De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 3 juli pagina 2

3 juli 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.523. E de zeven heeren zelf en hun verdedigers waarom zijn zij zoo beschroomd? Hebben zij dan geen recht den liberalen, die hen tegenstaan, toe te voegen: Gij die ons berispt, en bijna beschimpt, gij zelf zijt oorzaak, dat art. 192 niet anders luidt dan thans het geval is. Hadt gij u niet verzet tegen elke poging om art. 194 zóó te wijzi gen, dat niet alleen waarborg tegen kren king van anderer geloofsovertuiging, maar ook waarborg tegen bevoorrechting van het neutraal onderwijs daarin ware gegeven, de Grondwet had kunnen bevatten wat gij begeert. Doch wat is tot dus verre uw streven an ders geweest, dan onder de leus: «geen kren king van geloofsovertuigingen,» uitsluitend te zorgen voor de belangen der neutrale school: d. i. voor de ne helft der natie? Waarom zwijgt hierover nu het Handels blad onder de verdedigers, dat zelf in zijn No. van l Mei erkend heeft met het subsi diestelsel genoegen te kunnen nemen? Plaatst de beginselen op den voorgrond en antwoordt der N. Rott. Ct. dat het rechtvaar digheidsbeginsel de 7 genoopt heeft een oude zonde goed te maken, al werd die zonde dan ook, en al wordt die zonde ook nog heden gedekt met den schoonklinkenden naam van »zorg voor de minderheden!" Waarlijk, wanneer dat rechtvaardigheids beginsel niet de zeven heeren tot motief ge strekt heeft, en zij dus geenszins het voor nemen koesteren, later, waar het in hun vermogen is, het ook in de gewone wet in eere te herstellen, dan hebben zij een zeer dwaas werk verricht, eene groote politieke fout begaan. Immers zonder dat motief, zijn ze door de liberale Unie, de conservatief-liberale pers, ? reeds vóór zij gesproken hebben, weerlegd. Met de bekende uitvluchten en opportunistische praatjes, als blikken sabeltjes gewapend, strekken zij het welgeoefend leger, dat tegenover hen staat, ten spot. In den dag van den strijd worden zij omver geblazen. Wat ons betreft, waren wij niet overtuigd van de noodzakelijkheid om den schoolstrijd te doen eindigen, door zooveel mogelijk de rechtvaardigheid te betrachten, wij zouden er geen oogenblik aan denken, het oude art. 194 los te laten; wij sloten ons_zonder aarz'elen bij de Beaufort c. s. aan. Hadden wij dit motief verloren, wij zouden niets ernstiger betreuren, dan de zeven heeren en hun verdedigers reeds zoo lang te zijn voor gegaan op den weg, dien zij dralend en schuchter ten slotte, achter ons aan, zijn in geslagen. Wij zouden als voorstanders van het openbaar onderwijs, der liberale partij nederig om vergeving vragen. Edoch. Wij twijfelden tot dusver nog . ganschelijk niet. Van over de Grenzen. Nog steeds houdt de Sultan den ongeluk kigen Sir Henry Drummond Wolff aan de praat, en blijft de Engelsch-Turksche conven tie, die reeds door koningin Victoria is onderteekend, de ratificatie van den beheerscher der geloovigen missen. Rusland en Frankrijk bewegen hemel en aarde, om den Sultan van de onderteekening terug te houden, en er be staat wel eenige kans, dat hunne openlijke bedreigingen hare uitwerking niet zullen mis sen, al leggen aan den anderen kant de ge zanten van Oostenrijk en Italiëhun invloed ten gunste van Engeland in de schaal, terwijl de Duitsche gezant zeker niet de partij van den heer de ^Nelidoff of van graaf de Montebello heeft verkozen. Men zou zich kunnen verwonderen over deze heftige oppositie tegen de bedoelde con ventie, indien men de motieven der diplomatie niet in den regel overal elders dan aan de opper vlakte moest zoeken. Het is waar, de conventie drukt den stempel der ofticieele goedkeu ring van den sultan op de zeer bijzondere positie, die Engeland zich in Egypte heeft verworven; zij kent aan de regeering te Lon den rechten toe, die aan alle overige groote mogendheden ontzegd zullen blijven. Maar aan den anderen kant is zij de vervulling der onvoorzichtige belofte van den heer Gladstone, dat Engeland, wel verre van Egypte te willen annexeeren, het land zou ontruimen, zoodra dit veilig kon geschieden. Zij vermindert fei telijk den overwegenden invloed, door Enge land sedert ettelijke jaren in het Nijldal uit geoefend. Zij maakt een. einde aan een onregelmatigen toestand, die aan het Eugclsche Kabinet de welkome gelegenheid aanbood om een beslissenden slag te slaan, zpoclra eene Europeesche verwikkeling de overige belang stellenden en belanghebbenden van rechtstreeksche inmenging terug hield. Oppervlakkig beschouwd, zou men dus moe ten zeggen: de weigering van den sultan, om het veelbesproken stuk te onderteekencn, ou voor de Engelsche regeering eeue zekere voldoening zijn. Zij zou haar in staat stellen, om zich de handen in. onschuld te wasschen, eii om later te kunnen verzekeren, dat de lieden, iie inbreuk maken op de souvereiniteit des sultans, niet te Londen, maar te Parijs en te St. Petersburg moeten worden gezocht, waar noen den sultan beletten wil zijn eigen zin te doen in eene zaak, waarover hij, en hij alleen, beslissen kan. Er is echter eene keerzijde van de medaille. Toen het kabinet Salisbury optrad, moest de Meine, maar luidruchtige en invloedrijke »vierde partij" worden tevreden gesteld. Lord Randolph Churchill kreeg eene ministerieele por tefeuille, en zijn getrouwe schildknaap, Sir Henry Drummond Wolff, werd met eene spe ciaal voor hem gecreëerde zending belast. Hij zou de man zijn, die de Egyptische questie in orde bracht. Maanden lang bleef hij te Cairo, waar de Turksche gevolmachtigde, Moektar-pacha, hem te slim ai was. Ten einde raad, vertrok hij naar Constantinopel, waar Sir William White, een van Engeland's han digste en meest doortastende diplomaten, hem den weg had bereid. Vele malen maakte de oppositie in het Engelscke parlement er der regeering een verwijt van, dat de heer Wolff het land schatten kostte, en niets tot stand bracht. De eerst met geheimzinnigheid, later met ophef aangekondigde conventie moest nu het bewijs leveren, dat de heer Wolff een voortreffelijk diplomaat was en dat de regee ring eene goede keuze had gedaan, toen zij hem zulk eene belangrijke taak toevertrouwde. Wat nu de oppositie van Frankrijk en Rusland betreft, men mag veilig aanne men, dat de conventie daarbij slechts als voor wendsel wordt gebezigd, maar dat de eigen lijke strijd den voorrang in Constantinopel geldt. Te recht of ten onrechte schrijft de czar al wat de uitvoering zijner plannen in het Balkan-schiereiland dwarsboomt aan den invloed van Engeland toe. Wie dien invloed mede wil ondermijnen, is voor hem een wel kome bondgenoot. Frankrijk eindelijk grijpt gaarne elke gelegenheid aan, om zich aan spraken te verwerven op Rusland's dank baarheid, en beschouwt de tegenwoordige diplomatieke samenwerking als de repetitie voor een gemeenschappelijk optreden op grooter schaal en met ernstiger doel. Het mag intusschen eene geruststelling heeten, dat elk der in het conflict betrokken partijen strijdt voor iets, dat zij eigenlijk niet wenscht te verkrijgen. Onder die omstandig heden mogen dreigende vertoogen en scherpe courantenartikelen tot zekere spanning aan leiding geven, tot eene verstoring van den Eurppeeschen vrede zullen zij hoogstwaar schijnlijk niet leiden, tenzij onverwachte ge beurtenissen i u Bulgarije of in Serviëaan de zaak een anderen keer geven. Koning Milaii van Servië, die het, zooals men weet met zijne gemalin niet best vinden kan, heeft ^haar voorbeeld gevolgd. Terwijl koningin Natalie naar Rusland is gereisd, om daar troost en steun te zoeken in hare huiselijke en politieke beproevingen, is haar heer en gemaal met hetzelfde doel naar Weenen gereisd. Dat dit bezoek onmiddellijk volgde op het aftreden van den minister Garaschunin en het optreden van Ristitch, die als een vriend van Rusland en als eeii vijand van Oostenrijk bekend staat, bewijst, hoe zwak de ongeluk kige vorst zich gevoelt. lutusschen bleken de beweringen, dat koning Milan te Weeneii op eene uiterst koele ontvangst kon rekenen, onjuist te zijn; keizer Franz Joseph heeft hem met alle cerbewijzingen ontvangen en hem uitgenoodigd, voor een paar dagen op den Hofburg zijn intrek te nemen. Wat er tusschcn de beide vorsten en graaf Kalnoky is besproken, blijft natuurlijk voorloopig ge heim ; ook over de uitkomst van liet bezoek kan men niet oordeelen, want ofschoon de keizer reeds voor eenige dagen naar Ischl is vertrokken, toont koning Milan weinig zin om naar Belgrado terug te keeren. Waarschijnlijk hebben zoowel de koning als de koningin den raad gekregen om zich in het onvermijdelijke te schikken. Ontegenzeggelijk is de meerderheid van het Servische volk niet zeer gesteld op den Oostenrijkschen buurman, die door de bezetting yaii Bosniëeu de Herzegowina een einde heeft gemaakt aan de droomeii van een Groot-Servisch koninkrijk. Onte genzeggelijk is de politiek van koning Milan en van Garaschaiiin alles behalve populair, en is het Panslavismc in Serviëcenc groote macht. Maar economisch is het kleine konink rijk van het machtige Oostenrijk-Hongarije volkomen afhankelijk, en zou eene betrekkelijk geringe verhooging der tarieven den volslagen ondergang van handel en nijverheid in Servi tengevolge moeten hebben. Ziedaar een feit, waarmede ook de Russopliilen zooals Ristitch rekening moeten houden, een feit, dat zelfs door de Russische pers zooal niet openlijk erkend, dan toch steeds in het oog gehouden wordt. Men moge zich te S t. Petersburg over den ommekeer in de Servische staatkunde verheugen, eu daarin do voorbode zien van eene toekomst, welke Serviëtot een Russisch wingewest zal maken, maar men weet, dat de vrucht nog niet rijp is om geplukt te worden. Zondag komt > de Bulgaarsche Sobranja te Tirnova bijeen. Indien de regenten en de ministerraad weten weerstand te bieden aan de verleiding, om aan hun neteligen toestand door een co/tp de déncfspoh' een einde te maken, en de vertegenwoordigers terughouden van de hopelooze poging, om tegen den wil van Rusland een nieuwen vorst te verkiezen, mag men hopen, dat ook daar de nl/tlus f/no zal worden gehandhaafd. En dit zou, in de ge geven omstandigheden, van alle kwaden nog het minste wezen. E. D. PI.TZKL. Uit de Bissehopstad. GYMNASTIEK VOOR MEISJES. Door kracht te geven aan hot lichaam, geuft men kracht aan tlo ziel, en God weet, hoe noodig het voor ons vrouwen is, bekle sterk te hebben." Jlias VvraonT. Op, gij mannen van Olympia, van Sparta en Lycurgus, van Milo en Bato, op de bres voor de eer en voor het behoud van de gymnastiek, uw aangebeden en bewonderd, maar nog te dikwerf miskend en belasterd troetelkind, dat al sints geruimen tijd op onze H. B. S. voor meisjes de rol van Asschepoester schijnt te vervullen ! Hoe on waarschijnlijk 't klinken moge in een stad, waar Jahn, de groote Turnvater, waar Spiess en Ling zoovele jongeren tellen, het is een feit, dat de gymnastiek er in levensgevaar verkeert. Het is niemand minder dan een hoogleeraar in de rechts wetenschap, die in zijne kwaliteit van gemeen teraadslid een aanval heeft gedaan op de gym nastiek aan de middelbare meisjesschool, zóó fel en hevig, dat de aangevallene kans loopt er niet moer bovenop te komen, als niet hare vrien den ter hulpe snellen. Het onderwijs is niet alleen op zichzelf onordelijk, maar werkt demoraliseerend" op de meisjes? 't Is om den schrik om 't hart te krijgen. Neen, gelukkig alleen nog maar demoraliseerend: op het gansche onder richt, dat aan de school gegeven wordt." De leer lingen dragen van de lessen in de gymnastiek de kiemen van wanorde over in de andere lessen." Oef, daar ligt de gymastiek achterover; zij kan het er voorloopig mee doen. Daar staan zij dan nu ontwapend, allen die meenden, dat lichaamsoefeningen tucht en orde aankwoeken en behalve 't besef van eigen kracht, plichtmatige gehoorzaam heid leeren. Want het feit, dat de lossen zeer veel te wenschen overlaten, schijnt eigen te zijn aan het onderwijs in dit vak." Afkeeiïg van halve maatregelen, stelt de aan valler voor de gymnastiek op die school te schrap pen*. Niettegonstaaande elk rechtgeaard Utrechte naar een broertje dood heeft aau al wat naar radicalisme richt, vindt dit ultra-radicale voorstel o wonder! vele verdedigers. Zij doon mij denken aan iemand, die zich in oen slechte restau ratie de maag overlaadde en toen, zonder het eens op oen andere wijze te probeeron, besloot, voortaan in 't" geheel niet moer te eten. Hoe hot zij, Burg. en Weth. zijn uitgenoodigd, het al of niet wonschelijke van 't gymnastiekonderwijs aan de bedoelde meisjesschool eens a téte reposéo te overwogen. Om hen bij de overwegingen behulp zaam te zijn, moge 't mij veroorloofd wezen naast het brevet van demoraliseoring aan do lichaamsoefeningen uitgereikt, een ander getuigschrift over t o leggen. De gymnastiek voor meisjes vindt steeds haro dweepende vrienden naast de bitterste vijanden. Do eersten beschouwen de lichaamsoofeningcn zoo ongeveer als een panacee tegen alle lichaamskwalen; zij zijn zoo gewoon alle overdreven ge moedsaandoeningen van ziekelijkon aard toe te schrijven aan 't gemis van de noodigo gymnastiek, dat zij gerust durven staande houden, dat Fodra zich niet geworgd, Dido zich niet doorstoken en Satt'o zich niet van de rots geworpen zou hebben als ze maar bijtijds hun zwaarmoedige bui woggcgymnastiseerd hadden. De dwecpers vergeten, dat het misbruik in dezen even verkeerd, als het gebruik nuttig is. Hoe goed ook hunne bedoelin gen zijn. deze lieden hebben wellicht nog meer kwaad aan de zaak dor gymnastiek berokkend dan de tegenstanders. Deze vormen zich tenge volge hunner onbekendheid met do zaak, de won derlijkste denkbeelden. Zij moenen, dat men zich ten doel stelt oven als van de jongens een school van athletcn en gladiatoren va.n de meisjes amazonen en kunstenmaakstcrs te vormen, j Dezelfde opmerkingen, waarmede in't begin dezer j eeuw de oprichting van jongensgymnastiekscholcn bestreden werd, verneemt men nu tegenover 't onderricht aan meisjes. Het zal de meisjes ver wilderen, haar zachtheid zal verdwijnen hierbij spoelt den lieden zeker 't afschrikwekkende spookbeeld voor oogen van de ijzeren heldinnenkoningin uit 't Nibelungcnliod, Brunnhilde, die zooveel aan gymnastiek had gedaan, dat zij haro hand slechts wilde schenken aan den man, die haar in lichaamsoefeningen zou overtreffen en j dan ook haar gemaal ongemakkelijk onder don pantoffel hield (zij hing immers koning Gunther eenvoudig aan oen spijker tegen den wand, als zij niet van hem gediend was). Verder heet het gymnastiekonderwijs onnatuurlijk on onvrouwelijk; het zal de meisjes te onafhankelijk maken ; er wordt te veel tijd voor aan de studie onttrokken. Het is mede onchristelijk al heeft Salomo, die anders nog al voor wijs en verstandig te boek staat, er eenige reclame voor gemaakt. En, lastnot least, werkt het onderricht wanor delijk en demoraliseerend". Dit laatste doetde deur dicht. Intusschen komt 't ons menigmaal onbegrij pelijk voor, hoe men argumenten van dergelijk ka liber durft te uiten en ? 