Historisch Archief 1877-1940
<*?-????'
WEEKBLAD VOOR 'NEDMLAg
Ieder nommer bevat een Flaat.
Onder Redactie van J. DE K0$ en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzeker* overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatiblad Xo. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
uitgever: TJ. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 17 Juli,
Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr. p. p. ? 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . » 0.10.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . ? . 0.20.
Reclames per regel » 0.40:
INHOUD:,
HERSTEL VAN ONRECHT. FEUILLETON:
Toen ik nog zeeroover was. VAN OVER DE
GRENZEN, door E. D. Pjjzel. UIT PARIJS,
door-A. B. UIT DE BISSCHOPSTAD, door
Hei». KUNST EN LETTEREN: De Vlaamsche
feesten te Brugge. Emerich Madach, door Dr.
Jan ten Brink. - Victof Hugo's Notitieboekjes.
VARIA. SCHAAKSPEL. Oud-Amsterd.
Verscheidenheden. In den harem van den
Khedive. door J. B. M. Giel Reukes, eene schets
door-Wéha. ALLERLEI. INGEZONDEN.
RECLAMES. BEURSOVERZICHT. AD
VERTENTIËN.
Herstel van Onrecht.
Heel Engeland, men kan zeggen, heel
de beschaafde wereld, heeft verleden week
zich moeten bezig houden' met de vergissing
.van een Londensch politieagent.
Miss Cass, een. modemaakster, ging van
Southampton-row, Holborn, in de buurt van
het British museum een kennis bezoeken,
en deze niet te huis treffende begaf zij zich
naar Regentstreet om een paar handschoe
nen te kooppen. Nog maar drie weken in de
City, weinig bekend met den weg, kwam zij
op dezen tocht tot tweemalen toe in R
gentcircus, en werd daar onverhoeds door een
politieagent aangegrepen, die voorgaf »dat hij
haar moest hebben". Hij had, zoo verzekerde
hij, reeds sedert geruimen tijd op haar ge
loerd, en ofschoon zij deed uitkomen, dat er
eene vergissing in het spel moest zijn, de
^ent hield vol, dat zij de vrouw was die
een heer overlast had aangedaan en voerde
haar naar een politiebureau.
Mejuffrouw Cass onderging daar het ge
wone lot der arrestanten. Men vroeg haar
beur naam en woonplaats. Zij viel flauw,
werd tot haarzelf gebracht, moest op den
inspecteur wachten en kreeg, na eenige uren
in de cel te hebben doorgebracht hare vrijheid
terug, tegen een waarborg, door haar zelf en
haar inmiddels ontboden meesteres gestort,
van 2 p. s. ieder.
Deze inhechtenisneming berustte op geen
anderen grond dan de klacht van iemand,
die driemaal door een vrouw zou zijn toe
gesproken, nadat hij uit de kerk was geko
men. Dat miss Cass juist die vrouw moest
geweest zijn, werd door niets gestaafd. Doch
de agent die zich vergist had, werd op zijn
woord geloofd. Voor het politie-gerechl
beFeuilleton.
-"V
Toen ik nog zeeroover was.
»Toen ik nog een zeeroover was! "
De spreker was een bejaard heer, onberis
pelijk gekleed; het vertrek comfortabel en
smaakvol gemeubeld; het gezelschap uitge
lezen, de Realiteit tegelijkertijd fatsoenlijk
en besloten; de gelegenheid een deftig diner.
Daarbij moet nog vernield worden, dat de
spreker tevens de gastheer was.
Met deze gegevens sprak het van zelf, dat
al wat de goede toon voorschreef, was, deze
verklaring te ontvangen met een nauw merk
baar glimlachje, dat zoowel voor een welwil
lende betuiging van ongeloof als voor de be
leefde erkenning van een eenvoudig feit kon
doorgaan. Ik geloof zelfs dat wij allen den
indruk trachtten weer te geven, alsof wij over
tuigd waren dat onze gastheer, wanneer hij
werkelijk een neeroover was geweest, alles ge
daan had, wat men slechts redelijkerwijze ver
wachten kon van een zeeroover, die achting
voor zich zei ven heeft en dat hij nooit tegen
de voorschriften der etikette had gezondigd.
Dit idee werd tot op zekere hoogte door de
jongste der beide juffrouwen Jones saamgevat
in den uitroep: »O hoe aardig!"
»Het is natuurlijk al lang geleden, toen ik
nog bijna een jongen was.
?Natuurlijk!" mompelden wij allen, alsof
zeeroof een natuurlijk uitvloeisel was van
jeugdige onbezonnenheid.
«Misschien is het uoodig u eene verklaring
te geven van de omstandigheden, die mij tot
deze levenswijze dwongen."
Hier bracht Legrande, een hoffelijk attach
van het Fatagonisch gezantschap, in het
Fransch en oyerbeleefd in het midden, «dat
het volstrekt niet noodig was",?een gevoe
len, dat door zijn Engelschcn buurman met
tichtte de politie-dienaar zijn slachtoffer van
betgeen hij wilde. Zij had herhaaldelijk heeren
aangesproken, zij had een deerne tot gezel
schap gehad en van eenig onderzoek was
geen sprake. j
De dame, bij wie miss Cass werkzaam j
was, werd ter nauwernpod gehoord. De rech
ter vroeg niet wie zij was, hoe zij heette.
Het boezemde hem zelfs geen belangstelling ,
in te weten hoe zij ter naam en faam
stond.
Lomp en ruw werd zij behandeld, als
sprak het van zelf, dat de meesteres van
miss Cass iemand moest zijn, die een slecht
huis hield. Haar spreken werd beantwoord
met een »houd je mond" en de rechter heette
haar een leugenaarster in de publieke zit
ting. Men liet haar geen eed afleggen,
't was immers niet noodig. De politieagent
getuigde tegen haar en wat een politieagent
zegt is waar, zoo meende de rechter, mr.
Newton, dat sprak van zelf.
Natuurlijk was dit geval hoogst onaan
genaam voor miss Cass en hare meesteres.
Men begrijpt, dat het publiek, in kennis ge
steld van dezen misslag der politie, een ge
streng oordeel uitsprak. Dit zou in geen en
kel beschaafd land anders zijn geweest; maar
wat zeer bijzonder, misschien eenig moet
genoemd worden, het is de ernst waarmede
deze zaak door het Engelsch Lagerhuis is
ter harte genomen.
Reeds dadelijk wist de Pall Mail mede te
deelen, dat, waar de rechter van het politie
hof het niet noodig had geoordeeld een on
derzoek naar de moraliteit van miss Cass en
hare meesteres in te stellen, het parlements
lid Mr. Atherley Jones op denzelfden mor
gen als de dagblad-reporter ten huize der
bexschuldigde in SoUthampton-row zich had be
vonden, en een paar dagen later de heer
Chamberlaiu daar te wachten was.
En men weet, dat zij niet zonder reden
een onderzoek in loco hebben ingesteld. De
vergissing van een politieagent werd een
parlements-zaak; en niet een parlements-zaak
om het volk een weinig zand in de oogen
te strooien; neen welgemeend, zoodat zij bijna
aan den minister van binnenlandsche zaken,
den heer Matthews, rechtstreeks en dadelijk
zijn portefeuille had gekost. Immers toen
deze Excellentie, al even lichtvaardig geloof
wilde slaan aan het rapport van een politie
agent, als depolitie-rechter Newton, en zich met
de uitvlucht dacht te behelpen, dat mevr.
Bowman geen eed had afgelegd, werd hij zoo in
de engte gedreven, dat hij wel een onderzoek ?
althans in dubbelzinnige termen moest
een haastig »oui oui" werd tegengesproken.
»Daar is een boek", vervolgde hij op een
welgemanierd snelfluisterendeu toon, »van
Capitaine Canot un Francais très-int
ressant hij was oh! een knappe man en
comme vous dites un slavenhalèr " doch
hier werd hij door een kalm, toestemmend
hoofdknikken der andere gasten tot aandach
tig stilzwijgen gebracht.
»Ik liep weg van huis" vervolgde onze
gastheer. Hij hield even op en voegde er
toen op verontschuldigende!! toon tot de twee
voorname vreemdelingen bij: »Ik weet niet of
ik het u wel zoo recht duidelijk kan maken,
dat dit een zuiver Amerikaansch verschijnsel
is. Wanneer de jongens eener
Ameiikaanfamilie tegen den zin hunner ouders het huis
verlaten, worden zij niet altijd zoo streng ge
laakt. Over het algemeen liggen het uitzicht
op fortuin en verbetering van positie buiten
zijn huis; bij u daarentegen is zijn huis zijn
erfgoed de rang of' titels van zijn ouders
gaan bij hun overlijden op hern over hij
heeft de zekerheid dat zijn levenswijs onver
anderd zal blijven. Bij ons echter zijn de
kinderen die geen erfdeel te wachten hebben,
en er toch in slagen den rijkdom van hun
geslacht te vergrooten, wel degelijk uitzonde
ringen, tenzij zij de wijde wereld ingaan.
Kunt u uiij begrijpen ?"
De Fransch-Patagonische gezant vond het
«charmant en een teeken van vooruitgang".
De Baron von Putzel meende eeue soortge
lijke beweging ia Dititschland te hebben op
gemerkt, die door hem met een enkel woord
van zeventien lettergrepen werd aangeduid.
Graaf Piecadilly zeide tot zijn buurman: »Bij
ons, zie je, sturen ze de jongere zonen naar
Australië, begrijp je, in 't een of ander beest
achtig vak, schapcnteelt of veefokkerij maar
bij mijn ziel, die jongens. ..."
«Mijn vader heeft mij altoos goed behan
deld/' vervolgde onze gastheer. »Ik had een
even groot aandeel als mijn broeders in de
lusten en lasten van ons te huis in
Nieuwbeloven. En toen Engelands minister een
paar dagen later nog in gebreke bleef be
hoorlijk schuld te bekennen, deed mr. Ather
ley Jones het krasse voorstel om de zitting
van het Huis te verdagen, om aldus den
onwilligen minister tot zijn plicht te bren
gen. En het Parlement keurde dal voorstel
*
* *
Deze geschiedenis geeft iets te deuken.
Wanneer ten onzent 'gebreken van de politie
worden besproken, zijn. zij, die deze gebreken
meenen te moeten bedekken of te vergoelijken,
aanstonds gereed ons gerust te stellen met
de verzekering: »Nu ja, de politie moge niet
volmaakt zijn, maar elders is zij ook niet
alles.^- En die bewering is ongetwijfeld juist.
Men ziet het, in de geschiedenis van miss
Cass heeft men de groote politie-fêilen,
waarover men hier te lande en hier ter stede
ook zoo dikwijls klaagt. Ruwheid, onver
standige ijver, slordig toezicht van de hoogeren
over de logeren in rang, een overdreven
waarde gehecht aan de getuigenis van agenten
enz., zij komen voor aan deze en aan gene
zijde van de Noordzee.
Doch bij deze overeenkomst van zwak
heden, die zich nu en dan openbaren, treft
dit verschil: in Engeland is de publieke
opinie machtig genoeg om zelfs parlements
leden aanstonds tot onderzoek te drijven,
terwijl hier de publieke opinie even traag
als zwak zich uit en onze parlementsleden
zoo goed als zeker zich om niets bekomme
ren, wat hen niet rechtstreeks raakt. De
verontschuldiging van den Minister, »that h
had no jurisdiction over the magistrale",'
zou in ons land, bij gelijke wetgeving als in
Engeland, aanstonds als een afdoende exceptie
door elk minister tegen een lastig parlements
lid zijn gebruikt ? en met goed gevolg.
Want ten onzent geldt in volksvertegen
woordiging en gemeenteraad, bij alle die in
de nabijheid van het Gezag geplaatst zijn,
de stelregel: ontdek nimmer een fovit van
de politie, door de misslagen die zij begaat
te bemantelen en te vergoelijken, versterkt gij
het Gezag.
Toen, om slechts een paar voorbeelden te
noemen, hier in CaféZincken eeue vergade
ring werd uiténgesabeld en, naar veler
meening, op onverantwoordelijke wijs de vrij
heid van vereenigen was geschonden, is
er toen bij geval n Volksvertegenwoordiger
geweest, die de roeping heeft gevoeld in loco
een onderzoek in te stellen? Werd in onze
zoogenaamde Volksvertegenwoordiging de
Minister van Justitie geïnterpelleerd?
Engeland. Niettemin liep ik weg en ging het
zeegat uit."
«Quelle kat?" vroeg Legrande.
«Aller sur nier," verduidelijkte, zijn buur
man haastig.
«Ga voort met uw zeeroof!" zeide juffrouw
Jones. De voorname vreemdefingeii zagen
eerst elkander en toen juffrouw Jones aan.
Vervolgens hielden beiden in zichzelven
aanteekening over de gemiddelde koelbloedige
wreedheid der jonge Amerikaansche vrouwen.
»Ik ging aan boord van een Liverpoolschen
pakket," zeide de gastheer.
?Watlis pakket?" onderbrak hem Legrande
fluisterend tot zijn buurman, die deed alsof hij
hem niet hoorde.
«Ik behoef u niet te zeggen dat het nog
in de dagen was, waarin onze handel nog
niet was verloopen; toen Amerikaansche
bodems "
«Qu'estce que c'est: bodems?" zei Legrande
smeekend tot zijn anderen vriend.
«Toen Amerikaansche bodems nog het
leeuwendeel onzer ladingen verscheepten en
de oppermacht onzer vlag "
Hierin ontdekte Legrande een gevoel van
vaderlandsliefde, dat door hem met
republikeinsche geestdrift werd beantwoord, terwijl
hij geweldig met het hoofd knikte. Picca
dilly die het ook opmerkte en er een geschikte
aanleiding iu vond, tot een algemeen gesprek
over vrijen handel, begon half luid tot zijn
buurman : »'n verwonderlijk ding toch, hè?
jelui Amerikaansche congresmannen
?In Liverpool deserteerde ik ten gevolge
van mishandeling van den tweeden stuur
man, een man die enkel om zijn buiten
gewone lichaamskracht en algemeen bekende
hardvochtigheid, tot dien post was uitgekozen.
Later heb ik gehoord dat hij het grootste ge
deelte van zijn leven in de Staatsgevangenis
had doorgebracht. Op den tweeden dag na ons
uitzeilen, zag ik hem een der matrozen, om
een klein vergrijp met een sjorhout buiten
kennis nedervellen en heb hem verscheidene
Toen, kort daarna, door de onhandigheid
ran een paar politie-agenten het
palingopoer uitbrak, dat zóó velen het leven hee|k
gekost, heeft toen de Nederlandsche Minis^Êef
zich deze zaak aangetrokken, of hebben onze,
afgevaardigden, hoe ook door de perj> op
de hoogte gesteld van de aanleiding V» zoo
verschrikkelijke troebelen nog iets anders
uitgesproken dan luide bravo's ter eere van
de handhaving van het gezag?
En toen, nog in dit voorjaar; in de onmid
dellijke nabijheid van een politie-bureau, de
iigendom van anderen werd vernield, in 't
cort drie dagen achtereen een reeks schan
dalen werd bedreven, werd toen in. t#nze
Tweede Kamer ook maar n enkel «ióord
gesproken, waaruit mocht blijken, dat onze
ifgevaardigden zich deze dingen aantrokken ?
tietben zij een onderzoek naar de houding
der politie in deze geéischt ?
Men weet hoe zelfs in onzen gemeenteraad
slechts enkelen, als Mr. Willeumier en Mr.
Heineken, getoond hebben den moed te be
zitten om op de zwakke zijde onzer politie
te wijzen, doch men weet ook met welk gevolg.
De comedie van het politie-rapport ligt
nog versch in het geheugen, en men behoeft
hieraan niets toe te voegen dan de vermel
ding van het feit, dat geen der drie door
ons genoemdexgebeurtenissen oorzaak is ge
weest, dat n enkel hooger of lager geplaatst
politieman is gestraft.
Natuurlijk, want hierdoor zou-het prestige
van de politie zijn verzwakt, dus heet het hier!
? Maar wij wijzen, bij zulke redeneeringen,
op Engeland. Daar begrijpt men de zaken
een weinig anders. Toen daar een socialis
tische oploop niet voorkomen was, werd
kolonel Hendersoii onmiddellijk ontslagen.
En nu daar miss Cass bij vergissing .werd
in hechtenis gehouden, slechts enke
le uren schudt de Minister van " Bin
nenlandsche Zaken op zijn zetel.
Daar durft men het kwaad, als het zich
openbaart, noemen, erkennen, het dadelijk
uitroeien voor zoover mogelijk. Daar acht
ieder, tot parlementsleden incluis, zich ge
roepen, zonder iets te verbloemen, mede te
werken tol herstel van onrecht! Daar weet
men dat zachte heelmeesters stinkende won
den maken.
En hier ?
Hier heet men een oppositieman, eer
oproermaker, een vijand van het gezag, ah
men slechts durft reppen van de kwalen
die dat gezag aankleven. Zoo is 's land:
wijs, 's lauds eer.
malen betrapt, als hij de zieken in hun ham
matten stompte en sloeg "
«Hebt u wel eens van Dana gelezen, »twe_
jaren voor den mast"? vroegLightbody, onz
letterkundige. »Dat is eerst een boek. Dag
staan al die soort dingen in en drommel
goed geschreven ook."
De Patagoniër (tuk op inlichtingen). »W:
is die Dana?"
Zijn linkerbuurman (kortaf). »O! die mai
die de Encyclopaedie heeft geschreven en »t
Zon" redigeert."
Zijn recnterbuurman (ongeduldig). »Och, d
kerel die in Boston candidaat werd gestel
voor het Engelsch gezantschap, maar ni<
gekozen werd."
De Patagoniër (die hij zich zelf tot de coi
clusie komt, dat de gestrenge tucht van de
Redakteur van »de Zon", een van Amerika
grootste geleerden, dezen, toen hij uit et
vaderlandslievend beginsel op een Amei
kaanschen bodem fungeerde, ongeschikt hf
gemaakt voor eene diplomatische zending na:
het buitenland) »ah ciel!"
»Ik bleef' een paar dagen langs de kad(
zwerven, tot dat ik een Portugeeschen zeemt
aantrof, die zich mijn lot aantrok en mij ov
tocht aanbood naar Fayal en Lissabon, va
waar ik, volgens zijn verzekering, gemakt
lijker en goedkooper naar mijn vaderlai
terug zou kunnen keeren. Laat ik u hi
even mededeelen, dat deze man, hoewel
hem later als een der meest hardvochtige <
gewetenlooze zeeschuimers leerde kennen,
een typischen boekanier, zooals hij in i
boeken wordt beschreven mij toch alti
vriendelijk en goed, ja somtijds met teede
heid behandelde. Hij was een kundig z(
man. Ik geef dit getuigenis ten gunste vj
een zeer miskend volk, dat reeds eeuwen langi
bekwaamste zeevaarders iieeft voortgebracni
«Hebt u wel eens dat boek over de Port
geesche ontdekkers gelezen ?" vroeg Lightboc
zijnen buurman." 't Is het grappigste, belacb
lijkste ding, dat...."