Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.325
Peen, papenommegaag (processie), twee
be»"? slepen, met den titel 's Lands 'Welvaren,
tirannie van duo Dalbe, een
brulrósBenhoofd, grootendeels oude stukken, die
de Orpheus, waarvan wij zooeven spraken,
waren uit het doolhof van Lubbert
|. Boot, waarvan .wij de rest desnoods op den
r, van 't speelhuis onder allerlei beelden en
aten zouden kunnen terugvinden.
de juffrouw ons nog heeft verteld hoe
witerfonteinen werken, zegt zij ons, dat wij
U aUes gezien hebben wat er te zien was.
f betuigen haar onze erkentelijkheid voor haar
en om in onzen rol Ie blijven vragen
ar de prijs, waarvoor huis en hof,
vertooen inboedel kan worden overgenomen. Zij
ons, dat haar man nog kortelings de helft
? 8600 van zijn broeder had overgenomen,
i^j er voor eigen rekening veel verbeteringen
aangebracht en dat de inboedel toch wel op
paar duizend gulden berekend mocht worden,
* ' ij om een rond cijfer te noemen /'20000
te mogen vragen. Wij veinzen eenige
ondering om onzen aftocht te dekken,
drukBoelofje, de glundere dienstmaagd, een paar
halven in de hand en spoeden ons naar
buionder een dankje Sinjeur" van Roelofje.
p_^_-_
feestdage
IN DEN HAREM VAN DEN KHEDIVE.
Het is voor ons, vreemden, gemakkelijker dan
meent, om bij de vicekoningin en de
prinvan het vicekoninklyk huis te worden
toeMen behoeft zich slechts te laten
voordoor eene dame, die met den een of ander
het hof in betrekking staat, om met de
voorkomenheid ontvangen te worden. Zulk
van bezoeken zijn eigenlijk de eenige
gewelke aan het eentonige haremleven wat
ig geven. Bij de reeds bejaarde
prinsesevenwel levert zoo'n bezoek weinig genot op,
zjj alleen Arabisch en Turksch spreken,
de conversatie door bemiddeling van een
moet plaats hebben en dus niet erg vlot.
aardig is het, om op een der groote
en, zooals Kurban-Beitram, het einde van
,de groote vasten, Ehamazan, een receptie van de
' vicekoningin bij te wonen.
Om dezen tijd van het jaar begeeft zich het
hof gewoonl\jk naar Alexandrië, alwaar de
vicekoning met z\jn harem het prachtige paleis
Ras? «i-Tin, dat vlak aan zee ligt, betrekt. Van daar
.jnit heeft men een betooverend gezicht. De zee
* strekt zich blauw tot het oneindige uit ; een
iSaenigte schepen liggen onder allerlei verschillende
en voor anker, witte zeilen verschenen aan
horizon, om even zoo snel weder te verdwij
nen- Het geheele tooneel wordt door de Egyptische
zon beschenen, die over alles een schitterend,
"*telder licht verspreidt.
De straat welke naar het paleis voert, is stof
fig .en loopt juist niet door de zuidelijkste kwar
tieren der stad, maar is men eenmaal Ras-el-Tin
binnen gereden en uitgestegen, en heeft men door
de groote poort het vrouwenhuis bereikt, dan
; beeft men vooral wanneer men voor het eerst
cUt paleis bezoekt door al de pracht die men
ai«t, en waarvan wij Europeeërs ons geen begrip
kunnen vormen, weldra alle vermoeienissen ver
geten. Aan de poort worden alle rijtuigen door
de eunuchen ontvangen.' Deze heeren bekleeden
een zeer voornamen post en het is allen, die in
- den harem goed aangeschreven willen staan, ge
raden, met hen op vriendschappelijken voet te
Wijven. Mijn beminnelijke begeleidster, eene
reeds bejaarde dame, die Egypte nog in den vol
len bloei heeft gekend en aan het hof van den
~ jifachtlievenden Ismaël placht te komen, begon
«erst allen geluk te wenschen met het gelukkig
doorstaan van de vasten, die onbegrijpelijk streng
en afmattend is, want de geloovigen mogen, zoo
lang de zon aan den hemel staat, niet het ge
ringste voedsel gebruiken, en zelfs hetgeen alle
geloovigen, het moeielijkst kunnen ontberen,
het rooken van de cigaretten is gedurende
dien tijd ten strengste verboden.
Zonderling en bijzonder leelijk zien deze
eunuschea met hun faussetstemmen er uit. Er zijn
-Onder hen oude, dikke, pafferige wezens met sla
perige oogen, zoo dat men zich verbeeldt dat
sommigen ze geheel sluiten; dan weder ziet men
zulke slanke, magere gestalten, dat men geneigd
is zich af te vragen, waar in dat platte lichaam
plaats voor de ziel zou wezen, voor het
ge?weten is in 't geheel geen ruimte beschikbaar.
Allen dragen het kenteeken der mismaaktheid
op hun gelaat, en onwillekeurig zoekt men naar
?den bochel op hun rug. Hun kinderachtige
ijdeldelheid brengt daartoe het hare bij. Zij zijn in
zwart gala kostuum met hoog toegeknoopte jassen,
den Fez op het hoofd, en verlakte laarzen; alles
nauwelijks zichtbaar door de massa versierselen.
Door de poort komt men door een gang en
een cirkelvormigen tuin ia een zaal, die gelijk
vloers is. De breede deur is wijd geopend en
twee ryen slavinnen staan van daar tot midden
in de zaal geschaard. Zij zyn prachtig gekleed
in wit atlas met zilver geborduurd en dragen
lange Turksche pantalons die tot aan den enkel
reiken ; daarover hangt een soort van kaftanachtig
kleed, dat om het midden vastgegord en van zeer
?wijde mouwen voorzien is. Zij hebben een kleinen
fez, waaraan een met zilver geborduurde sluier
s vastgehecht, op het hoofd. Allen hebben zij een
muziekinstrument in de hand; een tambourijn,
een triangel, een fluit of een kleine trom. Bij
eiken nieuwen gast die binnen treedt, spelen zij daar
op, hetgeen werkelijk een tooverachtigen indruk te
weegbrengt. Melodie heb ik in die muziek, mis
schien omdat ik niet bijzonder muzikaal ben,
niet kunnen onderscheiden, maar men wordt er
?door in de juiste stemming gebracht om beter
van die geheel Oostersche omgeving te genieten.
Niet bekend met het ceremonieel der Oostersche
hoven, had ik reeds van te voren besloten, in
alles nujn vriendelijke begeleidster na te volgen.
Ik ging dus aan hare zijde de zaal door, zoo goed
inogeUjk haar menigvuldige Selams" nabootsend;
alleen was ik voortdurend in de war, hoe ik ze
moest laten volgen, en of ik eerst de hand aan
het voorhoofd en dan aan de borst of omgekeerd
moest brengen ; maar weldra vergat ik het ge
heele ceremonieel, om zoo goed mogelijk mijn
«ogen te gebruiken en alles rondom mij op te
nemen. De zaal was vol slavinnen in de meest
verschillende en bont gekleurde zijden kostumen.
De kleuren waren schel, men had ze wel schreeu
wend kunnen noemen, zoo hel rood was al het
rood,'zoo fel het groen.
Geen enkel schoon gelaat zag ik, noch schpone
vormen. Zij waren zonder onderscheid verwelkte
weinig bevallige vrouwen, met een flauw glim
lachje om den mond en zoo zacht sprekend dat
het was, alsof zij alleen de lippen bewogen. Eenige
dezer vrouwen hadden het haar rood ot blond
geverfd en een zeer blanke gelaatskleur. Ik maakte
tegen mevrouw S. ... mijn begeleidster, aan
merking over den slechten smaak van den Khedive,
maar deze onderrichtte mij, dat ofschoon wij ons
in den harem van den Khedive bevonden, de
vice-koning in werkelijkheid geen harem er op
nahield. Hij bezat slechts ne echtgenoote, de
vice-koningin, eene nicht van Abdul-Aziz. Aan
deze behooren al de slavinnen, en nu werd het
mij duideljjk, waarom die vrouwen zoo van alle
schoonheid en aantrekkelijkheid ontbloot waren.
Mevrouw S ging nu naar eene vrij be
jaarde Turkin, aan wie zij mij voorstelde, en die
het hoofd over al de slavinnen, was. Zij verzocht
ons op een wit zijden canapéplaats te nemen,
daar de vicekoningin nog niet in de zaal was en
de receptie eerst om 4 uur begon. Terwijl Me
vrouw S. ... met haar Turkin een gesprek in
het Arabisch hield, beschouwde ik het tafereel
om mij heen. Men kan zich geen denkbeeld vor
men van den eigenaardigen indruk, door dien
aanblik te weeg gebracht. Ik zag een groote
menigte vrouwen in bonte kleederen uitgedost,
op haar hooge hakken zonder haar gelaat te
vertrekken, in doodsche stilte over het dikke ta
pijt glijden; twee onbeweeglijke r\jen slavinnen
aaöde deur, die alleen door het bespelen harer
instrumenten eenig teeken van leven gaven, zoo
dra er eene nieuwe bezoekster den drempel over
schreed, en buiten voor de wijd openstaande deur,
op het verblindend witte zand, dat door de
Afrikaansche zon nog schitterender werd, de in 't
zwart gekleede eunuchen, die in al dat licht
nog zwarter schenen.
Een klein, ongeveer twaalfjarig meisje daalt
een trap van de eerste verdieping af, en kondigt
aan, dat de vice-koningin zich gereed maakt, de
receptiezaal binnen te treden. Door de ry der
slavinnen heen bereikt men de trap, die naar de
eerste verdieping voert en komt men in een cir
kelvormige zaal, die aan alle zijde van hooge
vensters voorzien is. Aan den zonkant zijn
rolgordijnen, die de zon buitensluiten, maar de ven
sters aan de zeezijde zijn wijd open geworpen en
van daar heeft men een verrukkelijk uitzicht.
Rondom de wanden zijn roode zijden divans; hier
en daar staan canapé's waarvoor dan een vergulde
tafel geplaatst is met verscheiden tabouretten er
omheen. Een groote kristallen kroon hangt aan
het plafond en wordt door het glinsterend parket
weerkaatst.
Ondanks de betrekkelijk weinige meubelen welke
zich in deze reusachtige zaal bevinden, maakt
deze toch niet den indruk van kaal te zijn. De
verhoudingen zijn zoo schoon; de decoraties van
plafond en wanden stemmen zoo goed overeen,
dat het geheel een aangenaam aanzien oplevert.
Daarbij komt dan nog het verrukkelijk uitzicht
over de zee!
Toen wij binnenkwamen, was de zaal nog geheel
ledig, op eene dame na, die van haar tabouret
opstond en door mevrouw S werd voorgesteld
als de grootmeesteres der vice-koningin. Die
dame was eene Russische, niet jong meer, maar
zeer gedistingeerd; zij was buitengewoon vrien
delijk. Zachtjes aan werd het voller in de
zaal. Men zag er dames uit alle landen,
vooral veel Engelsche in hare typische witte
kleederen en met groote gele schoenen aan;
dames uit de Levant in schitterende zijden kos
tumen, behangen met sieraden, als wonderdoende
madonna's; ook eenige werkelijke grandes dames,
zeer eenvoudig gekleed en wiei weinig op effect
berekende chic" des te meer in het oog viel.
Nu verschenen een paar slavinnen, die aan de
deur bleven staan, waardoor de vice-koningin ge
heel alleen binnen kwam. Ik zat achter in de
zaal naast de canapé, waarop zij wou plaats
nemen en ik zag haar, vriendelijk naar alle zijden
groetend, aankomen. Haar edele, waardige houding
gaf mij terstond den indruk, dat het eene vorstin
was, die daar naderde.
Zoodra zij had plaats genomen, stonden de
dames een voor een op, om haar te begroeten.
Vóór alle andere mevrouw S .... door wie ik mij
op het sleeptouw liet nemen. Eerst bracht zij
de hand naar voorhoofd en borst, daarna boog zij
zich om de vicekoningin de hand te kussen;
vervolgens werd ik als dame Allemande" voor
gesteld gui serait charmée de faire la
eonnaissance de votre Altesse"- De vicekoningin lachte
vriendelijk en reikte mij eveneens haar kleine,
dikke hand om die te kussen Terwijl nu de
andere dames haar beurtelings kwamen begroeten,
die uit de Levant vielen bij den handkus voor
haar op de knieën , had ik gelegenheid haar
eens goed op te nemen.
Zij is nog jong,, hoogstens vier of zesentwintig
jaar, en heeft een mooi, lief gelaat; de geheele
verschijning zou betooverend zijn, ware zij geen
Oostersche en dus te dik, hetgeen naar
Europesche begrippen op haar leeftijd nooit schoon kan
worden genoemd. In de oogen van den vicekoning
zal zij hierdoor waarschijnlijk eerder in bevallig
heid gewonnen hebben. Men zogt dat hij haar
zeer liefheeft, over alles met haar spreekt en haar
in vergelijking met andere prinsessen veel vrijheid
laat. Zij heeft groote, donkere oogen met zware,
lange wimpers, een verblindend wit temt zon
der kunstmiddelen verkregen en een allerliefst
klein mondje met prachtige tanden; wanneer zij
lacht, hetgeen zij dikwijls en ongedwongen doet,
is de eenigzins guitige en tegelijkertijd onschul
dige uitdrukking van haar gelaat verrukkelijk;
nooit zag ik iets zoo betooverends.
Zij was gekleed in een wit surahkleed, waarvan
de lange sleep en de voorbaan geheel met kost
bare kanten, opgenomen door takken van brillanteen,
gegarneerd waren. Hals en armen waren met
diamanten overdekt, even als de kleine, dikke
handjes; over het donkere, naar de laatste mode
gekapte haar, droeg zij eveneens gevlochten
snoeren van deze kostbare steenen. Toch maakte
het geheel niet den indruk van overlading.
Aan de linkerzijde van het en coewr uitge
sneden kleed was een ruiker gehecht van oranje
bloesem en witte rozen en daaronder hing het
portret van den khedive met brillanten omlijst.
Op een tafeltje vóór de vice-koningin stond haar
sigarenkistje, met het naamcijfer van Abdul-Aziz
in brillanten er op gewerkt, en een waaier, uit
witte struisvederen vervaardigd, die zij in de hand
hield, schitterde en glinsterde bij elke kleine be
weging. Toch moet al deze pracht in het niet ver
zinken in vergelijking van de diamanten en andere
edelgesteenten, welke men aan het hof van
Ismaël ziet.
Het voorstellen was nu geëindigd en de ge
sprekken namen een aanvang. De vice-koningin
vroeg mij, of ik eene Duitsche was, waarop ik
haar antwoordde : Allemande Autrichienne." Ter
stond wilde zij weten, of onze keizerin werkelijk
de schoonste onder de gekroonde vrouwen was,
zooals men haar altijd gezegd had. Zij spreekt
ondanks een vreemd accent nog vloeiend Fransch
en vertelde ons dat zij in groote onrust verkeerde
over haar beide zonen, knapen van twaalf en
dertien jaar, die met T -pacha een reis
naar Europa ondernomen hadden.
Mademoiselle, comment s'appelle Ie pays oüsont
les princes? vroeg zij aan de Russische dame van
gezelschap.
Venise, Altesse.
Venise, herhaalde zij.
Voor de Oostersche vrouwen is alles pays, hetzij
men van een stad, een dorp of van een rijk
spreekt. Het is haar niet recht duidelijk wat
Parijs eigenlijk is. Zij weten alleen dat het een
soort van paradijs op aarde is, OM il y a de tout.
Zij zullen u vragen of Weenen un pays plus
grand que Smyrne is.
Altesse, cette robe vous va a ravir.
De Altesse lachte gevleid en deze brillan
ten! West ce pasqu'üsont beaux? zeide de vice
koningin.
Z. Majesteit de sultan Abdul-Aziz had ze haar
bij haar huwelijk geschonken en zij stond op, om
van ons de edelgesteenten aan haar kleed beter
te laten bewonderen.
Nu kwamen eenige slavinnen binnen, die een
groot gouden plateau droegen, waarover een rood
fluweelen met goud geborduurd kleed hing. Twee van
haar hielden de groote schalen, waaruit de kleine
kopjes met zwarte koffie gevuld en vervolgens
naar de rij sf rond gepresenteerd worden. Ik
bekeek vóór men het weder wegnam aandachtig
het kleine kunstwerk. In een a jour bewerkt
voetstukje, met brillanten versierd, was een klein,
zeer fijn doorschijnend porseleinen kopje gevat,
waarop zich het wapen van den vice-koning bevond.
De harem van den khedive is de eenige waar
de in het Oosten onvermijdelijke cigarette niet
wordt gepresenteerd; ofschoon de sigarenkoker op
het tafeltje voor de vice-koningin ligt, zag ik haar
toch niet rooken.
Steeds komen er nieuwe dames binnen en andere
verdwijnen. Met dezelfde vriendelijkheid staat
de vice-koningin op, om de nieuw aangekomenen
tot den handkus toe te laten. Op het oogcnblik
dat wij ons gereed maken insgelijks te vertrek
ken, komen de vrouwen die in de benedenzaal
de instrumenten bespeeld hadden binnen; eene
van haar gaat midden in de zaal staan en begint
met begeleiding van de muziek te dansen. La
mouche heet deze zonderlinge dans, zij bestaat in
het nabootsen van het gonzen eener vlieg; de
danseres houdt zich alsof zij het lastige dier van
gen wil. Nagenoeg op dezelfde plaats staande en
nauwelijks de voeten bewegend, zoekt zij met
allerlei buigingen van haar lichaam schijnbaar
naar de vlieg.
Toen de dans geëindigd was, begaven wij ons
weder naar de vice-koningin. Zij zag er nu
eenigszins vermoeid uit; misschien was dit aan
de ondraaglijke hitte in de zaal toe te schrijven,
of aan den sterken geur van den op haar japon
gehechten ruiker oranjebloesem en rozen, ten
minste zij klaagde over hoofdpijn.
Ecriveg votre nom dans Ie Uwe en bas," zcide
zij tegen ons, mem mari s'amuse, lorsqu'au diner
je lui fais lire mes visites.'"'
Mon mari!'' Dit zeide zij niet zonder
trots, alsof zij zich zeer goed bewust was van de
geheel bijzondere positie, welke zij onder de
Oossche vrouwen inneemt.
In de .benedenzaal gekomen, schreven wij met
eene pen, waarop een groote diamant prijkte, en
die wij in een gouden met edelgesteenten versier
den inktkoker doopten, onze namen in een boek,
ons door eene der slavinnen aangewezen. Eone
andere reikte elk onzer daarna een gouden beker
toe, dien ik gedachteloos aannam en worktuigelijk
aan de lippen bracht, om hem onmiddellijk met
afschuw terug te geven.
Hij hield een wit melkachtig vocht in, waarop
een massa kaneel dreef; er zou een groote mate
zelf-verloochening noodig zijn om dien geheel te
ledigen. Daarna werd ons nog een handdoek,
al weder met groote gouden borduursels versierd,
toegereikt, om mond en vingers aan af te vegen,
waarna wij nogmaals tusschen de eunuchen door
gingen om in het rijtuig te stappen, dat voor de
poort op ons stond te wachten.
J. B. M.
GIEL REÜKES.
Eene Schets door WÉHA.
j Vier malen reeds heeft Giel Reukes driftig aan
l de bel van een niet aanzienlijke woning getrokken
l en nog krijgt hij gcou gehoor.
??Is me dat hier ook 'n slaopen", bromt hij
i wanneer voor do vijfde maal de bel en nu aan
houdend overgaat.
j Eindelijk !.... Daar hoort hij eenig gestommel
i boven zijn hoofd. Giel laat den belknop los en
loopt een paar passen achterwaarts.
Naar boven kijkende ontwaart hij, dat de bovenste
verdieping flauw is verlicht en zich op de witte
gordijnen, de schaduw eener vrouwengestalte
aftcekent.
Een oogenblik later ziet Giel, dat een der gor
dijnen omhoog gaat en een raam wordt opgeschoven.
Wie is 't er?" klinkt een heldere vrouwen
stem in de stilte van den nacht.
- Daor was ik Joffr', ik: Giel Reukes van
den heikant", zegt onze vriend, de groote grove
hand vluchtig aan de klep van zijn muts bren
gende.
Zoo Reukes, ben jij 't; is 't dan met de
.vrouw niet goed?"
Nee Joffr' nie als te; ze zee mien, dèt 'k
oe derekt most haolen."
Dan kom ik zóó bij je, Reukes!" en tege
lijkertijd gaat het venster weer omlaag.
Giel is gerustgesteld.
JUFFROUW BRANDEBS, GEMEENTE-VROEDVROUW,
zooals op 't wit porseleinen plaatje naast den
deurpost staat is. wanneer ze 's nachts wordt opge
roepen niet altijd dadelijk bij de hand maar
en dit dient weer ter harer eere gezegd een
maal wakker zijnde is ze ook in een minimum
van tijd gekleed. Binnen vijf minuten staat ze bij
Giel beneden. *
Ziezoo Reukes, al klaar"; zegt de nog
jeugdige vrouw, de deur achter zich in 't slot
trekkende.
,,'k Mot zeggen Joffr' " herneemt de ander
da j't afgedondersd vlug kent!"
Heb je lang moeten bellen?" vraagt juf
frouw Branders zonder acht te geven en naar 't
schijnt ongevoelig voor Giel's goed gemeend com
pliment.
,,'tGeet nog al, 'tgeet nog al Joffr'", zegt
Reukes op een toon die 't tegendeel niet geheel
uitsluit. De vroedvrouw heeft nog eens met be
langstelling naar de toestand van vrouw Reukes
geïnformeerd en een kwartier later de toren
klok heeft daar juist twee geslagen zijn ze
aan de plaats hunner bestemming gekomen.
,,'k Zèl oe dan maor veurgaon, joffr' maor
past er op en stoot oe 'theufd nie;" is't gezegde
waarmede Reukes de hut binnentreedt. De joffr' "
volgt hem in het door een oliepit spaar
zaam verlicht vertrekje.
Giel's eersten tred is naar de bedstede.
Hoe is 't er met wiefke, hè?" vraagt hij
hartelijk, terwijl zijn ruwe hand haar liefkozend
over 't klamme voorhoofd strijkt
Een zacht gesteun is 't eenige antwoord.
Ruim drie uren later is Giel Reukes vader van
twee ferme jongens. Twee jongens! Helaas het
moest der moeder het leven kosten. Arme man !
Wat heeft hij een nacht doorgebracht; een om
nimmer te vergeten!
Den olden Dokter uut 't darp is 't er ook
nog bie te pas gekommen", zegt een der buur
vrouwen thans welwillend de rol van baker ver
vullende, tot haar man, Harm Wilg, die na de
eerste schoft eens even komt kijken.
,,'k Hè't geheurd", antwoordt Harm hoofd
schuddend.
't Was waar. Juffrouw Branders had 't alleen
niet aangedurfd" maar ook hier moest het: Ars
longa, vita brevis" *) weer opnieuw bewaarheid
worden.
Reukes", had de grijze Esculaap gezegd,
toen hij door een laatste kunstgreep trachtte n
moeder n kinderen in 't leven te behouden
Reukes, houd je goed, man !"
Maor Heer ien den Hemel l Hoe kos ie zich
goed holden ! 't Was veur 'm nie langer um uut
te staon gewest" en in de grootste wanhoop was
de arme naar buiten gesneld.
En daar is Harm's vrouw hem een kwartier
later den uitslag komen moêdeelen.
Maar welk een uitslag!
Mins, gaot toch e'weg ! 'k Geleuf oe niet!"
heeft hij met schorre stem haar
toegeschreeuwd terwijl de oogen hem akelig uit de
kassen puilden, zeg, dat 't niet waor is, da ge
't liegt! zeg !" herhaalt hij vrouw Wilg woest bij
den arm grijpende.
't Is de waorheid, Giel", is 't eenige wat
de buurvrouw nog eens zachtjes uitbrengt.
Jcsus Maria!" krijt Reukes. Bij zijn wo
ning gekomen duwt hij de omstanders woest ter
zijde ; een der mannen in den waan verkeerende
dat Giel 't ergste nog niet weet, tracht hem te
vatten en zegt nog haastig: Giel, wacht fkes
'k wil oe raoien " maar: Vort! uut
den weg'." klinkt het woest en heesch terug, ter
wijl hij den man ter zijde duwende de hut binnen
stormt. Onbeweeglijk blijft hij aan den ingang
staan. In de bedstede vóór hsm, daar ligt ze de
arme, thans rustig maar niet den nog smartelijken
trek op 't gelaat.
Giel werpt zich op haar; geen kracht houdt
hem tegen.
Dienfi; Diene bin ie verechtig dood!"
krijt hij smartelijk, een' hartstochtelijken kus op
de reeds ijzige lippen drukkende.
Voor de kleine wereldburgers heeft hij tot nu
toe oog noch oor gehad. Thans hoort en ziet hij
zo voor 't eerst de onschuldige oorzaak van al zijn
ellende.
Stakkerts", moppelt hij.
Op het gemeentehuis of zooals gewoonlijk gezegd
wordt: 't ambtshuus" heeft men het den volgen
den morgen vergeleken bij andere dagen buiten
gewoon volhandig gehad maar nu is 't weer rustig.
Giel Reukes heeft met Harm Wilg 't overlijden
zijner vrouw en twee pasgeboren kinderen aange
geven en ten slotte nog geteikend voor
den Oost!"
Dieren, Juni 1887.
*) De kunst is lang, het leven kort.
Allerlei.
De eerste vrouwelijke burgemeester in de
Vereenigde Staten, bevindt zich op dit oogenblik in
het stadje Arizona in Kansas. Zij heet mevrouw
Suzanna M. Salter en is de echtgenoote van een
advokaat, die haar als student op een landbouw
school had leeren kennen Mevrouw Salter
werd met behulp der vrouwelijke rechtsgeleerden
tot burgemeesteres der stad gekozen, en de burgers