Historisch Archief 1877-1940
No. 522
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zelfs bijzonder vroeg. Of is vier uur 's morgens
soms laat?
De gereedstaande trams, die ons beloofd waren,
hadden misschien gereed gestaan; maar waren
vermoedelijk ingerukt, voordat iemand er aan dacht,
naar huis te gaan. Toch kwamen we thuis. Toe
vallig duikelden we een carriool op, waarin n
heer zat, die wel zoo vriendelijk was, ons een
plaatsje in te ruimen.
Zie zoo, we hadden het Badhuis weer inge
wijd met een allerprettigst feest. Laten we
intusschen hopen, dat hoe plezierig zulke feesten ook
zijn, en hoe gaarne we anders ook alle goede
dingen in drieën doen, we 't ditmaal bij twee
mogen laten. Dat zij zoo.
Den volgenden avond hebben we de kennis
making met Mannstadt en zijn kapel vernieuwd.
Ik behoef u niet te zeggen, hoe de professor bij
zijn verschijning werd toegejuicht, en dat hij een
krans kreeg, spreekt ook van zelf. 't Was zelfs
een buitengewoon fraaie. De jubel-ouverture van
Weber, waarmee het eerste concert werd geopend,
eindigde met het Volkslied, dat staande werd
uitgevoerd, staande aangehoord, gebisseerd en ten
slotte stormachtig toegejuicht. Terwijl in de
stampvolle zaal Mannstadt's muziek werd genoten,
speelde buiten, de Muziekvereeniging Dunkler"
van Rotterdam, voor een talrijk gehoor, dat de
zaal te warm en het terras niet te koud vond.
Nu, ieder zijn smaak. Ik doe niets af aan de
verdiensten van genoemde Vereeniging; ik wil ook.
niets kwaads zeggen van het weer op dien Zondag
avond ; maar ik zat toch maar liever binnen en
daarom bleef ik binnen.
Nog een enkel woord over de groote Concertzaal!
Ze gelijkt op de vorige; maar ik geloof, dat ze
ruimer is. Het decoratief, boven tegen den koepel,
is vrij wat fraaier dan het vorige. Ge herinnert u
die visschers-pinken, alle op elkaar gelykende en
voor mijn oog alle even onooglijk. Ze zijn ....
vergaan, in 't vuur, en men heeft den goeden
smaak gehad, ze er niet weer uit te rakelen, 't Zijn
nu allegorische en mythologische voorstellingen,
Neptunus met zijn familie en gevolg van Tritons
en Najaden, die een zeer goed effect maken.
Mag ik besluiten met u een standje te maken,
omdat ge vergeten hebt onder mijn vorigen brief
mijn naam te laten drukken? Of heb ik hem er
niet onder geschreven?
Wees dan zoo goed en geef mij een uitbrander.
Ik blijf daarom toch, tt
PASQUINO.
Uit Parijs.
't Is hier met de temperatuur hollen of stilstaan,
een ijskelder of een oven! Na een lente, die geen
lente was, maar een soort van nawinter met een
koude, die nog geen veertien dagen geleden velen
in pelsjassen gedoken des avonds langs do boule
vards deed loopen, zonder dat iemand daarin iets
vreemds vond, hebben we eensklaps een mid-summer
gekregen met hondsdagen-hitte, die het meest
primitieve adamscostuum wensdielijk zou maken,
vooral wanneer men naar de komedie wou gaan.
Maar men gaat er niet meer heen. De rampzalige
brand van de Opéra-Comique en de brandende
zonnestralen spannen samen om den genade
slag aan al wat schouwburg heet, te geven.
Parys heeft in een oogwenk zijn zomcrsche
gewoonten weder aangenomen en leeft letterlijk
in de open lucht. De restaurants, waar men zijn
middagmaal gebruikt onder de boomen of dood
eenvoudig op de straat, en de zomer-tbéatres
maken prachtige zaken en het publiek mijdt ang
stig iedere plek, waar deuren zijn, dio al te goed
sluiten, of voetlichten, die te veel hitte geven.
Iedereen dus, die het Parijsche stof niet van zijn
voeten heeft afgeschud, gaat rexpirer, gelijk de
geijkte term luidt, op die plaatsen, welke de
zomer in de mode brengt. En er zijn daaronder
Maar Evert, is dat nu zoo slim?
»Ja menheer !" maar menheer moest 't eerst
weten en begrijpen. Zie, als Ijvert de drie
stukken voorzichtig tegen elkander hield, kijk
zoo 't ging met die stijve kneukels niet
heel vlug! dat de rood geruite rand juist
aan n sloot, dan kon ik lezen tusschen zijn
duim en roesterige vingers door, in roodc
krulletters getrokken: Heintje.
't Was haar kommetjeu! ze had het eens te
Elburg op de kermis gekocht van den Kamper
koopman, die altijd met aardewerk op de
yischmarkt stond, 't Was te Herfst al drie
jaar, dat ze 't gekocht had, en sedert had zij
er altijd uif gedronken, en 't na gebruik zelf
weer voorzichtig schoongemaakt en in de
spinde gezet, en het dus heel gehouden en
ongeschonden bijkans drie jaren lang.
eiiige uren vóór haar dood nog, had hij
haar er uit te drinken gegeven, en ze had
hem dankbaar toegeknikt en gefluisterd:
«Voatien, a'kker niet meer binne, dari is 't
kummegien veur oe!" en dat had hij aange
nomen, en er sedert z'n hart opgezet, en 't als
goud in eere gehouden; en nu hier in de
houtbosch nu was 't kapot! En nu had ie
'n gevoel »krek geliek of d'r bie hum eigenst
ok wat ebreukcn was van binnen."
Ik kreeg een idee!
«Geef mij die scherven! Ik zal ze bewaren!
Ik vind de geschiedenis van dat kommetjcn
mooi! Geef ze mij tot aandenken!"
't Kon niet, 't speet hem, dat ie menheer
dat weigeren moest, maar 't kon niet.
Voor'n rijksdaalder dan?"
't Kon toch niet! Hoewel ie het loon van
twee en 'n halven dag, minstens van
twee zware dagen arbeid, kon verdienen met
mij die waardelooze scherven af te staan,
't kon zilver niet van z'n hart. Hij moest
althans die stukken, die xclioartjex zei ie, be
waren, als 't restje van wat ie van z'n
Ilcintjen, z'n Hcnnemaii, zei ie, gekregen had; en
met weemoedigen eerbied hielden zijn stijve
knuisten de stukken bijén, en wikkelde hij
ze weer voorzichtig in de plooien van het
jakjen, dat z'n dochterkeii bij haar werk had
uitgetrokken.
die werkelijk bekoorlijk zijn. De cafés-concerts b. v,
zien er in n woord alleraangenaamst uit. Het
helder verlichte tooneel, gestoffeerd met zijn
spiegels en in lichtkleurig zomertoilet gekleede
figurantes, de boomen, die van onderen door tal
van gasvlammen verlicht, de fijnste tonen en tin
ten van groen vertoonen, zij vormen te zamen een
van de meest karakteristieke landschapjes van Parijs
die dikwijls onze impressionnisten doen watertanden
en dan ook met hun schelle tonen, hun rijkdom van
grillige lichteffecten als voor hen gemaakt schijnen
te zijn. Ongelukkig dat men in deze omgeving,
waaraan de poëzie niet ontbreekt, in die zalen
met den hemel tot dak, waar men zoo op zijn
gemak zijn bock kan drinken, onder het genot
van een sigaar, zelden iets te hooren bekomt, dat
?der moeite waard is en het middelmatige over
schrijdt. Men wordt geregeld onthaald op allerlei
flauwe en geestelooze moppen" en de meest platte
en vuile dingon, die men niet kan eegyen, worden
daar gezongen. En dit schynt wel ieder jaar erger
te worden, ofschoon, naar het zich laat aanzien,
de zomer van 1877 het op dit punt zóó bont zal
maken, dat verergering niet meer mogelijk is. En
nog altijd vindt men een publiek, dat niet moede
wordt dio zoutelooze, domme en scabreuse liede
ren te applaudisseeren. Waar gaan wij heen?
Dat heeft zeker die Spaansche donna ook
gevraagd aan haren burggraaf, toen deze haar op
klaarlichten dag in het bois de Boulogne aan de
bewaking harer strenge duenna ontvoerde. Die
schaking heeft eerst heel wat monden in bewe
ging gebracht en de bladen waren vol van het
ongehoorde" feit, dat spoedig niet moer dan een
afgesproken stukje bleek te wezen, blijkens de
eigen verklaring der geschaakte schoone, die on
danks de groote desillusies van haar eerste door
echtscheiding ontbonden huwelijk niet vreesde de
proef nog eens te herhalen. Dit is de eene
lezing van de schaking van Mdll. Mercedes de
Campos door den burggraaf de Lacour de
Garboeuf.
Latere berichten luiden geheel anders. Volgens
! deze zou de zaak lang zoo onschuldig niet wezen,
en Mdlle de Campos het slachtoffer zijn van een
complot dieven en oplichters, die zich niet zonder
geweld te plegen van haar zouden hebben meester
gemaakt en haar ontvoerd. Waarhoen weet men
niet juist. Ook de burggraaf is verdwenen, om voor
een dood gewonen burger mot name Mielvaque
plaats te maken, die eenige jaren geleden op der
gelijke wijze de ontvoering eener rijke erfgename
in een stadje van Charento moet hebben beproefd.
Ik geloof, dat de laatste lezing zal blijken nader
bij de waarheid te zijn dan de eerste.
Behalve deze ontvoering houdt nog een andere
de Parijzenaars in zekere spanning. Gold het daar
een meisje van hooge geboorte, hier betreft het
! een telg van oudadelijk geslacht, den baron
j Bayniond Seillière, die zonder vorm van proces.
alleen op het getuigenis van twee geneesheeren,
door zijn familie voor krankzinnig verklaard en
in een particuliere inrichting voor zenuwlijders",
die van dokter Falret te Vanves, opgesloten is
geworden. De baron, dio pas uit Amerika was
gekomen, ontving van zijne tante, de hertogin de
Bergues, oen uitnoodiging om te komen dineeren.
Na hot diner, waaraan behalve hij ook nog een
vriend der familie, dokter Motet, deelnam, liet
men hem alleen in de eetzaal, wat hij natuurlijk
heel vreemd vond. Toen hij do zaal verliet, werd
j hij door drie knechts opgewacht, die hem zonder
i complimenten bcetpakten en in oen rijtuig
stopI ten, waarmede men naar Vanves reed, on daar
1 werd hij in handen van dokter Falret overge
leverd.
Maar kan dat maar zoo gebeuren? vraagt gij
verwonderd. In ons goede Frankrijk kan dat wer
kelijk maar zoo gebeuren. Zoolang de door den
Senaat reeds geprojecteerde nieuwe wet op de
krankzinnigengestichten nog niet door do Kamer
is behandeld on kracht van gewijsde heeft ver
kregen, zoolang kan geen Franschman zeker zijn,
dat hij niet door do welwillende zorg en bedoeling
Nooit vergeet ik den blik, waarmee hij pp
die scherven iiederzag, nooit de teederheid,
waarmee hij ze vasthield en bergje, nooit de
diepe zucht, die uit zijn breede borst oprees,
toen bij zich weer voor z'n blok plaatste en
een nieuw talhout begon te beuken.
i 'k Heb van hem gedaan gekregen, maar
j 't kostte heel wat overreding, 'k heb 't nochtans
j gedaan gekregen, dat ie mij toch die stukken
i toevertrouwde. Zelf knoopte hij ze in mijn
j zakdoek, en ik had huiswaarts keerende het
air van 'n kiviet of anderen eieren zoeker.
Een flesehje kit deed wonderen.
Twee dagen later had hij 't kommetjen,
wezenlijk stevig en knap gelijmd, weer in z'n
handen, en keek mij aan met een gezicht,
dat mij tot door de ziel ging.
>En wat bin ik noe menheer wel schuldig?"
»Zou 't je '11 gulden waard wezen, Evert ?''
??'u Gulden menheer!" en een lichtstraal
flikkerde uit de oogeu, terwijl hij zijn kommetje
met waren wellust aanstaarde, >'n Gulden
menheer! Al waeren 't er twee, dan zou ik
nog menheer. . . düzendmoal bedanken !''
I)e rest is duidelijk.
Evert had 'n gelukkigen dag! Toen ik een
oogenblik later was heengegaan hoorde ik hem
achter mij zingen. De eerste maal wellicht,
buiten kerktijd, sedert Ileintjens dood.
Maar, niet waar lezer ! maar zoo'n man, die
bij zooveel ontbering, zooveel zorgen, zooveel
schuld, enz. enz. het quasi-aanbod van twee
dagen arbeidsloon afsloeg voor een paar
scherven, die man was gek!
Juist. _
Hij hield zeker nog geen mecëtcrs genoeg
over !
Zoo is 't.
En omdat ie gek was. heb ik 't tafereeltje
uit de houtbosch verteld.
Wat heb je aan iiguren, die niet gek zijn ?
't Is heel natuurlijk, dat niemand ze teekent!
II. ZEOKK DK BIÏIJL.
van bloedverwant of vriend en de medewerking
van twee geneesheeren, den een of anderen dag
wakker wordt in een der openbare of bijzondere
inrichtingen voor krankzinnigen en de aangename
tijding verneemt, dat men hem voor gek houdt.
En menigmaal nebben dergelijke gek verklaarde
menschen ondervonden, dat het veel gemakkelijker
is een Moriaan wit te wasschen dan die minder
vleiende reputatie weder te verliezen. Ook de
heer Seillière ondervindt dit reeds.
Alles wordt beproefd door zijn eigen broeder,
door zijn vrienden; zelfs de tusschenkomst van
den gezant der Vereenigde Staten is door hem
ingeroepen, op grond dat Seillière reeds lang te
voren verklaard had zich als Amerikaan te willen
laten naturaliseeren, maar tot nog toe alles te
vergeefs. De doctoren, ook Charcot, vorklaren hem
voor krankzinnig, terwijl zijn beste vrienden be
weren, dat dit niet het geval is en alleen toege
ven, dat do baron altijd een ietwat geëxalteerde
persoonlijkheid is geweest. En de baron blijft te
Vanves in zeer strenge afzondering .,... Wat
er achter zit, waarom men hem gok heeft
doen verklaren? Daarover doen allerlei ge
ruchten, ook de meest dwaze, de ronde. Zoo
wordt beweerd, dat de baron met een aardig
fortuin uit Amerika zou zijn teruggekomen, dat
hij met een patent voor vleeschpoedcr'' zou heb
ben verdiend, en men belust is op dit fortuin.
Anderen meenen, dat hij terug is gekomen om
twee natuurlijke kinderen te laten wettigen, wat
zijn familie zou willen beletten. Nog anderen
vertellen, dat hij voor de familie Orléans
comproinittcerende bescheiden in zijn bezit zou heb
ben, welke men op dio wijze zou willen machtig
worden. Maar het rechte van de zaak weet
niemand, 't Is maar te hopen dat het geval
Seillière don stoot moge geven om de onmogelijke
wet op de krankzinnigen van 18.!i8 spoedig door
een betere te vervangen, die voor de persoonlijke
vrijheid hechter waarborgen levert.
Het rechte van de zaak, waar hot Coquelin
ainébetreft, weet men thans. Telkens weder
werd er vermoed en verteld, dat hij binnenkort
weder tot het huis van Molière zou terugkeeren
en deze fin-diseur dus ten slotto voor hot Parijscho
tooneel behouden blijven. Niets van dat alles.
Coquelin gaat het voorbeeld volgen van Sarah
Bernhardt en twee jaar lang een kunstreis maken
door de Nieuwe wereld. Of hij daar de zoo
gewenschte roem en dollars zal vinden, mag wel
even betwijfeld worden, omdat men in Amerika
zijn taal niet verstaat en Coquelin nu eenmaal
een man en geen vrouw is en hij de comédie maar
geen tragédie speelt.
Zoo dicht in de buurt van het tooneel is de
mededeeling niet misplaatst, dat Ilenri de Bornier
op het oogenblik bezig is de laatste hand te leg
gen aan zijn Mahomet, drama in verzen van vier
bedrijven, dat hij voor de Comédio Francaise be
stemd heeft. Over een maand zal het nieuwe
stuk van den schrijver der Noces d'AUila zijn
eerste proef bestaan voor het Cabinet de lecture".
De Bornier's Mahomet zal weinig overeenkomst
hebben mot dien van Voltaire. Volgens de
eigen verklaringen van den schrijver zal het
een Arabier zijn en een echte ook, met
al do gebreken en deugden aan zijn ras eigen
en het genie daarenboven; een Mahomot zooals
die werkelijk bestaan heeft en niet de kwakzalver,
de huichelaar, de heerschzuchtige, die niet eens
in staat is het geheim van zijn plannen en be
doelingen te bewaren." De rol van Mnhomct zal
gecreëerd worden door Monnet-Sully. Van de
comédie-Franraise te scheiden zonder met een
enkel woord gewag te maken van do laatste
penncvrucht van zijn directeur Jules Claretie, zou een
onbeleefdheid wezen. Claretie, wiens veelomvat
tende werkkring hem toch nog tijd schynt over
te laten tot het schrijven van romans, heeft on
langs zijn Lc cnndiilat het licht doen zien. Dio
camlidat moet een pendant zijn van zijn Monsieur
Ie Ministre. A. B.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Parkschouwburg: De Jit/rbier t'an fierilla.
Fransche-Laanschouwburg: Een scheiding.
Afgesprongen,
Ik heb nooit het voorrecht gehad II barbicre
j di Seviglia" in liet oorspronkelijke te hooren;
j maar zeker was Cast'tl-Blazc, zoo als
FranroisHonri-BIaze zich noemde, als komponist en lite
rator wel do man om een franschen text to leveren
dio sloot op Piossini-s kleurrijke mclodiën on die
C'aron do lïeaumarchais, don schrijver van hot
bowogïngvolle blijspel, niet onwaardig was. Te-recht
bleef, in de opera, alles wat ecu cenigszins
didaktischc strekking had achter-wcgo : 't is louter
charaktervollc luim 011 muziek. Er ademt, in don
Barbier", ecu zoo zuidelijke humor, zoo veel
komieks, dat het bijna een arlekinadc is, uit de
bloeitijd van dat r/enre.
Even-min als men in den ,,Barliicr" hot hart
voelt kloppen van den dichter, die do revolutie
van hot laatst der XVIIIe Eeuw hielp voorberei
den, even-min heeft Rossini, 10 jaar na dat hij
don ..Barbicre" komponoerde (181!*?1829), zich
j door de wellicht demokratische tendens van don
..Guillaumo Teil" laten bohcerschen. De Muze
heeft do allereerste, allerhoogste plaats gelijk
hot in een kunstwerk behoort, en de komponist
i is zich naauwlijks bewust, of hij hot Koningschap
[ of do Republiek helpt vieren.
l Wij zijn den lieer do Groot veel dank schuldig,
\ dat hij, bij de vlucht zijner Tenoren, middel
gcj vonden heeft in do leemte to voorzien. Ons
althands hooft het niet gehinderd, dat en de lieer
! Vitaux on do Hoer van de Kcrckhovcn hunne
jmrtij in het Kransch gezongen hebben. Wij laton
j do beoortleeling der muzikale hoedanigheden van
l dezen jongen Vlaming aan de pen over, die deze
taak op zich genomen heeft. Hij is nog vreemd
! op het tooneel van don Parkschouwburg on schijnt
; buitendien nog niet veel jaren als akteur to zijn
opgetreden. Vindt hij gelegenheid zich meer
malen te vertoonen, men zal steeds aan hom ge
wonnen hebben. Hij had, in don Barbier", ge
zorgd voor ecu afwisseling van historicsch ge
paste en fraaye kostumen (helft der XVIIe Eeuw).
Een kleinen Henri-quatre had hij zich op zijn
kin moeten veroorloven.
De korte japon van Mevr. van Zant, die ons
eene sympathieke Bosine gaf, was zeker nog een
operette-herinnering. De pupil van den Spaanschen
doctor draagt anders den damesrok van 1650;
laatstelijk nog mademoiselle Vuillaume.
De verdienstelijke Heer Albers is juist geen.
geknipte Figaro. Audacieux etfluefis haast een.
vereischte voor dezen, maar zijne natuurgave in
aanmerking genomen, heeft de Heer Albers, ook
in deze rol, wel voldaan.
Het ongeaccentueerde, dat de Heer Schmier
(Basilió) in zijn voordracht heeft, sprak zich ook
uit in zijn grime. Wij zijn sterker geteekende
Basilioos gewoon. Daarentegen moet men het
zeker aan de geringe ondervinding van den Heer
Orelio toeschrijven, dat hij zich zoo monsterlijk
gegrimeerd had. De akteur, die voor den No
taris" optrad, heeft zeker gemeend, dat hij een
schoorsteenveger had voor te stellen.
Maar dit zijn vlekjens, die het genot van het
geheel maar weinig verstoren konden.
Une séparation" van den smaakvollen Ernest
Legouvéis eene ongemeene kompozitie. De
Heer Delpierre heeft een jonge vrouw en
een geliefden eonigen zoon; maar hij heeft be
sloten tot eiken prijs rijk te worden, o. a. ook
om dien zoon, zoo als hij zich voorstelt, geluk
kig te maken. Hij wendt daartoe een misdadig
middel aan. Een groot Heer, met name Zamofski,
heeft in een poolsche samenzwering meegedaan.
De helft van zijn verbeurd verklaard vermogen
zal het loon zijn van hem, die hem in handen
levert van de Russische Regeering. Hiertoe vindt
Delpierre gelegenheid en doet het, in het grootste
geheim. Mevr. Delpierre echter ontdekt het, en.
is diep verontwaardigd. Al had haar man een
moord gedaan, of ontrouw op ontrouw gepleegd,
zij zou het hem vergeven hebben; maar deze
laagheid?neen, zij verlaat hem. Voor den naar
Siberiëvervoerden samenzweerder interesseert
zich de Heer Clavel, die toevallig getuige is van
een scène tusschen het echtpaar, waarbij de man
de vrouw een klap geeft. Een vonnis van echt
scheiding wordt uitgesproken. Tien jaren verloopen.
Delpierre wil zich van bun zoon meester maken;
maar de vrouw dreigt, dat ze, in dat geval, den
zoon zal zoggen, wat de vader misdaan heeft.
Intusscben heeft Claïel moeder en zoon steeds
beschermd. De moeder wil tot geen prijs den
braven jongen aan den slechten vader overlaten.
Do zoon, die zijn vader voor braaf houdt, bemint
ook hom vurig. In een badhotel leest een Heer
de lijst der gasten, en den naam van Delpierre
ontmoetende, zegt hij, dat hij dien booswicht, zoo
hij hier was, de zaal uit zou gooyen. De zoon
daagt daarop den vreemdeling uit; deze is de
Graaf Zamofski, uit Siberiëontvlucht. Groote
ontsteltenis bij den vader. Nu ontdekt ook Clavel,
dat Delpicrre 't is, die zijn vriend in 't ongeluk
gestort heeft. Ook voor den zoon ligt de schuld
j des vaders bloot. Deze, door wroeging en angst
j gekweld, verklaart afstand te doen van het on
rechtvaardig geld, en wil afscheid nemen van
vrouw en zoon. Do laatste valt hem toch nog aan
do borst. Deljiierre bevoelt beiden aan Clavel,
on loopt in vertwijfeling woch. Een schot valt.
j Hy hooft zich van het leven beroofd. Op het
wechloopen had do gordijn kunnen vallen. Het
schot is wel wat melodramaticsch. Er komen
fijngoschrcvon tooncclcn in hot stuk voor. Het munt
l uit door eene aangename afwisseling en een
harI moniesch plan.
Het werd uitmuntend gespeeld. Do Heer L.
i Bouwmeester heeft, van het begin tot het eind,
| de hoofdrol door do afwisselende lotgevallen heen
i meesterlijk ontwikkeld: met groote gematigdheid
en niet minder diepte.
De cdelo, ongelukkige Mevr. Delpierre vond in
Mevr. Frenkel een waardige vertolkstcr.
Do moeilijke rol van den zoon werd, met
beminnelijken eenvoud, door den lieer de Jong
vervuld.
Onnoodig te zeggen, dat de lieer Morin, als
Clarel. volkomen op zijn plaats was.
i Van do kleinere rollen in hot stuk kweten zich
do Dames (,'hr. Poolman, Van Sluytors on Lorj
! en do Hoeren Ising on Meynadier hoogst vol
doende. Ook de jongejuffrouw Heilbron, die den
zoon in zijn kindsheid voorstelde, verdient een
j pluimtjeu.
[ Ken geestige kleine komedie besloot den avond.
Zij wordt bijna geheel afgespeeld tusschen de
Hoeren Clous en Schulzc. Do laatste gaf ons
l weer een goodigoii. beschaafden niais te genieten.
i Do Hoer Clous heeft in hot laatste jaar ontzaglijk
in gemak van bewegingen gewonnen. Do Heer
Wensma was een hartelijke knecht. De drie
Hoeren waren alle drie blond, wat te vermijden
is. Mevr. Rössing had do welwillendheid om het
kleine vrouwonrollctjon naar cisch te leveren.
Als de Hertog van Meiningen in den schouw
burg geweest was, zou hij gevraagd hebben,
waarom wij, Hollanders, op klaarlichten dag uit
de tooncclvonstors steeds in hot donker kijken.
21 Juni. A. Th.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
In liet voorgaande nummer hebben wij onzen
lexors het een en ander medegedeeld over de
Concerten dor Pliilhtii-iiionixc/ie Kapel onder de
leiding van prof. Mannstadt in het Paleis voor
Volksvlijt gegeven. Indien men rekening houdt
met het seizoen, kan men bezwaarlijk klagen over
bet bezoek, 't Was ons zelfs gegund onder die
genen, welke thans actüdo próscnco" maakten,
enkele:-! aantotrcit'en, wier tegenwoordigheid bij
'muzikale uitvoering in den afgeioopen winter zoo
zeer gemist werd.
liet afscbeidsconcert van Vrijdag schonk den
bekwamen dirigent do gelegenheid als Solist op
te treden. Beter begeleiding of samenspel dan bij
orkest on solist werd opgemerkt, is haast niet
denkbaar. Trouwens in do hoofdstad zijn we zoo
weinig aan gocdo orkestbegeleiding gewoon, dat
bet waarlijk eene bizondcre genieting werd eene
artistieke eenheid waar to nomen als hier geboden
word.
Zou het te betreuren zijn, indien onze dirigen
ten daardoor opgewekt werden om aan de
voor