Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.527.
?fea&n&e repraesentant, de oud-voorzitter
Mr. Levy, nauwelijks, immers met de helft
der stemmen plus ne, in het Bestuur
f-* gekozen, tegen een oppositie-candidaat
ZOnder bekend politiek verleden. Op den
E 7<len Maart moest zij ook dien
oppositieIj- candidaat in het Bestuur opnemen. Op 26
p,{ ? Mei zegevierde de oprecht-democratische
op*?* bpsitie, door adhaesie te weigeren aan het
J Kiesrecht-geknutsel der
Tweede-Kamer-liberalen. Thans op 25 Juli houdt diezelfde
|r , oppositie de vaan der waarlijk vrijzinnige
^Onderwijs-politiek hoog, en desavoueert zij
den triumphator der Liberale Unie.
Kan het Bestuur van Burgerpligt zich nog
*' -, wel beschouwen als de uitdrukking van den
wil, de trouwe afbeelding van het karakter
dier kiesvereeniging ? Zoo neen, dan ware
FV aftreden veel korrekter dan bezwaren
inbrenjL gen tegen het uitvoeren van genomen
beF5- sluiten. H. J. B.
jr - Van over de Grenzen.
p. " Hoe menigmaal ook de organen der
uiterfr ? .ste linkerzijde in Frankrijk in dit opzicht
*?" geheel eenstemmig met de meeste bladen van
?' " 3e rechterzijde beproefd hebben den l eer
, - Jules Ferry voor te stellen, als esn man, die
«fch in Frankrijk ten eenenmale onmogelijk
heeft gemaakt, telkenmale als deze
oud-"', .auaieter weder iets van zich doet hooren,
;K maken zijne woorden een dieper en blijvender
indruk, dan die van eenig ander Fransen
' ''staatsman?zoo is het ook in de afgeloopen
week geweest. De heer Spuller, een
Gambettist van onverdacht gehalte, heeft te Rouaan
? Besproken, en zich de woorden laten
ontval- ten, dat de President der Fransche republiek
den niet ongerust behoefde te maken over
jeputatiën, die als paddestoelen uit den grond
" /waren opgeschoten, en men heeft hem op
tergende wijze met een »leve Boulanger" ge
antwoord; de heer de Herêdia, een tot het Op
portunistisch ministerie bekeerd radicaal, heeft
te Senlis het woord gevoerd, en men heeft hem
toegeroepen, dat zijne politiek die van een
lafhartige was. Die incidenten hebben hier
«Tgernis, ginds lachlust en leedvermaak
opfwekt, maar zij zullen spoedig vergeten zijn.
at Ferry echter te Epinal den scherpschut
ters uit de Vogezen toevoegde, zal wijd en
zijd weerklank vinden. Toch verschilde
heteeen hij zeide in substantie niet zooveel van
hetgeen de heeren Spuller en de Herêdia be
weerden. Ook de oud minister maakte den
«eafé-concert-held", den generaal Boulanger,
tot het mikpunt van zijn bijtenden spot, en
besloot met de wijze, maar juist niet nieuwe
les: «hetgeen ons het meeste kwaad doet en
ons belet in de aangelegenheden van Eurojia
al ons gewicht te doen gelden, het zijn onze
binnenlandsche verdeeldheden, de versnippe
ring van meeningen en partijen, de zwakheid
der regeering of het volslagen gemis aan eene
vaste hand, die het roer omklemt, de schijn
, van anarchie in onze staatkunde".
Men heeft dit den Franschen republikeinen
reeds zoo vaak toegevoegd, dat de beschul
diging op een der vérités de M. de la Palisse
begint te gelijken, en ongeveer evenveel in
druk maakt als wanneer een kanselredenaar
1. 'zgnen hoorders voorhoudt, dat zij allen
-* doeHiwaardige zondaars zijn. Doch wanneer
;, Jules Ferry dit verwijt tot zijne landgenooten
f. "ïfeht, l&at hij het voorafgaan door de
' woorden: «Luistert naar een man, mijne heeren,
i . die gedurende eenigen tijd de groote zaken
"'** van zijn land heeft bestuurd, en die er iets
van weet, wat Europa is." En dan voelt
men,' dat hij recht heeft om zoo te spreken.
van 5, zouden wij een aardig fortuintje heb
ben gewonnen", zegt de echtgenoot. »Met3600
pond behoefden wij niet aan boord te blijven
wonen."
«Laat ons dan 100 pond wagen, het geld is
ons toch om zoo te zeggen aangewaaid. Op
den 17den Januari zijt ge immers met uw
ouders bijna op zee verdronken? Laat ons
100 pond op nummer 17 zetten."
De 100 pond worden gewaagd. Het balletje
begint zijn rusteloozen kringloop, gaat eerst
weer snel, dan langzamer, nog langzamer, en
houdt eindelijk, als door een onzichtbare hand
bestuurd, stil op numero zeventien.
«Ieder voor zich!" roept nu plotseling de
"?" echtgenoot, een dikken bundel banknoten
bijeenzamelend, die de croupier hem toeschuift.
ȕk heb de honderd pond gewaagd, dus de
winst behoort mij alleen."
»Ik dacht dat alles ons samen behoorde,"
zegt zijn gezellin bedeesd.
?Bij het spel niet daar is het »ieder voor
sich."
»Wij hebben aanzienlijk gewonnen," waagt
de dame op te merken, »Laat ons de zaal
verlaten en naar Marseille terug keeren, waar
het schip ons wacht."
»Ben je dol! zie je niet dat de fortuin mij
gunstig is? Ik zal de bank laten springen."
En werkelijk, de jonge Amerikaan, opge
wonden door zijn buitengewoon geluk, begint
onbesuisd te spelen. Maar helaas! het kleine,
ivoren balletje schijnt wispelturig te zijn. De
eene banknoot volgt de andere, maar de on
trouwe fortuin schijnt hem voorgoed den rug
te hebben toegekeerd. In een ongeloofelijk
; korten tijd was het gewonnene verspeeld en
meer dan eens had hij reeds de hand in zijn
borstrok gestoken om er geld uit te halen,
dat niet .voor de speeltafel bestemd was ge
weest. Hoe meer hij verliest, hoe meer hij
waagt om opnieuw te verliezen. Al zijn geld
gaat in de handen van den croupier over en
eerst als hij zijn laatste vijffrancsstuk op
het spel gezet en verloren heeft, besluit hij
. zich los te rukken van de noodlottige tafel,
die de helft van zijn vermogen verzwolgen
Het is waar, dat alle nadeelen der
Tonkinexpeditie nog steeds, breed uitgemeten, op
rekening van Ferry worden gesteld. Maar
het is ook waar, dat, bij kalm nadenken, die
strijdleuze tegen den invloedrijken oud-mini
ster eene ijdele beschuldiging of een grove
laster blijkt te zijn. Het is waar, dat Ferry
een autoritair man is geweest, en dat zijne
manier, om met de Franschen om te gaan,
een sterk geprononceerde imperialistische kleur
had. Maar het is niet tegen te spreken, dat
tijdens zijn ministerie Frankrijk, meer dan
ooit sedert 1870, in den raad der Europeesche
regeeringen geacht en ontzien werd, en dat
de vrede van Europa destijds allerminst door
Frankrijk werd bedreigd.
Een sympathiek man is Ferry nooit ge
weest, maar hij wist wat hij wilde, en hij wist
zich te doen gehoorzamen. Met alle sym
pathie voor het ministerie Rouvier moet men
het toch dezen lof onthouden. De aarzeling,
het hinken op twee gedachten van de tegen
woordige be\yindyoerders,komt duidelijker dan
ooit in het licht in hunne houding tegenover
feneraal Boulanger. Als deze levenmaker
e helft heeft gedaan van hetgeen hem thans
door leden der regeering wordt ten laste ge
legd en ongetwijfeld heeft hij meer dan de
helft daarvan gedaan dan zou zijne plaats
zeker elders wezen dan aan het hoofd van
een legercorps. Men behoeft hem juist niet
wegens grootheidswaanzin naar Bicêtre of
Charenton, of wegens aanslagen tegen den
staat naar Nieuw-Caledoniëof Guyana te
zenden, maar men had gemakkelijk een beter
middel kunnen vinden om hem onschadelijk
te maken, dan hem in Auvergne het bevel
over een aanzienlijk deel van het Fransche
leger op te dragen.
De Bulgaren bemerken, ongelukkig een
weinig te laat, dat zij in den vorst hunner
keuze, prins Ferdinand van Coburg, vleesch
noch visch hebben gekregen. De candidaat
heeft de hem aangeboden kroon niet gewei
gerd, maar ook niet aangenomen. Ontdoet
men zijne diplomatisch-ontwijkende antwoor
den van den omhaal van woorden, waaron
der de eigenlijke zin zich verbergt, dan blijkt
het dat de prins de kroon van Bulgarije
eigenlijk slechts uit de handen van den czar
wil ontvangen. Wat dit wil zeggen, weet
iedereen. Terecht merkt dan ook de Standard
op, dat de Bulgaren onder zulke omstandig
heden evenveel aan den vorst van Mingreli
zouden hebben gehad. Geen dor overige Eu
ropeesche mogendheden schijnt lust te hebben,
de hand in een wespennest te steken ter wille
van den Coburger, die meer en meer blijkt
niet in de schaduw van den Battenberger te
kunnen staan, en de Porte onthoudt zich wij
selijk van goedkeuring of afkeuring der ge
dane keuze, zoolang de czar zijn onheilspellend
stilzwijgen niet verbreekt.
Overigens heeft de Sultan moeielijkhcdcn
genoeg m zijn naaste omgeving. Zijne weige
ring om de door koningin Victoria reeds ge
ratificeerde conventie met Egypte te
onderteekenen, heeft tot het aftreden van den groot
vizier Kjamil-paeha aanleiding gegeven. Het
is zeer gemakkelijk, Kjamil-pacha \yeg te
zenden, maar zeer moeielijk een geschikt op
volger voor hern te vinden. Said-pacha, tot
drie malen toe door den Sultan ontboden.
heeft evenveel malen de opdracht tot samen
stelling van een Kabinet geweigerd, en zich
daardoor van den beheerscher der geloovigen
het verwijt op den hals gehaald, dat hij 's lands
penningen in den zak stak, zonder er iets
voor uit te richten. Dit zal wel bij meer
Turksche ambtenaren het geval zijn, maar door
deze strafpredikatie is de ministeriecle crisis
niet opgelost. De Sultan heeft zich, zooals
thans blijkt, tusschen twee stoelen gezet! Zijne
heeft. Het aanzienlijk bedrag dat hij heeft
verspeeld spaarpenningen door zijn vader
met zuinigheid en noeste vlijt vergaard
was niet bestemd om zoo maar roekeloos te
worden verspild. Het moest dienen om er een
koopvaardijschip mede te bevrachten, waar
over hij zelf het bevel voeren zou. Wat moet
hij nu beginnen? Hoe zal hij zich uit deze
moeielijkheid redden? Hoe zal hij zijn in ge
vaar gebrachte vooruitzichten en plannen
weder versterken? Eén hulpmiddel rest hem
nog naar Marseille gaan en de noodige
gelden leenen, door hypotheek te nemen op
zijn schip.
De directie van het casino verleent hem
een viatique, dat wil zeggen, de afgepaste som
die hij noodig heeft om met zijn vrouw naar
Marseille terug te keeren. Van deze viutuiue
voorzien bestijgen zij den trein die hen der
waarts zal voeren. Welk ecu treurige terugkeer.
Welk een einde voor een huwelijksreis ! Welk
een verschil met hun afreis, toen het jonge
paar met een gerust geweten en tevreden
gemoed, alleen aan liefde dacht en het zalig
leven dat zij samen zouden genieten. Beiden
zijn in weinige dagen, jaren ouder geworden,
en hebben zich de voeten gekluisterd met een
dier kanonskogels waarmede veroordeelden
misdadigers het ontsnappen wordt belet, en
waarvan zij zich nimmer zullen kunnen ont
slaan. Zoodra hij Marseille heeft bereikt gaat
de jonge Amerikaan naar zijn bankier, van
wieii hij met moei te de benoodigdc gelden krijgt,
maar van nu af aan behoort zijn schip hem
niet meer.
Dat mooi, bevallig vaartuig, waarover hij
voor de eerste maal zelf het bevel zou voeren,
dat schip, welks aankoop zijn gehcele fortuin
en dat zijner vrouw tevens, gevorderd had
de bark, op welker spiegel de naam
»Montretout" in gouden letters prijkt, en waarop
hij, evenals zijn vader een lang en voorspoe
dig leven hoopte te leiden, behoort nu aan
zijn schuldeischers. Naar oud zeemansgebruik
is hij nog altijd »naast God meester op zijn eigen
schip'' maar in werkelijkheid is hij geen mees
ter van zijn eigen schip meer. Een ongelukkige
houding in de zaak der conventie heeft Rus
land niet bevredigd en Engeland ontstemd.
*
* *
Paus Leo XIII heeft aan den nieuwbe
noemden staatssecretaris, kardinaal Rainpolla,
een uitvoerig schrijven gericht, dat thans
openbaar is gemaakt. Gelijk alles wat van
het tegenwoordige hoofd der katholieke kerk
uitgaat, kenmerkt ook dit schrijven zich door
een waardigen en bezadigden toon. Toch is
het veroorloofd te wijzen op eene daarin voor
komende inconsequentie. Even als zijn voor
ganger, beweert ook Leo XIII, dat de ter
ritoriale souvereiniteit, de wereldlijke macht,
onmisbaar is voor den Paus, die in volle vrij
heid zijn geestelijke roeping wil vervullen. Te
gelijkertijd wijst hij, in een uitvoerig overzicht,
op het toenemen van de macht en het prestige
van het pausdom in bijna alle landen van Eu
ropa. Men mag vragen, of dit niet juist een ge
volg is van het verlies der wereldlijke macht.
Zeker zou bij voorbeeld de heer Von Bismarck
tegen over Leo XIII eene gansch andere hou
ding hebben aangenomen, wanneer deze nog
aan het hoofd stond van den kerkelijken staat,
en daar zijn aanzien en zijn gezag tegenover
zijne meer of min onwillige onderdanen
met behulp van vreemde hulptroepen moest
handhaven. Men mag intusschen hopen, dat
's Pausen uiting over de quaestie der wereld
lijke macht meer te beschouwen is als eene
laatste opflikkering van het oudenon possumus,
dan als de hoofdvoorwaarde van een eigen
program voor de toekomst.
E. D. PlJZEL.
Uit Parijs.
BOUTADE.
De Mtte te Parijs doet donken aan een
Senegalsche temperatuur. Daarbij komt een langdurige
droogte, waarover wij hier in ons land ook kun
nen meespreken. Hitte en droogte beiden hebhen
een der medewerkers van den Evenement de vol
gende vermakelijke boutade in de pen gegeven:
Menigmalen heeft men deze aarde vergeleken
met een tranendal.... en toch zijn velden en
boulevards even droog als het gemoed van een
deurwaarder of een rechter van instructie.
Ondervraagt de wijzen: wondt n tot de dwazen,
zij allen zullen u antwoorden: warmte!
Welke middelen zijn in staat den last der
warmte dragelijk te maken van de individus?
Niets eenvoudiger dan dit'
Van al do middelen, die men beproeft om aan
de hitte het hoofd te bieden, is dit het meest
afdoende: men leze Napoleon's terugtocht uit
Eusland, of wel men late zich die vertellen door
een invalide, die er met bevroren voeten uit dat
land is wedergekeerd. Er komt vooral een passage
in voor, die van den overtocht der Berezina, die
u koud water over den rug laat loopen.
Personen met zwakke bronches of lijdende aan
rheumatische aandoeningen zullen verstandig doen
met zich bij die passage niet al te lang op te
houden. Ik iieb iemand gekend, die daarbij altijd
een neusvorkoudheid opdeed.
Men zou ook kunnen beproeven hetzelfde
resultaat te verkrijgen door zich met eonigo
vrienden te onderhouden over het plan om Parijs
tot een zeehaven te maken, een plan, dat ieder
jaar weder om dezon tijd op do proppen komt
en algemeen besproken wordt. Het is niet onmo
gelijk dat men na een kwartiertje over dat onder
werp geredeneerd te hebben, aan de verwezen
lijking van dat plan gaat gelooven, en vooral
wanneer er onder de aanwezigen een ingenieur
is, die aan het gesprek deelneemt, zal het niet
lang duren ot men voolt een verfrisschend briesje
zijn hcete slapen afkoelen. Lieden mot een
eonigszins levendige verbeelding bespeuren zelfs
reeds zoo iets als een zandig strand te la
Vilreis, schipbreuk, of' mislukte handelsonder
neming, zouden voortaan zijn schuldeischers
het recht geven, hem van het bevel over zijn
schip te ontslaan. En waarom ? omdat hij niet
het spel 4000 pond had verloren? Maar wat
het, spel hem ontfutseld had, zou hot spel hem
kunnen terug geven. »Als ik eens naar Mo
naco terugkeerde", denkt hij, ^misschien is de
fortuin mij ditmaal gunstig gezind." Welk
een geluk, als hij naar huis terugkccrcnd zijn
vrouwtje zeggen kon: »Ik heb alle geleden
verliezen hersteld de Montretout behoort
mij weer toe." Ja! hij moest spelen en hij
zou spelen!
De jonge kapitein keert naar Manaco terug.
Hij speelt eii verliest hij verliest weer
en nog weer hij verliest onophoudelijk.
Tegen negen uur 's avonds heeft hij niets meer
over en wanhoop grijpt hern aan. Hij is ont
wikkeld, welopgevoed en jong en terwijl hij
met het hoofd in de handen in het park van
M on te Carlo neder zit, bcpeinst hij of het
niet beter zou zijn, wanneer hij zich van de
rotsachtige hoogte in de kalme zee daar be
neden wierp en zoo een einde maakte aan
zijn ellende.
Eensklaps, terwijl hij de hand op het, hart
drukt, voelt hij iets hards. Hij zoekt in den
binnenzak van zijn vest en vindt een lederen
etui, waarin een cerekruis zit. Met zenuw
achtig trillende vingers grijpt hij er naar en
op dat qogenblik wordt het duister voor zijn
oogen, zijn hoofd duizelt en zijn beenen wei
geren hem den dienst, terwijl het hem voor
komt alsof eene stem hem in het oor fluistert:
«Mijn zoon, wanneer soms een onedele ge
dachte zich aan u opdringt, zie dan dit kruis
aan en het zal u terugvoeren op het pad van
eer en plicht."
Met doodsbleek gelaat en verwrongen trek
ken staat de jonge man op; schuwe blikken
werpt, hij links en rechts, als ecu misdadiger
die een boos opzet wil volvoeren, en snelt
met rassche schreden naar liet Caféde Paris.
Daar zit, een man aan een tafeltje iedereen
in Monte-Carlo kent hem Shylock, die
geld op onderpand geeft. Hij kent maar n
lette en visscherspinken op de Buttes Montmartre.
Parijs een zeehaven! Welk een droom'
Zeemeeuwen rondzwierende op twee pas afstand
van het CaféAméricain, en een eskader dobberend
op den hoek van de rue Drouot en de Boulevards!
O Venetië, wat zult gij daarvan wel zeggen?
Ik geloof nu evenwel nog niet, dat de beroemde
zeehaven van Asnières-sur-Egout, die, gelijk alge
meen bekend is, de voornaamste verzamelplaats
is van al de Jean Bart's, die in onze magasins
de nouveautés verscholen zijn, zich nog erg onge
rust behoeft te maken over dat grootsche plan
van Parijs aan zee. Dat denkbeeld is nu juist
niet spiksplinternieuw.
Het dateert minstens reeds van Sully's tijd.
Men mag dus veilig onderstellen, dat, te rekenen
naar den tegenwoordigen staat der werkzaam
heden sedert de twee en een halve eeuw, dat er
van dat plan sprake geweest is, er nog heel wat
water door de Seine zal moeten loopen, eer Parijs
in het badseizoen de kroon zal spannen over
Trouville en Dioppe.
En dat is erg jammer! Men zal moeten toe
geven, dat onze gemeenteraad heel verkeerd doet
met zich niet voor dat groote werk te spannen.
Behalve dat hij daardoor in de toekomst aan
spraak zou mogen maken op de dankbaarheid
van de mindere standen, wien het aan de middelen
ontbreekt om ieder jaar wat frissche, zoute lucht
te gaan inademen op de levendige drukke bad
plaatsen aan het Normandische strand, zou hij
bovendien daar mede heel wat nuttiger werk
verrichten dan met het veranderen van de namen
der straten.
Toch heeft onze gemeenteraad den naam, dat
hij vooral de belangen der onterfden en verstoo
tenen onzer samenleving behartigt! Dit aan het
adres van allen, die door hun ooms-millionairs
in hun testament toevallig vergeten mochten zijn!
Maar kijk eens, om de zee tot voor Parijs te
brengen, dat zou eens een vracht van tyd kosten
en onze patres conscripti begrijpen maar al te
goed, dat zij er niet meer zouden wezen als de
zee er was, dan dat zij lust zouden gevoelen een
werk te ondernemen, waarvan al de glorie op de
hoofden hunner opvolgers zou afstralen.
Waartoe zou het dus dienen, de hand uit te
steken naar lauweren, die voor anderen zijn weg
gelegd ?
Maar waarom heeft niet de heer de Lesseps,
wiens naam u terstond voor den geest komt,
wanneer er iets valt door to stoken, al is 't maar
een abces, waarom heeft de Lesseps dat werk
niet ter hand genomen? In de dagen dat de
baron Ilaussmann het lot van Parijs in handen
had en met geheele arrondissementen kegelde,
zou deze zonder twijfel aan den beroemden door
steker van landengten voor dat plan zijn hulp
hebben verleend. Misschien, dat wij dan nu
heden ten dage kopje-onder hadden kunnen dui
kelen op dezelfde plek, waar nu onze voeten aan
het verschroeiend hcete asphalt blijven vastkleven.
En dat is nog niet alles: men zou dan een af
doend excuus gehad hebbon om te Parijs den
ganschen dag in badkostuum to blijven. Gij zult
mot mij toestemmen, dames en hoeren, dat dit
iets vorrukkelijks zou wezen!
G.
Kunst en Letteren.
UIT DE MAASSTAD.
Rotterdam heeft den naam. eene zeer muziekale
stad te zijn, en als men nagaat wat er van 15
September tot einde April, alzoo aan Opera's, Con
certen on kamermuziek geboden wordt, kan men
niet anders dan constateeren, dat deze naam ten
volle verdiend is; maar van lo Moi tot 15 Sep
tember slechts harmonie-muzick, geen enkele
gelegenheid om iets anders te hoorcn, zoodat dan
ook do eerste Opera-voorstelling altijd met
verGod en die God is het geld.
De jonge kapitein sluipt naar hem toe en.
vraagt, het Eeremetaal uit den zak halend:
«Hoeveel wil je me hierop voorschieten ?"
»Vijf francs" is liet antwoord dat na een
nauwkeurig onderzoek wordt gegeven.
»Geef hiw-!"
Hij grijpt het geldstuk eu keert naar het
Casino terug. Hij treedt de speelzaal binnen,
maar ziet niemand en niets. Een koorts
achtige opgewondenheid heeft hem bevangen,
zijn hoofd bonst en gloeit, het ruischt en
dreunt in zijn ooren, hij ziet als door een
nevel. Hij gaat naar een tafeltje en
ouderscheidt niets dan een massa goud en eene
verzameling handen. O! die handen! welk
een erbarmelijk schouwspel leveren ze op!
Eenige zijn gebald, krampachtig toegekne
pen, andere laten oogcnschijnlijk noode het
geldstuk slippen, dat hare vingers nog vast
houden weer anderen zijn er wier vingers
de pakjes banknoten omkueld houden, als de
vangarmeii van de poliep hare prooi.
William Burter steekt opzijn beurt de hand
uit. «Mijn vader', zegt hij als in zich zelve,
>stierf den 20en Januari op liet veld vn.ii eer
2üzal het nummer wezen, waaraan ik mijn
laatste vijffrancsstuk en mijn eer toever
trouw!''
De schijf draait en voert in razende vaart
het balletje mede dat eindelijk op nummer
vijftien stilhoudt.
'>.Xu is alles verloren!'' zegt William met
toonlooze stem en verlaat de zaal.
Twee dagen later bevatte een plaatselijk
nicuwsblaadje, de Pcnsiero di Xizza", de vol
gende mededeeling: «Heden morgen ontdekten
ecnige visschevs op het strand tusschen Monaco
en Villef'ranchc, het lijk van een man, naar
gissing ongeveer '2li javen oud. In zijn zakken
werd een visitekaartje gevonden, met het op
schrift: ?«Kapitein William Burter,
kornmandant van de -Montretout''. Of zijn dood aan
zelfmoord of aan een misdaad moet worden
toegeschreven, is niet bekend."