De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 17 juli pagina 6

17 juli 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.325 Peen, papenommegaag (processie), twee be»"? slepen, met den titel 's Lands 'Welvaren, tirannie van duo Dalbe, een brulrósBenhoofd, grootendeels oude stukken, die de Orpheus, waarvan wij zooeven spraken, waren uit het doolhof van Lubbert |. Boot, waarvan .wij de rest desnoods op den r, van 't speelhuis onder allerlei beelden en aten zouden kunnen terugvinden. de juffrouw ons nog heeft verteld hoe witerfonteinen werken, zegt zij ons, dat wij U aUes gezien hebben wat er te zien was. f betuigen haar onze erkentelijkheid voor haar en om in onzen rol Ie blijven vragen ar de prijs, waarvoor huis en hof, vertooen inboedel kan worden overgenomen. Zij ons, dat haar man nog kortelings de helft ? 8600 van zijn broeder had overgenomen, i^j er voor eigen rekening veel verbeteringen aangebracht en dat de inboedel toch wel op paar duizend gulden berekend mocht worden, * ' ij om een rond cijfer te noemen /'20000 te mogen vragen. Wij veinzen eenige ondering om onzen aftocht te dekken, drukBoelofje, de glundere dienstmaagd, een paar halven in de hand en spoeden ons naar buionder een dankje Sinjeur" van Roelofje. p_^_-_ feestdage IN DEN HAREM VAN DEN KHEDIVE. Het is voor ons, vreemden, gemakkelijker dan meent, om bij de vicekoningin en de prinvan het vicekoninklyk huis te worden toeMen behoeft zich slechts te laten voordoor eene dame, die met den een of ander het hof in betrekking staat, om met de voorkomenheid ontvangen te worden. Zulk van bezoeken zijn eigenlijk de eenige gewelke aan het eentonige haremleven wat ig geven. Bij de reeds bejaarde prinsesevenwel levert zoo'n bezoek weinig genot op, zjj alleen Arabisch en Turksch spreken, de conversatie door bemiddeling van een moet plaats hebben en dus niet erg vlot. aardig is het, om op een der groote en, zooals Kurban-Beitram, het einde van ,de groote vasten, Ehamazan, een receptie van de ' vicekoningin bij te wonen. Om dezen tijd van het jaar begeeft zich het hof gewoonl\jk naar Alexandrië, alwaar de vicekoning met z\jn harem het prachtige paleis Ras? «i-Tin, dat vlak aan zee ligt, betrekt. Van daar .jnit heeft men een betooverend gezicht. De zee * strekt zich blauw tot het oneindige uit ; een iSaenigte schepen liggen onder allerlei verschillende en voor anker, witte zeilen verschenen aan horizon, om even zoo snel weder te verdwij nen- Het geheele tooneel wordt door de Egyptische zon beschenen, die over alles een schitterend, "*telder licht verspreidt. De straat welke naar het paleis voert, is stof fig .en loopt juist niet door de zuidelijkste kwar tieren der stad, maar is men eenmaal Ras-el-Tin binnen gereden en uitgestegen, en heeft men door de groote poort het vrouwenhuis bereikt, dan ; beeft men vooral wanneer men voor het eerst cUt paleis bezoekt door al de pracht die men ai«t, en waarvan wij Europeeërs ons geen begrip kunnen vormen, weldra alle vermoeienissen ver geten. Aan de poort worden alle rijtuigen door de eunuchen ontvangen.' Deze heeren bekleeden een zeer voornamen post en het is allen, die in - den harem goed aangeschreven willen staan, ge raden, met hen op vriendschappelijken voet te Wijven. Mijn beminnelijke begeleidster, eene reeds bejaarde dame, die Egypte nog in den vol len bloei heeft gekend en aan het hof van den ~ jifachtlievenden Ismaël placht te komen, begon «erst allen geluk te wenschen met het gelukkig doorstaan van de vasten, die onbegrijpelijk streng en afmattend is, want de geloovigen mogen, zoo lang de zon aan den hemel staat, niet het ge ringste voedsel gebruiken, en zelfs hetgeen alle geloovigen, het moeielijkst kunnen ontberen, het rooken van de cigaretten is gedurende dien tijd ten strengste verboden. Zonderling en bijzonder leelijk zien deze eunuschea met hun faussetstemmen er uit. Er zijn -Onder hen oude, dikke, pafferige wezens met sla perige oogen, zoo dat men zich verbeeldt dat sommigen ze geheel sluiten; dan weder ziet men zulke slanke, magere gestalten, dat men geneigd is zich af te vragen, waar in dat platte lichaam plaats voor de ziel zou wezen, voor het ge?weten is in 't geheel geen ruimte beschikbaar. Allen dragen het kenteeken der mismaaktheid op hun gelaat, en onwillekeurig zoekt men naar ?den bochel op hun rug. Hun kinderachtige ijdeldelheid brengt daartoe het hare bij. Zij zijn in zwart gala kostuum met hoog toegeknoopte jassen, den Fez op het hoofd, en verlakte laarzen; alles nauwelijks zichtbaar door de massa versierselen. Door de poort komt men door een gang en een cirkelvormigen tuin ia een zaal, die gelijk vloers is. De breede deur is wijd geopend en twee ryen slavinnen staan van daar tot midden in de zaal geschaard. Zij zyn prachtig gekleed in wit atlas met zilver geborduurd en dragen lange Turksche pantalons die tot aan den enkel reiken ; daarover hangt een soort van kaftanachtig kleed, dat om het midden vastgegord en van zeer ?wijde mouwen voorzien is. Zij hebben een kleinen fez, waaraan een met zilver geborduurde sluier s vastgehecht, op het hoofd. Allen hebben zij een muziekinstrument in de hand; een tambourijn, een triangel, een fluit of een kleine trom. Bij eiken nieuwen gast die binnen treedt, spelen zij daar op, hetgeen werkelijk een tooverachtigen indruk te weegbrengt. Melodie heb ik in die muziek, mis schien omdat ik niet bijzonder muzikaal ben, niet kunnen onderscheiden, maar men wordt er ?door in de juiste stemming gebracht om beter van die geheel Oostersche omgeving te genieten. Niet bekend met het ceremonieel der Oostersche hoven, had ik reeds van te voren besloten, in alles nujn vriendelijke begeleidster na te volgen. Ik ging dus aan hare zijde de zaal door, zoo goed inogeUjk haar menigvuldige Selams" nabootsend; alleen was ik voortdurend in de war, hoe ik ze moest laten volgen, en of ik eerst de hand aan het voorhoofd en dan aan de borst of omgekeerd moest brengen ; maar weldra vergat ik het ge heele ceremonieel, om zoo goed mogelijk mijn «ogen te gebruiken en alles rondom mij op te nemen. De zaal was vol slavinnen in de meest verschillende en bont gekleurde zijden kostumen. De kleuren waren schel, men had ze wel schreeu wend kunnen noemen, zoo hel rood was al het rood,'zoo fel het groen. Geen enkel schoon gelaat zag ik, noch schpone vormen. Zij waren zonder onderscheid verwelkte weinig bevallige vrouwen, met een flauw glim lachje om den mond en zoo zacht sprekend dat het was, alsof zij alleen de lippen bewogen. Eenige dezer vrouwen hadden het haar rood ot blond geverfd en een zeer blanke gelaatskleur. Ik maakte tegen mevrouw S. ... mijn begeleidster, aan merking over den slechten smaak van den Khedive, maar deze onderrichtte mij, dat ofschoon wij ons in den harem van den Khedive bevonden, de vice-koning in werkelijkheid geen harem er op nahield. Hij bezat slechts ne echtgenoote, de vice-koningin, eene nicht van Abdul-Aziz. Aan deze behooren al de slavinnen, en nu werd het mij duideljjk, waarom die vrouwen zoo van alle schoonheid en aantrekkelijkheid ontbloot waren. Mevrouw S ging nu naar eene vrij be jaarde Turkin, aan wie zij mij voorstelde, en die het hoofd over al de slavinnen, was. Zij verzocht ons op een wit zijden canapéplaats te nemen, daar de vicekoningin nog niet in de zaal was en de receptie eerst om 4 uur begon. Terwijl Me vrouw S. ... met haar Turkin een gesprek in het Arabisch hield, beschouwde ik het tafereel om mij heen. Men kan zich geen denkbeeld vor men van den eigenaardigen indruk, door dien aanblik te weeg gebracht. Ik zag een groote menigte vrouwen in bonte kleederen uitgedost, op haar hooge hakken zonder haar gelaat te vertrekken, in doodsche stilte over het dikke ta pijt glijden; twee onbeweeglijke r\jen slavinnen aaöde deur, die alleen door het bespelen harer instrumenten eenig teeken van leven gaven, zoo dra er eene nieuwe bezoekster den drempel over schreed, en buiten voor de wijd openstaande deur, op het verblindend witte zand, dat door de Afrikaansche zon nog schitterender werd, de in 't zwart gekleede eunuchen, die in al dat licht nog zwarter schenen. Een klein, ongeveer twaalfjarig meisje daalt een trap van de eerste verdieping af, en kondigt aan, dat de vice-koningin zich gereed maakt, de receptiezaal binnen te treden. Door de ry der slavinnen heen bereikt men de trap, die naar de eerste verdieping voert en komt men in een cir kelvormige zaal, die aan alle zijde van hooge vensters voorzien is. Aan den zonkant zijn rolgordijnen, die de zon buitensluiten, maar de ven sters aan de zeezijde zijn wijd open geworpen en van daar heeft men een verrukkelijk uitzicht. Rondom de wanden zijn roode zijden divans; hier en daar staan canapé's waarvoor dan een vergulde tafel geplaatst is met verscheiden tabouretten er omheen. Een groote kristallen kroon hangt aan het plafond en wordt door het glinsterend parket weerkaatst. Ondanks de betrekkelijk weinige meubelen welke zich in deze reusachtige zaal bevinden, maakt deze toch niet den indruk van kaal te zijn. De verhoudingen zijn zoo schoon; de decoraties van plafond en wanden stemmen zoo goed overeen, dat het geheel een aangenaam aanzien oplevert. Daarbij komt dan nog het verrukkelijk uitzicht over de zee! Toen wij binnenkwamen, was de zaal nog geheel ledig, op eene dame na, die van haar tabouret opstond en door mevrouw S werd voorgesteld als de grootmeesteres der vice-koningin. Die dame was eene Russische, niet jong meer, maar zeer gedistingeerd; zij was buitengewoon vrien delijk. Zachtjes aan werd het voller in de zaal. Men zag er dames uit alle landen, vooral veel Engelsche in hare typische witte kleederen en met groote gele schoenen aan; dames uit de Levant in schitterende zijden kos tumen, behangen met sieraden, als wonderdoende madonna's; ook eenige werkelijke grandes dames, zeer eenvoudig gekleed en wiei weinig op effect berekende chic" des te meer in het oog viel. Nu verschenen een paar slavinnen, die aan de deur bleven staan, waardoor de vice-koningin ge heel alleen binnen kwam. Ik zat achter in de zaal naast de canapé, waarop zij wou plaats nemen en ik zag haar, vriendelijk naar alle zijden groetend, aankomen. Haar edele, waardige houding gaf mij terstond den indruk, dat het eene vorstin was, die daar naderde. Zoodra zij had plaats genomen, stonden de dames een voor een op, om haar te begroeten. Vóór alle andere mevrouw S .... door wie ik mij op het sleeptouw liet nemen. Eerst bracht zij de hand naar voorhoofd en borst, daarna boog zij zich om de vicekoningin de hand te kussen; vervolgens werd ik als dame Allemande" voor gesteld gui serait charmée de faire la eonnaissance de votre Altesse"- De vicekoningin lachte vriendelijk en reikte mij eveneens haar kleine, dikke hand om die te kussen Terwijl nu de andere dames haar beurtelings kwamen begroeten, die uit de Levant vielen bij den handkus voor haar op de knieën , had ik gelegenheid haar eens goed op te nemen. Zij is nog jong,, hoogstens vier of zesentwintig jaar, en heeft een mooi, lief gelaat; de geheele verschijning zou betooverend zijn, ware zij geen Oostersche en dus te dik, hetgeen naar Europesche begrippen op haar leeftijd nooit schoon kan worden genoemd. In de oogen van den vicekoning zal zij hierdoor waarschijnlijk eerder in bevallig heid gewonnen hebben. Men zogt dat hij haar zeer liefheeft, over alles met haar spreekt en haar in vergelijking met andere prinsessen veel vrijheid laat. Zij heeft groote, donkere oogen met zware, lange wimpers, een verblindend wit temt zon der kunstmiddelen verkregen en een allerliefst klein mondje met prachtige tanden; wanneer zij lacht, hetgeen zij dikwijls en ongedwongen doet, is de eenigzins guitige en tegelijkertijd onschul dige uitdrukking van haar gelaat verrukkelijk; nooit zag ik iets zoo betooverends. Zij was gekleed in een wit surahkleed, waarvan de lange sleep en de voorbaan geheel met kost bare kanten, opgenomen door takken van brillanteen, gegarneerd waren. Hals en armen waren met diamanten overdekt, even als de kleine, dikke handjes; over het donkere, naar de laatste mode gekapte haar, droeg zij eveneens gevlochten snoeren van deze kostbare steenen. Toch maakte het geheel niet den indruk van overlading. Aan de linkerzijde van het en coewr uitge sneden kleed was een ruiker gehecht van oranje bloesem en witte rozen en daaronder hing het portret van den khedive met brillanten omlijst. Op een tafeltje vóór de vice-koningin stond haar sigarenkistje, met het naamcijfer van Abdul-Aziz in brillanten er op gewerkt, en een waaier, uit witte struisvederen vervaardigd, die zij in de hand hield, schitterde en glinsterde bij elke kleine be weging. Toch moet al deze pracht in het niet ver zinken in vergelijking van de diamanten en andere edelgesteenten, welke men aan het hof van Ismaël ziet. Het voorstellen was nu geëindigd en de ge sprekken namen een aanvang. De vice-koningin vroeg mij, of ik eene Duitsche was, waarop ik haar antwoordde : Allemande Autrichienne." Ter stond wilde zij weten, of onze keizerin werkelijk de schoonste onder de gekroonde vrouwen was, zooals men haar altijd gezegd had. Zij spreekt ondanks een vreemd accent nog vloeiend Fransch en vertelde ons dat zij in groote onrust verkeerde over haar beide zonen, knapen van twaalf en dertien jaar, die met T -pacha een reis naar Europa ondernomen hadden. Mademoiselle, comment s'appelle Ie pays oüsont les princes? vroeg zij aan de Russische dame van gezelschap. Venise, Altesse. Venise, herhaalde zij. Voor de Oostersche vrouwen is alles pays, hetzij men van een stad, een dorp of van een rijk spreekt. Het is haar niet recht duidelijk wat Parijs eigenlijk is. Zij weten alleen dat het een soort van paradijs op aarde is, OM il y a de tout. Zij zullen u vragen of Weenen un pays plus grand que Smyrne is. Altesse, cette robe vous va a ravir. De Altesse lachte gevleid en deze brillan ten! West ce pasqu'üsont beaux? zeide de vice koningin. Z. Majesteit de sultan Abdul-Aziz had ze haar bij haar huwelijk geschonken en zij stond op, om van ons de edelgesteenten aan haar kleed beter te laten bewonderen. Nu kwamen eenige slavinnen binnen, die een groot gouden plateau droegen, waarover een rood fluweelen met goud geborduurd kleed hing. Twee van haar hielden de groote schalen, waaruit de kleine kopjes met zwarte koffie gevuld en vervolgens naar de rij sf rond gepresenteerd worden. Ik bekeek vóór men het weder wegnam aandachtig het kleine kunstwerk. In een a jour bewerkt voetstukje, met brillanten versierd, was een klein, zeer fijn doorschijnend porseleinen kopje gevat, waarop zich het wapen van den vice-koning bevond. De harem van den khedive is de eenige waar de in het Oosten onvermijdelijke cigarette niet wordt gepresenteerd; ofschoon de sigarenkoker op het tafeltje voor de vice-koningin ligt, zag ik haar toch niet rooken. Steeds komen er nieuwe dames binnen en andere verdwijnen. Met dezelfde vriendelijkheid staat de vice-koningin op, om de nieuw aangekomenen tot den handkus toe te laten. Op het oogcnblik dat wij ons gereed maken insgelijks te vertrek ken, komen de vrouwen die in de benedenzaal de instrumenten bespeeld hadden binnen; eene van haar gaat midden in de zaal staan en begint met begeleiding van de muziek te dansen. La mouche heet deze zonderlinge dans, zij bestaat in het nabootsen van het gonzen eener vlieg; de danseres houdt zich alsof zij het lastige dier van gen wil. Nagenoeg op dezelfde plaats staande en nauwelijks de voeten bewegend, zoekt zij met allerlei buigingen van haar lichaam schijnbaar naar de vlieg. Toen de dans geëindigd was, begaven wij ons weder naar de vice-koningin. Zij zag er nu eenigszins vermoeid uit; misschien was dit aan de ondraaglijke hitte in de zaal toe te schrijven, of aan den sterken geur van den op haar japon gehechten ruiker oranjebloesem en rozen, ten minste zij klaagde over hoofdpijn. Ecriveg votre nom dans Ie Uwe en bas," zcide zij tegen ons, mem mari s'amuse, lorsqu'au diner je lui fais lire mes visites.'"' Mon mari!'' Dit zeide zij niet zonder trots, alsof zij zich zeer goed bewust was van de geheel bijzondere positie, welke zij onder de Oossche vrouwen inneemt. In de .benedenzaal gekomen, schreven wij met eene pen, waarop een groote diamant prijkte, en die wij in een gouden met edelgesteenten versier den inktkoker doopten, onze namen in een boek, ons door eene der slavinnen aangewezen. Eone andere reikte elk onzer daarna een gouden beker toe, dien ik gedachteloos aannam en worktuigelijk aan de lippen bracht, om hem onmiddellijk met afschuw terug te geven. Hij hield een wit melkachtig vocht in, waarop een massa kaneel dreef; er zou een groote mate zelf-verloochening noodig zijn om dien geheel te ledigen. Daarna werd ons nog een handdoek, al weder met groote gouden borduursels versierd, toegereikt, om mond en vingers aan af te vegen, waarna wij nogmaals tusschen de eunuchen door gingen om in het rijtuig te stappen, dat voor de poort op ons stond te wachten. J. B. M. GIEL REÜKES. Eene Schets door WÉHA. j Vier malen reeds heeft Giel Reukes driftig aan l de bel van een niet aanzienlijke woning getrokken l en nog krijgt hij gcou gehoor. ??Is me dat hier ook 'n slaopen", bromt hij i wanneer voor do vijfde maal de bel en nu aan houdend overgaat. j Eindelijk !.... Daar hoort hij eenig gestommel i boven zijn hoofd. Giel laat den belknop los en loopt een paar passen achterwaarts. Naar boven kijkende ontwaart hij, dat de bovenste verdieping flauw is verlicht en zich op de witte gordijnen, de schaduw eener vrouwengestalte aftcekent. Een oogenblik later ziet Giel, dat een der gor dijnen omhoog gaat en een raam wordt opgeschoven. Wie is 't er?" klinkt een heldere vrouwen stem in de stilte van den nacht. - Daor was ik Joffr', ik: Giel Reukes van den heikant", zegt onze vriend, de groote grove hand vluchtig aan de klep van zijn muts bren gende. Zoo Reukes, ben jij 't; is 't dan met de .vrouw niet goed?" Nee Joffr' nie als te; ze zee mien, dèt 'k oe derekt most haolen." Dan kom ik zóó bij je, Reukes!" en tege lijkertijd gaat het venster weer omlaag. Giel is gerustgesteld. JUFFROUW BRANDEBS, GEMEENTE-VROEDVROUW, zooals op 't wit porseleinen plaatje naast den deurpost staat is. wanneer ze 's nachts wordt opge roepen niet altijd dadelijk bij de hand maar en dit dient weer ter harer eere gezegd een maal wakker zijnde is ze ook in een minimum van tijd gekleed. Binnen vijf minuten staat ze bij Giel beneden. * Ziezoo Reukes, al klaar"; zegt de nog jeugdige vrouw, de deur achter zich in 't slot trekkende. ,,'k Mot zeggen Joffr' " herneemt de ander da j't afgedondersd vlug kent!" Heb je lang moeten bellen?" vraagt juf frouw Branders zonder acht te geven en naar 't schijnt ongevoelig voor Giel's goed gemeend com pliment. ,,'tGeet nog al, 'tgeet nog al Joffr'", zegt Reukes op een toon die 't tegendeel niet geheel uitsluit. De vroedvrouw heeft nog eens met be langstelling naar de toestand van vrouw Reukes geïnformeerd en een kwartier later de toren klok heeft daar juist twee geslagen zijn ze aan de plaats hunner bestemming gekomen. ,,'k Zèl oe dan maor veurgaon, joffr' maor past er op en stoot oe 'theufd nie;" is't gezegde waarmede Reukes de hut binnentreedt. De joffr' " volgt hem in het door een oliepit spaar zaam verlicht vertrekje. Giel's eersten tred is naar de bedstede. Hoe is 't er met wiefke, hè?" vraagt hij hartelijk, terwijl zijn ruwe hand haar liefkozend over 't klamme voorhoofd strijkt Een zacht gesteun is 't eenige antwoord. Ruim drie uren later is Giel Reukes vader van twee ferme jongens. Twee jongens! Helaas het moest der moeder het leven kosten. Arme man ! Wat heeft hij een nacht doorgebracht; een om nimmer te vergeten! Den olden Dokter uut 't darp is 't er ook nog bie te pas gekommen", zegt een der buur vrouwen thans welwillend de rol van baker ver vullende, tot haar man, Harm Wilg, die na de eerste schoft eens even komt kijken. ,,'k Hè't geheurd", antwoordt Harm hoofd schuddend. 't Was waar. Juffrouw Branders had 't alleen niet aangedurfd" maar ook hier moest het: Ars longa, vita brevis" *) weer opnieuw bewaarheid worden. Reukes", had de grijze Esculaap gezegd, toen hij door een laatste kunstgreep trachtte n moeder n kinderen in 't leven te behouden Reukes, houd je goed, man !" Maor Heer ien den Hemel l Hoe kos ie zich goed holden ! 't Was veur 'm nie langer um uut te staon gewest" en in de grootste wanhoop was de arme naar buiten gesneld. En daar is Harm's vrouw hem een kwartier later den uitslag komen moêdeelen. Maar welk een uitslag! Mins, gaot toch e'weg ! 'k Geleuf oe niet!" heeft hij met schorre stem haar toegeschreeuwd terwijl de oogen hem akelig uit de kassen puilden, zeg, dat 't niet waor is, da ge 't liegt! zeg !" herhaalt hij vrouw Wilg woest bij den arm grijpende. 't Is de waorheid, Giel", is 't eenige wat de buurvrouw nog eens zachtjes uitbrengt. Jcsus Maria!" krijt Reukes. Bij zijn wo ning gekomen duwt hij de omstanders woest ter zijde ; een der mannen in den waan verkeerende dat Giel 't ergste nog niet weet, tracht hem te vatten en zegt nog haastig: Giel, wacht fkes 'k wil oe raoien " maar: Vort! uut den weg'." klinkt het woest en heesch terug, ter wijl hij den man ter zijde duwende de hut binnen stormt. Onbeweeglijk blijft hij aan den ingang staan. In de bedstede vóór hsm, daar ligt ze de arme, thans rustig maar niet den nog smartelijken trek op 't gelaat. Giel werpt zich op haar; geen kracht houdt hem tegen. Dienfi; Diene bin ie verechtig dood!" krijt hij smartelijk, een' hartstochtelijken kus op de reeds ijzige lippen drukkende. Voor de kleine wereldburgers heeft hij tot nu toe oog noch oor gehad. Thans hoort en ziet hij zo voor 't eerst de onschuldige oorzaak van al zijn ellende. Stakkerts", moppelt hij. Op het gemeentehuis of zooals gewoonlijk gezegd wordt: 't ambtshuus" heeft men het den volgen den morgen vergeleken bij andere dagen buiten gewoon volhandig gehad maar nu is 't weer rustig. Giel Reukes heeft met Harm Wilg 't overlijden zijner vrouw en twee pasgeboren kinderen aange geven en ten slotte nog geteikend voor den Oost!" Dieren, Juni 1887. *) De kunst is lang, het leven kort. Allerlei. De eerste vrouwelijke burgemeester in de Vereenigde Staten, bevindt zich op dit oogenblik in het stadje Arizona in Kansas. Zij heet mevrouw Suzanna M. Salter en is de echtgenoote van een advokaat, die haar als student op een landbouw school had leeren kennen Mevrouw Salter werd met behulp der vrouwelijke rechtsgeleerden tot burgemeesteres der stad gekozen, en de burgers

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl