De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 31 juli pagina 2

31 juli 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.527. ?fea&n&e repraesentant, de oud-voorzitter Mr. Levy, nauwelijks, immers met de helft der stemmen plus ne, in het Bestuur f-* gekozen, tegen een oppositie-candidaat ZOnder bekend politiek verleden. Op den E 7<len Maart moest zij ook dien oppositieIj- candidaat in het Bestuur opnemen. Op 26 p,{ ? Mei zegevierde de oprecht-democratische op*?* bpsitie, door adhaesie te weigeren aan het J Kiesrecht-geknutsel der Tweede-Kamer-liberalen. Thans op 25 Juli houdt diezelfde |r , oppositie de vaan der waarlijk vrijzinnige ^Onderwijs-politiek hoog, en desavoueert zij den triumphator der Liberale Unie. Kan het Bestuur van Burgerpligt zich nog *' -, wel beschouwen als de uitdrukking van den wil, de trouwe afbeelding van het karakter dier kiesvereeniging ? Zoo neen, dan ware FV aftreden veel korrekter dan bezwaren inbrenjL gen tegen het uitvoeren van genomen beF5- sluiten. H. J. B. jr - Van over de Grenzen. p. " Hoe menigmaal ook de organen der uiterfr ? .ste linkerzijde in Frankrijk in dit opzicht *?" geheel eenstemmig met de meeste bladen van ?' " 3e rechterzijde beproefd hebben den l eer , - Jules Ferry voor te stellen, als esn man, die «fch in Frankrijk ten eenenmale onmogelijk heeft gemaakt, telkenmale als deze oud-"', .auaieter weder iets van zich doet hooren, ;K maken zijne woorden een dieper en blijvender indruk, dan die van eenig ander Fransen ' ''staatsman?zoo is het ook in de afgeloopen week geweest. De heer Spuller, een Gambettist van onverdacht gehalte, heeft te Rouaan ? Besproken, en zich de woorden laten ontval- ten, dat de President der Fransche republiek den niet ongerust behoefde te maken over jeputatiën, die als paddestoelen uit den grond " /waren opgeschoten, en men heeft hem op tergende wijze met een »leve Boulanger" ge antwoord; de heer de Herêdia, een tot het Op portunistisch ministerie bekeerd radicaal, heeft te Senlis het woord gevoerd, en men heeft hem toegeroepen, dat zijne politiek die van een lafhartige was. Die incidenten hebben hier «Tgernis, ginds lachlust en leedvermaak opfwekt, maar zij zullen spoedig vergeten zijn. at Ferry echter te Epinal den scherpschut ters uit de Vogezen toevoegde, zal wijd en zijd weerklank vinden. Toch verschilde heteeen hij zeide in substantie niet zooveel van hetgeen de heeren Spuller en de Herêdia be weerden. Ook de oud minister maakte den «eafé-concert-held", den generaal Boulanger, tot het mikpunt van zijn bijtenden spot, en besloot met de wijze, maar juist niet nieuwe les: «hetgeen ons het meeste kwaad doet en ons belet in de aangelegenheden van Eurojia al ons gewicht te doen gelden, het zijn onze binnenlandsche verdeeldheden, de versnippe ring van meeningen en partijen, de zwakheid der regeering of het volslagen gemis aan eene vaste hand, die het roer omklemt, de schijn , van anarchie in onze staatkunde". Men heeft dit den Franschen republikeinen reeds zoo vaak toegevoegd, dat de beschul diging op een der vérités de M. de la Palisse begint te gelijken, en ongeveer evenveel in druk maakt als wanneer een kanselredenaar 1. 