't papier is trouwens geduldig te laten drukken in een tijd, dat de baanbrekende hygiëne haar cisch eenor harmoni sche ontwikkeling van lichaam en. geest steeds luider en luider laat hooren, haar cisch, dat de opvoeding het reeds voel to ver ingeslagen pad der eenzijdigheid verlate. Bepaalde do oppositie zich nn slechts tot enkele bcvooroordcohlen, wien men een hoe komt Saul onder do profeten" zoo mogen toeroepen; maar juist velen der verdienstelijkste!! onzer gemeente raadsleden doen aan dien strijd mede. Van de beide doktoren, die zich in de discussie mengden en 't natuurlijk oneens waren, sedert de tijden van Hippocrates breken de doktoren gedurig el kanders meening in 't publiek al'. sprak do een een krachtig woord ter verdediging, terwijl de ander zich sterk tegen de gymnastiek op de mid delbare school verklaarde. Ook hier was 't alweer do onbekendheid met do lichaainsoeieningen, zooals die kunnen en moeten wezen, die aan het woord was. Wij vernamen, dat moer dan do helft dor meisjes in de .'ïe klasse op geneeskundig attest zijn vrijgesteld van de lossen. Maai- eilieve, pleit dit niet veeleer voor dan tegen do gymnastiek, tegen de meisjes en hunne be grippen omtrent de eerste gozondhoidseischen. Op welke wij/o medische attesten veelal in do wereld komen, zullen we toch onzen gemeente raad, die wel wereldkennis bezit, niet behoeven to vertellen : hij kan dit van den een of anderen medische» intimus gemakkelijk to weten komen. Do meisjes zclven hebben vooroonleelen; deze heeft gemoedsbezwaren togen het costunm (men herinncro zich een curionsen strijd daarover op een der Geldorsche normaalscholon), gene is be vreesd voor te sterke spierontwikkeling, een derde is bang haat belangwekkend air de laiigueur tegen den blos van een boerendeern te moeten verwis selen, een vierde en een vijfde en de rest missen. den noodigen lust en ijver. Slechts weinigen zien het nut in, van geregelde lichaarasoefeningen. Laat dan de stedelijke regeering verstandiger zyn en het wél hegrijpen. Laat Utrecht, dat vóór ongeveer 30 jaar, toen de meisjesgymnastiek zoo goed als nergens bestond, een voorbeeld gaf door deze op een meisjes-kostschool in te voeren, ook thans blijven vóórgaan. Aaa mannen, als een Gutsmuths en zijn Hollandschen alter ego Jan van Geuns, die de gym nastiek in 't algemeen grondvestten, aan Scheltema, Euler, Schreher en Lubach is 't onderwijs veel verplicht. Maar vooral was het dr. Allebó, van wien een breede rij van geschriften over 't onder werp bestaat, die hot meest bijbracht voor 't onderwijs aan meisjes. Dubbele waarde heeft voor ons daarom zijn woord: Lichaamsoefcningen voor de hedendaagscho meisjes zijn nog noodiger dan voor de knapen." Mochten onze vroede vadereu van do betoekonis van dat feit eens wat meer doordrongen worden. De gymnastiek mag geen leef tijd en geen geslacht buitensluiten. Het spreekt van zelf, ze moet voor meisjes geheel anders zijn dan voor jongens. Kunstenmakerijen en balletvertooningen staan op den index. Omphale vond haar werkkring bij het spinrokken, en in haar tooverkracht op den sterken Hercules schuilt 't zinnebeeld van de verhouding van de vrouw tot den man. Daarom, al mogen de jongens zich in hunne gymnastiekclubs voor den Herculesdienst bekwamen, de meisjes moeten zich hij hunne lichaamsoefeningen alleen aan Hygieia, de liefelijke blozende godin der gezondheid, en aan. den dienst der Gratiën wijden. Mag bij de eersten lichaamskracht hoofddoel zijn, de laatsten zullen alleen gezondheid on schoonheid voor oogen hou den. Geen Spartarasche opvoeding derhalve; maar een door desbevoogden samengestelde keur van oefeningen, bijv. in den trant van dr. Schrebers voorschriften of van de gedupliceerde bewegingen, waarover do heer Disse een belangrijk werkje uitgaf, mag op 't programma van elke meisjes school voorkomen. Een ieder, die de meisjes ge zien heeft, welke met rozen op de wangen de sprekendste reclames zijn voor 't bekende werkje van dr. Schreher, waarin, 't zij den gemeente raad opgemerkt, voorschriften vo.or eiken leeftijd zijn opgenomen en waarvan gelukkig dezer dagen alweer een nieuwe uitgaaf verschoon, zal dit mag" in eon moot" wenschen to veranderen. De gymnastiek moet algemeen beoefend worden door onze meisjes. Het wens sana in corpore sano der ouden is ook voor hen geschreven. Wien 't niet als Pope die echter bij zijn huishoudster geducht onder do plak zat te doen is om de vrouw gelijk te maken aan de teodere bont ge kleurde lentebloom, door 't zachtste tochtje reeds gebogen", wie geen dametjes, maar vrouwen ver langt, in 't bewustzijn, dat de toekomst van een land ten siotto van do vrouwen van dat land af hangt, zal voor gymnastiek ijveren. Burg. on Wetii. mogen dit alles wel oons rij pelijk overwegen, alvorens in oons 50 j aron achter uit te gaan. HEIS. NAPOLEON III EN ZIJN HOF TE COMHËGNE. . Onderstaande is ontleend aan een kortelings verschenen, zeer interessant werk over hot COMpicijne van weleer en onder het tweede keizerrijk van den heer Lct'èbvro Saint-Ogan. To Compiègno, waar Eugónie mot hare moeder Mevrouw do Montyo in 1852 kwam jagen, begon de liefdesroman tusschon de toekomstige Keizerin en Napoleon III, die in do Nötre-Uame eindigde. Was het de poözio der herinnering of de dankbaarheid aan dat bosch en dat kasteel, waar de knoop harer wonderbare lotswisseling gelegd word, die (Jompii.'gne voor de Keizerin tot haar lievolingsverblijf maakten ? Hot slot word althans do gewone verblijfplaats tijdons do jachtpartijen in den herfst en daar werden jaarlijks oen reeks van gaston gonoodigd. Slechts drie malen tijdens Napoleons regeering word het niet door hot hof bezocht, namelijk in 185.1 en 1055, ten gevolge ! van de troebelen van don Krimoorlog on in 1HOU. Gewoonlijk arriveerden do Keizer on do Keizerin den Ion November. Zij werden aau het spoorweg station ontvangen door don onderprefect van Compiègne, don mairo on de officieren van het garnizoen, bcstogou terstond een grooten break, die hou naar hot kasteel bracht, onder geleide van oen peloton cent-gardes in gepolijst stalen kurassen en hemelsblauwe uniform met scharlaken opslagen. Ileods den volgenden dag kwam de eerste sorie van gonoodigdon opdagen. Er waren gewoonlijk vijf series gedurende ieder verblijf. Zij bestonden uit ongeveer tachtig gaston ieder, die vier volle dagen hieven,' zonder den dag van aankomst on vertrok modo te rekenen. Ieder gast moest een kamerdienaar meebrengen, dio mot zijn hoor op hot kasteel logeerde. SainteBenve, die er goen knecht op na hield, loonde er voor dio gelegenheid eon van prinses Mathilde. Men verhaalt van oen beroemd beeldhouwer, die evenmin een kamerdienaar rijk was, dat hij zich tijdens zijn verblijf te (,'ornpiègnc liet bedienen door eon mot hem bevriend kunstbroeder. Ook hooft zeker iemand ons verteld, hoe een groot geleerde, die om de keizerlijke gnnstvrijheid te genieten een lakei gehuurd had, duizend angsten uitstond, toen hij bemerkte dat do man een bruine gelaatskleur en ecu vreemd accent had. Als het oons oen Italiaan, eon medeplichtige [ van Orsini ware", dacht hij bij zich zclven, die i van plan is don Keizer to vermoorden! . .. Dan j zou ik hom hier binnen bobben gebracht!... Welk j eon verantwoordelijkheid tegenover de geschicde! nis! ..." Dergelijke verschrikkelijke onderstellingen i waaraan hij bij het verlaten van l'arijs niot gei dacht had, overmeesterden hem van af den oersten j nacht, dien hij onder het dak van zijn gokroonden ! gastheer doorbracht on lieten hem niet meer los. Men vond hom veel meer distrait dan zelfs aan j oen lid der Academie van wetenschappen geoori loofd was on toen do Keizerin hom iets vroeg l over elementaire physica, raakte bij zoo geducht l in de war, dat hij niet uit zijn woorden kon komen... .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl