De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 3 juli pagina 3

3 juli 1887 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 523 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 De anne man haalde eerst weder adem, toen hjj in den trein stapte met dien ongelukkigen lakei, die later bleek uit het zuiden van Frankr\jk te komen en geen het minste kwaad in den zin te hebben. De vaste gasten van Compiègne, de edellieden die op gemeenzamen voet met de Keizerin ver keerden en de dames van hare omgeving, de uit verkorenen, die met hunne majesteiten kwamen en gingen, konden zonder twijfel behagen schep pen in het leven, dat men daar leidde, maar de andere genoodigden verveelden er zich gewoonlyk nog al krachtig. Menschen van studie, schrijvers, kunstenaars, staatkundigen, z\j vonden zich in dat hol leven, dat hun onbekend en vol valstrikken was, niet op hun plaats, zij konden met die ele gante en luchtige wereld, waarin hun geest en karakter zoo weinig punten van aanraking vonden, niet op dreef komen. Zij misten al heel spoedig hun boeken, hun atelier en hun vriendenkring. Het programma der feestelijkheden was zonder afwisseling hetzelfde en begon bij elke nieuwe serie van voren af aan. Als het weder het toeliet. werden de namiddagen besteed aan de lange of korte jacht. Voor deze laatste werden de genoodigde in twee partijen verdeeld. De meest gekwalificeerden", zooals men toen zeide, ministers, gezanten, maarschalken van Frankrijk, gingen met den Keizer in de Faisanderie of in het gereser veerde park jagen. Le menu fretin (het uitschot) mocht onder de leiding van een garde gënéral in het bosch gaan jagen. Anderen bleven met de dames op het kasteel en kortten.den tijd met praten en het spelen van allerlei spelletjes. Daar toe namen allen de toevlucht op regendagen. Om vier uren gebruikten enkele uitverkorenen de thee met de Keizerin, eene onderscheiding die op hoogen prijs gesteld werd. Om zeven uur werd er gedineerd. De gasten wachtten in den Salon des Cartes het oogenblik af, dat de Keizer en Keizerin gearmd hunne ver trekken verlieten, na door den adjudant-generaal van het paleis, generaal Rolin, gewaarschuwd te zijn, dat het diner gereed was. Men volgde hen in de Galerie des Fêtes, stralend van den glans van twaalf lichtkronen en een honderd couverts. Ieder ging zitten waar hij wilde, behalve die enkelen, die door den prefect van het paleis werden uitgenoodigd om in de onmiddelijke nabijheid van den Keizer en de Keizerin aan te zitten. Het geheele servies was van zilver, dat bij het dessert vervangen werd door S vres-porcelein. Er werden altijd twee schotels naar keuze voorgediend. Het diner duurde een uur en men dronk koffie in den Salon des Cartes. De avonden werden doorgebracht met allerlei spelletjes, paletten en het opgeven van charades. Soms ook werd er gedanst op de muziek van een mechanieke piano, waarop slechts drie airs gezet waren: een quadrille, een wals en een polka. De deftigste personen en zelfs de Keizer vonden het niet beneden zich om het orgel te draaien. De lievelingshond van den Keizer, Nero, liep van tijd tot tijd door de salons rond en gaf de illusie van een avond na een jachtpartij in het slot van den een of anderen landedelman. De Keizer gaf meestal last hem vast te leggen, maar op aller verzoek bleef hij vrij rondloopen. Nero hield er zijn plnimstrijkers op na, zooals men licht kan begrijpen, en zij, die zich niet in de naaste omgeving des Keizers of der Keizerin durfden wagen, hielden een praatje met den hond, gaven hem allerlei zoete naampjes en keken hem met vochtige oogen aan. Er was er zelfs een, die het beest op zijn achterpooten deed staan, de voorpooten tegen zijn borst plaatste en den snoet van het dier tegen zijn lippen wreef: laat dien hond met rust," zeide de Keizer tot hem op vrij drogen toon, hij is slecht opgevoed!" .... Kruiperij is een vrij onhandige manier van zijn hof te maken. De grooten dezer aarde zijn ge blaseerd van het schouwspel der mcnschelijke laagheid. Zij walgen er van. De eenige manier om indruk op hen te maken zou zijn het voor wenden van onafhankelijkheid. Zoo was zonder twijfol die officier een vrij wat beter hoveling, die op zekeren dag uitgenoodigd werd, om op het paleis waar hij dienst had, te komen dejeuneeren, onder het drinken van een kop koffie, luisterde naar een gesprek, dat do keizerlijke prins hield over de vraag, welke dieren het snug gerst waren, de kleinen of de grooten. De prins die het met de kleinen hield, koorde zich eensklaps tot den officier, die gedurende den maaltijd geen woord had gesproken en vroeg hem: hoe denkt gij daarover, luitenant?" Ik denk, monseigneur," antwoordde hij, dat gij u haasten moet om spoe dig groot te worden." Ik doe al mijn best daartoe," hernam de prins. Het antwoord van den ouden luitenant was allesbehalve beminnelijk, maar zijn liefde en toewijding aan de dynastie kwamen er krachtig door aan den dag. In de laatste jaren van Napoleon's regeoring speelde men te Compiègne de Comédie de Salon. In 1866 vervulde de Keizerin de hoofdrol in Icx Portraits de la Marquise. M. d'Andlau, thans lid van den Sonaat, spoelde er in mede. Lator schreef hij hot aan hot keizerrijk zeer vijandige boek : Mits. Het vorige jaar had men twee avonden achtereen een revue van M. de Massa: les Co/nmentaires de César gespeeld. Eerste sujet van den schitterenden troep was de prinses de Metterrich. Zij vervulde drie rollen : die van marke tentster, koetsier en la Chanson. Do markiezin de Galiffct was riiidnatrie ; de gravin do l'ourtèlés Frankrijk; de barones de Poilly ?M/Wc«()«' van Moyerbeer. De keizerlijke prins stolde een grenadier van de garde voor ; zijn vriend. Louis Connoau een marclwntle d f. plnisirs. de generaal Mollinet een invalide. Baron Lambert was zeer vermakelijk als Mr. Joscph Prud'hommo. Hij had eigenlijk een zwijgende rol, daar alles wat hij te zeggen had, gelijk hij zolf verklaarde, door de censuur geschrapt was, rnaar dat belette hem niet om telkens te zeggen, kijk, dat stond er in mijn rol, maar dat is er uitgenomen door do censuur !" Op het uitnemend fraai op wit satijn gedrukt programma prijkte bovenaan de naam van den souffleur: M. Viollet-lc-Dnc. De piano word be speeld door M. de Metternich. Om do acht of tien dagen werd er een tooneelvoorstelling gegeven in de schouwburgzaal van hot kasteel. Een Cornpiègner traai vernuft, M. Leveaux, die samenwerkte met Labiche, heeft de geschiedenis van het hoftooneel te Compiègne onder het tweede Keizerrijk geschreven. Hij heeft een register gehouden van al de voorstellingen, dien er ten getale van negen en veertig van 1852 tot 1869 gegeven zijn en deelt zeer interessante bijzonderheden omtrent iedere opvoering mede, waarvan wij een ruim gebruik hebben gemaakt. De keizerlyke loge is recht tegenover het tooneel en beslaat het fond van de eerste galeiij. Zij heeft meer dan honderd vijftig plaatsen. Daar nam het hof met de gasten van het kasteel plaats. De twee zijden der galerij, links en rechts, slechts door zijwanden van de keizerlijke loge gescheiden waren uitsluitend voor de dames ge reserveerd. Parterre en orchestre werden ingenomen door officieren van minderen rang tot en met den graad van kapitein. Het amphitheater tusschen het parterre en de keizerlijke loge was bestemd voor de hoofdofficieren, magistraten, maires enz. Een rij van tweede loges was aangewezen voor het dienstpersoneel van het slot en een tweede galerij voor de genoodigden uit Compiègne en den omtrek. Alle heeren waren in uniform of hofcostuum en droegen een korten pantalon. Wie geen ridder orde bezaten, maakten te midden van die borsten bezaaid met sterren, kruisen en plaques, een armzalig figuur. Er waren weinig borsten, die daarmede niet waren beladen. Toch trok op ze keren avond een borst, die meer dan alle anderen met sterren gevuld was, de aandacht des Keizers. Met zijn kijker zocht hij te ontdekken, welke wel de ordes waren, die hij zag schitteren en toen dit hem niet gelukte, riep hij een kamerheer, die na de noodige inlichtingen gevraagd te hebben, aan zijn Majesteit het volgende mededeelde: Sire, het is de voorzitter van het mannenkoor van Compiègne." De brave man had al de zilveren en verguld zilveren medailles van groot en klein model, door de zangvereeniging, bij verschillende wedstrijden en muziekfeesten behaald, van het vaandel afgenomen en op zijn borst gespeld De Keizer wilde hem illusie niet ontnemen en de heer X is nooit te weten gekomen, dat hij zich had schuldig gemaakt aan het onwettig dragen van eereteekens, en dat nog wel onder de oogen van zijn souverein. (Wordt vervolgd). Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. looneelschool. ? Salon des Variétés. Maandagavond, 27 Juni, werden door leerlingen der Tooneelschool proeven afgelegd van hunne vorderingen in de vertooning van Duitsche tooneclwerken en in do voordracht van Duitscho en Fransche gedichten. De tooneelen, die uit Faust". Don Carlos", Iphigenie in Tauris" gespeeld en gezegd werden, het afscheid van Hektor en Audromache" werden in zulk goed Duitsch voor gedragen, dat hot de grootste eer deed aan de bekwaamheid van den leeraar en de vatbaarheid en ijver der kwekelingen. Indien de uitspraak van het Fransch in do Fcrcvisses en cabinet parti culier" van Jacq. Normand als maatstaf mag gelden voor het Fransch, dat aan de Toonoelschool onderwezen wordt, dan aarzel ik niet hieraan don naam van voortreffelijk te geven; ik zeg indien". Alleen moet ik opmerken, dat de li van hélas een h non aspirée is (men ziet, dat ik de onde ge woonte der benaming en geslachtstoepassing volg). Het zou kwalijk passen de jongelieden, die nog leerlingen zijn en hier geprezen worden, met namen to vermelden; maar ik mag een uitzon dering maken voor do Heeren Schwab en lloyaards. De eerste, reeds geruimen tijd aan het Nederlandsch Tooneel" verbonden, hoeft den Don Carlos en don Fanst goed begrepen en met talent ge speeld. Enkele oogenblikken van den lieer Royaards (Mephistophelcs) waren bizonder goed. Over het geheel ligt de rol nog wel wat boven zijne krach ten, liet kwam mij voor, dat de Heer Schwab meer blijken gaf van stnclïe op l'ossart dan zijn jongere kunstbroeder. De meisjens hebben zich ook bizondor gekweren: zoowol in de dramatische stukken, als in de gedichten van Heinrich Iloine. Uit dezo had meu een goede kous gedaan: de Tranmgott" en do Wallfahrt nach Kevelaer''. Do keus van het fransche gedicht komt mij, voor een Toonoelschool, wol wat bedenkelijk voor. Allerliefst was Gretchen; maar het lied van den Ivönig von Thulez" mocht wat meer naïef, wat minder klaaglijk voorgedragen worden. Gretclie» K geen O/iJtelia. Niet zonder opzet wijd ik, na, de Toonoelschool, nog oen woord aan de voorstelling, in den schouw burg do-r Ileeron Kreukniet, Mntters \ Co., van ? Tamboer Janssens" en Anaïs, de verschrikkelijke dochter." Daar heeft men, in het hooglijk to roemen spel i van Mej. Jul. Roos en den Heer van den Heuvel, de vruchten van het onderwijs van de school kun nen waardeeren. Mij is niet bekend, of ook Me j. Augustine Poolman aan die school gevormd is; maar wat goed begrip, vaardig talent en aange boren bevalligheid betreft, is zij eene verdienstelijke modedingster voor Moj. Roos. l)e/.e jongelieden zouden geen onzer tooneelgezclschappen tot oneer verstrekken. Ik heb nooit een fransche aktrice gezien, zelfs Madcruoisclle Déjazet niet, die ,hifv. Roos dien Tamboer verbeteren zou. j En Jufvr. Poolman heeft de terrible dochter ! met een vlugheid en losheid gespeeld, die te-recht | hot beschaafde publiek medesleepte. De heide Dames hebben Natuer te baot." en ofschoon eenigsziiis den invloed der school vcrtoonendo, ! welke Mev. ISüssing bij ons geïnan.u'uveertl heelt, i zijn zij. evenals deze, vreenul gebleven aan alle ! gemaaktheid. i De jeugdige Van den Heuvel speelde voor ecu ouden Markies en bleef met zeldzame konseqnentic in zijn rol. Indien liij-zelt' de auteur is van zijn f/riine, verdient hij, ook als kunstschilder, een komplimont. De lieer Thönisscn leverde ons in Anais" vele blijken van observatiegeest en was allorvormakolijkst. Met een weinig minder schaduwkleuren had de lachwekkende kop het kunnen stellen. i 2'J Juni '87. A. Tn. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Ofschoon de uitvoering door leerlingen van het Conservatorium op 23 Juni in het Gebouw van den Werkenden Stand gegeven, daartoe gereedelijk aanleiding zou verschaften, zoo achten wij thans het oogenblik niet geschikt om de beteekenis van het onderwijs aan Conservatoria in het licht te stellen. Wie den invloed heeft leeren opmerken, die door instellingen voor hooger onder richt in de toonkunst uitgeoefend, heeft trouwens het betoog niet van noode, dat wij voor enkelen zouden dienen te leveren. Van bevoegde z\jde omtrent den uitslag der afgelegde proeven ingelicht, kunnen wij onzen lezers de volgende mededeelingen omtrent de vruchten van het onderwijs aan het Conservato rium doen. Het programma der uitvoering bestond uit een twaalftal nummers en bood veel verscheidenheid. Koornvunmers en solonummers wisselden elkander op geschikte wijze af. Dat de hoofdleeraren, wier namen in de muzikale wereld zulk een goeden klank hebben, zich met de leiding hadden belast, behoeft nauwelijks vermeld te worden. De solfègeklasse trad het eerst op met twee nummers: a. Obone Jesu van Palestrina; b. Adóramus van Perti. Wijl het gemengde koor niet ' uitsluitend uit leerlingen voor den solozang was samengesteld, kon aan de eischen der klankschoonheid niet in volle mate voldaan worden. De degelijkheid der voorbereiding mocht intusschen niet in twijfel getrokken worden. Het vioolconcert van Reethoven (Ie deel met cadans van Joachim) gaf gelegenheid over het spel van den Heer T. F. M. Boerlage te oordeelen, wiens naam reeds herhaaldelijk bij belangrijke concerten in de hoofdstad kon vermeld worden. Zoowel door zijne techniek als door zijn goeden toon maakte deze jeugdige vio list ultnemenden indruk. Daarenboven is de voor dracht zeer muzikaal. Wij twijfelen er niet aan of bij krachtige ontwikkelng zijner individualiteit zal deze kunstenaar het conservatorium tot eer verstrekken. Onder de eerste klaviervirtuozen van don lateren tijd is stellig Carl Heymann te rekenen. Een leerlinge van het Conservatorium, Mej. S. Hey mann, trok ook thans weder de aandacht door de uitvoering van het Ie deel van het concert van SchuHiann. Haar ontbreekt nog eenigszins die rust bij het spel welke volkomen beheersching van het gekozen nummer doet. veronderstellen. De HH. Boerlage, Frowein on Draper maakten zich verdienstelijk bij de uitvoering van een Praeludium en Fuga van den lieer Frans Coenen eene compositie, dio de belangstelling van hot talrijke publiek wekte. Aan welke uitstekende hand hot onderwijs in don solozang aan het conservatorium is toever trouwd, behoeven w-ij niet in herinnering te bron gen. De dames H, W. M. Kempecs en C. M. Ribbe, leerlingen van het tweede studiejaar, zon gen Kammerduet" van Handel en bewezen al spoedig welke uitnemende methode zij gevolgd hadden. Aan het slot van het Ie deel werd eeno compositie van den Heer C. F. Hendriks Jr. door Moj. A. C. van Overzee en den lieer J. C. van Hulsteyn op verdienstelijke wijze gospeeld. Van het viertal vrouwenkoren a. Nünie, b. Triolett, c. Lied, d. Tamburinschlagerin van Schumann viel het laatste hot meest in den smaak der aan wezigen, ook om de opgewekte wijze, waarop het werd gezongen. Zouden we ons vergissen, indien we de meening uitspraken dat Mej. C. van Weencn eene leerlinge der tweede klasse alle eigenschappen bezit om te eonigor tijd eene uitmuntende coloratuurzangercsse to worden ? Do sopraanaria uit Semiramis ofschoon in al te langzaam tempo gezongen ? schonk veel genot. De stem is van aangenaam timbre, de coloratuur is al fraai ont wikkeld ; do triller wordt zekor voortreffelijk. Mej. A. C. van Overzee en de hoeren T. Frowein en J. C. van Ilulsteijn hadden hot con certstuk (g majeur) voor piano van Schumann, het 2e on .'ie deel van het concert (g mineur) van Max Bruch en de bekende Zigennorweisen ge kozen en wisten door hun spel volle tevredenheid te verwerven. Aan het slot zong de Solfègeklasse mot succes a. Vilanella cella Napolitana. Donati en b. Gavotte, Lully. en werd mot veel toejuiching beloond. * * * Het eindgctuigschrift word door den directeur, den heer Frans Coenen uitgereikt aan Mej. N. de Roever, zang; Mej. Berghuis, zangonderwijs; Mei. A. C. van Overzee, pianospel; de II. II. Boerlage en Frowein, viool. Het cïiidfjetitir/xchrift van hot Conservatorium wordt toegekend door de directie en de hoofdleeraren en kan aan ouders en voogden, dio het muziekonderwijs aan bevoogde hand willen toe vertrouwd zien, groote diensten bewijzen. Wij achten ook daarom het ei>idt/ct>ti(/selirift van groote botoekonis, niet het minst voor hen, die van het muziekonderwijs hunne professie willen maken. Nu de eerste de baste in Nederland bet recht heeft als muzïek-onderwijzer op te treden, zonder door ecnig afgelegd examen bewijzen van bekwaam heid te hebben gegeven, is het noodig dat uien rekening houdt met diploma's door bevoegde per sonen na degelijk onderzoek uitgereikt. Voor den Imiififenntir in ongercn zin, zal bet eindgetuig.schrift niet dezelfde waarde hebben, wijl het niet in staat kan wezen de mate van het talent te bepalen. Doch zelfvertrouwen schenkt het ontegenzeggelijk; en dat is voor jeugdigo artlsten ook noodzakelijk, omdat het niet overbodig zal blijken tegen ojivcrdicndc teleurstellingen ge wapend to zijn. Een woord van hulde aan directie en leeraren van het Conservatorium is hior voorzeker op zijne plaats. De eerste jaren eischtcn van hen zooveel toewijding en opoffering, dat hot plicht is met dankbaarheid te vermelden, hoc allen met onbezwcken ijver aan hunne taak hebbeu gearbeid. De waardccnn!! en de .steun van v>ic hot niet de kunst in Nederland goed meenen. zullen hun niet ontbreken. H. C. P. D. SHYLOCK EN ZIJN VOORGANGERS. Over de bronnen van Shakespeare's drama's is de litteratuur niet te overzien, maar telkens ko men zich nog nieuwe ontdekkingen bij de oude voegen en wordt een der plots" nog verder nagespoord. Een der intriges uit den Merchant of Venice, die van het pond vleesch", dat de Jood Shylock zijn schuldenaar zou mogen uitsnijden, is blijkbaar uit een ouder drama genomen, dat thans verloren is. Shakespeare's voorganger ont leende het waarschijnlijk aan Ser Giovanni's II Pecorone, eene compilatie, die in 1378 geschre ven, maar niet vóór 1558 gedrukt werd. Reeds vroeger vindt men het verhaal in het oudste Europeesche geschreven exemplaar van de zeven wyze meesters", een Latijnsch prozawerk, getiteld Dolopatltos, sive de Rege et septem sapientibus", dat tusschen 1184 en 1212 werd samengesteld door den monnik Johannes, van de abdij Alta Silva, in het bisdom Nancy. In het Latijnschc verhaal is een ander gemengd; de heer W. A. Clouston te Glasgow heeft in een werk, dat niet in den handel is, Ihe BooTe of Sindibdd, eene vrije vertaling van het Middeleeuwsch Latijn gegeven: Er was eens een edelman, die een goed versterkt kasteel en vele andere bezittingen, had. Zijne vrouw stierf, hom eene eenige dochter nalatend, die hij in alle vrije kunsten liet onderwijzen, voor zoover kennis kon vergaderd worden uit de leeringen en boeken der wijsgeeren; in de hoop dat zij aldus zou kunnen zorgen, dat haar erfgoed niet verloren ging. In deze hoop werd hij niet teleurgesteld. Het meisje werd niet alleen geleerd in alle vrije kun sten, maar ook in de tooverkuiist. Daarna kreeg do edelman een hevige koorts, ging naar bed en stierf, al zijne goederen aan zijne dochter nala tende. In het bezit van baars vaders rijkdommen, besloot het meisje, dat zij niemand zou trouwen, die niet in wijsheid haar gelijk was. Vele aanzien lijke vrijers kwamen tot haar, en zij wees niemand af; zij bood aan, hare legerstede te doelen met ieder die haar honderd mark in zilver gaf, en wanneer de morgen zou komen, en zij elkander wederzijds aangenaam waren, zou het huwelijk in allen vorm gevierd worden. Vele jongelieden kwamen zich met vreugde aan deze voorwaarden onderwerpen en betaalden de ge vraagde geldsom; maar zij behekste hou allen door hare tooverkunsten en plaatste telkens een uileveer onder het kussen van den vrijer, zoodat deze in diepen slaap viel en eerst weer ontwaakte, als de veder werd weggenomen. Op dezo wijze beroofde zij velen van hun geld en verkreeg vele schatten. Het gebeurde nu, dat een jongman van goede familie, die aldus bedrogen was, besloot de dame te bedriegen; hij ging dus naar een rijken slaaf, wien hij vroeger in een driftige bui een voet had afgehakt, en vroeg dezen honderd mark zilver tor leen. De lamme man gaf deze som gereedelijk, maar op voorwaarde dat hij, wanneer het geld niet binnon een jaar betaald werd, hot gewicht van honderd mark aan vleesch en bloed uit het lichaam van den jongen man zou mogen nemen. Do jongeling stemde hierin luchthartig toe, en onderteekende de schuldbekentenis met zijn zegel. Met de honderd mark ging hij een tweede maal naar do dame, en als bij toeval de uiloveer van onder het kussen verschuivend, verbrak hij aldus de betoovering. Hij bracht zijn voornemen ten uitvoer en werd den volgenden dag met de dame getrouwd. Thans kwam er een tijd van voorspoed voor den jongen man. Hij vergat zijn schuldeischer en betaalde het geld niet binnen den bepaalden tijd ; de lamme verheugde zich thans, dat hij eene gelegenheid had gekregen om zijne wraak uit te oefenen. Hy verscheen voor den koning, dio op zijn troon zat, vertoonde de schuldbekentenis, ving een proces aan tegen den jongeling, en vor derde dat er gerechtigheid zou gedaan worden". Do koning kon niet anders dan toegeven; de jongeling kwam uu;., een aantal vrienden, bood massa's goud en zilver; de koning deed dagen lang moeite om den lamme over te halen, geld in plaats van zijn wraak aan to nemen, alles was vergeefs. Thans verschijnt, evenals bij Shakespeare, de jonge vrouw. In mansgewaad gekleed, on door tooverkunsten haar gelaat en stem veranderd hebbende, verscheen zij te paard voor het palcis, stapte af en begroette den koning. Op de vragen wie zij was en van waar zij kwam. antwoordde zij. dat zij een soldaat was, in een verwijderd deel der wereld geboren, zeer bekwaam in wetten en rechtvaardigheid, en scherp van oordeel. Do koning was hierover zeer verheugd, beval den soldaat, zich nevens hom te zotten, en legde hem het aanhangig proces voor. De soldaat hoorde beide partijen oplettend aan, on zeide toon: Het komt u toe, lamme, volgens het oordeel van den koning en de prinsen, hot gewicht van honderd rnark aan vleesch te nemen. Maar wat zult gij er bij winnen, behalve den dood, indien gij il e n jongeling vermoordt? Neem liever tien- of twaalfmaal het geld." Maar de lamme wilde niet voor duizendmaal de som van zijn wraak afstand doen. Welnu", vervolgde de soldaat, men brenge een sneeuwwit laken en ontkleede den jongeling; men binde hem handen en vooten en strckke hem op het laken uit." Toen dit gedaan was, sprak hij tot den lamme: Snijd van waar ge wilt het gewicht uwer marken uit. Maar als ge moer of minder neemt dan het juiste gewicht, al ware liet de zwaarte van de punt eener naald, of als een druppel bloed het linnen bevlekt, weet dat gij dan terstond duizend dooden zult sterven; gij zult in duizend stukken gesneden worden en aan de vogels en wilde dieren ter verslinding worden gegeven. Al uwe bloedverwanten zullen hetzelfde lot ondergaan en hunne goederen worden verbeurd verklaard." De lamme verbleekte bij dezo bedreiging en zeide: Daar niemand dan God alleen zoo juist van hand is, om niet te veel of te weinig to nemen, wil ik zoo iets onzekers niet beproeven." Hij bood daarop den jongeling duizend mark ten geschenke. en deze vertrok met zijne verstandige vrouw naar huis on was verheugd." Deze geschiedenis hoeft waarschijnlijk Ser (iiovanni Fiorcntino tot bron gestrekt. In den Peco rone is de uilevocr veranderd in een slaapdrank,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl