Historisch Archief 1877-1940
No. 523
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
De anne man haalde eerst weder adem, toen
hjj in den trein stapte met dien ongelukkigen
lakei, die later bleek uit het zuiden van
Frankr\jk te komen en geen het minste kwaad in den
zin te hebben.
De vaste gasten van Compiègne, de edellieden
die op gemeenzamen voet met de Keizerin ver
keerden en de dames van hare omgeving, de uit
verkorenen, die met hunne majesteiten kwamen
en gingen, konden zonder twijfel behagen schep
pen in het leven, dat men daar leidde, maar de
andere genoodigden verveelden er zich gewoonlyk
nog al krachtig. Menschen van studie, schrijvers,
kunstenaars, staatkundigen, z\j vonden zich in dat
hol leven, dat hun onbekend en vol valstrikken
was, niet op hun plaats, zij konden met die ele
gante en luchtige wereld, waarin hun geest en
karakter zoo weinig punten van aanraking vonden,
niet op dreef komen. Zij misten al heel spoedig
hun boeken, hun atelier en hun vriendenkring.
Het programma der feestelijkheden was zonder
afwisseling hetzelfde en begon bij elke nieuwe
serie van voren af aan. Als het weder het toeliet.
werden de namiddagen besteed aan de lange of
korte jacht. Voor deze laatste werden de
genoodigde in twee partijen verdeeld. De meest
gekwalificeerden", zooals men toen zeide, ministers,
gezanten, maarschalken van Frankrijk, gingen met
den Keizer in de Faisanderie of in het gereser
veerde park jagen. Le menu fretin (het uitschot)
mocht onder de leiding van een garde gënéral in
het bosch gaan jagen. Anderen bleven met de
dames op het kasteel en kortten.den tijd met
praten en het spelen van allerlei spelletjes. Daar
toe namen allen de toevlucht op regendagen. Om
vier uren gebruikten enkele uitverkorenen de thee
met de Keizerin, eene onderscheiding die op
hoogen prijs gesteld werd.
Om zeven uur werd er gedineerd. De gasten
wachtten in den Salon des Cartes het oogenblik
af, dat de Keizer en Keizerin gearmd hunne ver
trekken verlieten, na door den adjudant-generaal
van het paleis, generaal Rolin, gewaarschuwd te
zijn, dat het diner gereed was. Men volgde hen
in de Galerie des Fêtes, stralend van den glans
van twaalf lichtkronen en een honderd couverts.
Ieder ging zitten waar hij wilde, behalve die
enkelen, die door den prefect van het paleis
werden uitgenoodigd om in de onmiddelijke
nabijheid van den Keizer en de Keizerin aan te
zitten. Het geheele servies was van zilver, dat
bij het dessert vervangen werd door S
vres-porcelein. Er werden altijd twee schotels naar keuze
voorgediend. Het diner duurde een uur en men
dronk koffie in den Salon des Cartes.
De avonden werden doorgebracht met allerlei
spelletjes, paletten en het opgeven van charades.
Soms ook werd er gedanst op de muziek van een
mechanieke piano, waarop slechts drie airs gezet
waren: een quadrille, een wals en een polka. De
deftigste personen en zelfs de Keizer vonden het
niet beneden zich om het orgel te draaien. De
lievelingshond van den Keizer, Nero, liep van tijd
tot tijd door de salons rond en gaf de illusie van
een avond na een jachtpartij in het slot van den
een of anderen landedelman. De Keizer gaf meestal
last hem vast te leggen, maar op aller verzoek
bleef hij vrij rondloopen.
Nero hield er zijn plnimstrijkers op na, zooals
men licht kan begrijpen, en zij, die zich niet in
de naaste omgeving des Keizers of der Keizerin
durfden wagen, hielden een praatje met den hond,
gaven hem allerlei zoete naampjes en keken hem
met vochtige oogen aan. Er was er zelfs een, die
het beest op zijn achterpooten deed staan, de
voorpooten tegen zijn borst plaatste en den snoet van
het dier tegen zijn lippen wreef: laat dien hond
met rust," zeide de Keizer tot hem op vrij drogen
toon, hij is slecht opgevoed!" ....
Kruiperij is een vrij onhandige manier van zijn
hof te maken. De grooten dezer aarde zijn ge
blaseerd van het schouwspel der mcnschelijke
laagheid. Zij walgen er van. De eenige manier
om indruk op hen te maken zou zijn het voor
wenden van onafhankelijkheid. Zoo was zonder
twijfol die officier een vrij wat beter hoveling,
die op zekeren dag uitgenoodigd werd, om op
het paleis waar hij dienst had, te komen
dejeuneeren, onder het drinken van een kop koffie,
luisterde naar een gesprek, dat do keizerlijke
prins hield over de vraag, welke dieren het snug
gerst waren, de kleinen of de grooten. De prins
die het met de kleinen hield, koorde zich eensklaps
tot den officier, die gedurende den maaltijd geen
woord had gesproken en vroeg hem: hoe denkt gij
daarover, luitenant?" Ik denk, monseigneur,"
antwoordde hij, dat gij u haasten moet om spoe
dig groot te worden." Ik doe al mijn best
daartoe," hernam de prins. Het antwoord van
den ouden luitenant was allesbehalve beminnelijk,
maar zijn liefde en toewijding aan de dynastie
kwamen er krachtig door aan den dag.
In de laatste jaren van Napoleon's regeoring
speelde men te Compiègne de Comédie de Salon.
In 1866 vervulde de Keizerin de hoofdrol in Icx
Portraits de la Marquise. M. d'Andlau, thans lid
van den Sonaat, spoelde er in mede. Lator schreef
hij hot aan hot keizerrijk zeer vijandige boek :
Mits. Het vorige jaar had men twee avonden
achtereen een revue van M. de Massa: les
Co/nmentaires de César gespeeld. Eerste sujet van
den schitterenden troep was de prinses de
Metterrich. Zij vervulde drie rollen : die van marke
tentster, koetsier en la Chanson. Do markiezin
de Galiffct was riiidnatrie ; de gravin do
l'ourtèlés Frankrijk; de barones de Poilly ?M/Wc«()«'
van Moyerbeer. De keizerlijke prins stolde een
grenadier van de garde voor ; zijn vriend. Louis
Connoau een marclwntle d f. plnisirs. de generaal
Mollinet een invalide. Baron Lambert was zeer
vermakelijk als Mr. Joscph Prud'hommo. Hij had
eigenlijk een zwijgende rol, daar alles wat hij te
zeggen had, gelijk hij zolf verklaarde, door de
censuur geschrapt was, rnaar dat belette hem niet
om telkens te zeggen, kijk, dat stond er in mijn
rol, maar dat is er uitgenomen door do censuur !"
Op het uitnemend fraai op wit satijn gedrukt
programma prijkte bovenaan de naam van den
souffleur: M. Viollet-lc-Dnc. De piano word be
speeld door M. de Metternich.
Om do acht of tien dagen werd er een
tooneelvoorstelling gegeven in de schouwburgzaal van
hot kasteel. Een Cornpiègner traai vernuft, M.
Leveaux, die samenwerkte met Labiche, heeft de
geschiedenis van het hoftooneel te Compiègne
onder het tweede Keizerrijk geschreven. Hij heeft
een register gehouden van al de voorstellingen,
dien er ten getale van negen en veertig van 1852
tot 1869 gegeven zijn en deelt zeer interessante
bijzonderheden omtrent iedere opvoering mede,
waarvan wij een ruim gebruik hebben gemaakt.
De keizerlyke loge is recht tegenover het
tooneel en beslaat het fond van de eerste galeiij.
Zij heeft meer dan honderd vijftig plaatsen. Daar
nam het hof met de gasten van het kasteel plaats.
De twee zijden der galerij, links en rechts,
slechts door zijwanden van de keizerlijke loge
gescheiden waren uitsluitend voor de dames ge
reserveerd. Parterre en orchestre werden ingenomen
door officieren van minderen rang tot en met den
graad van kapitein. Het amphitheater tusschen
het parterre en de keizerlijke loge was bestemd
voor de hoofdofficieren, magistraten, maires enz.
Een rij van tweede loges was aangewezen voor
het dienstpersoneel van het slot en een tweede
galerij voor de genoodigden uit Compiègne en
den omtrek.
Alle heeren waren in uniform of hofcostuum en
droegen een korten pantalon. Wie geen ridder
orde bezaten, maakten te midden van die borsten
bezaaid met sterren, kruisen en plaques, een
armzalig figuur. Er waren weinig borsten, die
daarmede niet waren beladen. Toch trok op ze
keren avond een borst, die meer dan alle anderen
met sterren gevuld was, de aandacht des Keizers.
Met zijn kijker zocht hij te ontdekken, welke wel
de ordes waren, die hij zag schitteren en toen
dit hem niet gelukte, riep hij een kamerheer, die
na de noodige inlichtingen gevraagd te hebben,
aan zijn Majesteit het volgende mededeelde: Sire,
het is de voorzitter van het mannenkoor van
Compiègne." De brave man had al de zilveren en
verguld zilveren medailles van groot en klein
model, door de zangvereeniging, bij verschillende
wedstrijden en muziekfeesten behaald, van het
vaandel afgenomen en op zijn borst gespeld De
Keizer wilde hem illusie niet ontnemen en de
heer X is nooit te weten gekomen, dat hij zich
had schuldig gemaakt aan het onwettig dragen
van eereteekens, en dat nog wel onder de oogen
van zijn souverein.
(Wordt vervolgd).
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
looneelschool. ? Salon des Variétés.
Maandagavond, 27 Juni, werden door leerlingen
der Tooneelschool proeven afgelegd van hunne
vorderingen in de vertooning van Duitsche
tooneclwerken en in do voordracht van Duitscho en
Fransche gedichten. De tooneelen, die uit Faust".
Don Carlos", Iphigenie in Tauris" gespeeld en
gezegd werden, het afscheid van Hektor en
Audromache" werden in zulk goed Duitsch voor
gedragen, dat hot de grootste eer deed aan de
bekwaamheid van den leeraar en de vatbaarheid
en ijver der kwekelingen. Indien de uitspraak van
het Fransch in do Fcrcvisses en cabinet parti
culier" van Jacq. Normand als maatstaf mag
gelden voor het Fransch, dat aan de Toonoelschool
onderwezen wordt, dan aarzel ik niet hieraan don
naam van voortreffelijk te geven; ik zeg indien".
Alleen moet ik opmerken, dat de li van hélas een
h non aspirée is (men ziet, dat ik de onde ge
woonte der benaming en geslachtstoepassing volg).
Het zou kwalijk passen de jongelieden, die nog
leerlingen zijn en hier geprezen worden, met
namen to vermelden; maar ik mag een uitzon
dering maken voor do Heeren Schwab en lloyaards.
De eerste, reeds geruimen tijd aan het
Nederlandsch Tooneel" verbonden, hoeft den Don Carlos
en don Fanst goed begrepen en met talent ge
speeld. Enkele oogenblikken van den lieer Royaards
(Mephistophelcs) waren bizonder goed. Over het
geheel ligt de rol nog wel wat boven zijne krach
ten, liet kwam mij voor, dat de Heer Schwab
meer blijken gaf van stnclïe op l'ossart dan zijn
jongere kunstbroeder.
De meisjens hebben zich ook bizondor
gekweren: zoowol in de dramatische stukken, als in de
gedichten van Heinrich Iloine. Uit dezo had meu
een goede kous gedaan: de Tranmgott" en do
Wallfahrt nach Kevelaer''. Do keus van het
fransche gedicht komt mij, voor een Toonoelschool,
wol wat bedenkelijk voor.
Allerliefst was Gretchen; maar het lied van
den Ivönig von Thulez" mocht wat meer naïef,
wat minder klaaglijk voorgedragen worden.
Gretclie» K geen O/iJtelia.
Niet zonder opzet wijd ik, na, de Toonoelschool,
nog oen woord aan de voorstelling, in den schouw
burg do-r Ileeron Kreukniet, Mntters \ Co., van
? Tamboer Janssens" en Anaïs, de verschrikkelijke
dochter."
Daar heeft men, in het hooglijk to roemen spel
i van Mej. Jul. Roos en den Heer van den Heuvel,
de vruchten van het onderwijs van de school kun
nen waardeeren. Mij is niet bekend, of ook Me j.
Augustine Poolman aan die school gevormd is;
maar wat goed begrip, vaardig talent en aange
boren bevalligheid betreft, is zij eene verdienstelijke
modedingster voor Moj. Roos. l)e/.e jongelieden
zouden geen onzer tooneelgezclschappen tot oneer
verstrekken. Ik heb nooit een fransche aktrice
gezien, zelfs Madcruoisclle Déjazet niet, die ,hifv.
Roos dien Tamboer verbeteren zou.
j En Jufvr. Poolman heeft de terrible dochter
! met een vlugheid en losheid gespeeld, die te-recht
| hot beschaafde publiek medesleepte. De heide
Dames hebben Natuer te baot." en ofschoon
eenigsziiis den invloed der school vcrtoonendo,
! welke Mev. ISüssing bij ons geïnan.u'uveertl heelt,
i zijn zij. evenals deze, vreenul gebleven aan alle
! gemaaktheid.
i De jeugdige Van den Heuvel speelde voor ecu
ouden Markies en bleef met zeldzame konseqnentic
in zijn rol. Indien liij-zelt' de auteur is van zijn
f/riine, verdient hij, ook als kunstschilder, een
komplimont.
De lieer Thönisscn leverde ons in Anais"
vele blijken van observatiegeest en was
allorvormakolijkst. Met een weinig minder schaduwkleuren
had de lachwekkende kop het kunnen stellen.
i 2'J Juni '87. A. Tn.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Ofschoon de uitvoering door leerlingen van het
Conservatorium op 23 Juni in het Gebouw van
den Werkenden Stand gegeven, daartoe
gereedelijk aanleiding zou verschaften, zoo achten wij
thans het oogenblik niet geschikt om de
beteekenis van het onderwijs aan Conservatoria in het
licht te stellen. Wie den invloed heeft leeren
opmerken, die door instellingen voor hooger onder
richt in de toonkunst uitgeoefend, heeft trouwens
het betoog niet van noode, dat wij voor enkelen
zouden dienen te leveren.
Van bevoegde z\jde omtrent den uitslag der
afgelegde proeven ingelicht, kunnen wij onzen
lezers de volgende mededeelingen omtrent de
vruchten van het onderwijs aan het Conservato
rium doen.
Het programma der uitvoering bestond uit een
twaalftal nummers en bood veel verscheidenheid.
Koornvunmers en solonummers wisselden elkander
op geschikte wijze af. Dat de hoofdleeraren, wier
namen in de muzikale wereld zulk een goeden
klank hebben, zich met de leiding hadden belast,
behoeft nauwelijks vermeld te worden.
De solfègeklasse trad het eerst op met twee
nummers: a. Obone Jesu van Palestrina; b.
Adóramus van Perti. Wijl het gemengde koor niet
' uitsluitend uit leerlingen voor den solozang was
samengesteld, kon aan de eischen der
klankschoonheid niet in volle mate voldaan worden.
De degelijkheid der voorbereiding mocht
intusschen niet in twijfel getrokken worden.
Het vioolconcert van Reethoven (Ie deel met
cadans van Joachim) gaf gelegenheid over het
spel van den Heer T. F. M. Boerlage te
oordeelen, wiens naam reeds herhaaldelijk bij
belangrijke concerten in de hoofdstad kon
vermeld worden. Zoowel door zijne techniek als
door zijn goeden toon maakte deze jeugdige vio
list ultnemenden indruk. Daarenboven is de voor
dracht zeer muzikaal. Wij twijfelen er niet aan
of bij krachtige ontwikkelng zijner individualiteit
zal deze kunstenaar het conservatorium tot eer
verstrekken.
Onder de eerste klaviervirtuozen van don
lateren tijd is stellig Carl Heymann te rekenen. Een
leerlinge van het Conservatorium, Mej. S. Hey
mann, trok ook thans weder de aandacht door de
uitvoering van het Ie deel van het concert van
SchuHiann. Haar ontbreekt nog eenigszins die rust
bij het spel welke volkomen beheersching van het
gekozen nummer doet. veronderstellen.
De HH. Boerlage, Frowein on Draper maakten
zich verdienstelijk bij de uitvoering van een
Praeludium en Fuga van den lieer Frans Coenen
eene compositie, dio de belangstelling van hot
talrijke publiek wekte.
Aan welke uitstekende hand hot onderwijs in
don solozang aan het conservatorium is toever
trouwd, behoeven w-ij niet in herinnering te bron
gen. De dames H, W. M. Kempecs en C. M.
Ribbe, leerlingen van het tweede studiejaar, zon
gen Kammerduet" van Handel en bewezen al
spoedig welke uitnemende methode zij gevolgd
hadden. Aan het slot van het Ie deel werd eeno
compositie van den Heer C. F. Hendriks Jr. door
Moj. A. C. van Overzee en den lieer J. C.
van Hulsteyn op verdienstelijke wijze gospeeld.
Van het viertal vrouwenkoren a. Nünie, b.
Triolett, c. Lied, d. Tamburinschlagerin van Schumann
viel het laatste hot meest in den smaak der aan
wezigen, ook om de opgewekte wijze, waarop het
werd gezongen.
Zouden we ons vergissen, indien we de
meening uitspraken dat Mej. C. van Weencn eene
leerlinge der tweede klasse alle eigenschappen
bezit om te eonigor tijd eene uitmuntende
coloratuurzangercsse to worden ? Do sopraanaria uit
Semiramis ofschoon in al te langzaam tempo
gezongen ? schonk veel genot. De stem is van
aangenaam timbre, de coloratuur is al fraai ont
wikkeld ; do triller wordt zekor voortreffelijk.
Mej. A. C. van Overzee en de hoeren T.
Frowein en J. C. van Ilulsteijn hadden hot con
certstuk (g majeur) voor piano van Schumann,
het 2e on .'ie deel van het concert (g mineur)
van Max Bruch en de bekende Zigennorweisen ge
kozen en wisten door hun spel volle tevredenheid
te verwerven.
Aan het slot zong de Solfègeklasse mot succes
a. Vilanella cella Napolitana. Donati en b. Gavotte,
Lully. en werd mot veel toejuiching beloond.
*
* *
Het eindgctuigschrift word door den directeur,
den heer Frans Coenen uitgereikt aan Mej. N.
de Roever, zang; Mej. Berghuis, zangonderwijs;
Mei. A. C. van Overzee, pianospel; de II. II.
Boerlage en Frowein, viool.
Het cïiidfjetitir/xchrift van hot Conservatorium
wordt toegekend door de directie en de
hoofdleeraren en kan aan ouders en voogden, dio het
muziekonderwijs aan bevoogde hand willen toe
vertrouwd zien, groote diensten bewijzen. Wij
achten ook daarom het ei>idt/ct>ti(/selirift van groote
botoekonis, niet het minst voor hen, die van het
muziekonderwijs hunne professie willen maken.
Nu de eerste de baste in Nederland bet recht
heeft als muzïek-onderwijzer op te treden, zonder
door ecnig afgelegd examen bewijzen van bekwaam
heid te hebben gegeven, is het noodig dat uien
rekening houdt met diploma's door bevoegde per
sonen na degelijk onderzoek uitgereikt.
Voor den Imiififenntir in ongercn zin, zal bet
eindgetuig.schrift niet dezelfde waarde hebben,
wijl het niet in staat kan wezen de mate van
het talent te bepalen. Doch zelfvertrouwen schenkt
het ontegenzeggelijk; en dat is voor jeugdigo
artlsten ook noodzakelijk, omdat het niet overbodig
zal blijken tegen ojivcrdicndc teleurstellingen ge
wapend to zijn.
Een woord van hulde aan directie en leeraren
van het Conservatorium is hior voorzeker op zijne
plaats. De eerste jaren eischtcn van hen zooveel
toewijding en opoffering, dat hot plicht is met
dankbaarheid te vermelden, hoc allen met
onbezwcken ijver aan hunne taak hebbeu gearbeid.
De waardccnn!! en de .steun van v>ic hot niet
de kunst in Nederland goed meenen. zullen hun
niet ontbreken. H. C. P. D.
SHYLOCK EN ZIJN VOORGANGERS.
Over de bronnen van Shakespeare's drama's is
de litteratuur niet te overzien, maar telkens ko
men zich nog nieuwe ontdekkingen bij de oude
voegen en wordt een der plots" nog verder
nagespoord. Een der intriges uit den Merchant of
Venice, die van het pond vleesch", dat de Jood
Shylock zijn schuldenaar zou mogen uitsnijden,
is blijkbaar uit een ouder drama genomen, dat
thans verloren is. Shakespeare's voorganger ont
leende het waarschijnlijk aan Ser Giovanni's II
Pecorone, eene compilatie, die in 1378 geschre
ven, maar niet vóór 1558 gedrukt werd. Reeds
vroeger vindt men het verhaal in het oudste
Europeesche geschreven exemplaar van de zeven
wyze meesters", een Latijnsch prozawerk, getiteld
Dolopatltos, sive de Rege et septem sapientibus",
dat tusschen 1184 en 1212 werd samengesteld
door den monnik Johannes, van de abdij Alta
Silva, in het bisdom Nancy.
In het Latijnschc verhaal is een ander gemengd;
de heer W. A. Clouston te Glasgow heeft in een
werk, dat niet in den handel is, Ihe BooTe of
Sindibdd, eene vrije vertaling van het Middeleeuwsch
Latijn gegeven:
Er was eens een edelman, die een goed versterkt
kasteel en vele andere bezittingen, had. Zijne vrouw
stierf, hom eene eenige dochter nalatend, die hij
in alle vrije kunsten liet onderwijzen, voor zoover
kennis kon vergaderd worden uit de leeringen en
boeken der wijsgeeren; in de hoop dat zij aldus
zou kunnen zorgen, dat haar erfgoed niet verloren
ging.
In deze hoop werd hij niet teleurgesteld. Het
meisje werd niet alleen geleerd in alle vrije kun
sten, maar ook in de tooverkuiist. Daarna kreeg
do edelman een hevige koorts, ging naar bed en
stierf, al zijne goederen aan zijne dochter nala
tende. In het bezit van baars vaders rijkdommen,
besloot het meisje, dat zij niemand zou trouwen,
die niet in wijsheid haar gelijk was. Vele aanzien
lijke vrijers kwamen tot haar, en zij wees niemand
af; zij bood aan, hare legerstede te doelen met
ieder die haar honderd mark in zilver gaf, en
wanneer de morgen zou komen, en zij elkander
wederzijds aangenaam waren, zou het huwelijk in
allen vorm gevierd worden.
Vele jongelieden kwamen zich met vreugde aan
deze voorwaarden onderwerpen en betaalden de ge
vraagde geldsom; maar zij behekste hou allen door
hare tooverkunsten en plaatste telkens een uileveer
onder het kussen van den vrijer, zoodat deze in
diepen slaap viel en eerst weer ontwaakte, als de
veder werd weggenomen. Op dezo wijze beroofde
zij velen van hun geld en verkreeg vele schatten.
Het gebeurde nu, dat een jongman van goede
familie, die aldus bedrogen was, besloot de dame
te bedriegen; hij ging dus naar een rijken slaaf,
wien hij vroeger in een driftige bui een voet had
afgehakt, en vroeg dezen honderd mark zilver tor
leen. De lamme man gaf deze som gereedelijk,
maar op voorwaarde dat hij, wanneer het geld
niet binnon een jaar betaald werd, hot gewicht
van honderd mark aan vleesch en bloed uit het
lichaam van den jongen man zou mogen nemen.
Do jongeling stemde hierin luchthartig toe, en
onderteekende de schuldbekentenis met zijn zegel.
Met de honderd mark ging hij een tweede maal
naar do dame, en als bij toeval de uiloveer van
onder het kussen verschuivend, verbrak hij
aldus de betoovering. Hij bracht zijn voornemen
ten uitvoer en werd den volgenden dag met de
dame getrouwd.
Thans kwam er een tijd van voorspoed voor den
jongen man. Hij vergat zijn schuldeischer en
betaalde het geld niet binnen den bepaalden tijd ;
de lamme verheugde zich thans, dat hij eene
gelegenheid had gekregen om zijne wraak uit te
oefenen. Hy verscheen voor den koning, dio op
zijn troon zat, vertoonde de schuldbekentenis,
ving een proces aan tegen den jongeling, en vor
derde dat er gerechtigheid zou gedaan worden".
Do koning kon niet anders dan toegeven; de
jongeling kwam uu;., een aantal vrienden, bood
massa's goud en zilver; de koning deed dagen
lang moeite om den lamme over te halen, geld
in plaats van zijn wraak aan to nemen, alles was
vergeefs. Thans verschijnt, evenals bij
Shakespeare, de jonge vrouw.
In mansgewaad gekleed, on door tooverkunsten
haar gelaat en stem veranderd hebbende, verscheen
zij te paard voor het palcis, stapte af en begroette
den koning. Op de vragen wie zij was en van
waar zij kwam. antwoordde zij. dat zij een soldaat
was, in een verwijderd deel der wereld geboren,
zeer bekwaam in wetten en rechtvaardigheid, en
scherp van oordeel. Do koning was hierover zeer
verheugd, beval den soldaat, zich nevens hom te
zotten, en legde hem het aanhangig proces voor.
De soldaat hoorde beide partijen oplettend aan,
on zeide toon: Het komt u toe, lamme, volgens
het oordeel van den koning en de prinsen, hot
gewicht van honderd rnark aan vleesch te nemen.
Maar wat zult gij er bij winnen, behalve den
dood, indien gij il e n jongeling vermoordt? Neem
liever tien- of twaalfmaal het geld." Maar de
lamme wilde niet voor duizendmaal de som van
zijn wraak afstand doen. Welnu", vervolgde de
soldaat, men brenge een sneeuwwit laken en
ontkleede den jongeling; men binde hem handen en
vooten en strckke hem op het laken uit." Toen
dit gedaan was, sprak hij tot den lamme: Snijd
van waar ge wilt het gewicht uwer marken uit.
Maar als ge moer of minder neemt dan het juiste
gewicht, al ware liet de zwaarte van de punt eener
naald, of als een druppel bloed het linnen bevlekt,
weet dat gij dan terstond duizend dooden zult
sterven; gij zult in duizend stukken gesneden
worden en aan de vogels en wilde dieren ter
verslinding worden gegeven. Al uwe bloedverwanten
zullen hetzelfde lot ondergaan en hunne goederen
worden verbeurd verklaard." De lamme verbleekte
bij dezo bedreiging en zeide: Daar niemand dan
God alleen zoo juist van hand is, om niet te veel
of te weinig to nemen, wil ik zoo iets onzekers
niet beproeven." Hij bood daarop den jongeling
duizend mark ten geschenke. en deze vertrok
met zijne verstandige vrouw naar huis on was
verheugd."
Deze geschiedenis hoeft waarschijnlijk Ser
(iiovanni Fiorcntino tot bron gestrekt. In den Peco
rone is de uilevocr veranderd in een slaapdrank,