'zgnen hoorders voorhoudt, dat zij allen -* doeHiwaardige zondaars zijn. Doch wanneer ;, Jules Ferry dit verwijt tot zijne landgenooten f. "ïfeht, l&at hij het voorafgaan door de ' woorden: «Luistert naar een man, mijne heeren, i . die gedurende eenigen tijd de groote zaken "'** van zijn land heeft bestuurd, en die er iets van weet, wat Europa is." En dan voelt men,' dat hij recht heeft om zoo te spreken. van 5, zouden wij een aardig fortuintje heb ben gewonnen", zegt de echtgenoot. »Met3600 pond behoefden wij niet aan boord te blijven wonen." «Laat ons dan 100 pond wagen, het geld is ons toch om zoo te zeggen aangewaaid. Op den 17den Januari zijt ge immers met uw ouders bijna op zee verdronken? Laat ons 100 pond op nummer 17 zetten." De 100 pond worden gewaagd. Het balletje begint zijn rusteloozen kringloop, gaat eerst weer snel, dan langzamer, nog langzamer, en houdt eindelijk, als door een onzichtbare hand bestuurd, stil op numero zeventien. «Ieder voor zich!" roept nu plotseling de "?" echtgenoot, een dikken bundel banknoten bijeenzamelend, die de croupier hem toeschuift. »ïk heb de honderd pond gewaagd, dus de winst behoort mij alleen." »Ik dacht dat alles ons samen behoorde," zegt zijn gezellin bedeesd. ?Bij het spel niet daar is het »ieder voor sich." »Wij hebben aanzienlijk gewonnen," waagt de dame op te merken, »Laat ons de zaal verlaten en naar Marseille terug keeren, waar het schip ons wacht." »Ben je dol! zie je niet dat de fortuin mij gunstig is? Ik zal de bank laten springen." En werkelijk, de jonge Amerikaan, opge wonden door zijn buitengewoon geluk, begint onbesuisd te spelen. Maar helaas! het kleine, ivoren balletje schijnt wispelturig te zijn. De eene banknoot volgt de andere, maar de on trouwe fortuin schijnt hem voorgoed den rug te hebben toegekeerd. In een ongeloofelijk ; korten tijd was het gewonnene verspeeld en meer dan eens had hij reeds de hand in zijn borstrok gestoken om er geld uit te halen, dat niet .voor de speeltafel bestemd was ge weest. Hoe meer hij verliest, hoe meer hij waagt om opnieuw te verliezen. Al zijn geld gaat in de handen van den croupier over en eerst als hij zijn laatste vijffrancsstuk op het spel gezet en verloren heeft, besluit hij . zich los te rukken van de noodlottige tafel, die de helft van zijn vermogen verzwolgen Het is waar, dat alle nadeelen der Tonkinexpeditie nog steeds, breed uitgemeten, op rekening van Ferry worden gesteld. Maar het is ook waar, dat, bij kalm nadenken, die strijdleuze tegen den invloedrijken oud-mini ster eene ijdele beschuldiging of een grove laster blijkt te zijn. Het is waar, dat Ferry een autoritair man is geweest, en dat zijne manier, om met de Franschen om te gaan, een sterk geprononceerde imperialistische kleur had. Maar het is niet tegen te spreken, dat tijdens zijn ministerie Frankrijk, meer dan ooit sedert 1870, in den raad der Europeesche regeeringen geacht en ontzien werd, en dat de vrede van Europa destijds allerminst door Frankrijk werd bedreigd. Een sympathiek man is Ferry nooit ge weest, maar hij wist wat hij wilde, en hij wist zich te doen gehoorzamen. Met alle sym pathie voor het ministerie Rouvier moet men het toch dezen lof onthouden. De aarzeling, het hinken op twee gedachten van de tegen woordige be\yindyoerders,komt duidelijker dan ooit in het licht in hunne houding tegenover feneraal Boulanger. Als deze levenmaker e helft heeft gedaan van hetgeen hem thans door leden der regeering wordt ten laste ge legd en ongetwijfeld heeft hij meer dan de helft daarvan gedaan dan zou zijne plaats zeker elders wezen dan aan het hoofd van een legercorps. Men behoeft hem juist niet wegens grootheidswaanzin naar Bicêtre of Charenton, of wegens aanslagen tegen den staat naar Nieuw-Caledoniëof Guyana te zenden, maar men had gemakkelijk een beter middel kunnen vinden om hem onschadelijk te maken, dan hem in Auvergne het bevel over een aanzienlijk deel van het Fransche leger op te dragen. De Bulgaren bemerken, ongelukkig een weinig te laat, dat zij in den vorst hunner keuze, prins Ferdinand van Coburg, vleesch noch visch hebben gekregen. De candidaat heeft de hem aangeboden kroon niet gewei gerd, maar ook niet aangenomen. Ontdoet men zijne diplomatisch-ontwijkende antwoor den van den omhaal van woorden, waaron der de eigenlijke zin zich verbergt, dan blijkt het dat de prins de kroon van Bulgarije eigenlijk slechts uit de handen van den czar wil ontvangen. Wat dit wil zeggen, weet iedereen. Terecht merkt dan ook de Standard op, dat de Bulgaren onder zulke omstandig heden evenveel aan den vorst van Mingreli zouden hebben gehad. Geen dor overige Eu ropeesche mogendheden schijnt lust te hebben, de hand in een wespennest te steken ter wille van den Coburger, die meer en meer blijkt niet in de schaduw van den Battenberger te kunnen staan, en de Porte onthoudt zich wij selijk van goedkeuring of afkeuring der ge dane keuze, zoolang de czar zijn onheilspellend stilzwijgen niet verbreekt. Overigens heeft de Sultan moeielijkhcdcn genoeg m zijn naaste omgeving. Zijne weige ring om de door koningin Victoria reeds ge ratificeerde conventie met Egypte te onderteekenen, heeft tot het aftreden van den groot vizier Kjamil-paeha aanleiding gegeven. Het is zeer gemakkelijk, Kjamil-pacha \yeg te zenden, maar zeer moeielijk een geschikt op volger voor hern te vinden. Said-pacha, tot drie malen toe door den Sultan ontboden. heeft evenveel malen de opdracht tot samen stelling van een Kabinet geweigerd, en zich daardoor van den beheerscher der geloovigen het verwijt op den hals gehaald, dat hij 's lands penningen in den zak stak, zonder er iets voor uit te richten. Dit zal wel bij meer Turksche ambtenaren het geval zijn, maar door deze strafpredikatie is de ministeriecle crisis niet opgelost. De Sultan heeft zich, zooals thans blijkt, tusschen twee stoelen gezet! Zijne heeft. Het aanzienlijk bedrag dat hij heeft verspeeld spaarpenningen door zijn vader met zuinigheid en noeste vlijt vergaard was niet bestemd om zoo maar roekeloos te worden verspild. Het moest dienen om er een koopvaardijschip mede te bevrachten, waar over hij zelf het bevel voeren zou. Wat moet hij nu beginnen? Hoe zal hij zich uit deze moeielijkheid redden? Hoe zal hij zijn in ge vaar gebrachte vooruitzichten en plannen weder versterken? Eén hulpmiddel rest hem nog naar Marseille gaan en de noodige gelden leenen, door hypotheek te nemen op zijn schip. De directie van het casino verleent hem een viatique, dat wil zeggen, de afgepaste som die hij noodig heeft om met zijn vrouw naar Marseille terug te keeren. Van deze viutuiue voorzien bestijgen zij den trein die hen der waarts zal voeren. Welk ecu treurige terugkeer. Welk een einde voor een huwelijksreis ! Welk een verschil met hun afreis, toen het jonge paar met een gerust geweten en tevreden gemoed, alleen aan liefde dacht en het zalig leven dat zij samen zouden genieten. Beiden zijn in weinige dagen, jaren ouder geworden, en hebben zich de voeten gekluisterd met een dier kanonskogels waarmede veroordeelden misdadigers het ontsnappen wordt belet, en waarvan zij zich nimmer zullen kunnen ont slaan. Zoodra hij Marseille heeft bereikt gaat de jonge Amerikaan naar zijn bankier, van wieii hij met moei te de benoodigdc gelden krijgt, maar van nu af aan behoort zijn schip hem niet meer. Dat mooi, bevallig vaartuig, waarover hij voor de eerste maal zelf het bevel zou voeren, dat schip, welks aankoop zijn gehcele fortuin en dat zijner vrouw tevens, gevorderd had de bark, op welker spiegel de naam »Montretout" in gouden letters prijkt, en waarop hij, evenals zijn vader een lang en voorspoe dig leven hoopte te leiden, behoort nu aan zijn schuldeischers. Naar oud zeemansgebruik is hij nog altijd »naast God meester op zijn eigen schip'' maar in werkelijkheid is hij geen mees ter van zijn eigen schip meer. Een ongelukkige houding in de zaak der conventie heeft Rus land niet bevredigd en Engeland ontstemd. * * * Paus Leo XIII heeft aan den nieuwbe noemden staatssecretaris, kardinaal Rainpolla, een uitvoerig schrijven gericht, dat thans openbaar is gemaakt. Gelijk alles wat van het tegenwoordige hoofd der katholieke kerk uitgaat, kenmerkt ook dit schrijven zich door een waardigen en bezadigden toon. Toch is het veroorloofd te wijzen op eene daarin voor komende inconsequentie. Even als zijn voor ganger, beweert ook Leo XIII, dat de ter ritoriale souvereiniteit, de wereldlijke macht, onmisbaar is voor den Paus, die in volle vrij heid zijn geestelijke roeping wil vervullen. Te gelijkertijd wijst hij, in een uitvoerig overzicht, op het toenemen van de macht en het prestige van het pausdom in bijna alle landen van Eu ropa. Men mag vragen, of dit niet juist een ge volg is van het verlies der wereldlijke macht. Zeker zou bij voorbeeld de heer Von Bismarck tegen over Leo XIII eene gansch andere hou ding hebben aangenomen, wanneer deze nog aan het hoofd stond van den kerkelijken staat, en daar zijn aanzien en zijn gezag tegenover zijne meer of min onwillige onderdanen met behulp van vreemde hulptroepen moest handhaven. Men mag intusschen hopen, dat 's Pausen uiting over de quaestie der wereld lijke macht meer te beschouwen is als eene laatste opflikkering van het oudenon possumus, dan als de hoofdvoorwaarde van een eigen program voor de toekomst. E. D. PlJZEL. Uit Parijs. BOUTADE. De Mtte te Parijs doet donken aan een Senegalsche temperatuur. Daarbij komt een langdurige droogte, waarover wij hier in ons land ook kun nen meespreken. Hitte en droogte beiden hebhen een der medewerkers van den Evenement de vol gende vermakelijke boutade in de pen gegeven: Menigmalen heeft men deze aarde vergeleken met een tranendal.... en toch zijn velden en boulevards even droog als het gemoed van een deurwaarder of een rechter van instructie. Ondervraagt de wijzen: wondt n tot de dwazen, zij allen zullen u antwoorden: warmte! Welke middelen zijn in staat den last der warmte dragelijk te maken van de individus? Niets eenvoudiger dan dit' Van al do middelen, die men beproeft om aan de hitte het hoofd te bieden, is dit het meest afdoende: men leze Napoleon's terugtocht uit Eusland, of wel men late zich die vertellen door een invalide, die er met bevroren voeten uit dat land is wedergekeerd. Er komt vooral een passage in voor, die van den overtocht der Berezina, die u koud water over den rug laat loopen. Personen met zwakke bronches of lijdende aan rheumatische aandoeningen zullen verstandig doen met zich bij die passage niet al te lang op te houden. Ik iieb iemand gekend, die daarbij altijd een neusvorkoudheid opdeed. Men zou ook kunnen beproeven hetzelfde resultaat te verkrijgen door zich met eonigo vrienden te onderhouden over het plan om Parijs tot een zeehaven te maken, een plan, dat ieder jaar weder om dezon tijd op do proppen komt en algemeen besproken wordt. Het is niet onmo gelijk dat men na een kwartiertje over dat onder werp geredeneerd te hebben, aan de verwezen lijking van dat plan gaat gelooven, en vooral wanneer er onder de aanwezigen een ingenieur is, die aan het gesprek deelneemt, zal het niet lang duren ot men voolt een verfrisschend briesje zijn hcete slapen afkoelen. Lieden mot een eonigszins levendige verbeelding bespeuren zelfs reeds zoo iets als een zandig strand te la Vilreis, schipbreuk, of' mislukte handelsonder neming, zouden voortaan zijn schuldeischers het recht geven, hem van het bevel over zijn schip te ontslaan. En waarom ? omdat hij niet het spel 4000 pond had verloren? Maar wat het, spel hem ontfutseld had, zou hot spel hem kunnen terug geven. »Als ik eens naar Mo naco terugkeerde", denkt hij, ^misschien is de fortuin mij ditmaal gunstig gezind." Welk een geluk, als hij naar huis terugkccrcnd zijn vrouwtje zeggen kon: »Ik heb alle geleden verliezen hersteld de Montretout behoort mij weer toe." Ja! hij moest spelen en hij zou spelen! De jonge kapitein keert naar Manaco terug. Hij speelt eii verliest hij verliest weer en nog weer hij verliest onophoudelijk. Tegen negen uur 's avonds heeft hij niets meer over en wanhoop grijpt hern aan. Hij is ont wikkeld, welopgevoed en jong en terwijl hij met het hoofd in de handen in het park van M on te Carlo neder zit, bcpeinst hij of het niet beter zou zijn, wanneer hij zich van de rotsachtige hoogte in de kalme zee daar be neden wierp en zoo een einde maakte aan zijn ellende. Eensklaps, terwijl hij de hand op het, hart drukt, voelt hij iets hards. Hij zoekt in den binnenzak van zijn vest en vindt een lederen etui, waarin een cerekruis zit. Met zenuw achtig trillende vingers grijpt hij er naar en op dat qogenblik wordt het duister voor zijn oogen, zijn hoofd duizelt en zijn beenen wei geren hem den dienst, terwijl het hem voor komt alsof eene stem hem in het oor fluistert: «Mijn zoon, wanneer soms een onedele ge dachte zich aan u opdringt, zie dan dit kruis aan en het zal u terugvoeren op het pad van eer en plicht." Met doodsbleek gelaat en verwrongen trek ken staat de jonge man op; schuwe blikken werpt, hij links en rechts, als ecu misdadiger die een boos opzet wil volvoeren, en snelt met rassche schreden naar liet Caféde Paris. Daar zit, een man aan een tafeltje iedereen in Monte-Carlo kent hem Shylock, die geld op onderpand geeft. Hij kent maar n lette en visscherspinken op de Buttes Montmartre. Parijs een zeehaven! Welk een droom' Zeemeeuwen rondzwierende op twee pas afstand van het CaféAméricain, en een eskader dobberend op den hoek van de rue Drouot en de Boulevards! O Venetië, wat zult gij daarvan wel zeggen? Ik geloof nu evenwel nog niet, dat de beroemde zeehaven van Asnières-sur-Egout, die, gelijk alge meen bekend is, de voornaamste verzamelplaats is van al de Jean Bart's, die in onze magasins de nouveautés verscholen zijn, zich nog erg onge rust behoeft te maken over dat grootsche plan van Parijs aan zee. Dat denkbeeld is nu juist niet spiksplinternieuw. Het dateert minstens reeds van Sully's tijd. Men mag dus veilig onderstellen, dat, te rekenen naar den tegenwoordigen staat der werkzaam heden sedert de twee en een halve eeuw, dat er van dat plan sprake geweest is, er nog heel wat water door de Seine zal moeten loopen, eer Parijs in het badseizoen de kroon zal spannen over Trouville en Dioppe. En dat is erg jammer! Men zal moeten toe geven, dat onze gemeenteraad heel verkeerd doet met zich niet voor dat groote werk te spannen. Behalve dat hij daardoor in de toekomst aan spraak zou mogen maken op de dankbaarheid van de mindere standen, wien het aan de middelen ontbreekt om ieder jaar wat frissche, zoute lucht te gaan inademen op de levendige drukke bad plaatsen aan het Normandische strand, zou hij bovendien daar mede heel wat nuttiger werk verrichten dan met het veranderen van de namen der straten. Toch heeft onze gemeenteraad den naam, dat hij vooral de belangen der onterfden en verstoo tenen onzer samenleving behartigt! Dit aan het adres van allen, die door hun ooms-millionairs in hun testament toevallig vergeten mochten zijn! Maar kijk eens, om de zee tot voor Parijs te brengen, dat zou eens een vracht van tyd kosten en onze patres conscripti begrijpen maar al te goed, dat zij er niet meer zouden wezen als de zee er was, dan dat zij lust zouden gevoelen een werk te ondernemen, waarvan al de glorie op de hoofden hunner opvolgers zou afstralen. Waartoe zou het dus dienen, de hand uit te steken naar lauweren, die voor anderen zijn weg gelegd ? Maar waarom heeft niet de heer de Lesseps, wiens naam u terstond voor den geest komt, wanneer er iets valt door to stoken, al is 't maar een abces, waarom heeft de Lesseps dat werk niet ter hand genomen? In de dagen dat de baron Ilaussmann het lot van Parijs in handen had en met geheele arrondissementen kegelde, zou deze zonder twijfel aan den beroemden door steker van landengten voor dat plan zijn hulp hebben verleend. Misschien, dat wij dan nu heden ten dage kopje-onder hadden kunnen dui kelen op dezelfde plek, waar nu onze voeten aan het verschroeiend hcete asphalt blijven vastkleven. En dat is nog niet alles: men zou dan een af doend excuus gehad hebbon om te Parijs den ganschen dag in badkostuum to blijven. Gij zult mot mij toestemmen, dames en hoeren, dat dit iets vorrukkelijks zou wezen! G. Kunst en Letteren. UIT DE MAASSTAD. Rotterdam heeft den naam. eene zeer muziekale stad te zijn, en als men nagaat wat er van 15 September tot einde April, alzoo aan Opera's, Con certen on kamermuziek geboden wordt, kan men niet anders dan constateeren, dat deze naam ten volle verdiend is; maar van lo Moi tot 15 Sep tember slechts harmonie-muzick, geen enkele gelegenheid om iets anders te hoorcn, zoodat dan ook do eerste Opera-voorstelling altijd met verGod en die God is het geld. De jonge kapitein sluipt naar hem toe en. vraagt, het Eeremetaal uit den zak halend: «Hoeveel wil je me hierop voorschieten ?" »Vijf francs" is liet antwoord dat na een nauwkeurig onderzoek wordt gegeven. »Geef hiw-!" Hij grijpt het geldstuk eu keert naar het Casino terug. Hij treedt de speelzaal binnen, maar ziet niemand en niets. Een koorts achtige opgewondenheid heeft hem bevangen, zijn hoofd bonst en gloeit, het ruischt en dreunt in zijn ooren, hij ziet als door een nevel. Hij gaat naar een tafeltje en ouderscheidt niets dan een massa goud en eene verzameling handen. O! die handen! welk een erbarmelijk schouwspel leveren ze op! Eenige zijn gebald, krampachtig toegekne pen, andere laten oogcnschijnlijk noode het geldstuk slippen, dat hare vingers nog vast houden weer anderen zijn er wier vingers de pakjes banknoten omkueld houden, als de vangarmeii van de poliep hare prooi. William Burter steekt opzijn beurt de hand uit. «Mijn vader', zegt hij als in zich zelve, >stierf den 20en Januari op liet veld vn.ii eer 2üzal het nummer wezen, waaraan ik mijn laatste vijffrancsstuk en mijn eer toever trouw!'' De schijf draait en voert in razende vaart het balletje mede dat eindelijk op nummer vijftien stilhoudt. '>.Xu is alles verloren!'' zegt William met toonlooze stem en verlaat de zaal. Twee dagen later bevatte een plaatselijk nicuwsblaadje, de Pcnsiero di Xizza", de vol gende mededeeling: «Heden morgen ontdekten ecnige visschevs op het strand tusschen Monaco en Villef'ranchc, het lijk van een man, naar gissing ongeveer '2li javen oud. In zijn zakken werd een visitekaartje gevonden, met het op schrift: ?«Kapitein William Burter, kornmandant van de -Montretout''. Of zijn dood aan zelfmoord of aan een misdaad moet worden toegeschreven, is niet bekend."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl