De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 24 juli pagina 2

24 juli 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.526, ate kunnen voordoen. Moest ik 'nu, Bljsschieii een paar aanmerkingen op handelwijze in deze of gene courant cmijden, de quaestie opnieuw gaan beiea en v de kans loopen de zitting tot kwart voor vijven geduurd dat dien dag niet tot stemming zou komen ? die zulk een dun vel heeft, dat hij angst voor den een of anderen zet in courant, het gunstige oogenblik laat «^Voorbijgaan en datgene in de waagschaal *""~*~u, wat hem voorkomt in 'slands welbegrepen te zijn, zoo iemand moet geen mandaat ' van de Tweede Kamer aannemen." Drt doet denken aan Willem den Zwijger. ~;V Evenwel, toen deze doorluchtige stichter ^,;\6Bzer republiek zich door zwijgen onder\ 'ÏBelheidde, was dat gemakkelijker dan tegen' Woordig, er waren toen nog geen couranten. ? - En couranten zijn lastige zaken. - Dok uit des heeren Sanders redevoering ^blijkt dit. /*" De 'Haarlemsche afgevaardigde is wel dik 7 Van huid, hij geeft geen zier om hetgeen zij ?rfif«ehrfjvè,n, als hij weet dat hij met zijn tak?^tie£ het vaderland zal redden, edoch ze p"§|jn,er en hij kan ze maar niet uit het oog |*'*erliezen. Elk oogenblik komen zij hem in ?stil.de gedachte. Het heeft er heusch wel iets j*t*van of hij, precies als de kinderen in don, leer, wat fluit en hard praat, als wilde hij de menschen zeggen: hoort ge wel, ik ben bang, en dit, louter in de hoop, dat de zoo'n levenslustig gezel niet zullen aanpakken. wat ons betreft, wij laten den heer ". Sanders gaarne passeeren. Alleen meenen wij, ydst*hijr te Haarlem en Zaandam een nog ?J ibetere figuur zou gercaakt hebben, als hij " rfmduit bekend had, dat het hem zeer speet, niet ook op het punt der kiesdistricten zijn ' beginsel te zijn trouw gebleven. Hij zou »met "Verschillende zijner vrienden', die terecht aan art. 194 de grondwetsherziening wel .durfden wagen, heel wat steviger staan, indien hij nu zijn tegenstanders kon toevoegen: -doet met ons wat gij wilt, mijne heeren, kiezers, maar wij zijn mannen uit n stuk, U- yrien elke taktiek welkom is, mits zij ons .'maar niet dwingt met voeten te treden wat wij erkend hebben recht te zijn. Nu had het er iets van, als of hij tot zijn kiezers, onthust door zijn dappere houding bij art. 194, heeft willen zeggen: Stelt u ge lust mijne vrienden, als het er op aankomt kan ik ook wel een beetje mee knoeien. Van over de Grenzen. Nu de dwangwet voor Ierland, die voorloflpig slechts in enkele deelen van het land 'l worden toegepast, maar juist daardoor ig meer het karakter van willekeur verkrijgt, (oor de beide Huizen van het Parlement is aangenomen, treedt de vraag weer op den voorgrond: zal het mogelijk zijn, de alliantie tusschen de Tories en de Unionistische liberalen. tusschen de volgelingen van Lord "Salisbury en die van Lord Hartington, te ftandhaven? Ware de heer Gladstone voor goed van het politiek tooneel verdwenen, uan zou die vraag waarschijnlijk in ontkenafenden zin moeten worden beantwoord. Het is waar, in vroeger jaren zijn enkele wel geloofde, maar intusschen deed zij haar best hier en daar naaiwerk te vinden, om met de opbrengst daarvan het lot van den toekomstigen knappen officier voorloopig drage lijk te helpen maken. Toch bleek het dat hij daarbij zijn studiën Biet geheel verzuimde; wel niet zoo spoedig als enkele anderen, en langzamer dan men. gehoopt en verwacht had, maar toch ook niet al te langzaam klom hij op, en toen hij, alvo rens naar eender regimenten overgeplaatst te worden, voor eenigen tijd met verlof n aar huis kwam, kon hij de onderofficiers-strepen vertoonen. Mevrouw Weener was in de wolken; .,,dit was het begin en bewees dat hij vooruit ' tori en wilde; het was nu slechts een kwestie van tijd dat de zorgen een eind zouden nemen; hij was gedurende zijn afwezigheid breed eu forsch geworden en zeker een flinke, aange name verschijning. Iets was er echter dat haar zeer verontrustte en hare vreugde over het wederzien vergalde. Hij was bijna nooit tehuis; den geheelen dag; bracht hij buitenshuis, meestal in het koffiehuis door, hetzij aan de ramen om de voorbijgangers op te nemen, of aan het biljart; en hij keerde nooit voorlaat in den nacht huiswaarts. Onderhield zij hem over het ongeregelde en nadeelige van zijn leven, dan antwoordde hij slechts: »och, ik ben nu met verlof, en moet het er van nenien; wanneer ik weder in dienst ben heb ik er geen gelegenheid meer voor." De oude yronw geloofde dit, en het was dus werkelijk een verlichting voor haar toen hij afscheid nam, en naar zijn regiment vertrok. Eenige weken daarna werd zij door het lijden overvallen dat haar voor altoos aan baar leger zou kluisteren, en haar eenige vreugde bestond nu in de brieven, welke af en toe van haar kleinzoon ontvangen werden en die, nadat Emma ze haar voorgelezen had, steeds binnen, haar bereik moesten liggen. Die brieven werden echter al schaarscher en korter; wel waren er een paar aan het adres yan Emma aangekomen, maar daarvan werd de oude vrouw onkundig gelaten. En met reden. August had daarin bij herhaling zijn zuster om toezending van een som gekls ge vraagd, tot een aanzienlijk hpoger bedrag dan ooit te voren; hij was tijdelijk in groote ver hervormingen van beslist liberalen aard zooals eene aanzienlijke uitbreiding van het kiesrecht door Tory-kabinetten ingevoerd, maar dan gold het maatregelen, die geheel spruchreif waren, en over welke, bij het den kende deel der natie althans, geen verschil van meening meer bestond. De heer Trevelyan heeft er reeds op gewezen, dat thans velerlei zaken aan de orde moeten wor den gesteld, die slechts door een zuiver liberaal Kabinet behoorlijk kunnen wor den voorbereid. Het tegenwoordige minis terie zal. om zijne positie te behouden en den door velen, buiten en binnen het Parlement, gevreesden terugkeer van den heer Gladstone te verhinderen, meer en meer zijn karakter moeten verloochenen en concessiën moeten doen aan de liberale vrien den, die in de regeeringspartij eene kleine minderheid uitmaken. Zulk een schipperen is natuurlijk niet naar den zin van den heer Trevelyan en nog- veel minder naar dien van de volbloed Gladstonianen; maar het schijnt kans van slagen te hebben, zoolang tegenover de combinatie Salisbury-Hartington slechts het tweetal Gladstone Parnell kan worden geplaatst. Moet men zich hierover beklagen? Lemieux est l'ennemi du bien; het liberalisme van den heer Gladstone is frisscher en krachtiger dan dat van Lord Hartington, en de leider der lersche nationalisten heeft aanspraak op de sympathie van ieder, voor wien de eerbiedi ging van den wil des volks meer dan eene phrase is. Maar de plannen van den heer Gladstone zijn door de Engelsche natie ge wogen en te licht bevonden, en de heer Par nell, die nog niet lang geleden door denzelfden Gladstone als een landverrader werd bespro ken en behandeld, zal niet zoo spoedig in de oogen der Eugelschen een man worden, in wien men een onbeperkt vertrouwen kan stel len. Voorloopig moet men zich dus tevreden toonen, als het opnemen van liberale elemen ten in het Tory-kabinet eene al te krasse toepassing der Tory-beginselen verhindert. Dit is nu in de laatste dagen inderdaad het geval geweest. In de lersche landquaestie heeft Lord Salisbury tot nu toe steeds aan de zijde der landlords gestaan, en thans laat hij hij hen in den steek. Het besluit om gedurende de eerstvolgende drie jaren eeiie vermindering van 15 tot 20 percent op de judicial rents, d. i. de van staatswege vast gestelde pachtsommen toe te staan, getuigt van den invloed ten goede, dien Lord Har tington op zijn ambtgenoot heeft. De kosten van het verbond tusschen Tories en liberale Unionisten worden dus gedragen door de ler sche landlords. Het kon erger ! *? * # De kansen van prins Ferdinand van Coburg zijn weer gedaald, meer nog in dan buiten Bulgarije. Men kan niet onderstellen, dat de deputatie van veertien Bulgaren, die den prins te Ebenthal de kroou\is komen aanbieden, uit louter volleerde diplomaten bestaat, die geleerd hebben, een wacht te zetten voor hunne lippen, en, volgens het voorschrift van Talleyrand, de woorden te gebruiken, om hun gedachten te verbergen. De heeren zeggen meerendeels wat hun op het hart ligt, en wanneer zij voor de verlei dingskunsten der talrijke interviewers zijn bezweken, loochenen zij niet, dat de prins hun erg tegenvalt. Geen forsehe. indrukwek kende gestalte zooals die van den Battenberger, maar eene bleeke en tengere figuur stond bij de eerste ontmoeting voor hen. Winnen wil de Coburger wel daarin toont hij de kenmerken van zijn ras maar wagen liefst zoo weinig mogelijk. legenheid en bezwoer haar hem te helpen al zou zij het ook van anderen moeten leenen ; zij kon er zeker van zijn dat hij het haar spoedig zou terugzenden. Grootmoeder be hoefde er niets yau te weten. Leenen, van wien? Zij had immers niemand tot wien zij zich kon wenden, maar toch, haar broeder moest geholpen worden, zijn eer was er mede gemoeid, had hij gezegd. In haar radeloos heid herinnerde zij zich dat indertijd een handelaar in oudheden een antieke pendule met coupes, zorgvuldig bewaarde overblijselen uit betere dagen die op den schoorsteenmantel van de voorkamer stonden, bewonderd en een vrij hooge som voor ge boden had. Als zij dien man eens ging opzoeken en hem vroeg er haar de benoodigde som op te wilien leenen? Daar was immers geen kwaad bij, want zoodra haar broeder haar volgens be lofte het geld terugzond, zou zij het beleende immers dadelijk weder kunnen inlossen en grootmoeder merkte er niets van, do avme vrouw, zou zij wel ooit wér een voet op de voorkamer zetten, die zij weleer met zooveel voorliefde netjes gehouden had? Zoo was het geschied. Maanden waren sedert verloopen, waarin weinig of niets van August was vernomen en van het terugzen den van geld was in het geheel geen sprake geweest De zieke informeerde dagelijks of er nog geen brief' was gekomen en werd bij het telkens ontkennend antwoord al prikkelbaar der en kregeliger van humeur, hetgeen haar kleindochter moest ontgelden; voor deze de ongeduldige^lachten en onverdiende verwijten; voor den afwezige de zachte gevoelens van het liefdevol aandenken. Dit alles ging Emma door het hoofd, ter wijl zij met haar naaiwerk aan het venster zat. De oude vrouw was ingesluimerd, zoodat het geheel stil in de kamer was. Op eens, daar wordt gebeld; Emma gaat zachtkens naar beneden en neemt een brief aan, weder aan haar adres, van haar broeder. Zij opent den brief' haastig, vliegt den inhoud door, maar welhaast belet de schrik haar ver der te lezen. ->Er is een ongeluk gebeurd; ik moet hon derd gulden hebben, per omgaande; help mij, Van een vertrek naar Tirnova is geen sprake, voor dat alle mogendheden, Rusland in de eerste plaats, haar fiat zullen hebben gegeven. Dit is mogelijk zeer verstandig, maar voor de Bulgaren uiterst ontmoedigend. Het staat gelijk met een uitstel ad kalendas graecas. Geen wonder, dat men dan ook in Bulgarije zint op middelen, om aan den onhoudbaren toestand een einde te maken. Naar het schijnt, bestaat bij sommigen het plan, om het regent schap, met of zonder toestemming van prins Ferdinand, in diens naam te doen optreden. Men zou op die wijze een vorst in pariibus infid'Mum hebben. »Maar waarom dan niet liever den Battenberger genomen?" vragen de radicalen, «Rusland kan men het toch niet den zin maken, en de Battenberger naar heeft zich in het land een welverdiende po pulariteit verworven." Een ander plan bestaat hierin, dat de Coburger naar Tirnova zou reizen, er den eed zou afleggen, een nieuw regentschap zou aan stellen, en dan weer naar Ebenthal zou terugkeereu, om van daar te beproeven, de mogend heden gunstig te stemmen. Rusland, zoo re deneert men zou zich wel laten vinden, als de gehate regenten maar eerst waren afgetreden. Het is' niet te verwonderen, dat bij zulk een een stand van zaken de berichten over toe nemende spanning tusschen de regenten on derling en over dreigende ongregeldheden in Bulgarije weder zeer menigvuldig zijn. Dat die berichten in allen deele juist zijn, is verre van waarschijnlijk. Zij bewijzen echter, zoo dit nog uoodig was, dat men den toestand voor zeer onzeker houdt. * * * Het is een zonderlinge samenloop van om standigheden, dat de Engelsche regeering in n week drie hangende vraagstukken op de lijst der afgedane zaken kan. schrijven: de lersche dwangwet, de conventie betreffende Egypte en de regeling van het Afghaansche grensconflict. Het blijft echter de vraag, in hoever men hier met recht van afdoen kan spreken. De dwangwet is aangenomen maar de mogelijkheid van hare toepassing is niet bewezen. De conventie, door de Porte goedge keurd, maar door den Sultan niet geratificeerd, is scheurpapier geworden; maar aan de verhou ding van Engeland tot Egypte is niets gewijzigd. De grensquaestie in Afghanistan eindelijk is geregeld; naar de Pall Mail Gazette doet opmerken, dat dit nog niet veel te beduiden heeft. »Eene grens op de kaart", zegt het Engelsche blad »is nuttig, omdat zij althans n element van geschil voor de toekomst uit den weg ruimt. Maar eene werkelijke grens door de steppe is eene onmogelijkheid, tenzij den overtreder op het gebied van den buurman gevangenis of dood wacht. In de richting van Rusland is daarvoor gezorgd, maar in die van Afghanistan? Rusland zal dus de grens overtrekken, zoodra het dit wil, tenzij het een ^ander Europeaan op Af'ghaansch grondgebied vinde, gereed om recht te doen en orde te handhaven." Indien de Pall Mail Gaictte, die in Enge land de onvermoeide pleitbezorger der Rus sische belangen is, Rusland zoo weinig ver trouwt, zal men moeten toegeven, dat er met de overeenkomst, die te St. Petersburg is ge sloten, niet bijzonder veel gewonnen is. E. D. PJJ/EL. Uit het Haagje Een in Nederlandsch-Indiëverschijnend blad behelsde onlangs een artikel aan het adres van onzen burgemeester, waarin Zijn Edel-Achtbare nogal werd geteisterd door een ondankbaren Ha of' ik ben verlore-n ...." Wat te doen? Zij denkt in de eerste plaats aan het vroeger te baat genomen redmiddel; zal zij dien man opnieuw om hulp gaan vra gen? Maar wat kan zij hem aanbieden? De tafel, stoelen en een paar schilderijen,?wat zullen ze opbrengen? Eerst naar juffrouw Jansen om te vragen of y.ij nog eens oppassen wil en dan zien wat ze doen i<an. Zij belt aan het benedenhuisje aan en doet op gcjaagden toon haar verzoek. »'tArme schepsel! Ze weet het zeker al," denkt juf frouw Jansen, Emma zoo ontdaan ziende, terwijl zij meewarig het hoofd schudt. »Jawel, lieve kind, met alle liefde, hoor; ik zal even de kleintjes bezorgen en dan kom ik direct bij ^je." Emma wacht haar komst niet af. De oude vrouw nog slapend vindend, waagt zij liet haar een oogeublik alleen te laten en gaat zij op haar onaangename boodschap uit. Eenige minuten later komt juffrouw Jansen naar boven. Zij werpt een blik op de slui merende, loopt een paar maal de kamer rond om het een en ander te verschikken, en werpt zich dan met een diepen zucht op een stoel neer. >'t Is een ijselijkheid!" mompelt zij half binnensmonds; »zoon'n ellendige jongen, zich zoo aan te stellen, terwijl die arme vrou wen altijd haar best gedaan hebben om fat soenlijk door de wereld te komen, en alles voor hem over hebben gehad." De zieke heeft de oogen geopend: »Hé, is IJ daar, juffrouw Jansen?" vraagt zij ver wonderd. »Ja, lieve mevrouw. Och, och, 't is toch wat te zeggen; wat heb ik met U te doen gehad! Mijn zusterszoon, die met verlof' over is, heeft er mij net zoo van verteld; hij zegt dat hij het al lang heeft zien aankomen, 't Moet in den laatsten tijd dan ook meer dan erg geweest zijn met uw kleinzoon; en nu hebben ze hem dan zoo maar tot gemeen soldaat gedegradeerd...." Zij wacht te vergeefs op eenig antwoord, en opstaande om zich naar het ledekant te begeven, ziet hij de oude vrouw met wijd starende oogen en geheel roerloos liggen. Zoo vond Emma tehuis komende haar nog. Juffrouw Jansen kwam het meisje jammerend genaar, die, naar het schijnt, de zegeningen niet weet te waardeeren van de afschaffing der Haagsche kermis n hare vervanging door eene tweede stille, heilige week, speciaal uitgevonden om onze zondige zielen zooveel mogelijk te zuiveren van de smetten in komedie-, concert- en balzalen ge durende de winter-bacchanaliën opgedaan. Wat de vreedzame en kermislooze Soerabaaiers aan zulk een boetpredicatie hebben, kan ik niet bevroeden, maar ze maakt op mij den indruk van een reclame. Als de schrijver van het stuk ge dacht heeft onzen burgemeester een hak te zetten, dan heeft de man zich vergist. Hij heelt eenvoudig aan de Europeesche vermaardheid van den eersten magistraat der Ooievaarstad een Aziatische ver maardheid toegevoegd. Voortaan zal nu ook de naam van den uitvinder der tweede stille week op de lippen van alle Lipperts zweven. Maar dat doet mij plezier, en als Hagenaar ben ik er trotsch op. De roem van onze groote mannen straalt ook op ons af. Maar dit alles belet toch niet dat onze burger vader met al zijn vermaardheid iets van zijn po pulariteit gaat verliezen, als hij dat niet reeds gedaan heeft. Ik las o. a. in een strooibillet voor de gemeenteraadsverkiezingen, die verleden Dins dag hebben plaats gehad, een afkeurend oordeel, dat voornamelijk den burgemeester gold en alles behalve malsch was Dat adres aan de kiezers ging uit van het Bestuur der Vereeniging voor Handel en Nijverheid" en bevatte deze zinsnede: De uitslag der verkiezing zal antwoord geven op de vraag: is het wenschelijk al de aftredende leden van den Raad weder te herkiezen? Het bestuur meent die vraag beslist ontkennend te moeten beantwoorden. Niemand toch der ingezetenen is tevreden over den gang der zaken; een ieder klaagt over het niet of' niet goed behartigen van menig ge meentebelang; in al de organen der pers komen telkens klachten voor; in een woord: algemeen verlangt men verandering, verbetering. Om daartoe te geraken is echter verandering in de samenstelling van den Raad een dringende noodzakelijkheid, en in de eerste plaats in de samenstelling van het Dagelyksch bestuur, be staande uit den Burgemeester en de Wethouders," De wethouders zijn wel gecursiveerd en de burgemeester niet, maar ik denk dat dit is ge schied, omdat de burgemeester niet herkozen behoeft te worden. Hoe denkt u er over? Ook van andere zijden werden de kiezers aangespoord om vooral toch niet op de wethouders te stemmen, en hoe nu de uitslag zal zijn, weet ik op 't oogen blik dat ik dit schrijf nog niet; maar, gunstig of' ongunstig voor de heeren van het Dagelijksch bestuur, ze hebben uit deze kiescampagne kunnen leeren dat het er met hun populariteit povertjes uitziet. En vraagt ge mij waarom, dan geloof ik altijd dat de afschaffing van de kermis eigenlijk de grootste grief is; dat schijnt de doren die in 't vleesch dor Haagsche burgerij is blijven zitten, zoowel van do nijveren als van de niet-nijveren, anders gezegd leegloopers. Ik voor mij ben in beginsel tegen kennissen, maar ik twijfel er wel eens aan of ik het recht heb tegen een Haagsche kermis te zijn. Ik spreek nog al veel menschen, veel knapper dan ik, die de kermis terug wenschen, op gronden die misschien beter zijn dan _ die waarom ik er tegen oen, en als nu eenmaal de vox populi de kermis verlangde, had men ze dienen te behouden. Wat goed is voor Amsterdam, kan wel eens niet goed zijn voor don Haag. 't Zijn twee steden van een geheel verschillend karakter. Ze is nu eenmaal afgeschaft de kermis, en om ze weer aan te schaften, dit dunkt me, gaat in geen geval, hetzij we ons de vermaardheid van het oude Kampen wilden bezorgen, dat indertijd alle dwaasheden door anderen begaan, op zijn rekening kreeg. Maar de quintessens welke ik uit dit alles distilleer is deze: een burgemeester die zijn popu en_ handenwringend te gemoet: »Och, wat spijt me dat! Ik dacht dat de oude mevrouw al van het schandaal met uw broer wist en zoo kwam het dat ik er haar over sprak. Mijn zusterszoon is er mee thuis gekomen. Uw broer...." »Ja, ja", zeide Emma, haar woordenvloed stuitend. »Maar we moeten vóór alles den dokter hebban. In God's naam, laat hij toch dadelijk komen!" Maar de dokter vermocht hier niets meer. De slag' was te hevig geweest voor het ver zwakt gestel der oude vrouw; zij overleefde dien slechts weinige dagen, gedurende welke zij geheel stil en als onbewust van hare omgeving ter neder lag. Toch scheen het alsof zij tot besef kwam, dat zij voor haar kleindochter niet geweest was zoóals het be hoorde. »Ik dank je wel voor al je trouwe zorgen, beste meid", zeide hij met een laatste opflikkering van krachten; »je hebt eigenlijk een treurig leven bij mij gehad, misschien wordt het onder vreemden wat beter voor je. Och, als ik August nog eens had mogen zien; groet hem van zijn oude grootmoeder. Wees niet te hard tegen hem als hij hier komt, en en beloof' mij nog een ding, als mijn meubelen verkocht worden, laat hij dan hou den wat er overblijft. Jij vindt altijd wel een betrekking en kunt voor jezelf zorgen, maar hij heeft zoo niets, de arme jongen.. .." Emma drukte haar de oogen toe, maar kon geen tranen vinden. Zij was bitter gestemd, voor haar geen gevoel, onrechtvaardig be jegend tot zelfs na den dood.... Een paar dagen later bevatten de couran ten een advertentie, waarbij een jong meisje zonder familie zich aanbood voor de eene of andere betrekking; er zou meer prijs gesteld worden op een goede behandeling dan op hoog salaris. Een goede behandeling. zij had die nog zoo zelden ondervonden. E. T.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl