Historisch Archief 1877-1940
No. 524
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
maar heel erg geassimileerd heeft de buitenlucht
zich de dramatische bedrijven toch nooit.
De voorstellingen in het hier aangeduide lokaal
zouden sterker bezette zalen verdienen dan men
er thands aantreft. Maar voor de bezoekers is
zeker een matige toeloop aangenamer.
De voorstellingen van Feuillets komedie en
van 's Heeren Mannoury-s recht goede klucht"
voldoen ook aan strenge eischen van een beschaafd
publiek.
De nobele schrijver van Le roman d'un jeune
homme pauvre" leverde, in Periculum in mora",,
een in sommige opzichten fraai en, als het er
bijgevoegd mag worden, zeer zedelijk
tooneelspel; ik zeg: fraai, ondanks eenige longueurs.
Het is een moeder, de Barones de Vitré, die
zich ongerust maakt over haar zoon. De jonge
Albert heeft inderdaad zijn hart onvoorzichtig
geopend voor de bekoorlijkheden van Caroline,
de vrouw van zjjn vriend La Roseraie, en heeft
de schuldige lichtzinnigheid in eene gevaarlijke
betrekking met haar te treden. In een
oogenblik van kinderlijke fatuïteit bekent hij aan zijn
moeder, dat de vrouw, die hij bemint, met hem
heeft afgesproken, als de man" niet thuis komt,
te zorgen, dat die man zekeren robijn niet aan
zy'n vinger zal hebben. Mevr. de Vitréheeft be
grepen, dat het aanhebben van den ring een
bewys is, dat Mevr. la Roseraie Albert ontvangen
kan. j weet, onder een voorwendsel, den robijn
van La Roseraie meester te worden; maar zij heeft
verkeerd begrepen, n Albert geen ring aan de
hand van zijn vriend (!) ziende, spoedt zich naar
diens huis.
Mev. la Roseraie is intusschen reeds half tot
inkeer gekomen, en als, een oogenblik na het on
verwacht verschijnen van Albert, Mevr. de Vitr
binnenkomt, laat Caroline, wel is waar, Albert in een
zjjvertrek gaan, maar op de moederlijke verma
ningen van Mevr. de Vitré, die begrepen heeft,
dat Albert haar hoort, werpt zq zich aan de voeten
der moeder en betoont zich eene goede gade,
wier aanvankehjke zwakheid (te-weeg-gebracht door
de aanhoudende afwezigheid van haar man, die
een staatsman is) geen gevolgen hebben zal.
De Heer Feuillet heeft den moed gehad, aan
het slot, den aspirant-minnaar en den man in
eikaars tegenwoordigheid te brengen, en laat La
Roseraie aan Albert zeggen, dat hij dankbaar is
voor de les, die hij hem gegeven heeft: hij zal
zy'ne vrouw niet meer verwaarlozen.
Het stuk werd uitmuntend gespeeld. Mevr. de
Vries (de Barones) is bijna altijd ten tooneele.
Haar onderhoud met haren zoon Albert was eene
kunstschepping van den eersten rang. Het gantsche
klavier der gevoelens eener brave, tedere moe
der voor haren eenigen zoon werd door haar,
met groot meesterschap en treffende uitwerking,
bespeeld. Ware er eenig geschreeuw bij te pas
gekomen, dan zou het publiek haar nadrukke
lijker hebben toegejuicht; maar eene groote
kunstenares zal op een handgeklap, waar vaak
zoo veel toevalligs bijkomt, wel niet zoo erg ge
steld zijn.
Albert werd gespeeld door den Heer Schulze.
Wij zijn dezen bekwamen jongen artiest in zulke
rollen niet gewoon. De partij is ondankbaar.
De Heer Schulze kon ons maar matig voldoen.
Vooral meenen wy, dat hij iets had behooren te
maken van zijn ontmoeting met den vriend, dien
hij verraden wil. Voor dezen vriend, La Roseraie,
speelde de Heer Clous. Ook deze partij beduidt
niet veel, De Heer Clous heeft haar, zoo goed
mogelijk, gered.
Mej. Lorjétrad voor Caroline, de bijna schul
dige vrouw, op. Het is een rol van meer belang
dan doorgaands aan Jufvr. Lorjéwordt toe
vertrouwd. Zij heeft er zich vrij goed in gekweten.
Nog komt er een persoon in het stuk voor,
die weinig meer doet dan aanvullen, de Graaf
de Favières. De Heer Morin speelde hiervoor met
lust en succes.
De Heer J. Mannoury, wiens klucht in 3
bedrijven", na de twee al te lange, zelfs hier en daar
vervelende van Periculum in mora" vertoond
werd, heeft zijne sporen op ons nationaal blijspel
theater reeds verdiend. Ook Warm!!!" is een
aardige, goed in elkaar gezette dramatische grap:
men had ze ook kunnen noemen: de gevolgen
van een helmhoed met een licht blaauw lint te
dragen". Heel waarschijnlijk mogen de gevallen
van dit tooneelstuk niet zijn, onmogelijk zijn ze
niet. Het stuk is onderhoudend, en er komen
eenige aardige op de natuur gestudeerde trekken
in voor, die niet zonder diepte zijn. De uitvoering
valt te prijzen. De Heer Schulze was uitstekend,
als de verliefde niais advokaat Frits van Renkum.
Dit was de hoofdrol. De Heer Clous en Mej. Lorj
stelden een echtpaartjen op hun huwelijksreis
voor; de Heer Spoor en Mevr. Stoetz, de ouders
van het jonge vrouwtjen ; de Heer de Boer, een
slaperigen rentenier, vader van Julie (Jufvr. Bos),
op wie Frits verliefd is. Voor een jongen man,
die de gevolgen van het veel cognacjens drinken
ondervindt, speelde de Heer A. van Zuylen. De
Heer Wensma was een logementhouder, de Hoer
van der Hilst een kellner. De keus van beider
kapsel valt te roemen en zij-allen, zoowel als
hun medespelers (bizonder ook Mevr. Kiehl
een boeren-buffetjufvrouw) hebben, ondanks de
warmte, het er met 's Heeren Mannoury-s , Warm!!!"
goed afgebracht. Ook de taal van dit stuk kwam
ons vóór wel verzorgd te zijn. Ilollandinus, die
het, zoo ik meen, reeds vrij oude stuk van Feuillet
vertaalde, had zich, uit hoofde van den datum
der vervaardiging, niet zekere boekachtige uit
drukkingen mogen veroorloven, die in de beschaafde
samenleving en hare samenspraken nooit gehoord
worden, noch ook werden.
Arthur Heulhard zegt, in zijn jongste
tooneelverslag (Courrier de l'art): Ik zou aanmerkingen
kunnen maken: mais je n'en ferai rien: jeneveux
pas chagriner les braves gens qui par ce temps-ci
ont l'ambition van ons in een schouwburgzaal te
willen samenbrengen!" Ik zeg het zelfde van do
voorstelling van Treptows Mensch. erger je niet"
minder wat de vertooners betreft dan wel wat
de auteurs aangaat. De verandwoordelijkheid is in
drieën te verdeelen; Treptow, Bigot en de
arrangeerder der muziek, de Heer G. Steffens.
Zelden werd er een stuk gespeeld, dat meer
geschikt was, om het publiek den moed te geven
nu en dan in de koffikamer of do open lucht te
gaan uitblazen.
Jaren geleden heb ik twee van de 140 voor
stellingen bijgewoond, die, naar het programma
verzekert, zoo te Amsterdam als elders" hebben
plaats gehad.
De nieuwe bewerking van den Heer Bigot komt
mij voor aan den samenhang niet veel nadruk te
hebben bijgezet. Zang en dans waren een sluyer,
die de handeling (voor zoo ver daaraan gedacht
is) tamelijk wel verduistert. Veel verliest men
hier echter niet mj. Voorstanders van parodies
zullen hartelijk gelachen hebben, bij de
samenschakeling van themaas uit de beroemdste operaas
van Meyerbeer, Gounod, Donizetti, enz.
De tooneelisten hebben zich, ondanks de tem
peratuur, zeer veel moeite en vermoeyeuis ge
troost, niet alleen door de s/erke
lichaamsbswegingen, waartoe vooral de intermèdes ze nood
zaakten en waarbij de Heer Bigot en Mejufvrouw
Evelina Kapper eene hoofdrol speelden; maar ook,
wat de laatste en de andere Dames betreft (Mev.
Albregt, Mej. Fanny van Bieno en Mej. Ch. Coerdes)
door de prijselijke afwisseling van kostumen.
Van de andere braves gens", die hier optraden,
noemen wij nog den (oudsten) Heer van Beem,
den Heer Lageman en den Heer Euys.
De Heer Bigot verdient lof, dat hij getracht
heeft Treptows Lustspiel" te aktualizeeren en
amsterdamizeeren.
5 Juli, 1887. A. TH.
EEN VOLKSTOONEEL.
De Duitsche bladen spreken over eene belang
wekkende proef, welke door de stad Worms zal
genomen worden, met het doel gedeeltelijk een
schouwburggezelschap te kunnen missen. In die
leemte zal voorzien worden door iets geheel nieuws
en oorspronkelijks, een liefhebberijtooneel in het
groot, waar stukken, bijzonder voor dat doel ge
schreven, zullen opgevoerd worden, stukken die
door het karakter der handeling, en door de voort
durende inmenging van een zangkoor, veel zullen
gelijken op Grieksche tragediën.
De stad Worms was, gelijk de meeste Duitsche
steden van den tweeden rang, in het bezit vau
een eigen tooneelgezelschap, een allcrtreurigst
troepje acteurs zonder talent, waar met eiken
winter nieuwe debutanten mislukten, waar om de
drie dagen een nieuw stuk moest worden ingestu
deerd, waar een klassiek stuk niet gegeven kon
worden, waar niemand tevreden over was en dat
slechte zaken maakte. Dit had nog lang kunnen
duren, zooals het overal duurt. In 1883 echter
kwam het vierde eeuwfeest van Luther's geboorte.
De stad waar de Rijksdag van Worms gehou
den was, kon niet verzuimen dezen datum fees
telijk te herdenken. Op hot initiatief van een
zekeren heer Schön, werd er besloten, dat er te
dier gelegenheid eene groote volksvoorstelling zou
gegeven worden van de voornaamste tooneeleii uit
het leven van den hervormer, en dat het stuk
door burgers uit de stad zou worden gespeeld,
met decoratief en costumes, even eenvoudig als
die der oude mysteriën,
Het stuk werd besteld bij den ouden dichter
Hans Herrig; het werd met volkomen succes ver
toond, niet enkel te Worms, maar ook in andere
steden. Het was natuurlijk, dat deze goede uitslag
de uitvinders aanmoedigde om eene ondernoming,
die in het begin enkel voor die gelegenheid was
op touw gezet, permanent te maken. De inwoners
van Worms legden wat geld bij elkaar; er werd
besloten, een theater te bouwen, dat ook wel
voor gewone komedie kon dienen, maar toch
speciaal geschikt zou zijn voor die tragedie-can
tates", die men bij groote gelegenheden wil op
voeren ; de plannen voor zulk een gebouw zijn
reeds door een architect uitgewerkt.
De schouwburg van Worms zal een groote
langvormige zaal zijn, met een tooneel, gelijk aan
andere tooneelen, een parterre en tusschen die
twee een hoog proscenium, of avant-scène, de
plaats innemend, waar anders het orkest en de
stalles zijn. Dit proscenium zal zonder coulissen
of decoratief zijn; het zal in rechtstreeksche
verbinding met de zaal zijn. en alleen eonige
zijdoeken, die als behangsels tegen de muren van
het gebouw hangen, zullen door hun schilderwerk
aanwijzen, waar de handeling gedacht wordt te
spelen.
Op dit gedeelte zullen de tooneelen in de open
lucht vertoond worden, de tooneelen met volks
menigten, die in de nieuwe stukken dan ook
talrijk zullen voorkomen. Het eigenlijk toonoel
blijft bestemd voor de stukken, die gedacht wor
den tusschen de vier muren voor te vallen. De
zaal zal ongeveer duizend personen kunnen be
vatten; een enkele rij loges is er aangebracht,
en daarboven nog een orgel, waarop hot zangkoor
plaats kan vinden. Dit zangkoor zal, tusschen de
bedrijven de handeling inleiden en beoordeolen,
op de wijze der stropho on antistropho van het
Grieksche koor.
Deze volksclrama's, van vaderlandsch of gods
dienstig karakter, door burgers uit de stad ver
toond, zullen enkel bij groote gelegenheden ge
geven worden, bij groote herinneringsdatums en
op do christelijke feestdagen. Hot overige van
den tijd, zal de schouwburg een gewone schouw
burg zijn. Het proscenium wordt dan
weggeborgen, en de stad heeft eene overeenkomst aange
gaan met de directie van den groothcrtogelijken
hofschouwburg te Darmstadt, zoodat de acteurs van
dezen, eens in de week. uitgelezen stukken zullen
komen spelen, naar de keus van een comitévau
kenners, dat hooge artistieke eischen zal stellen.
Wat do treurspelen betreft, die voor do groote
volksvoorstellingen vereischt worden, deze bestaan
nog niet. Om die te verschaffen rekent men op
den ijver der Duitsche dramaturgen, en op de
wedstrijden, die nieuwe talenten zullen aan hot
licht brengen. Wat ar ook van deze verwachting
terecht zal komen, het bekend middelmatig
gehalte der tegenwoordige Duitsche
tooneelschrijvers doet niet veel hopen, de stad Worms
heeft in allen gevalle een origincelc poging ge- j
claan; en mocht het haar gelukken een geniaal |
dichter te doen ontluiken, dan zal haar schouw- l
burg voor de geletterden een plaats voor bede- )
vaarten worden, zooals Bayreuth dit reeds voor
de musici is.
EDMONDO DE AMICIS.
Bij de verschijning van den 50sten druk gijns
boeks: Cuore 15 October 1885?15 Mei 1887.
Depuis Ie mie Prigioni il ne
s'est pas crit un livre aussi
touchant, aussi noble, aussi utile; ce
sont la de ces vangiles laïques,
qui visitent de temps a autre
les ames et qui leur rendent la
vie comme ces pluies
bienfaisantes qui retrempent et fécondent
la terre désséchée.
EDMOND COTTINEÏ.
In een tijdvak van geven maanden hebben de
uitgevers Fratelli Treves te Milaan van Cuore
het boek waarop bij eene vorige gelegenheid werd
gewezen 50,000 exemplaren verkocht en dus
vijftig drukken van 1000 exemplaren in het licht
gegeven.
Deze zeldzame gebeurtenis verdient ook in ons
vaderland niet onopgemerkt te blijven. Reeds heb
ik met eene kleine proef aangetoond, welk eene
heerlijke strekking en welk een fiere toon dit
boek onderscheiden. Daarenboven het is een boek
voor jongens, bestemd om in de dichterlijkste taal
de nobelste vaderlandsliefde te ontvonken, de beste
aandoeningen van het hart te doen trillen.
En hebben wy dan eindelijk niet te doen met
Edmondo de Amicis, ons aller vriend, die in 1874
zijn Olanda uitgaf en voor heel Italiëeen vrien
delijk beeld teekende van het veel besproken,
weinig gekende Holland, dat ondanks zijne kleine
uitgestrektheid, zooveel belang inboezemde aan
alle beschaafde Italianen? Hebben wij hem niet
te danken voor de edelmoedige opvatting onzer
geschiedenis, voor de dichterlijke teekening onzer
blonde duinen en voor de goede woorden, die hij
aan ons paese glorioso, modesto ed austero" heeft
gewijd'? Mijn gemoed schiet mij puur vol", zou
Tante Martha de Harde in Willem Leenend
zeggen, als ik denk met welk een warmte De
Amicis, met welk een eerbied en teederheid hij
het schoonste en beste van ons Holland heeft ge
waardeerd en liefgehad.
Niets schijnt mij dus heuglijker, dan te mogen
getuigen van den gadeloozen bijval, in Italiëaan
zijn jongste werk Cuore geschenken, Als er in
zeven maanden reeds vijftig drukken noodig waren
zal dit boek eerlang zijn honderdsten kunnen be
leven. Te bewonderenswaardiger is dit feit daar
het onderwerp van het boek tot nog toe als een
der moeilijkste gold, die ooit konden worden be
handeld in don vorm van een roman. Cuore is
bestemd voor jongens van negen tot dertien jaren,
die de lagere gemeentescholen van Italiëbezoe
ken. Hij geeft het woord aan een leerling der
derde klasse, die al de gebeurtenissen van n
cursus beschrijft, nadat de vader van dezen leer
ling de aanteekeningon van zijn zoon voor de pers
heeft in orde gebracht. Vau tijd tot tijd neemt
de vader zelf het woord.
Ik heb geene voorkeur bij hot vele schoonc dat
D>; :Vmicis te genieten geeft. Daarom volgt hier
de allereerste bladzijde van Cuore.
October, 17, Maandag.
De eerste dag op School."
Van daag begint de school weer. Als een droom
zijn zij voorbijgevlogen, die drie maanden
vacantie, buiten doorgebracht. Mijne moeder bracht
mij van morgen naar school, om mij te laten in
schrijven voor de derde klasse. Ik dacht aan ons
buiten on ging met tegenzin. In al de straten
krielde het van jongens. De twee boekwinkels
werden afgeloopen door vaders en moeders, die
tasschen, schriften en leien kochten. Voor do
school was zulk een opeenhooping van menschen,
dat onze portier on een agent moeite hadden, om
ieder op zijne beurt binnen te laten. Dicht bij
de deur werd ik op den schouder getikt. Het
was mijn meester uit de tweede klasse, met zijne
verwarde roode hairon en vroolijk gelaat. Nu
zijn we voor goed gescheiden, Enrico.'" riep hij
mij toe. Ik wist het heel wel, maar toch deden
deze woorden mij pijnlijk aan.
Eindelijk traden wij binnen. Ilooren, dames,
vrouwen uit het volk, werklieden, ambtenaren,
grootmoeders, dienstmeiden, allen met een knaap
aan de ne hand en het bewijs van overgang
tot eene hoogere klasse in de andere, vulden de
wachtkamer en de trappen, met een gedruis en
een gesnap, als bij het binnengaan van een schouw
burg. Met genoegen zag ik het grooto portaal
der eerste verdieping weer, waarop de deuren
dor zeven klassen uitkomen. Gedurende driejaren
was ik bijna lederen dag hier doorgegaan. Er
heerschte groote drukte, de onderwijzers kwamen
en gingen. Mijn meester uit de eerste klasse
stond op don drempel van zijn schoolvertrek; hij
groette mij en zeide: Envico! je gaat nu dit
jaar naar de tweede verdieping! Wc zullen je
niet meer voorbij zien komen !" Hij schudde zacht
het hoofd.
De Directeur werd omringd door een hoop
vrouwen, die bedroefd en teleurgesteld hare
klachten uitspraken, omdat er voor hare kinderen
geen plaats meer op do school was. Het scheen
mij, dat de baard van den Directeur een ziertje
witter was dan hot vorige jaar. Ik vond de jon
gens grootor en dikker geworden. Beneden wa
ren de kleine jongens van do laagste klassen, die
de schoollokalen niet wilden binnengaan maar
tegenstribbelden als koppige jonge ezels; eenigen
moesten met geweld worden binnengebracht, an
deren liepen weer van hunne plaatsen, enkelen
die hunne ouders zagen vertrekken, begonnen te
schreien, zoodat deze terug moesten komen om
ze te troosten of te vermanen. De onderwijzers
hadden handen vol werk.
Mijn kleine broer ging naar do klasse van me
juffrouw elcati, en ik naar de eerste verdieping
bij meneer l'crboni. Daar waren in het geheel
vier on vijftig jongens, waaronder maar vijftien
of zestien van mijne vroegere kameraden uit de
tweede klasse, on onder deze zag ik Derossi, die
altijd de eerste prijzen won. Eng en somber
scheen mij de school, als ik dacht aan de
bosschen en de bergen, waar ik mijne vacantie had
gesleten. Toon dacht ik aan mijn meester uit de
tweede klasse die altijd met ons medelachte, die zoo
klein was, alsof hij tot onze kameraden be
hoorde; ik was bedroefd, dat hij niet meer
voor ons zou staan met zijne verwarde roode
haren. Onze nieuwe meester was lang, droeg geen
baard, maar lange, grijze hairen; een diepe rim
pel doorgroefde zijn voorhoofd. Hij heeft een
luidklinkende stem, en ziet ons allen uitvorschend
aan, den een na den ander, als of hij ons hart
wil doorgronden en hij lacht nooit! Ik zei bijm\j
zelven: Dit is nu de eerste dag. Nog negen
maanden. Welke en arbeid, hoeveel maandeüjksche
repetitieën, hoeveel vermoeiende uren in het
vooruitzicht! Ik had groote moeite, om bij den
uitgang mijne moeder terug te vinden en haar de
hand te kussen. Houd je goed Enrico!" zei
ze. Ik zal je bij het werk helpen. Tevreden
ging ik naar de klasse terug, maar ik had mijn
vroegeren meester met zijn goeden vroolyken lach
niet meer en de school scheen mij niet meer zoo
aangenaam en gezellig als vroeger."
Zoo is het eerste hoofdstuk van een boek, dat
een ongehoorden bijval vond in Italië, dat in alle
i Italiaansche dagbladen en tijdschriften met on
gewone warmte wordt geprezen, dat weldra in
het Fransch (1), in het Engelsch (2), in het
Nederlandsen (3) in het Duitsch, in bet Spaansch,
in het Portugeesch, in het Poolsch en in het
Hongaarsch zal worden vertaald.
Het beste bewijs voor de groote ingeno
menheid der Italianen met dit boek is het vol
gend feit De beeldhouwer Ettore Ximenes heeft
een groep gemodeleerd, die hij onder den titel:
De Knapen uit Cuore ter nationale tentoonstel
ling te Venetiëinzond. Deze groep is een mees
terstuk, door een meesterstuk in het leven ge
roepen. De Italiaansche Regeering voorbeeld
voor vele andere! heeft het kunstwerk van
Ximenes aangekocht orn het te plaatsen in de
Galleria Nazionale d'opere moderne.
Er is maar n stem over het boek.
Ik zal tot staving dezer zeldzame eenstemmig
heid enkele getuigen doen spreken. 4)
F. Filippi zegt in de Perseveranza van Milaan:
Ziehier een boek dat zijn titel waardig is, dat
tot eer verstrekt van den genialen, beminnelijken
auteur; een boek voor knapen, maar dat door
volwassenen zal gelezen worden, door groot en
klein, door knapen en grijsaards, inzonderheid
door vaders en moeders, die hunne kinderen lief
hebben."
L. Lodi zegt in 11 Capitan Fracassa van Rome:
Zeor terecht heeft De Amicis aan zijn werk
den schooneu en zoeten titel van Cuore gegeven.
Hij heeft het boek werkelijk met zijn hart ge
schreven. Men zou kunnen zeggen, dat in hem
voor al de knapen van Italiëeen vaderhart klopt."
Ida Baccini schrijft in de Fanfulla della
Domenica:
De Amicis spreekt eene taal tot de knapen,
die niemand vóór hem hoeft weten te vinden.
Zijne vertellingen zijn vol echt menschelijk gevoel,
vol vaderlandsliefde. Dit boek is even schoon als zijn
eersteling; Bozetti della Vita Militare."
Emilio de Marchi oordeelt in de Carrière della
Sera van Milaan:
Dit is een boek, niet geschreven door een
schoolmeester, of oen schoolopziener, of een
paedagoog in folio, maar door een kunstenaar. Daarom
leven al de personen, die optreden, daarom spre
ken zij tot ons hart terwijl geen
geschoolmeester, niets onderwijsachtigs ons hindert."
Giuseppe Depanis roept in do Gazetta Lettera
ria van Turijn uit:
Dit boek is niet alleen een boek door een edel
hart geschreven, niet alleen een heerlijk boek, maar
ook eeno groote daad .... Knapen, jongeljeden!
Leest, leert het werk van De Amicis van Duiten!
Hij, die het schreef, heeft aanspraak op uwe
dankbaarheid".
L. Cisotti zegt in L'Italia militare:
Cuore is geschreven met dezelfde pen, die de
Bozetti della vita militare ontwierp; het zijn de
zelfde verheven gevoelens, het is dezelfde vader
landsliefde, dezelfde warme bewondering voor edele
en grootmoedige daden, dezelfde ijver om door
schoonc voorbeelden uit het werkelijke leven geest
en gemoed te verheffen tot de nobelste geestdrift."
Marcus Landau heeft in de National-Zeitung
van 11 November 1886 de verdiensten van dit
werk voor de Duitsche lezerswereld uiteengezet.
Hij heeft ronduit verklaard, dat Cuore boven al
de vroegere geschriften, novellen of reisbeschrij
vingen van De Amicis staat. De edele gehecht
heid aan alles wat het vaderland dierbaar is,
schijnt wel de schoonste trek uit dit nieuwe boek.
Edouard Rod heeft in de Revue Nouvelle, en
Edmond Cottinet in het Journal de Gerieve met
hartclijken lof' over Cuore gesproken.
Do laatste schrijft, '29 Januari 1887 :
l'eu d'écrivains sont aussi sympathiques qu'
Edmond de Amicis. Mais aucun de ses livres
ne m'avait inspirépour eet crivain un sentiment
d'affoction comme celui qui a rempli mon coeur
en lisant Cuore, dont la trcnte-quatrième dition
paraissait ces jours ei. Ah! Monsieur de Amicis,
vous crivez un italien charmant, vous tes un
artiste, vous avez do l'esprit et beaucoup, mais
vótre qualitémaitrosse, cello qui attire, et vous
fait un ami de chacun de vos lecteurs, c'est votre
amour des hommes! Cette générositéd'ame fait
lo charme et Ie bienfait de l'ouvragc récemment
paru, intituléCuore'', lo coour."
Ik geloof hiermee te kunnen volstaan.
Wanneer eerlang eone Nederlandsche vertaling
het licht zal zien, voorspel ik een zeer grooten
bijval bij eiken Nedcrlandschen lezer, die belang
stelt in onze spes palritc en die zijn vaderland
lief heeft.
Dr. JAN" TEN B KINK.
1) Te Parijs bij Delagrave.
2) Te New-York bij Crowell.
3) Te Haarlem bij W. Gosler.
4) Giudisi dcllu Stampa italiana e Straniera.
Per la cinquanlesima editione del ^Cuore" di Ed
mondo de Amicis. Milano, Frat. Ireres 15
Mei 1887.
Van ilcn Borclifjrave van Couchij. Frag
menten uitgegeven door M. de Vries.
Leiden, E. J. Brill, 1887.
In het Tijdschrift" van de Maatschappij der
Ncderlandscho Letterkunde te Leiden (Dl. VII)