Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 523
?de honderd mark in duizend dukaten, de dame
reeds In den advokaat van Bologna, die moeielijke
gevallen komt uitmaken.
Nog eene andere lezing vindt men in Louis
Léger's Recueil de Contei> populaires Slaves,
traduits sur les textes originaux, Paris 1882. Zij
is de volgende:
. Omer's vader had veel verdriet van zijn luien,
jjdelen zoon, die maar van huis tot huis en van
venster tot venster ging, op de tambourica spe
lend. De beide ouders stierven van verdriet.
Omer moest toen eene vrouw zoeken om zijn
huishouden te voeren; hij ging onder de vensters
der schoone Meïra spelen. Zij deed het licht uit,
en lette niet op hem. Drie nachten achtereen
deed hij hetzelfde. Den vierden nacht speelde hy
een droevig lied. Meïra opende toen het venster,
en zeide hem, dat zij jong en schoon was, en
wel een rijken man kon krijgen. Als hij haar
wilde verkrijgen, moest hij zeer rijk worden; zij
ried hem dus aan, een winkel te openen. Omer
gaat naar huis, bedenkt dat hij een rijken Jood kent,
en vraagt dezen geld ter leen. De Jood geeft hem
dertig beurzen, voor zeven jaren, op deze voor
waarde, die voor den Kazi geregistreerd wordt, dat
hij Omer by wanbetaling, een ons van zijne tong
.zal mogen snijden.'' Omer en Meïra trouwen, en
al de gasten verwonderen zich over de pracht
der feestelijkheden; Omer had er vijftien beurzen
aan besteed.
HU' hield zich vervolgens met zijn winkel bezig,
en toonde geen bezorgdheid, totdat het zesde jaar
kwam. Zijn angst nam steeds toe, maar hij wilde
de reden niet zeggen; Meïra vernam deze echter
van den Jood, en zon op middelen om haar mans
tong te redden. Toen de vervaldag naderde, ging
zy' drie dagen achtereen naar de rechtbank en
bracht telkens den Kazi een rijk geschenk. Ten
slotte vroeg de Kazi haar, wat zij begeerde, zij
antwoordde: Vrijdag n uur in uwen rechter
stoel te zitten." De Kazi biedt haar den geheelen
dag aan. Zij verkleedt zich als Kazi, terwijl de
Kazi zelf in eene naburige kamer toeluistert,
verneemt den eisch van den Jood, laat dien in
de registers nazien en bevindt hem in orde. Zij
bepaalt dan dat de Jood eene drachme van
Omers tong zal snijden, niet meer of minder, en
anders ter dood zal gebracht worden.
De Jood biedt schadevergoeding aan, als hij
meer of minder snijdt, de rechter weigert het,
en laat den beul halen. De Jood werpt zich aan
de voeten van den gewaanden rechter, ook Omer
smeekt voor hem om genade : de Jood scheldt de
schuld kwijt en kan vertrekken. Dan snelt Meïra
naar huis, verkleedt zich en verwelkomt haren
man lachende met de woorden : Ha, daar is Omer
met de afgesneden tong." Omer volgde sedertdien
tijd altoos zijne vrouw's raad, was ijverig en werk
zaam en verkreeg vele rijkdommen."
Hier is het storten van bloed, dat in alle an
dere verhalen voorkomt, en ook eigenlijk het
meest afdoende bewijs was om den wraakzuchtigen
geldschieter te doen straffen, weggelaten.
Er is nog eene andere Aziatische legende, de
.?Kazi van Emessa", die bijna eensluidend is ; het
is de vraag of men daar met eene vertaling of
het origineele te doen heeft.
FRIEDRICH THEODOR VISCHER.
Den 28n Juni, volgends anderen den 30n, des
jaars 1807, werd te Ludwigsburg een der meest
energische mannen, een der veelzijdigste geesten
van Duitschland geboren. Toen Friedrich
Bouterweck een weinig op den achtergrond begon te raken,
en men aan Pölitz niet veel had, wiens theoriën wel
helder zijn maar wat ondiep en wat smal voor
komen, sloegen zij, die op de hoogte der duitsche
aesthetika wenschten te komen, begeerige blikken
in de drie deelen ^Esthetik oder Wissenschaft
des Schonen," te Stuttgart in 1847?58 uitgegeven
door den gewezenen Pf'arrvikar Friedrich Theodor
Vischer, en trachtten het met zich-zelf omtrent
vele vraagstukken eens te worden door het lezen
der hegeliaansche reden* Dingen van don
achtereenvolgends Tübinger, Züricher en Stuttgarter
Professor.
Men kon in Duitschland, op het spekulatieve ge
bied, nog al wat lijden; maar onze geleerde ex-vikar
was van een franc-parler, dat hij zich, in W
rtemfoerg eene schorsing van 2 jaar in zijne Professur
moest laten welgevallen. In het jaar '48 zat hij in
de linker fraktie van de duitsche nationale vergade
ring. En zoowel zijn soms overmoedig woord in
de sfeer der politiek als zijn anonym verschenen
satyre Faust, der Tragödie dritter Theil" (1862)
en zijn zeer eigenaardige roman Auch Einer"
{eene soort von selbst-biographie") kenmerken
hem als een denker en letterkundig kunstenaar
vol kracht en originaliteit.
Het is daarom wel jammer, dat hij zijn
hoofd-werk, zijne ^Esthetik", niet een weinig artistischer
heeft willen behandelen. Men kent den graad van
helderheid der duitsche filozofen sedert Kant, men
kent den zwaarmoedigen stijl, waarin zij zich
.uitspreken hunne gewoonte van de eenvoudigste
voorstellingen der gedachte zeer ingewikkeld voor te
?dragen het zal dus niet paradoxaal klinken als men
begeerig is naar eene populaire vertaling (schildering
in woorden) van de abstrakties des
schoonheidvereerenden Ileeren Vischer. 't Is te meer te
verwonderen, dat deze wensch niet sints lang
vervuld is, daar het gesproken woord, naar de
getuigenis zijner hoorders, altijd eloeit en
medesleept. Men zoïi anders denken, dat in Duitschland
zijn warm patriotisme meer gedaan heeft om hom
populair te maken dan zijne disquizities over het
'.?Erhabene", hoe gelukkig de voorstanders van het
Ideale zich ook voelden, dat hij zich meer en meer
afkeerde van het materialisme. Vroeger onder
de rumoermakers geteld, werd hij, bij gelegenheid
zijner pensioneering als Iloogleeraar aan het Stutt
garter Polytechnicum, ten jare 1877, in den
adelstand opgenomen. Ondanks dit een en ander
gaat de krachtige grijzaart steeds voort kollegie
te geven, niet slechts voor studenten, maar ook
oor Dames, die er vlijtig aan deelnemen.
Den 28n zal Vischer zijn 80n verjaardag vieren.
TSen komitee, waaronder vele beroemde namen
voorkomen, heeft zich belast met de regeling der
festiviteiten. Het is voor den jubilaris, die, ook
als dichter, in verschillenden toon en stijl opge
treden is, eene aangename voldoening, dat zoo
velen hem blijk van waardeering geven. Wij vie
ren een leven," zeggen de komiteeleden, waarin
voor de edelste goederen des geestes gestreden
werd, en dat nog, op 80 jaar, werkt en schept in
ongebroken kracht en jeugdig frisch gevoel."
27 Juni. A. Th.
MARLITT.
Den vorigen Dinsdag overleed eene vrouw, wier
naam zoover als er Duitsch gelezen wordt, be
kend was, en wier werken in vele talen, onder
anderen in het Nederlandsen, met succes en ter
stond na de verschijning overgezet werden. Wel
is bijna even spoedig als de naam van E.
Marlitt" verspreid was, haar reputatie gaan dalen,
en bleef haar in de laatste levensjaren, bij
hare lichamelijke pijn en zwakte, het verdriet van
een reeds overleefden roem slechts door angst
vallige zorg bespaard, maar Eugénie John heeft
onder haar pseudoniem, dat zij zeer lang heeft
weten ondoorschijnend te houden, met volle teu
gen in de populariteit gezwelgd.
Toch was het slechts door een bijzonder toeval,
dat haar eerste pennevrucht de aandacht van de
redactie der Gartenlaube, welk tijdschrift zij steeds
is getrouw gebleven, heeft getrokken. Reeds had
een lid der redactie, Dr. S., die de manuscripten
van Goldelse en Die zwölf Apostel van Eugénie
John's broeder, schoolmeester te Arnstadt, ter
lezing ontvangen had, ze gequaliiiceerd als niet j
boven het gewone peil verheven, en zou het ma- j
nuscript met dank voor do inzage" terugezonden
worden, toen de directeur der Gartenlauiie, Keil,
vernam, dat de schrijfster in Thiiringen woonde,
en haar verhaal op eigen waarneming in haar
geboorteplaats berustte. Al wat uit Thiiringen
kwam, trok hem aan; hij was daaruit gcboortig
en had er zijn jeugd doorgebracht. Hij brak het
pakje nog oens open, las, en las tot het avond j
werd, on bemerkte spoedig, dat hier de" roman
voor zijn publiek gevonden was. ?
Zijn scherpe blik was voordeelig voor de Gar- \
tenlanbe en voor de schrijfster. Eugénio John ver
diende wel geen millioen aan eiken nieuwen roman,
zooals Zola of George Eliot, maar na eenige jaren
kon Keil haar achtduizend thalers als haar deel
van den opbrengst toezenden en de schrijfster,
die reeds aan haren rolstoel geketend was, weende
van vreugde.
Vóór hot ontdekken van haar talent had zij ook
andere tranen geweend. Do Johns waren eene
familie die intellectueel en artistiek zeer begaafd
was. Eugénie's vader, vroeger een zeer gezien en
welvarend koopman, had een grooten aanleg als
schilder; nog vindt men in de familie pastels,
copieën en genrestukken van zijn hand. De moeder
was buitenwoon schoon, eene hartstochtelijke ro
manlezeres, maar ook romanesk, ijdel, slordig on
verkwistend. Handel en huishouden gingen te
gelijk met reuzenschreden achteruit. De vader j
beproefde met schilderen en tcekenlessen geld er- i
bij te verdienen, maar dit gat op zijn leeftijd niet
veel. Eene der dochters werd spoedig als
bloemenmaakster bekend en gezocht, maar stierf vroeg. Een
! zoon, die aanleg voor talen en literatuur had, kon
1 zijn cursus aan de akademie niet voltooien, uit geld
gebrek, en werd schoolmeester. Do aanleg voor
poëzie, in zijn acadernischen tijd opgemerkt, werd
niet aangekweekt, alleen in zijn brieven bleek
hij later, toen hij de correspondentie voor zijn
zuster voerde, een man van beschaving en fantazie.
Eugénie werd reeds spoedig als het moest be
gaafde onder do kinderen beschouwd. Het leven
dige kind met zwarte krullen en zachte heldere
oogen trok do aandacht van eene groote dame
die to Arnstadt woonde, de van haren man ge
scheiden prinses van Sondershausen. Zij meende
dat hot meisje als zangeres carrière zou kunnen
maken, liet haar de hoogere burgerschool te Son
dershausen bezoeken, en zond haar daarna naar
het conservatorium te Leipzig-. Eene groote teleur
stelling voor beschermster, ouders en leerlinge was
het, toen eene ongeneeslijke doofheid het meisje
voor deze loopbaan ongeschikt maakte. Op eon
concert te Leipzig, waar zij tijdens het begin
harer kwaal nog optrad, maakte zij een onmis
kenbaar fiasco, en dit deed hare dicpgevoelende
kunstenaarsnatuur zeer aan. Later zong zij nog
een enkele maal in den familiekring, maar nooit
moor, wanneer er vreemden bij waren.
De prinses van Sondershausen was intusschen
te München gaan wonen, en verzocht het jonge
meisje, gedeeltelijk als troost voor hare verdwenen
illusien, als voorlozercs bij haar te komen logoe
ren. Welke ondervindingen Eugénie John daar
opdeed, weet men niet juist; het verblijf daar
duurde niet lang, en eenige buitengewoon scherpe
uitvallen over het hofleven, het intrigeeren, de
kleingeestigheid en kleine schandalen van een hof,
in hare geschriften voorkomend, wijzen niet op
zeer vroolijke ervaringen. Ofschoon haar eigen
karakter zeker wel eenige schuld aan de scheiding
had, daar zij bepaald in ongenade vier bij de
duodecimo-prinses, redde zij toch oen klein jaar
geld, waarmede zij hare ouders en haren broeder
ondersteunde.
Dit duurde tot de prinses ook haar vermogen
verloor, en de voorlezeres haar jaargeld. Dit is
de tijd van werkelijke armoede in haar leven. Zij
greep naar de pen. Bij een haard zonder vuur
werden haar eerste verhalen geschreven; haar
latere vriend Keil, de directeur van de
Gartenlaube zeide ervan, dat deze juist de bloedwarmte"
bezaten, die zijne lezers het meest waardeerden.
Deze periode legde zeker ook den grond tot
de kwaal, gewrichtsrheumatiek, die later zoo vaak
hare krachten verlamde en haar zooveel pijn
kostte. Met hare doofheid vereenigd, was deze
kwaal de oorzaak, dat toen zij kon leven zooals
zij wilde, zij zich geheel van de wereld en zelfs van
allen omgang terugtrok. Op hare villa bij Arnstadt
bezorgde haar broeder hare zaken, hare schoon
zuster het huishouden, zij zelve kwam niet voor
den dag. Zij leefde in het gezelschap van
het verleden en van de door haar zelve gescha
pene dichterlijke figuren, terwijl niets haar stillen
arbeid stoorde. Haar dag verdeelde zij aldus:
's morgens schreef zij aan het concept harer
romans in groote trekken verder, 's middags bracht
zij het geschrevene in den definitieven vorm voor
de pers, en na het voltooien van ieder hoofdstuk
hield zij voor broeder en zwager leesavonden",
waarin zij het geschrevene voordroeg. Met den
uitgever der Gartenlaube had zij de overeenkomst
gesloten, dat al wat zij schreef onvoorwaardelijk
zou geplaatst worden, maar dat zij ook voor
niemand dan voor de Gartenlaube schrijven zou,
eene overeenkomst, die zij, ondanks de schitte
rendste aanbiedingen, getrouw nakwam. Haar
broeder zorgde er voor. dat van aanvallen op
haar persoon of haar geschriften niets haar onder
de oogen kwam. Men weet dat ook VictorHugo's
familie alle kritiek voor hem verborgen hield, en
hij er zelf nooit naar vroeg.
Men weet dat in den laatsten tijd de kritiek
voor Marlitt zeer onbarmhartig geweest is en haar
het conventioneele harer figuren, ook ter wille van
het genoegen dat deze verschaft hebben, niet heeft
vergeven. Marlitt heeft het nooit vernomen; zij is
gestorven in het bewustzijn, dat men met even
veel onvermengde dankbaarheid hare laatste pro
ducten genoten heeft, als toen nien, in de dagen van
Die Ziveite Fraw en Das Geheimniss der alten
Manisel, haar spannend en boeiend verhaal, het
oorspronkelijke der toestanden en het dichterlijke
der figuren prees.
VARIA.
Dezer dagen is er een levensbeschrijving van
Emanuel Geibel verschenen, die niet alleen
wegens den inhoud van het geschrift, doch ook
ter wille van den auteur de algemeene aandacht
verdient. De schrijver is Professor Carl Conrad
Theodor Litzmann. Tot voor twee jaren hoeft
hij te Kiel den leerstoel-der verloskunde inge
nomen. Sedert woont hij te Berlijn. De ledige
uren van den ouderdom heeft hij zich ten nutte
gemaakt (Litzmann is een zeventiger) om hot
leven van zijn vriend Geibel te schrijven. Een
dochter van den dichter is hem daarin door het
verstrekken van allerlei authentieke bescheiden
behulpzaam geweest.
Ter nagedachtenis aan Fritz Reuter is eenige
dagen geleden in het aan de Mecklcnburgsche
grenzen gelegen stadje Treptow, in het huis,
door den dichter aldaar eenigen tijd bewoond,
een gedenksteen aangebracht met het volgende
opschrift: In dit huis woonde van 1849 tot 18f>l
de gymnastiek- en teokcnmeester Fritz Reuter.
Hier maakte hij zijn eerste gedichten Lauschen
und Riemels." Gouden tijden heeft de dichter
echter met zijn privaatlcssen toenmaals niet be
leefd. Men weet uit zijn werken hoe gelukkig
hij bij zijn vrouw kwam, telkens als hij met een
zijner Lauschen" klaar was. Daar echter heeft
hij den grond gelegd tot zijn latere beroemdheid.
Een bronzon standbeeld van Miraboau zal bin
nenkort te liignon, de geboorteplaats van den
grooten redenaar, worden opgericht Verleden
jaar werd in den Salon het model tentoongesteld,
dat door den beeldhouwer Granet vervaardigd is.
liet initiatief tot de oprichting van het monu
ment werd genomen door den heer G. Pallain,
burgemeester van Gondreville, beter bekend als
de uitgever der briefwisseling van den prins de
Talleyrand met Lodewijk XV111. Volgons een be
sluit "door den gemeenteraad van Bignon in 1792
genomen en onlangs weder te voorschijn gehaald
en bekrachtigd, is bepaald, dat Bignon voortaan
Le Bignon?Mirabcau zal genoemd worden.
Door de hoeren Sotheby, Wilkinson en Ilodge
heeft de verkoop van de eerste partij boeken uit
de bibliotheek des graven van Crawford plaats
gehad. Onder de voornaamste door hen verkochte
werken bevonden zich onder anderen: De Arca
dia" van de gravin van Pembroke, geschreven
door Sir Philippe Sidncy, eerste editie in quarto,
Londen 1590, voor !)3 pd. st.; de eerste editie van
Tacitus, on het eerste bock door Vindeliu de Spira
gedrukt, in folio, 14G8 voor 50 pd. st.; Valentin
et Orson, zwarte letter, eerste editie, in folio, Lyon,
1489, 58 pd. st,; Valturii de Re Militari libri XII,
eerste editie, in folio, 1472, een van de eerste
boeken in Italiëgedrukt, met houtsnoden, 09 pd. st ;
van Dijck, Iconos l'rincipum, fraaie portretten,
in folio, 71 pd. st.; Vitae Patrum or Lyff of the
olde auncyent holy (aders hermytes", vertaald uit
het Grieksch in het Latijn door Saynt Jcrome,
on weder overgezet in het Engelsch (uit het
Fransch) door William Caxton, zwarte letter,
houtsnedcn, in folio, Londen, Wynkyn de Worde,
1495, 71 pd. st.; Voragines Engelsche vertaling
van de Golden Legend", in folio, 1527, gedrukt
bij Wynkyn de Worde, 81 pd. st.; Turner's Liber
studiorum" bracht, in verschillende partijen ver
deeld, de belangrijke som van '240 pd. st. op. De
gezamenlijke som van de geheclc verkooping. welke
gedurende tien dagen werd voortgezet, bedroeg
19,075 pd. st.
Te Berlijn is van het jaar 1882 af, door mid
del der statistiek een berekening gemaakt, in
welke verhouding het geslacht der kinderen staat
tot den leeftijd der moeders. Naar die berekening
door de Post" medegedeeld zou het aantal der
geboorten van meisjes, bij vrouwen van 21, 24,
26, 34, 38, 42, 48 en 49 jarigen leeftijd, dat der
jongens overtreffen. Betrekkelijk aanzienlijk is
het aantal jongens bij 17, 18, 31, 33, 37, 40, 45,
46 en 51jarige vrouwen te noemen. De leeftijd van
beide ouders mede in rekening gebracht, worden
er volgens de uitkomsten der statistiek, wanneer
de vrouw 13 jaren ouder is dubbel zooveel en is
zij van 3?12 jaren ouder de helft meer jongens
dan meisjes geboren; bij ongeveer gelijken leeftijd
(O?2 ouder of jonger) een vierde meer jongens.
Is de vrouw jonger dan de man, zoo heeft de ge
boorte van meisjes de overhand. Dit meerder aan
tal bedraagt gemiddeld 7 pCt. indien de vronw
van 3?7 jaren jonger is, 19 pCt. wanneer er
een verschil van 8?17 jaren bestaat, en is de
vrouw ruim 18 jaren jonger, soo zullen de meer
der geboorten van meisjes 15 pCt. bedragen. Dit
verschijnsel wordt bewaarheid door een nadere
ontleding der verschillende groepen in verband
met den leeftijd der moeders, want behalve zij,
die haar twintigste jaar nog niet hebben bereikt
in welk geval de geboorte van jongens bijna altijd
de overhand heeft ??toonen die groepen waar
de vader 3 jaren ouder is, een verschil ten gunste
der geboorten van meisjes; wier aantal gemiddeld
met twee derde tot drie vierde dat der jongens over
treft. Zijn de ouders van gelijken leeftijd, of is
de vrouw ouder, dan neemt het aantal geboorten
van jongens af, naar mate de moeder hooger in
leeftijd is; hoe jonger daarentegen de man is, hoe
meer de geboorte van jongens afneemt.
Het jaar 1887 is een gewichtig jaar voor de
telegraphie, waarin zij haar jubileum kan vieren.
Vijftig jaren geleden, in Juli 1837, werd tusschen
de stad München en de sterrenwacht te
Bogenhausen de eerste schrijftelegraaf in gebruik ge
nomen. Professor Steinheil, te München, veranderde
het apparaat van Gausz en Weber in een schrijf
telegraaf, waarbij de berichten door het werk
tuig zelf worden neergeschreven. Dit apparaat
neemt in het Rijkspostmuseum een eereplaats in,
want", zoo wordt in een officieel stuk vermeld,
heeft iemand rocht op de eer van de electrische
telegraaf te hebben uitgevonden, zoo is dit vóór
alle anderen professor Steinheil, voornamelijk om
dat hij in het jaar 1838 door de ontdekking van
do geleidende kracht der aarde do wetenschap
verrijkte en aldus de kroon op het werk zotte.
In hot jaar 1837 werd de eerste naaldtelegraaf
met negen wijzers van Kook en Wheatstone ver
vaardigd. De verbazende vooruitgang, welke de
telegraphie in deze 50 jaren gemaakt heeft, is
algemeen bekend. De letterdrukker van Hughes
wrerkt tegenwoordig uitstekend. Mot dit apparaat
werd gedurende den Russisch-Turkschen oorlog
aan het Berlijnsche hoofd telegraaf kantoor, een be
richt over den slag bij l'lewna, (5012 woorden be
vattende, in 5 uur tijds overgenomen. Dit is dus
ongeveer 20 woorden in de minuut.
Het is van algemeene bekendheid, dat de moeste
beroemde romanschrijvers, waaronder Walter Scott,
Charles Dickens, en bij de Franschen Alcxandre
Dumas en Balzac, de gewoonte hadden, om hun gees
teskinderen als bestaande wezens te beschouwen
en over hun eigenschappen en handelwijzen te
spreken, als hadden zij werkelijk bestaan.
Een medearbeider aan do Atlantic Monthly
verhaalt in een belangrijk opstel, dat ditzelfde
verschijnsel in nog veel hooger mate bij Charles
Reade voorkwam. Hij behandelde de personen
: uit zijn romans als wezens, die geheel
onafhan! kelijk van hem waren en zijn aanmerkingen over
hun daden en handelingen zijn soms uiterst naïef.
Met zijn roman Een vreeselijko verzoeking"
waarin hij zich-zelf schilderde, had iets derge
lijks plaats. Redelijkerwijze mocht men veronder
stellen, dat de teekening van zijn eigen portret
ten minste geheel van hem afhing, toch was dit
l het geval niet. Rolfe spreekt en handelt in den
l roman op eene wijze, welke geheel met de wel
bekende grondbeginselen van den auteur in strijd
* waren. Toen eon vriend hierop aanmerking
maak[ te, gaf hij ten antwoord: Daar kau ik niets
; aan doen ; Rcadc zou niet zoo gehandeld hebbon,
i maar Rolfe kon niet anders!"
Johan Gram, aan wiens goedversnedon pen het
lezend publiek roeds menig aangenaam rcis-boek
dankt, hoeft thans weder een nieuwe bundel reis
verhalen onder den titel Heugelijke dagen" het
licht doen zien. Beurtelings brengt ons de schrijver
op de vleugelen der verbeelding in Italië, Parijs
en het Schwarzwald, maar waar hij ons ook henen
voort, overal vertoeven wij gaarne met hem, omdat
hij inderdaad een aangenaam reisgenoot cu prettig
verteller, en een vroolijk opmerker is, die behalve
een open oog voor 't heerlijk natuurschoon, een
blik heeft oy de menschon die hij ontmoet en
door de juiste beschrijving van hun ernstige en
komische eigenaardigheden zijn reisverhalen leven
en beweging weet te geven.
Do uitgevers S. on W. X. van Nooten te
Sehoon"I hoven hebben Gram's boekje in een passend gewaad
de wijde wereld, waaruit het kwam, weder inge
zonden; wij twijfelen niet of 't zal zijn weg wel
vinden.
De heer Pieter Fockens, van Groningen, pro
moveerde dezor dagon te Leipzig en verwierf het
doctoraat in de philosophie mot eene dissertatie
over Maria Stuurt. In dozc literar-historische
studie" bespreekt hij de treurspelen, door
Swinburne, Björnson, Schiller en Vondel aan dit onder
werp gewijd. Terwijl Vondel's dramatische elegie"
nauwelijks onder de historische bewerkingen der
stof medetelt, heeft volgens Dr. Fockens Schiller
hot meest recht doen wedervaren aan de
beteckonis van Maria Stuart's tragisch lot ten opzichte
der wereldgeschiedenis, alzoo het onderwerp in
de volheid zijnor kracht doen uitkomen.