaarders-exploit aan de tegen partij te beteekenen, die zich nu van de dommen hield en zoodanig intrigeerde, dat de reiziger zestien maanden lang werd opgehouden vóór hij in Texel gereed lag om uit te zeilen, en toen had zij op 't laatste oogenblik van den Hove van Hol land een mandement (vonnis) van arrest weten te verkrygen, waardoor arrest op den reiziger zou worden gelegd. Doch dit was in strijd met de acte van süretéde corps van de Staten ver kregen. Het Mandement door het Hof zonder kennis aan den voorrechtbrieven gegeven werd dientengevolge gecasseerd en de reizigers ver trokken. "Welke van de beide partyen ten slotte aan 't langste 'eind trok bleef onbekend. Dat de reizigers behouden terugkeerden kunnen wij even wel verzekeren. In 't archief van Wageningen berust een officieele verklaring van de magistraat van Amsterdam d.d. 5 Februari 1625, dat hunne begraving in de Oude Kerk had plaats gehad en dat vóór de lijkbaar de Jerusalems-veeren ge dragen waren geworden. Overigens gaven deze en dergelijke reizen aan leiding tot allerhande overeenkomsten, waarbij an deren weder een der partijen haar verlies beloofde, te dekken tegen een vooraf vastgestelde premie, op dezelfde leest geschoeid als de zeeassurantie dier dagen. Maar ook sproten daaruit op levensof ongeluksverzekering zonder kansberekening ge baseerde contracten voort, die men niet geneigd is-in de zeventiende eeuw te zoeken. Een eigen aardige overeenkomst van het jaar 1633 moge hier volgen: Syn geaccordeert Joncheer Eduart Everwyn ende Willem Muilman, Coopman te Amsterdam, dat dito Everwyn op zyne voorgenomen reyse naerjerusalem sal ontfangen tot Genua oft Vonetia in Italia door ordre van den voorsz. Muilman, de weerde van achthonderd gulden Neerlants geit tot Bevorde ring van syne voorn. Reyse. Om welke 800 gl. wederom te voldoen zal den voorn. Muilman la ten versekeren op 't lijf ende leven van den voorsz. Everwijn de somma van 1200 courant guldens voor gaen en comen de geheele reyse geduyrende, en zal denzelven Everwyn de halve premio voor de uytreyse in contant betaelen, ende bijaldien hy Everwyn op syne reyse quaeme te sterven, dies Godt verhoede, in wat meinieren het sall mogen wesen, soo sall den voorn. Muilman de geheele verassureerde somma ontfangen ende euwigh ende erflycken behouden, alwaert schoon, dat Dito Ever wyn den eersten dach zynder reyse quaeme te sterven, ende noch niet eenen stuver van de voorz. acht hondert gulden en hadde ontfangen, doch komende op de wederom-reyse te sterfen, soo sall denselven Muilman gehouden zijn de premio van de wederom-reyse uytte 1200 gl. t'ontiangen, alsdan moeten betaelen aen de assuradores ende de reste als voorsz. is, behouden, ende bijaldienden voorn. Everwyn syne reyse voldeede ende wederom hier te lande in levenden lijve quame too sall alle dese voorsz saecke in regardt van den selven Muilman zyn ende blyven van nul ende geender weerde, alleen dat Everwyn alsdan gehouden blyft selffs ende buytten last van Muilman te betaellen de premio, die de assuradores allsdan zullen heb ben verdient van de wederom-reyse, sonder datt dito Muilman eenichsins daerin sal gehouden ende verobligeert blijven; en daer benevens sal densel ven Everwyn wederom voldoen, binnen eenmaent nae syn arrivement in dese landen, aen Muilman voorsz in deeser stede Amsterdam syn verschooten achthondert gulden, oft soo veel minder als hij sal hebben tot Genua en Venetiëontvan gen, en daer benevens voor zyn verschooten geit en andere accomodatie betaelen aen voorsz Muil man de somma van hondert en vyfftig guldens eens, cost en schadeloos, zoowel tcapitael als de avanza. Ende om sulcx te voldoen sall denselven Everwijn syn gehouden aen den voorsz Muilman te stellen in handen sulcke cautie als tot contentement van voorsz Muilman zal zyn van noden, en dies alles ter goeden trouwe, verbindende par tyen voor het geen voorsz staet haere persoonen ende goederen, hebbende ende toecomende, roe rende en onroerende, geene ter werelt uitgesondert enz. Mits dat alle oncosten daeromme te doen sullen comen tot laste des geenen, die in dit gebreecke soude come te blijven totten uyteynde der saecke toe. HAAR PLICHT? Mama! Mama! Mag ik mijn hoed opzetten en een poosje in den tuin gaan, waar het zon netje zoo lekker schijnt? Toe, Mama mag ik?" Och! stoor mij niet, kind! Doe wat je wilt, als je maar heengaat en mij met rust laaf»" Blijde dat zij de toestemming zoo gemakkelijk had verkregen, liep de kleine, blozende, mollige Fanny huppelend naar den tuin, terwijl Mevrouw Piermont, met het hoofd in de hand en opge trokken wenkbrauwen daar nederzat, met het voorkomen van iemand die door moeite en zorgen wordt gekweld. Ik weet waarlijk niet wat ik doen zal!" sprak zij zacht tot zich zelve". De dominees kunnen ge makkelijk genoeg van den kansel af redeneeren en zeggen: Doet uw plicht!" maar hoc moet men het aanleggen wanneer men een half dozijn tegen elkander indruischende plichten te vervullen heeft? Wat moet men dan doen? Dat zou ik wel eens willen weten! Piermont verdient nog precies evenveel als tien jaren geleden de uit gaven voor huishuur, voedsel en kleeding zijn in dien tijd verdubbeld en daarenboven hebben wij zes kinderen, die ook eten moeten en gekleed willen zijn zonder Alice. Ja, Alice is er ook nog!" Onwillekeurig vlogen Mevrouw Piermont's ge dachten terug naar den tijd, waarin zij de kleine lieftallige weeze, die na den dood harer ouders door een der buren op straat was gezet, bij zich in huis had genomen. Zij nam het in lompen ge hulde meisje tot zich, om de ledige plek in haar hart, veroorzaakt door het gemis van haar derde kind dat aan eene kinderziekte gestorven was, weder aan te vullen. Zij was weldadig geweest uit zelfzucht. Reeds negen jaren had de kleine Alice in haar huisgezin doorgebracht negen jaren had haar goudlokkig hoofdje als een vriende lijke zonnestraal onder de zwarte kopjes harer eigene kinderen gespeeld, en nu, voor het eerst in al dien tijd, ontdekte de goedhartige doch practische huismoeder, dat Alice te veel was. Zij is een lief, aardig, gewillig meisje," ver volgde Mevrouw Piermont voor zich, maar zij heeft niet de minste rechten op mij; en nu het zoover gekomen is dat ik elk dubbeltje driemaal moet omkeeren voordat het wordt uitgegeven, nu de uitgaven in geen verhouding tot de verdiensten staan, nu is het mijn plicht" eerder voor mijne eigene kinderen te zorgen, dan voor haar. Suze en Betsy moeten nieuwe winterjurkjes hebben, en Alice moet .in 't weeshuis". Juist toen zij tot dit besluit was gekomen, ging de deur open en trad een klein meisje de kamer binnen een meisje met lange, goudblonde lok ken en een bleek, fijnbesneden gezichtje. Mama, ik heb broertje's halsdoek ergens neer gelegd en kan hem niet weervinden; maar Mama" en zij keek angstig naar hot donkere gelaat van Mevrouw Piermont ik heb het heusch niet uit moedwil gedaan en zal er ook verder naar zoeken". Je bent een stout, slordig kind," antwoordde mevrouw Piermont en weerde het kleine wezen af, dat smeekend de armpjes om haren hals wilde slaan, want zij moest haar hart sluiten voor ver dere aandoeningen. Het was een echt zijden doek van vijf gulden en gisteren heb je pas nog oen kopje gebroken. Het geld groeit ons niet op den rug, Alice wij zijn arme menschen, zóó arm, dat" haastig uitte zij de verschrikkelijke woor den dat we jou in 't weeshuis moeten doen." In 't weeshuis, Mama?" Alice's adem stokte, zoozeer verschrikte haar deze tijding. Ik ben je moeder niet, Alice, en je moest die gewoonte om mij zoo te noemen maar liever af wennen dat is beter." En mevrouw Piermont dacht aan hare eigene kinderen en sloot haar hart voor alle mededoogen met de smart van het arme meisje, die in de vier enkele woorden harer angstige vraag had doorgestraald. Ga nu naar beneden, kind en wieg de kleine. Brechtje moet boodschappen doen en ik heb nu geen tijd om al je vragen te beantwoorden." Barsch en kortaf zond Mevrouw Piermont de kleine weg. Zij was besloten het kind in handen der stedelijke liefdadigheid te stellen en zij wilde het spoedig doen, voordat haar man van zijn han delsreisje terugkeerde of zijzelf weer verteederd zou zijn geworden. Ik wil er niet meer aan denken," zeide zij tot zich zelve, en er ook verder niet meer met haar over praten. Misschien zou ik ezelachtig genoeg zijn, om al mijn bezuinigingsplannen en verstandige voornemens door de blauwe oogen en het vleiende stemmetje van dat kind in duigen te laten vallen." Bovendien gevoelde zij dat Alice een krachtigen verdediger zou gehad hebben wanneer haar man thuis was geweest die mannen zijn altijd zoo lichtzinnig en onverstandig goedaardig; ook haren kinderen wilde zij niets van hare plannen mededeelen. Kinderen hebben van zulke dingen geen ver stand," meende zij. Neen, Goddank! kinderen weten niets van valschheid, zelfzucht en koude berekening; daarom heeft de groote kindervriend van Nazareth ge zegd: Weest als de kinderea, want hun is het hemelrijk." Waarom dacht Mevrouw Piermont daaraan niet? De kleine Alice vond hot erg prettig, toen zij verlof kreeg, Mama op hare wandeling te vergezel len; zij vermoedde niets kwaads, zelfs niet toen Me vrouw Piermont haar binnenvoerde in een groot, ongezellig gebouw, waarvan het voorplein een zeer verwaarloosden aanblik opleverde. Mama, wie woont hier toch", vroeg zij, die wij moeten bezoeken? Alles ziet er hier zoo donker en akelig uit; in den tuin groeit geen boom, geen bloem, geen gras zelfs alleen liggen er overal steenen, scherven en spaanders. Zeg Mama, wij blijven toch niet lang in dit nare huis?" Mevrouw Piermont voelde wel zoo iets als een vermanend geweten en een begin van schuldge voel en berouw, maar zij deed immers haar plicht?" Zij nam Alice bij de hand on betrad met haar een somber, karig gemeubeld vertrek, waarin eene hoekige bejaarde dame van een onvriendelijk uiterlijk en stemmig gekleed, zat te naaien. O!" zeide juffrouw Berkof op slependen toon, nadat Mevrouw Piermont zich bekend had ge maakt; dit is dus het kind ?" Ja, dat is Alice " zij hield plotseling op en werd rood tot over de ooren, wij noemden haar altijd Alico Piermont; maar er moet nu na tuurlijk een andere naam voor haar gezocht worden." Waarom Mama?" vroeg de kleine, en blikte angstig met beklemd gemoed omhoog naar do vrouw, die negen jaren lang een moeder voor haar was geweest. Ben ik dan niet meer Alice Pier mont?" Mevrouw Piermont kuste haar op het voorhoofd. Wees een verstandig meisje, Alice," zeide zij met onvaste stem, en doe alles wat deze dame zegt. Wij moeten nu scheiden; goeden dag!" Maar Alice, die zoo bleek was geworden als eene doode, klemde zich aan de hand harer pleeg moeder vast. Mama! Mama! U wilt mij toch niet hier achterlaten?" riep zij op hartverscheurenden toon. Wel foei!" riep de onvriendelijke juffrouw, terwyl zij het meisje naar zich toesleurde en tusschenbeide trad, wat moet dat leven hier ? kleine kinderen, die zoo huilen, worden hier in een don ker hok opgesloten." En voordat Alice, verblind door den plotseling te voorschijn komenden tranenvloed, zich uit de handen van juffrouw Berkof had kunnen losrukken, was mevrouw Piermont heengegaan om nimmer weder te komen en bleef het verschrikte kind met de naar lichaam en ziel verdorde vrouw alleen. In elk geval" troostte zich mevrouw Piermont, terwijl zij met een onrustig geweten huiswaarts keerde, in elk geval heb ik mijn plicht" ge daan. Alice heeft volstrekt geen rechten op mij en mijn eigen kinderen gaan voor." Vier weken waren reeds Voorbijgegaan, toen de heer Piermont eindelijk van zijne reis terug keerde. Hij was een gezet man met een groot hoofd, een vollen rossigen baard en kleine blauwe oog jes. Hij was een en al vleesch en zag er vol strekt niet uit, alsof hij een hart in dat dikke lichaam droeg; toch ontvingen zijn kinderen hem met zulk een luidruchtig vreugdebetoon, dathooren en zien hem verging een bewijs, dat hij een hart van goud moest hebben; want kinderen zijn van nature kenners en vergissen zich daarin nooit. Maar!" riep op eenmaal de dikke Papa Pier mont, terwijl hij ademloos in zijn armstoel neer viel, met een kind op den schouder, een tusschen zijn voeten, een derde in den rechterarm en ecu vierde op de linkerknie, maar waar blijft nu Alice? Wat is er met mijn lief, klein, mollig blondkopje gebeurd, dat zij nog niet hier is?" Ploteling ontstond eene diepe stilte. Mevrouw Piermont naaide voort met een spoed, alsof haar arm door electriciteit werd gedreven. Ik heb Alice naar het weeshuis gestuurd", zeido zij eindelijk kalm, na een korte pauze. Mijnheer Piermont, wien anders het opstaan nog al lastig viel, sprong op als uit den loop van een kanon geschoten en schudde onwillekeurig zijn kinderen van zich af: Alice! in 't weeshuis! onze arme, kleine Alice! Gekheid!" zeide hij, als had hij verkeerd verstaan. Ik hield het voor mijn plicht!" antwoordde zijn vrouw gejaagd. Zij was ons eigen kind niet, al hadden we al zoo lang barmhartigheid gedaan; de tijden zijn slecht en het geld dat gij voor haar wintergoed apart hebt gelegd had ik noodig voor Betsy en Suze en ...." Het goedhartig gezicht van den heer Piermont was plotseling geheel veranderd, en hij zag zijne vrouw aan, zooals hij haar nog nimmer had aan gekeken bijna verachtelijk. . Zoo? Dan moet de nood waarlijk wel hoog gestegen zijn," antwoordde hij, op diep ernstigen toon, wanneer er zelfs geen korst brood of een el katoen voor de kleine Alico op over kan schie ten ! Vrouw! vrouw! waar heb je je hart ge laten? Wat heb je gedaan? Wat heb je ge daan ? Alice in het weeshuis! Kom, gauw! kleed je aan, wij moeten haar terug halen dadelijk!" Mevrouw Piermont begon zenuwachtig te snik ken ; de woorden van haren man en de stem van haar eigen geweten, stemden merkwaardig overeen. Ik weet het ik heb verkeerd gehandeld ik heb het al dien tijd gevoeld", snikte zij maar wij zijn ook zoo arm geworden en ik heb nu eiken cent noodig." Ja! ja! kind," troostte <le goedige echtgenoot en troetelde haar, alsof zij zijn tweejarig doch tertje Mientje was. ja! ja! dat weet ik allemaal heel goed, maar Alice maakt daarin geen verschil. Zij eet niet meer dan een vogeltje; zij verslijt zoo weinig kleeren en is altijd zoo vroolijk en opgeruimd altijd was zij de eerste die mij aan de huisdeur stond op te wachten die lieve kleine meid! Kom vrouw ! kom! wij zullen dade lijk heengaan en haar terug halen stel je eens voor dat onze kinderen weezen werden en daar moesten zitten en huilen en. .. ." De heer Piermont nam hoed en jas en ijlde voort; zijne vrouw volgde hem; zij had slechts een doek om hare schouders geworpen en was nog nooit zoo spoedig gereed geweest om uit te gaan als nu. Wij waren juist van plan u een boodschap to zenden," zeide de knorrige juffrouw Berkof, die hen in de gang te gemoot kwam, ofschoon het nu toch al te laat is. Maar kom in elk geval even binnen". Zij is toch niet ziek, hoop ik?" riep de heer Piermont angstig uit. Ziek?" zei juffrouw Berkof verwonderd neen niet ziek, maar dood! En in de laatste vier en twintig uren heeft zij niet anders gedaan dan onze ooren doof schreeuwen, met te roepen om haar Mama. Elk oogenblik ging ze aan de deur staan luisteren of ze nog niet kwam een mensch zou er akelig en zenuwachtig van worden. Ik heb al gezegd als het niet gauw over gaat, moesten wij u toch een boodschap sturen", maar onze dokter geloofde niet, dat iemand aan heim wee sterven kon daarom hebben wij het ge laten. Nu is zij zonder dat gestorven en het is beter zoo wees dankbaar." Zóó sprak juffrouw Berkof, de door het stads bestuur aangestelde en betaalde weosmoeder, ter wijl het echtpaar Piermont zich boog over het lijkje, welks goudblonde lokken van het koude voorhoofd waren weggostreken en waarvan de ver stijfde handjes over de nu beweginglooze borst gevouwen waren. Wat hooft haar toch gescheeld?" vroeg de lieer Piermont toonloos, terwijl hij met gewold zijn tranen poogde terug te dringen. Och! dat weet ik niet." antwoordde de oude onverschillig; het was niets bizonders zy zal aan heimwee gestorven zijn." Sprakeloos zagen beiden het Mnderhjkje aan en eindelijk richtte de Heer Piermont n enke len verwijtenden blik op zijn vrouw, die snikkend bij 't gestorven kindje knielde en bad. Mevrouw Piermont meende echter niet anders te hebben gedaan dan haar plicht." HET BLOEMENCORSO TE WEENEN. Zaterdag 4 Juni was het de dag, waarop het groote Lenteieest" te Weenen, onder voorzitter schap van prinses Metternich, geopend werd. Het werd ingewijd met een Bloemencorso". Reeds eene week vooruit, was het de Praterstrasse aan te zien, dat zij het tooneel van belangrijke gebeurtenis sen zou worden; aan deuren en winkelkasten ver meldden kleine briefjes, dat er ramen te huur zouden zijn, die dan ook, tegen 15 gulden het stuk schitterend van de hand gingen. Maar niet enke de Praterstrasse, ook de Oostelijke helft der Ringstrasse was gewenscht gebied, en menigeen her innerde zich een goede kennis, die hij anders wel wat verwaarloosd had, en wie hij nu deed begrijpen, dat eene uitnoodiging voor een plaatsje aan het raam hem zeer welkom zou zijn. Het weder had de laatste dagen met regen gedreigd, en zelfs trokken 's morgens zich de wolken donker samen en lieten van tijd tot tijd een buitje ontsnappen. Het waren on aangename oogenblikken voor optredenden en publiek, die zich echter niet lieten weerhouden van hun plan, zich goed te amuseeren en op tijd in het Prater te zijn. Te 3 uur was de groote file reeds in het Prater aangekomen, alleen nakomers vertoonden zich nog in de Ringstrasse en werden door het ontelbaar publiek met dankbaar gejuich begroet. De menigte hier was noch ele gant noch rijk; de bevolking uit de voorsteden, de keukenmeiden, die slechts even" een kijkje konden nemen, de werklieden waren hier vereenigd. In de Praterstrasse was reeds een sierlijker menging te bespeuren; in het Prater zelf, waar een kleine entree geheven werd, SOkreuzer, was een dichte haag gevormd door de goed gekleede toeschouwers. Te midden dezer dichte haag reden nu in langzamen draf vier files rijtuigen, twee naar boven" en twee naar beneden" door de groote wandelwegen van het Prater. Bloemen aan rijtuigen, menschen en paarden, bloemen in zonderlinge combinatiën, schoone vrouwen, of vrouwen die schoon schenen in de lichtkleurige, met bloemen overdekte costumes, vroolijke mannengezichten, correcte koetsiers, dat was de eerste indruk. De bloemen en vrouwen waren de hoofdzaak, zij ver tegenwoordigden do afwisselendste kleurenpracht, want toiletten en bouquetten wedijverden in teedere schakeering. De gewone versiering was een lijst van bloemen om den open rand der landauers en andere rij tuigen, benevens bouquetten aan de lantarens; eene zeer goede uitwerking maakt ook een losse krans, schijnbaar zorgeloos over de spaken van het wiel gestrooid, zij doet het rijtuig als gevleugeld schijnen. Een soort van tent, uit vier vergulde staven gevormd, waarom zich bloemen omhoog slingeren en op welker top eene duif met uitge spreide vleugels zweeft, was een vaak voorkomende en zeer bekoorlijke versiering. Dit thema werd gevarieerd, hetzij door meerdere duiven of anders gelegde kransen, hetzij door karakteristieke ver vorming der staven, zooals bijv. op een der tenten eenige vergulde roeispanen een verguld netwerk vol bloemen ondersteunden. Geheele priëelen, tempels, schelpen, koepels van bloemen zweefden voorbij; veel succes had in een geheel rozenpriëel eene wonderschoone dame, geheel alleen, in het rose gekleed en met een rozenglimlach op het gelaat, die rozen strooide. Zeer elegant was een rijtuig met een dak van gaas, waarop kleine bouquetjes gestrooid waren, terwijl dunne ranken over den achterkant afhin gen en een draperie vormden. De bekoorlijkheid werd natuurlijk aan de rijtuigen eerst gegeven door de bekoorlijke vracht die zij droegen. De dames hadden meest fantastische hoeden, over laden met bloemen, op, de parasols waren ge dichten van kant en bloemen, door lyrische modisten vol fantazie gecomponeerd", die de draag sters in een dichterlijke wereld verhieven. Ook kleine meisjes hielpen mede om de bloemenwereld te voltooien, en men zag er niet weinige, in het midden der rijtuigen gezeten, met loshangende haren, gekransd en versierd, te midden van groen en bloemen. Veel opzien baarde een kleine stoet dametjes, die in een gouden gondel onder een rose zijden baldakijn zaten en stonden; verder een reusachtige zwaan van witte rozen, een schelp trekkend, waarin een heer en dame zaten, die zolf menden. Maar niet allen hadden het poëtische begeerd; ook hei, komische was vertegenwoordigd. Zoo reed er een reusachtige wagen rond, waarin wel tien personen onder Oranjeboomen zaten; een andere wagen, met schoven, klaprozen en korenbloemen bedekt, werd door twee stevige boerenpaarden getrokken en door een blozenden knaap in blauwen kiel gemend. De Jockcy-club had een omnibus versierd, van welks dak millionairs bouquetten wierpen. De heldin van den dag, prinses Metter nich, die op vele plaatsen met handgeklap ont vangen werd, verscheen in een galarijtuig, dat van boven tot onder met rozen bedekt was, met vier paarden; koetsier en bedienden droegen geelzijden liverei met witte pruiken. De prinses zag er, in het lichtpaars, ook het gezicht met lichtpaars omlijst. zeer pikant uit. Ondanks haar vijftig jaren heeft zij iets uiterst aantrekkelijks Dit komt daarvan, dat haar bekoorlijkheid altijd uit haar gestel. niet uit hare schoonheid is voortgesproten; de levendige kleine oogen, het stompe neusje, de breede lachende mond en de volle lippen hebben iets eigenzinnig geestigs, iets pikant beminnelijks, iets lichtzinnigs en krachtigs tegelijk. Zij is in haar vroolvjkheid heerschzuchtig en vastberaden; men moet zich amuseeren en naar haar pijpen dansen. En de menschen laten zich gaarne tot dansen dwingen, in hot Weenen van graaf Taaffe, zoo goed als in het Parijs van Napoleon en Eugcnie. Do Weeners laten zich ook niet afschrik ken door de herinnering aan alles wat er te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl