De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 26 juni pagina 2

26 juni 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD' VOOR NEDERLAND. No.522. Van over de Grenzen. Koningin Victoria heeft haar gouden jubelfeest gevierd, en niet slechts de vele verwan ten der met eene talrijke nakomelingschap gezegende vorstin, maar ook de vertegenwoor digers van bijna alle gekroonde hoofden en regeeringen in en buiten Europa zijn haar op-dien feestdag komen begroeten. Het is den Engelschen niet moeielijk ge weest, eene schitterende tegenstelling te ma ken tusschen het voorheen en' het thans, en met voldoening terug te zien op het vele goede, dat is tot stand gebracht, sedert Vic toria als achttienjarig meisje haren kinderloozen oom opvolgde. Dat men bij deze gele genheid niet, althans liefst zoo kort mogelijk, bij de schaduwzijde stilstond, laat zich hooren. Er is wie zal het ontkennen? sedert 1837 meer dan eens noodeloos en roekeloos bloed vergoten, om van Groot Brittanniëeen >Grreater Britain" te maken. Toch heeft Vic toria, eene constitutioneele vorstin bij uitne mendheid, zelden of nooit misbruik gemaakt yan de groote macht, die haar was toever trouwd, maar integendeel, door doen zoowel als door laten, veel goeds gesticht. -Het egoïsme harer weduwensmart, dat haar jaren lang van eens rechtstreeksche aanraking met haar volk terug hield, zou gevaarlijk heb ben kunnen worden, indien zij niet in haren oudsten zoon een officieusen plaatsvervanger had gevonden, die steeds bereid is om de kleine, maar drukkende lasten, aan het hoofd van een grooten. staat opgelegd, zooveel mo gelijk voor haar te dragen. Hare zorg voor het materieel welzijn van haar talrijk kroost moge meer van moederlijke dan van vorste lijke gezindheid getuigen, maar Engeland is rijk genoeg om de betrekkelijk geringe kos ten te betalen van een koningschap, dat het nog kan eerbiedigen. Kortom, wanneer alle vorsten hunne plichten vervullen en met het wassen van den democratiseren vloed de ba kens weten te verzetten, zooals koningin Vic toria heeft gedaan, dan zullen feesten, gelijk het thans in Engeland gevierde, werkelijk jubelfeesten voor Europa zijn. * * * De uiterste linkerzijde van de Fransche Kamer kan haren spijt over de oplossing der laatste ministerieele crisis nog niet verkrop pen, en laat niets onbeproefd, om het m^nisterie-Rouvier verdacht te maken. Prisonnier de la droite, die qualificatie was de eerste beschuldiging. Dag op dag werd betoogd, dat het ministerie zich aan de rechterzijde, dat is aan de vijanden der Republiek had verkocht, terwijl men met eenigen eerbied voor de waar heid slechts had kunnen zeggen, dat de heer Rouvier op den duur en in de toekomst niet den steun zou kunnen missen van dat ge deelte der rechterzijde, dat zich niet langer als werktuig door den heer Clémenceau en diens vrienden wilde laten gebruiken. Intusschen is er niets gebeurd, wat dit verwijt der radicalen en intransigenten kon wet tigen. Het ministerie, dat zijn ontstaan te danken had aan de algemeen geworden overtuiging, dat bezuiniging in den vorm van inkrimping der gewone uitgaven drin gend .noodig was, heeft die ondankbare taak flink aanvaard. Er moet minstens zestig millioen worden bezuinigd, had de com missie van rapporteurs over de vorige begroe ting gezegd, en de heer Rouvier schrapte niet minder dan zeventig millioen. In de discussie over de nieuwe legerorganisatie toonde de regeering niet de minste geneigdheid om aan de eischeii der rechterzijde te gemoet te ko men. En toen eene interpellatie over de han delingen van den pas afgetreden minister ook alleine, en in Amerika zouen ze dan toch samen wezen;" »'t Leut doen ! 't Bleef toch op den vreem den, en samen zouen w'r d'r toch nooit zin, sund Heintje Heur graf was toch dichte bie, we komen d'r alle Zondagen langes!" zei ie. Maar hoe 't moest, dat wist ze zelve niet. Alleen wist ze wiskunstig zeker, zóó kon het niet. En dat alles was nog het slimste niet; ar moede, kommer, ontbering, men wende aan alles; maar Heintjen, die bleef weg! Evert hield zoo schrikkelijk veel van Hein tjen, zoo schrikkelijk veel. 't "Was ook zoo'ii hupsch en handig, zoo'ii sneeg deerntjen ge weest, zqo'n heele hulp al, en zoo wijs voor d'r leeftijd. Heel natuurlijk in zoo'n wieg en bakermat. Hij werkte nu in de houtbosch. Zij thuis en op het land. De aardappels waren in den grond, de rogge stond te groeien, de koeien _ epen op een stuk grasland, en nu kon ie met z'n dochtertjen, dat nu de oudste was, een beetje_n verdienen tot een begin der schulddelging. Een echt monnikenwerk! Mijn jongen kwam thuis, even nadat zij met haar ledige boter- en eicrmand vertrok ken was. Hij liet mij triomfantelijk zijn schrift zien, dat uit was. 'k Moest het even doorbladeren. Mooi schrij ven is 'n dino; van belang tegenwoordig! 't Gaat goed, mijn jongen! Je begint wezen lijk mooi te schrijven!... Wat .stond daar? De meester had het keurig netjes als voor beeld op de laatste bladzijde voorgeschreven: De tegenspoed is nuttig voor den mensch! Daar vent, 't is mooi! Neem maar weg, neem maar gauw weg! 't Is ijselijk mooi. Mijn jongen begreep er niets van; ik evenmin. Neen, ik evenmin meester! Och, ga even naar mijne onttakelde botervrouw, naar haar echtgenoot, liefst als ze Zondags uit de kerk, langs Heintjens graf, huiswaarts keeren, en eyrtel het haar en hem óók eens: De tegenspoed is nuttig voor den mensch! Granet dreigde dezen laatsten in pijnlijke verlegenheid te brengen, wist de heer Rouvier het gevaar af te wenden van eene openbare discussie, die voor hem zelf slechts een triomf had kunnen zijn. Zoo stuitten n voor n al de pijl en af. Doeh nu werd de aanval van eene andere zijde beproefd. In den Intransigeant gaf de Rochefort eene reeks van zoogenoemde ont hullingen, waaruit moest blijken, dat het vorige kabinet was gevallen ten gevolge van de in triges van den heer Von Bismarck en dat de heer Grévy met den heer Herbette en den Duitschen rijkskaiiseiier had samengespannen, om den heer Ferry weder minister-president te doen worden, of althans diens wederoptreden voor te bereiden. Denaam van Jules lerry oefent nu eenmaal op het gros der intransigenten dezelfde werking uit als de roode doek op den stier; men kan zich dus denken, welk een storm van verontwaardi ging zich bij vele ongetwijfeld welgezinde, maar niet zeer scherpzinnige lieden laat op wekken, als men dien naam, te pas of te onpas, met dien van den heer Von Bismarck samenkoppelt. Bedenkt men daarbij dat de uitspraak van het hoog gerechtshof te Leipzig in de zaak der Elzas-Lotharingers, die wegens het zenden van bijdragen aan de lAgue des Patriotes aan hoogverraad schuldig zijn be vonden, in Frankrijk weder veel kwaad bloed heeft gezet, dan komt men tot het besluit, dat de laatste aanval op het ministerie werkelijk een gevaarlijk karakter heeft. Wel is hij, naar het schijnt, even ongemotiveerd als de vorige, maar Basile's leer : Calomniez, calomniez, il en restera toujours quelque chose is nog steeds van toenassing. Er bestaat dan ook werkelijk reden om te vreezen, dat het kabinet onder deze herhaalde, zeker niet van goede trouw ge tuigende aanvallen zou bezwijken, indien het niet een kamerontbindiiig als een zwaard van Damocles boven de hoofden der oppositie kon laten zweven. Zondert men enkele groote steden, zooals Parijs, Lyon en Marseilïe uit, dan zijn de intransigenten van allerlei be naming in het land verre van talrijk, en belooft eene algemeene verkiezing weinig of niets voor de versterking dier partij. De kansen der monarchisten staan nog veel on gunstiger, en dezen zullen zich dus wel wachten om met de vrienden van den heer Clémenceau gemeene zaak te maken, ten einde het ministerie te doen vallen, en zich zelven daardoor eene gevoelige nederlaag te bereiden. De Duitsche Rijksdag is uiteengegaan, en heeft bij de sluiting van de laatste zitting aan de regeering een extra-pluimpje gegeven, waarop in de eerste plaats de nationaal-liberalen trotsch kunnen zijn. Voor de conserva tieven toch is het aannemen der regceringsontwerpen niet slechts een dierbare plicht, maar langzamerhand een gewoonte geworden. Dadelijk na het uiteengaan van de wetge vende vergadering werd het sociaal-democra tisch _lid Kracker gearresteerd, wiens qualiteit hem in de parlementaire vacantie niet langer voor dergelijke maatregelen vrijwaart. Een oud-lid der Duitsch-vrijzinnige partij, de majoor op nonactiviteit Huize, werd door een raad van eer van den militairen stand ver vallen verklaard, omdat hij bij gelegenheid van de verkiezingen tegen het militair septennaat had gesproken. Zooals men ziet, houdt de lieer Von Bismarck de oude traditie in eere, en is het meer dan eene oratorische figuur, wanneer hij zijne politieke tegenstan ders vijanden des rijks noemt, en hen door een rechterlijk vonnis of een militairen maat regel van discipline onschadelijk tracht te maken. Maar roep het dan hard, ze mochten 't an ders niet verstaan. Licht eten ze dan wat smakelijker; en toch, een paar zijden spek zouen misschien nog wél zoo nuttig zijn in hunne oogen, kortzichtigen, die ze zijn, slechtgeloovigen_pok misschien, want de' tegenspoed, zooals zij die kennen en gewoon zijn, die tegenspoed met ziekte, dood, pacht en ont vanger, een climax! die tegenspoed, hoe nut tig ook, maakt velen het gelooven moeielijk, meester! 't Is wel jammer van zoo veel nuttigheid, maar 't is zoo. l De houtbosch was een paar uur loopen van j hunne woning, en n goed uur van de mijne. : 't Was heerlijk weer, echt ouwerwetsch Mei weer! Hier en daar hadden de berken reeds een onderste zijtakje uitgestoken, dat met fijne lichtgroene zijden blaadjes prijkte. De berken waren verrukkelijk! Piramidale bouquettcn van donkerbruine twijgen aan zilveren stammen, met fiji^e groene lovertjes; en daar aan, in bevallig afhangende tressen, als waren ze er voorzichtig en losjes tegenaan geplakt, hingen de donzige, paaisch-gele en paarschgroene bloementrosjes, de fluweelen katjes, die flauwtjes in de morgenzou wiegelden, nu het zuidewindje er schalk tegen blies. Het eikenhout knopte, de haagdoorn nog sterker. Nog een paar warme dagen als lieden, nog een bui zoo als gisteren, en 't loof en de jneidoornbloesem, Lente's bruidstooi! waren er. De knopjes hadden hier en daar zichtbaar openingswecën. De rogge, door de eikensingels omzoomd, was een en al pracht van groen verzilverde linten, zooals ze daar welig stond te dringen en te rekken om vooruit te komen, terwijl ze glinsterend bogen, straks zouden ze golven! voor den wind. die met ze stoeide, vooruit, omhoog, hoog, hooger! en om vrucht te geven, veel vrucht, die slecht zou betaald worden misschien. Maar dat laatste kan de lievo natuur niet helpen. Die blijft dezelfde zorgende, koeste rende moeder, die mildelijk geeft, on iedere lente nieuw leven te zien geeft en te genieten; voor de bevoorrechten, wat 't genieten betreft. Terwijl de Duitsche keizer langzamerhand herstelt en de ziekte van den kroonprins, volgens het oordeel van den Engelschen doc tor Mqrell Mackenzie, geenerlei gevaar ople vert, lijdt de heer Von Bismarck weder aan zijn oude kwaal, neuralgie en slapeloosheid, in die mate zelfs, dat de Duitsche regeeringsorganen het verzoek bevatten, om hem tot nader order niet met correspondentie!! lastig te vallen. Zelden zijn ziekten in gansch Eu ropa met zooveel belangstelling besproken als de drie bovengenoemde!!. Geen wonder, want het is niet onmogelijk, dat de natuur lijke loop der dingen binnen korten tijd aan leiding geeft tot gebeurtenissen, die alle poli tieke berekeningen omverwerpen. E. D. PIJ/EL. Uit het Haagje. help( 1,1. Ge herinnert u, of misschien herinnert ge 't u niet. en dit zal ik u volstrekt niet kwalijk nemen, want we hebben tegenwoordig zooveel te onthou den, dat ik nog geen twee jaar geleden in dit zelfde blad eene beschrijving gaf van hot openingsfeest van het Scheveningsche Kurhaus. Ge hebt zeker geen exemplaar van dat nummer bij de hand 't is van den 19n Juli 1885 anders zou ik u verzoeken, het eens in te zien. . . Of neen, doe dat nu maar niet. Later, als ge dit gelezen hebt, kunt ge 't eens naslaan en dan krijgt ge misschien iets van den indruk, dien ik ondervond, toen ik verleden Zaterdag, den 18n Juni, den verjaardag van den slag van Waterloo, 's avonds rondwandelde in de groote Concertzaal van het nieuw opgebouwd Kurhaus. 't Was als of ik in die twee jaren niet weg was geweest; of ik 't zelfde zag en beleefde, wat ik toen had ge zien en beleefd. De mcnschen waren dezelfde en ik was ook dezelfde. We hadden twee jaren stil gestaan, of wilt ge liever, we hadden twee jaar ge danst in 't zelfde gebouw, op denzelfden vloer, op de maat van dezelfde muziek, altijd door champagne gedronken en gesoupeerd, en zonder oen zweem van vermoeienis te gevoelen, of boven ons theewater te zijn. Ja, zoo iets overkomt een mensch niet veel. IJe illusie was volkomen dezelfde, en ieder die het eerste en hot tweede openingsfeest bijwoonde, heeft onder dien invloed verkeerd; want ik heb 't wel vijftigmaal hooren zoggen: ,,Ik kan me niet verbeelden, dat we weg zijn geweest". In mijn laatsten brief meen ik te hebben ge zegd, dat het hcropeningsfeest, in den vorm van een contra-partij aan de directie van het Kurhaus, wegens ongenoegzame deelneming veel kans had in 't water te vallen; edoch bij deze gelegenheid is 't gebleken, dat de ondergeteekende behoort tot de soort van profeten, die wol brood eten, maar als 't op voorspellen aankomt, gerust thuis kunnen blijven. De contra-partij is er geweest, trots alle profetieën van sceptici, zooals ik en honderd anderen. En of we ons vermaakt heb ben 'i Wel. kostelijk. Lees mijn brief van 19 Juli 1885. Alles was 't zelfde, en wat hebbon we toen een plezier gehad! Toch niet geheel 't zelfde. Hier on daar was wel eenig verschil. Vooreerst waren er niet de helft van de feestvierders van twee jaren geledon. Waar waren de anderen ? Gewis ontbraken er velen op 't appèl, die zeer gqUlige redenen voor hunne afwezigheid hadden; tenminste, ik miste er, die op 't oogcnblik ergens op een buitenplaats in Indiëzitten en misschien dolgraag van de partij waren geweest, maar gëcxcuseerd zijn, nu ze weg bleven. En dan miste ik er ook, die, helaas, voor goed zijn verhuisd naar die andere buitenplaats, waar niemand voor zijn pleizier heengaat, om de droevige reden, dat ook niemand er ooit van terug keert. Maar ik miste anderen, die naar mijn be rekening er heel goed konden geweest zijn, als ze hadden gewild. Blijkbaar hebben ze niet gewild]; 't Is de schuld der menschheid, neen ook niet. _'t komt van 't gebrek aan nienschelijkheid in de maatschappij, waar de tegenspoed zoo nuttig is voor den buurman, dat de rogge zich vaak vruchteloos haast om vrucht te geven. Dat kan dus noch de rogge, noch de natuur "pen. En bovendien ! ze kunnen er ook jenever uit stoken, die goed betaald wordt, en heel nuttig is. nét als de tegenspoed, voor den accijns. Waarom is 't woord mannelijk? 't moest vrouwelijk zijn van wege de vrucht baarheid! voor den accijns, de ontvangers, de bedelaars-kolonies, gevangenissen en liet kerkhof; dat is yecii climax! En daar te midden in de houtbosch, 't was een bosch van kreupelhout, daar te midden van zooveel weelde, de nachtegalen zongen er bij tegen en na zonsondergang, 'k hel) ze gehoord en 't was goddelijk! daar zat hij te houten. Een heele stapel geschilde knuppels en ge kloofde spulkjes dat woord staat niet in Van Dale, maar 't koorde erin lagen er al. Een heele berg van bossen schors stond er al. Een hooge mijt van rijnhout er naast ook al. Eene breede en lange strook van den sin gel was reeds geveld. 't Was 't \yerk van ccn dag of drie. Ze zaten ieder voor een blok, dat oven met het ondereind in den grond stond om vast te staan. Hij zag er precies zoo uit als ik gedacht had, een stevige, gespierde, forsch gebouwde vent, niet een goedig, ietwat domen weekelijk uitzicht. Bruin gebrand, geel getint, en zoo mager als de spulken, die hij kloofde. Zij zat naast hem, hel. zat naast hem, want 't was een kind van ruim tien jaar, en had op de schoolbanken dienen te zitten. Daar had ze kunnen le.crcn. dat tegenspoed nuttig is; nu sleet en verschroeide en verhardde ze er onder, zonder te weten, dat het door de tegenspoed kwam. Ze vond het nu heel na tuurlijk. Arm kroost, dat 't natuurlijk gaat vinden, maar dat is hun zaak, en omdat het mij niet aangaat, zal ik me ook niet vermoeien uiet te zoeken naar de redenen, waarom ze niet hebben. gewild. Dan was de partij ditmaal iets minder gekleed, zou ik zeggen. Twee jaar geleden had zich mijn oog verlustigd aan de prachtige sleep-japonnen der dames, die de honneurs waarnamen, en ik heb u toen in mijn brief van den 19n Juli nog opmerk zaam gemaakt op den gëimproviseerden sleep, die mevrouw Pasquino aan haar staatsie-japon had gehecht, een sleep zoo kolossaal, dat de goede vrouw op mij het effect maakte als zag ik de groote zeeslang door de zaal zweten. Neen, de dames, die de place d'honneur innamen, had den ditmaal haar slepen thuis gelaten. Nu heette het toilette de ville, maar er was toch een strikje en bloempje meer aan dan gewoonlijk. En de dansende vrouwelijke jeugd wat heb ik weer allerliefste Haagsche juffers gezien! zag er in haar toilette de promenade, eenigszins gewijzigd naar de omstandigheden, als naar gewoonte uit om te stelen. Ik heb echter van geen enkelen diefstal vernomen; toch zou 't mij niet verwon deren, als er jongeheeren waren geweest, die het hart van een jonge dame, en jonge dames, die 't hart van een jong heer mee naar huis hadden genomen. In dat waarschijnlijk geval hoop ik, dat die diefstallen bij wijze van ruil hebben plaats gehad, en dan zal de zaak wel terecht komen. Voor zoover ik weet, is er maar eens gerede voerd en wel door den man daartoe zoo uitj nemend geschikt, onzen burgemeester Patijn. Ik zou heel gaarne die sierlijke ovatie getrouw weer geven, maar ik moet dit nalaten om de eenvoudige reden, dat ze mij niet geheel ter oore is gekomen; ik stond nog al ver van den spreker af, die me bovendien telkens den rug toekeerde, niet uit onbeleefdheid jegens mij, maar uit beleofdbeid jegens den directeur-generaal van 't Zeebad Scheveningen. den heer Reiss, die aan 's Burgemees ters rechterhand stond en voor wien een gedeelte der toespraak bestemd was. De geschiedenis der twee laatste jaren van het Zeebad leverde de stof tot de speech, en een minder goed rede naar dan de heer Patijn zou die stof met succes hebben verwerkt; onnoodig dus te zoggen, dat de spreker zich uitmuntend van zijn taak kweet; dat hij zijn toehoorders op aangrijpende wijze terugvoerde naar dien avond, twee jaren geleden, toen ze op dezelfde plaats stonden als nu, in feestelijke stemming, en toen weinigen konden ver moeden, dat ruim een jaar na de feestelijke in wijding van het nieuwe Kurhaus, er niets van het trotschc gebouw zou zijn overgebleven dan eenige verbrande muren en oen reusachtige puinhoop. De heer Reiss ontving den welverdienden lof j voor zijn ijver en geestkracht en bij dien lof bleef het niet. De redenaar had het beste voor bet laatst bewaard, zooals hij zeide en dat was de medodoeling, dat het Z. M. den Koning en Groot hertog had behaagd, den heer Reiss te benoemen tot officier der orde van de Eikenkroon. Dit bouquet op 's burgemeesters oratorisch vuurwerk werd ontvangen met algemeen handgeklap en de fanfares van het orkest en toen beijverde zich iedereen, den wakkeren directeur zijn golukwenschen aan te bieden. Waarlijk, de onderscheiding is wel verdiend en wordt ook algemeen toegejuicht. Ik zou u nog van 't souper kunnen verhalen, dat uitmuntend was, maar ik doe 't liever niet; ik heb 't altijd onplezierig gevonden, als ik moest hooren vertellen, hoe lekker een ander had gege ten en gedronken, zonder dat ik er bij was gewoest; on dat zal met u ook wel 't geval zijn. Alleen wil ik vermelden, dat we, waarschijnlijk ter herinnering aan den slag van Waterloo, Saumon du Rhin d la Wellington hebben gege ten. Ook kwam er op 't menu voor een Gateau Mousse Orange; of dat een hulde moest verbeel den aan do nagedachtenis van den held van Quatre-Bras en Waterloo, weet ik niet, maar dan was zo van eenigszins twijfelachtigen aard. We zijn niet laat naar huis gegaan, 't Was in do ellende te zitten spulkcn kloven, te midden der weelde! ! Ze, waren beiden gewapend met eene kleine h andbijl. Met het achtereind beukten ze de knuppels om er de schors af' te wringen, en .j met liet scherp hakten ze de rijzen, kapten l do stammen, hieuwen ze op maat, en kloof den het hout als het geschild was. Ze gingen 's morgens al heel vroeg naar de bosch, want ze dienden er om zes uur te zijn. Ze namen dan een keteltje koffie, en ! voor ieder een paar sneden brood mede tot middagmaal, en keerden 's avonds tegen zes uur weer huiswaarts, om wat aardappelen j met vet en groente te eten, en voorts te gaan slapen. Op die manier konden ze dan met hun ! beiden :<wel zoo'n goeie gulden daags verdie nen, amper-aii vuuf on twientig stüvers." 't Was monnikenwerk zei ik? 't Is niet waar! 't Was geen monnikenwerk. De monniken zijn wel wijzer! Ik noem 't niet, wat voor werk 't is. Maar ik was blij, waarachtig lezer! ik was het, dat niet //,: de gelukkige eigenaar heette van al die landerijen met al die lioutwallen en singels er om. Nu bleef' ik mij verbeelden, dat de nachtegaal óók voor inij zong, en niet enkel voor z'n wijf jen, en voor dien armen houter en z'ii tienjarig dochterken e tt qq. Zij huilde. Ik zag 't eerst toen ik dicht bij haar kwam. De tranen liepen nog langs hare wangen, en ik zag hunne vochtige spo ren op het versleten maar helder keurslijf jen, dat ze droeg, 't Jakjen lag er naast, en naast dat jakjcn de oorzaak harer en zijner droef heid. Want ook Evcrt had iets in z'n oogen, | on om z'n mond, dat meer was dan rechttoe. Heilig, ik geloof, dat ie gehuild'had, de groote, ! forsciic kerel! En waarom? Een enkele knuppel, door al te forschen bijlslag te fel getroffen, vloog, een oogenblik te voren, gierend over zijn hoofd, en plofte togen den koffieketel, die achter hem stond, en verbrijzelde in drie stukken een rond kommetje van grof aardewerk; A-yn komnietjen, zei ie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl