De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 10 juli pagina 6

10 juli 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEBDAMHEB, WEEEBLAD VOOB NEDERLAND. No.524 : t toerde om en ijlde hijgend terug. HU tastte Toort, zonder zelf te weten wat er «ou. Zoo loopt hij tot aan de verschoven 'ziet zy'n bundel stokken liggen, bukt zich, : -een stok, zonder te weten waarom en loopt 3*. Het schynt hem, alsof de trein reeds aant, hem te gemoet. In de verte hoort hij een lit, h\j hoort de rails zacht en regelmatig rorder .te loopen, daartoe heeft hij de niet meer. Ongeveer tweehonderd meters «te plaats des ongeluks blijft hij staan; plotis het alsof hem een licht opgaat. Hy de muts van het hoofd, een wollen doek trekt z\jn scherp mes uit de schacht van en maakt een teeken des kruises. zegen mg!" rop stak hij zich met het mes in de linkerHet bloed spoot er uit en vloot in een stroom neder, luj doopte zijn doek in het , trok hem wat recht, streek hem glad, bond kern, zoo goed als het ging, aan don stok, en zwaaide deze roode vlag boven zijn hoofd! 1 JZoo stond hy, met de vlag wenkend, de trein kwsm reeds in het gezicht * De machinist zal mij niet zien, dichtbij komen, a op tweehonderd meters den trein niet kunnen En het bloed vloeide en vloeide maar. Ssemen 8rukte de wond tegen zijne zijde om haar dicht te drukken, maar hij kon het bloeden niet stelpen. Jfoar het schijnt heeft hij zich een uiterst diepe wond in de hand toegebracht. Hij duizelt, het Schemert hem voor de oogen. Daarop wordt het ?eheel donker. In zijne poren klinkt klokgeklep. 'ij ziet weder den trein, nog hoort hij het V, en slechts n gedachte heeft hij in het ik sta niet lang meer zoo; ik moet in ..,. ik moet de vlag laten zinken .... de trein gaat langs mij heen..,. Heer, Heer.... hete... zend uitredding!... ? En ket wordt zwarter en zwarter voor zijn bogen en ledig in zijn ziel, de vlag ontzinkt aan zjjne hand. Maar de bloedige vlag viel niet ter aétrde. Iemands hand greep haar, en hield hoog, hoog boven het hoofd, den aankomentrein te gemoet. De machinist zag het teea, sloot den régulateur en gaf stoom achteruit. De trein bleef staan. *** uit de waggons sprongen de passagiers en verdtongen zich om heen. Zij zagen een man be wusteloos liggen, met bloed overstroomd, en naast hem een ander man, met een stok in de hand, waaraan een bebloede lap hing. Wassili liet een verwarden blik over de menigte jfftan, toen liet luj het hoofd zinken. *?Bindt my", zeide hij, ik heb den rail ver«sliDven." WSSEWOLOD GARSCHIN. (St. Petersburger Zeitung.) ÓUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. Hen bezoek aan 't Doolhof op de Rosengracht in de tweede helft der zeventiende eeuw. ? Er was tot omstreeks 1653 misschien geen pooMrder man geweest in de Amstels^ad dan de erbergier David Lingelbach, die een jaar. of zes 9 voren, toen hij half tusschen de vijftig en zestig tten oud was, zijne inrichting van de Looiersracht, waar z\j in het huis de Pot" of de ?ranje Pot" wellicht reeds een kleine twintig jaar ad bestaan, naar de Rpzengracht overbracht en ao zooveel aantrekkelijkheden voorzag, dat het ffeuwe een waardige concurrent van het Oude »polhpf in Cente Peilers, tuin geworden was. fcartbe had de vaardigheid en vindingrijkheid V}, zjjn in 1619 geboren zoon Philips, die voor «ïogemaker was opgebracht en daarom een aer .goed mechanicus ken zijn, niet weinig Tieeds vóór 1648 was Philips zijn vader in de igenaardige zaak behulpzaam. En 't zal David i«t hebben berouwd, dat hij zijn oudsten zoon vroeg in de geheimen van de kunst had want hij ondervond als ieder ander op beurt de kwaler. des ouderdoms. In 1653 fflfd hfl op het ziekbed geworpen, en eer het W verstreken was, verwisselde hij het tijdelijke het eeuwige. Doch zijne schepping zou nfet in verval geraken. De jonge Lin)lbach --was een wakker en ondernemend man, e telkens wat nieuws en vermakelijks bij het eds bestaande wist te voegen. Wat er in Davids tijd te zien was, weten wij t de enkele verklaringen, die tot ons kwamen. aar minder goed weten wij, wat Philips ons te sn zou hebben gegeven, als wij hem een jaar inljftien, nadat hij de zaak voor eigen rekening orgaan drijven, een bezoek gebracht hadden. W§. willen ons een oogenblik voordoen alsof wij {hebbers waren, om het Doolhof met zijn huiige, speelhuis, tuin en alle instrumenten over nemen. Philips is, na omstreeks negentien jaren, n vader in 't graf gevolgd. Den 21 Juni 1672 werd U stoffelijk overschot naar de Westerkerk geagcn. Het praatje loopt reeds in de stad, dat oneije Cornelis, de weduwe, die met twee dsjes uit haar mans eerste huwelijk met Hester sykens achterbleef: Sara oud 16 en Catharina i 14 jaren, niet van zins is de zaak aan te oden, maar koopers zoekt of exploitanten. Wijj"z\jn er Amsterdammer voor, om onze nieuws«igheid niet te kunnen bedriegen en haar te Hen bot vieren al kostte het ons een leugentje. Ons wetensbezwaar zullen wij stillen met een royale t" aan 't dienstpersoneel, aan Daniol of Maartg^aan Jacquemijntje of Roelofje, die gewoon u"*de talrijke bezoekers hun Hollandsen of adaasch bier, hunne Dortsche of Brunswijksche n, hunne witte of roode Fransche en Hoog.dsche wijn, of hun rijnsche wijn te brengen, arbjj men gewoon was zich op koekjes of kraingen te tracteeren, die de waard u even versch ,cht te leveren als wijnen en bieren oud en egen. [>aat ons naar de Rozengracht stappen. Daar comen lichten wij de klink van de deur van uit den aard der zaak niet stille sterfhuis op, om de juffer voorkomt vergunning te vragen i rond te kijken, waar het ons lust, eene gunning die ons aanstonds welwillend wordt verleend. Zij wil ons zelve rondleiden en begint al vast te vertellen, dat de inrichting behalve op den doolhof en het speelhuis, waar de kos telijke instrumenten zyn opgesteld, voornamelijk is berekend op de herberg, waar een ieder de gelegenheid wordt gegeven met zjjn bijhebbend gezelschap in een van de kamers zijn kanne wijns te drinken. Hiermede deed de inrichting geene al te zware concurrentie aan de doelens, die het voornamelijk van de groote lui moesten hebben, terwijl het Doolhof meer den kleinen gezeten burger stand en, wegens de ligging in het kwartier waar de kunstenaars hoofdzakelijk woonden, ook de schildersbent tot zich trok. Schoon het niet be paald voor nachtverblijf was ingericht, hield men er ook een paar kamers gereed, om voor nachtverblijf te verhuren als zich daarvoor fatsoenlijke menschen opdeden. Een daarvan was een aardige achter kamer, waarin eene groote trektafel stond, eenige stoelen en drie banken. Aan den wand hingen ver schillende schilderijtjes en prentborden; op vijf van die schilderijtjes waren de vijf zinnen afgebeeld, die in het speelhuis stonden. Bed en kapstok zouden ieder van de mogelijkheid overtuigen, om er den nacht door te brengen. Een kleiner ka mertje daarnaast was ook tot het ontvangen van gasten gereed. De banken bewezen het. Vier schilderijtjes van de zinnen waren, als zij zich wel herinnerde, want lang was zij met haren man niet getrouwd geweest, door een schilder geschon ken, die ze had nageschilderd omdat hij het bedrag, waarvoor hij bij Philips in 't krijt stond, niet spoedig had kunnen betalen. Ja, die instrumenten van de zinnen hadden steeds veel bekijks en de menschen hadden altijd braaf gelachen om de voorstelling van het gevoel, waar een man met de neus op een slijpsteen wordt gedrukt, en van het gehoor, waar een oud wijf op het aambeeld gelegd onder oorverdoovende kreten wordt jong gesmeed. Voor den gaanden en komenden man was er nog een groote kamer, waarin wel drie tafels stonden. Daar was ook nog wat fraais te kijken, namenlijk de paauw en paauwin, die bij de inrichting van dit Doolhof waren aan gekocht en toen tot bewondering van elkeen in den hof pronkend rondliepen. Thans echter waren zij opgezet, maar menigeen keek nog zijn oogen uit aan den prachtigen gloed, die over hun vede ren verspreid lag. Het bezoek liep somtijds zóó druk, dat er ruimte te kort kwam en men een steenen huis had moeten laten uitbouwen, dat men toen natuurlijk ook gemeubeld had. Maar dat was zelfs nog niet voldoende geweest. Toen had Philips een kloek besluit genomen en zijn werk plaats overgebracht naar de kinderkamer, waar thans nog zijn werkbank, zijn aambeeld, zijn schroef en zijn schaafbank stonden en al zijn werk- en horologemakers gereedschappen en verdereen rommel van oud en onafgewerkt goed lag. De verschikking van de huiselijke inrichting had toen twee kamers vrijgemaakt, welke hij terstond voor de ontvangst van gasten gereed had gebracht. Die kamers had hij aangeduid met de namen Zweden en Tilly, ter gedachtenis aan do bange dagen, die hij in zijn jeugd in zijn vaderland had beleefd, toen Zwedens koning met Tilly kampte om do overhand voor Luther of voor Rome. De schilde rijen, die in beide kamers hangen, bevatten onge twijfeld toespelingen op dezen strijd. Het konden wel batailles zijn van Jan Lingelbach uit zijn eersten tijd. In het speelhuis was het boeld van keizer Ferdinand, den tegenstander van 't geloof der Lingelbach's, met dat van zijn page reeds voor jaren, waarschijnlijk kort na 's keizer's dood, weggenomen, en Tilly's naam was genoeg, om zijne gedachtenis bij zijn tijdgenooten levendig te houden. De nauwgezette juffer spaart ons het bezoek aan zolder, keuken, kelder en kanhuis niet. In de keuken blinkt het koper- en tinwerk dat hot een lust is om te zien, en hot aardewerk ziet er ook helder uit. Op den zolder staat een kist met tabakspijpen en rekken vol glazen en roe mers. Goed geteld zouden er wel vijfd'halfhonderd zijn. Do aarden en tinnen bierkannen van minder waarde dan het glaswerk liggen in het kanhuis meer voor de hand. (Slot volgt.) Allerlei. Onder den titel Paris Escarpé" heeft Cliarles Virmaltre, een der hoogere politiebeambten to Parijs, een zeer interessant werk in hot licht ge geven, dat ons in de boevenwereld, inzonderheid die te Parijs, een diepen blik doet slaan. De kleine verhalen, ons door Virmaitre verstrekt, zijn zeer leerzaam, niot alleen voor politiebeambten, maar ook voor het publiek, daar het niot kwaad is eenigermate op de hoogte te zijn van de wijze waarop zeker soort van oplichters te werk gaat. ten einde zich voor hen in acht te nomen en hun plannen te verijdelen. Hot volgende voorval door hem verhaald, heeft indertijd groot opzien gebaard: Een dame, wier reputatie niet juist vlekkeloos was, had een uitnoodiging ontvangen voor oen gemaskerd bal, dat in de Tuilerieën gegeven werd. Keizer Napoleon had zijne toestemming tot deze uitnoodiging gegeven, om verscheidene personen, die belang in haar stelden, genoegen to doen, en ook wijl hij meende dat onder het masker haro ? tegenwoordigheid niemand aanstoot kon geven. Op dit bal verloor deze dame eon paar oorringen van onschatbare waarde. Reeds spoedig had zich dit voorval als oen loopend vuurtje door tic salons verspreid. Het was duidelijk, dat men hier met een diefstal to doen had. Op het oogonblik j dat de dame het bal verliet en hare sortie om sloeg vond zij plotseling een haror oorringen terug; het bleek dat die in de kanten der sortie was blijven hangen. Zij stelde het kleinnood den ' chef der zekerheidspolitie tor hand, destijds was j het Claude die doze betrekking bekleedde. Den volgenden dag, juist toen Claude over die zaak zat te peinzen en zich afvroeg, welke mid delen hij te baat zou nomen om den tweeden oorring te vinden zonder don naam der bewuste dame aan do couranten prijs te geven, werd lieua i het visitekaartje van een heer overhandigd, waarop j te lezen stond: Graaf X officier van het Legioen van Eer." Dadelijk beval hij den bezoe ker toe te laten. Het was een man met een rijzige gestalte, donker, met een gedistingeerd uiterlijk. Hij nam plaats en op een vraag van den direc teur der politie antwoordde hij: Ik ben de broe der van gravin X.... In den afgeloopen nacht heeft men een oorring van haar gestolen, die tevens als aandenken groote waarde voor haar heeft. De keizer heeft u opgedragen alle moge lijke middelen in het werk te stellen om het ge stolen voorwerp weder te bemachtigen en de gra vin heeft, om u de nasporingen gemakkelijker te maken, u den anderen oorring ter hand gesteld." Dat is waar," antwoordde het hoofd der politie en tegelijkertijd haalde hij het kleinood uit een der laden zijner schrijftafel te voorschijn." Welnu, mijnheer de directeur," ging de graaf voort, het is onnoodig verder aan die zaak gevolg te geven. Van morgen vroeg heeft mijn zuster een brief met verontschuldigingen ontvangen en daarin bevond zich de bewuste oorring. Hier is hij. Wanneer gij mij dus den tweeden oorring geven wilt, die aan uw bewaring is toevertrouwd, kan ik ze beiden aan mijn zuster terugbrengen." De chef der politie was hartelijk blijde, dat het onaangename voorval zoo kalm uit de werd ge holpen: hij stelde hem het kleinood dadelijk ter hand, begeleidde hem tot aan de deur en gaf zijn leedwezen te kennen, dat de graaf de moeite genomen had, hem in zijn bureau op te zoeken. Nog dienzelfden dag kwam het uit, dat de zoo genaamde graaf zelf de dief was en op deze voorbeeldeloos sluwe wijze ook den tweeden oorring had weten te bemachtigen. Deze geschie denis evenwel had Claude bijna zijn betrekking gekost Met betrekking tot den lof die schoonmoeders toe komt, heeft de redactie van het Duitsche blad de Echo"de volgende hoogst oorspronkelijke prijsvraag uitgeschreven: De redactie is helaas niet rijk ge noeg, om hem die den lof der schoonmoeders op de meest overtuigende wijze weet te zingen, naar waarde te beloonen. Zij voelt evenwel een soort van literarische verplichting jegens de tallooze beminnelijke schoonmoeders op deze wereld, en stelt dus het volgende voor: Wie in acht berijmde regels, op de kernachtigste wijze de waarde der schoonmoeder weet to schetsen, ontvangt van ons eon eereprijs van 20 Mark. De bekroonde dichtregelen worden in do Echo" gedrukt. Inzendingen worden tot 20 Augustus 1887 afgewacht." Op zeer zonderlinge wijze heeft een Fransch eigenaar van wijnbergen eon oinde aan zijn leven gemaakt. Den hoor Simonet, bezitter van een aantal wijnbergen, wedervoer eenige dagen geleden het ongeluk, zijn aanstaanden wijnoogst geheol door een hagelslag verwoest te zien. Simonet, die reeds door de drniflnis veel schade had geleden, noodigrle zijne vrienden uit op een gastmaal, waar de Bordeaux letterlijk in de bekers stroomde. Plot seling stond hij op, en verzocht zijn gasten hem een half uur later naar den kelder te volgen; dan zult gij aldaar een vat vinden," zeide hij, welks inhoud u verrassen zal." Op den aange geven tijd begaven de heeren zich naar don kel der en vonden den hoer Simonet verdronken in een zijner grootste vai.cn rooden wijn. Den vorigen dag had hij, om zijn daad te kunnen volbrengen, het bovenste gedeelte van het vat laten losmaken en was nu daarin afgedaald om in het geurig druivensap den dood te zoeken. In een circus die tegenwoordig in Tschernigow voorstellingen geeft, had dezer dagen het volgende voorval plaats Onder de toeschouwers bevond zicb eene vrouw, die in oen der jeugdige acrobaten haar zoontje meende te herkennen, dat 4 jaren geleden verloren was goraakt en door haar reeds als dood bewoond werd. Met een luiden uitroep sprong zij van haar plaats op en sloot den nu 8-jarigen knaap in hare ar men. Noch de directeur van het paardenspel, noch de wedergevondon zoon schonen zeer inge nomen met dit geval; de directeur verzekerde de vrouw dat zij zich vergiste en de zoon gaf geen enkel toeken van zijn moodor te herkennen. Eindelijk drong deze er op aan, dat do rug van den knaap werd ontbloot, want dat oen nauw keurig door haar beschreven geboortevlek zich daarop moest bevinden. Dit geschiedde en wer kelijk vond men hot beschreven teeken; nu be gon clo knaap, na de vrouw lang te hebben be schouwd, zijne moeder in haar te herkennen. De directeur van don troop bood de vrouw een som van 100 roebels aan, maar dezo wilde hier niet van hooren on gaf de zaak aan: hoe do geschie denis nu eindigen zal, ligt nog in 't duister. Voor de moeder is het evenwel zocr hard dat haar zoon, hoewel nu geheel overtuigd dat zij werke lijk zijn moeder is, hot rondtrekken met den troop van liet paardenspel zoo aangenaam vindt, dat hij van geen tcrugkeeren tot haar iets wil hooren. Van ,'iO Juni wordt uit Parijs gemold: De rechtbanken alhier zijn niet zeer welwillend jogens onze toonoelkunstenaars gestemd. Gisteren en heden hebben zij twee verwonde lievelingen van het publiek zeer gestreng behandeld. liet slachtoffer van gisteren was de tenor Capoul. Capoul had den sten Juni met Faure, Giraudet on mevr. Bilbout-Vauchelet, die oven als hij vroe ger aan do opera-comiquo waren verbonden, deel genomen aan het groote concert dat door do zangers van dozen schouwburg in liet Trocadéro word gegeven. Hij had een weinig geslaagde com positie van Dnprato uitgekozen, en trachtte, zoo als hij gewoonlijk doet, zijn gemis aan stem te vergoeden, door hartstochtelijke voordracht en ge baren. In kleinere zalen kan Capoul nog wel voldoen, want in het salon Erard wist hij onlangs met goed gevolg do eenvoudige liederen van Mandl met veel bijval voor to dragon; ook in hot Trocadéro scheen het grootste ge deelte van het publiek niet onvoldaan, ofschoon bet zwakke zijner stem hier zeer merkbaar was. Do muziekcriticus Stoullig van don y«tion<d schroef daarover in zijn courant, dat de voordracht van Capoul eene pijnlijke vertooning" was (une exhibition pénible,) en dat de commissie zijn medewer king al te bereidwillig had aangenomen. Daar"het een liefdadigheidsconcert gold, was deze critiek niet zeer gepast te noemen. Capoul was er dan ook zoodanig verontwaardigd over, dat hij den volgenden dag, op de algemeene repetitie van een ander concert, den schrijver een oorveeg gaf. Stoullig belegde een raad van eer, samengeeteld uit vakgenooten, die eenstemmig verklaar den, dat hij Capoul niet kon uitdagen, daar een vrije critiek hierdoor voor het vervolg on mogelijk zou worden gemaakt. Stoullig verge noegde zich dus met een gerechtelijke aanklacht. Pennières van den Gaulois, een vriend van Capoul, vond deze handelwijze niet behoorlijk en schreef daarover op eene wijze, welke Stoullig noodzaakte, hem een uitdaging te zenden, waarop werkelijk eon duel volgde. Gisteren werd do zaak voor de rechtbank be handeld, en ofschoon de advokaat van Capoul, de heer Paraby, overtuigend bewees, dat de critiek van Stoullig ongepast en boosaardig was, veroor deelde men Capoul tot 24 uren opsluiting en 200 frs. boete. De laatste ware geheel voldoende geweest. Do uitspraak van heden heeft een paar schoone oogen veel tranen gekost. Zij betreft de echtgenoote van den tooneeldirecteur Koning, JaneHading. Na het schitterend succes, door haar in den Maitre de forges" van Ohnet behaald, had Koning zijn eerste tooneelminnares drie jaar geleden ge huwd. Nu leven zij weder gescheiden. Koning beschuldigt zijn vrouw van ontrouw en zij beweert dat hij zich la part du lion in de geldzaken toe eigent. Zij heeft op echtscheiding aangedrongen en tracht tevens als tooneelspeelster uit de macht van den directeur te geraken. Zij verlangt den volgenden winter het Théatre du Gymnase",waar zij zooveelroem oogstte,te verlatenominhet?0déon" in eon nieuw drama van Coppóe op te treden. Hiervoor heeft zij echter een gerechtelijke autorisatie, die zij van haar echtgenoot niet be komen kan, noodig. De uitspraak der rechtbank luidt: dat zij haar deze autorisatie moet weigeren, daar mevr. Koning door haar contract nog voor twee jaren aan het théatre du Gymnase verbon den is, en wijl de verbreking van dat contract onvereenigbaar is met de nog bestaande woderzijdsche belangen van het echtpaar. Zoodra de echtelijke scheiding heeft plaats gehad, zal waar schijnlijk in een minnelijke schikking worden ge treden en de verbreking van liet contract volgen. Voor de opvoering van hot nieuwe drama van Coppée zal dit zeer wenschelijk zijn, daar deze niet licht n meer begaafde actrice voor zijn stuk zal vinden. Handkus en kushand. De Londenscho corres pondent van de Western Daily Mail brengt een verhaal in omloop over zes schotscho bailies," die naar Londen waren gegaan om hare Majesteit een adres van gelukwonsching aan te bieden. Zij vroegen eonige inlichtingen omtrent de vereischte vormen, welke zij in tegenwoordigheid dor ko ningin behoorden in acht te nemen. Voor namelijk werden zij op de plechtigheid van don handkus opmerkzaam gemaakt. Toen nu Bailie" no l statig den troon voorbij ging, wierp hij def tig der koningin een kushand toe : de vijf overigen volgden getrouw zijn voorbeeld. Sedert lans had men de koningin zoo hartelijk niet zien lachen. Over een geval van bloedvergiftiging, veroor zaakt door glacé-handschoenen schrijven do Berlijnsche dagbladen het volgende: Op do chirur gische kliniek van professor von Bergmann in de Ziegelstrasse kwam onlangs een 28-jarig koopman, wiens rechterhand sterk gezwollen was. In lichten graad aan een zijner vingers gewond, had hij, nadat het bloeden ophield, een kalfslederen handschoen aangetrokken, en dien eenige uren aangehouden. Daarna was de zwelling begon nen, die van uur tot uur toenam. De doktoren konden niets doen dan alleen een hevige bloed vergiftiging eonstateercn on twee dagon later was de jonge man reeds in bovengenoemde inrichting overleden. Na onderzoek bleek dat het leder van den door hun gedragen handschoen met behulp van arsonicum was gelooid. Dit oven ongelukkig als merkwaardig geval van vergiftiging toont duidelijk aan, hoe noodzakelijk het is, nauwkeurig op alle kleine verwondingen aan hand of vingers acht te geven. Reclames 40 cents per rcgol. Speciale inrichting voor Schoenen naar maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn lijke, gebrekkige voeten, knobbels, etc. etc. ANTON HUF J r., Kaherstraat 200. N. S A LOM O N, Antiquair. MUNTGEBOUW. In- en Verkoop van Antiquiteiten. Beursoverzicht. Van 2 tot 8 Juli 1887. De inschrijvingen op de eerste serio ad 100 millioen H. M. der 3K pCt. Dnitsche Staatsleening, bobben , nini 700 millioon bedragen; liet succes was dus volkomen. Sedert bedong het nieuwe fonds Ys, a Yi pCt. agio. Van sommige kanten was in deze door middel van do Duitsche pers groote invloed uitgeoefend, on hadden eenige artikelen over de ongunstige positie dor Russische financiën zeer de aandacht getrokken, to meer daar niot langen tijd geledon op bijna officieelo manier, do aankoop dor Russische waarden was aanbevolen. Zonder in beoordeeling van eon en ander te willen treden, geloovcn wij to kunnen aannemen, dat dit oen dor hoofdoorzaken is van de zeer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl