De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 31 juli pagina 6

31 juli 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

D<E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.527 »?' l"' 'A !? f. hst hoofd op zijn handen zinken en schreide alsof liein het hart zou breken. Kapitein Leigh vond een mede-officier, die van püm was eenige weken met verlof naar huis te ga*a, en die er gereedelijfc in toestemde, gedueeade de reis d» zorg op zich te nemen voor den Jongen, in wien zijn vriend, zulk een levendig be lang stelde. v Maar nog dienzelfden nacht kwam eene tijding, "fli« bg allen de gedachte aan verlof of naar huis gaan verbande. Het goevernement van Richmond, .besloten den Noordelijken nu eens geducht het jak uit te vegen," had tot den grooten uitval besloten. Kapitein Leigh ontving bevel tegen het aanbuflken van den dag met zijn regiment op te rakken. Toby," zeide bij. jij kunt met een van de t bagagewagens gaan. Gesp mijn deken enkapotjas g» bjj elkaar in den riem en neem ze mede, en ook rdea* laarzen draag er vooral goed zorg voor, vant ik krijg niet zoo spoedig weer een paarrija laarzen die mij zoo goed passen als deze." J£' _ Massa niet bang zijn Toby zal ze bewaren förfeoo goed hij kan !" SsÊHet. hoofdkorps der opstandelingen was gezien fai den Zuidelijken bergketen gaande in de richfiag van Gettysburg. De Noordelijken maakten verkenningstochten in alle richtingen, en eene afdeeling troepen, waaronder ook het regiment van - kapitein Leigh, kreeg bevel langs den kortsten r yeg naar Gettysburg op te rukken en den rebel ten dea terugtocht at te snijden. Onderweg werd ^- " een der bagagewagens beschadigd. De voerman \? ' van den volgenden steeg af om zijn makker te hel|L , pen. De troepen marcheerden voort en de beide !?-, wagens .bleven'op den berg achter. In een daarfvltn zat Toby, met de laarzen van den kapitein, waarover hij trouw de wacht hield. De twee manaft» werkten onverpoosd om de schade te hers stellen en Toby zat naar hen te kijken. Plotseling J Jdonk het getrappel van paardenhoeven en kwam u* eene aldeeling ruiterij uit een bocht in den weg f? ; - te voorschijn. Dat treft!" riep een der mannen hierkomen a een j*ajtrrvan onze kameraden. Als zij nog even «- Tffiïeif waënfen, kusnen wij met hen medegaan." 4 't Zijn onze jongens niet," zeide de andere, na u. hen scherp M oogenschouw te hebben genomen, -;,, 't zijn rebellen!" 3ji Bg die vföorden verstopte Toby zich onder een ;,.. paar dekens op den bodem van den wagen. Toen de soldaten waren genaderd zeide de .". officier, klaarblijkelijk in antwoord op de vraag *, vaa een zyner manschappen: f Neen! laat die kerels loopen; we kunnen hier toch niets met gevangenen uitrichten. Maar wij gullen de wagens eens doorsnuffelen, en als de "' Yankees soms iets bij zich hebben dat wij gebruiken kunnen, zooveel te beter!" Bij- de wagens gekomen hielden zij hun paarden in, richtten een paar korte, barsche vragen tot de beide voerlieden, waarna zij de kisten en koffers begonnen open te breken en zich den inhoud toeëigenden. j Bijna waren de soldaten met hun onderzoek ge reed, toen een van hen uitriep: Wat ligt daar onder die bank?" ' .?O! een gescheurde deken, anders niet," zeide een ander. Hij is de moeite van 't meenemen niet waard. Wij hebben alles wat wij gebruiken - ajnnen." s "S»Ja! maar er mocht soms iets onder liggen." Met z\jn degen schoof hij den deken terzijde, pn dSar lag Toby, die beproefde, hoewel vruckte\ loos, afe laarzen met zijn lichaam voor hun blikken te verbergen. ?s; Komaan!" riep de officier, dat is de moeite ?fe, $pg eens waard. Ik heb ze juist hard noodig. Kom i.', jonden! geef die laarzen maar over, gauw!" g- Neen, massa," zeide Toby, mag niet geven z\jn laarzen van massa kaptein en hij mij zeg gen ik vooral goed zorgen er voor." 7 Dat gaat mij riet aan. Ik moet ze hebben, J dus geef op!" - t Blief massa ..." begon Toby weer; maar do rebel liet hem niet aan het woord komen. Wil je mij die laarzen geven, ja of neen? Wanneer je het niet doet en bl gauw ook, zal ik een kogel door je zwarte huid jagen. Ik > vraag 't je nu voor de laatste maal krijg ik ze of niet?" Tegelijkertijd haalde hij zijn pistool voor den dag. Kan nief, massa mag niet, want massa kaptein " 1 Een knal, een plotselinge vuurstraal, een lang gerekte smartelijke kreet en Toby lag beweging loos, met de laarzen in zijn armen gekneld, terwjjl groote bloeddroppels zich op zijn borst be gonnen te vertoonen. Vijand in 't gezicht!" riep plotseling een or donnans, die in vliegende vaart kwam aanrennen. * Haastig deelde de officier eenige bevelen uit. ; De rebellen sloegen spoorslags op de vlucht, eenigo oogenblikken voor dat een afdeeling cavalerie mot t kapitein Leigh aan het hoofd, van do tegenover gestelde zijde kwam aanrijden. Met een paar woorden bracht men hem op do hoogte van den toestand. Kapitein Leigh logde zijn hand op Toby's schouder en noemde zijn naam. Op het geluid dier welbekende stem opende hij de oogen en zeide op zwakken toon: Massa kaptein, Toby heeft zijn bost gedaan hy zorgt voor de laarzen." O Toby!" antwoordde de kapitein smartelijk had ze maar overgegeven. Ik had liever alles willen verliezen, als dit maar niet was gebeurd." Massa kaptein!" %Wat is er Toby?" De kindertjes, massa; ik van plan zoo goed op ze te passen zeg hun.; . ." Zyn stem werd zwakker en hij sloot de oogen. Ja mijn jongen ik luister.... Wat moot . ik ze zeggen?" Zeg hun ik de laarzen niet overgeef; ik ze bewaard naar mijn beste weten." Een flauwe zucht ontvlood zijn borst, zijn oog leden trilden en het korte leven, dat in waarheid naar zijn beste weten geweest was" (ach! kon den wij het allen zeggen) was geëindigd. Eerbiedig tilde kapitein Leigh do met bloed " doorweekte en bespatte laarzen op. Ik zal zo ' nooit weer dragen, maar ik zal ze ook nimmer ,' wegdoen," zeide hij. Zij zullen Toby's monument zijn." In de vestibule van kapitein Leigh's woning is een diepe nis en daarin staat op een marmeren plaat, onder een stolp, een paar laarzen; er zijn donkere vlekken op en in den rand van die mar meren plaat staat met gouden letters dit opschrift: Ter nagedachtenis aan Toby" die getrouw was tot in den dood." OP DE ONDEROFFICIERSKAMER. Uien Wik in het militaire leven, door WÉHA. Wie lapt er mee, lui'?" vraagt Rimmers, terwijl hij eenige centen op de vorvelooze tafel werpt en een plat fleschje van verdacht roode tint tegen 't licht houdt. Ik!" klinken een paar stemmen. Jij ook, Strnmp?" vervolgt hij tot een col lega, die juist bezig is om zijn hoofd eenige evo luties in een waschkom met water te laten maken. 't Zit er niet an bij me!" roept deze proes tend van 't water, dat hij in neus en ooren heeft gekregen. Jij dan, Van Dorp?" Hoeveel?" De man acht centen." Ja, da 's goed." Sergeant Rimmers opent daarop de deur en schreeuwt de hand gebogen naast den mond hou dende zoo hard als hij kan: Keesenburreg, Keesenburreg!" Present, sersjant!" klinkt het uit de verte. Hier komme!" schreeuwt Rimmers terug. Tien seconden later klopt Keesenburg aan de deur der onderofficierskamer. Valt er in!" brult Riminors. Present, sersjant," zegt de milicien salueerend, terwijl hij binnentreedt. Hier heb je een fleschje en twee en der tig neen, ho'es, wie mot er nog mee lappen. . . ?" vraagt hij rondziende. Hier, ik;" zegt van Dorp, den vrager zijn bijdrage overhandigende. En hier heb je, twee en der tig centen, hou vast;" vervolgt Rimmers tot Keesenburg, die fleschje en geld min of meer bedeesd aanneemt. ,.Ja, maar " Wat, ja maar ?" De kaptein van pelicie is geloof ik nog binnen 1), sersjant." Zoo geloof jij dat" zegt de sergeant op een lijmerigen toon en dan vervolgt hij kort-af: Maar jij haalt toch de bitter, hoor! En je past er maar op, dat ze je niet snorren 2) begrepen ?" ? Jongens, Rimmers, pas toch op," waarschuwt Orth, de oudste op de kamer. Voor mijn rekening" bromt R'mmers, doch zich bedenkende herneemt hij tot den milicien : neen wacht es, kom hier; ga 't raam maar uit, dat is nog wél zoo secuur." Voorzichtig toch," vermaant andermaal de meer bedaagde Orth Och, wat leuter jij toch !" bromt Rimmers en den slungelachtigen Keesenburg bij een arm grijpende brengt hij hem bij het venster, waar van het kozijn ongeveer een meter boven den grond is. Met een lichten sprong staat Keesenburg buiten en snelt naar moeder Peters, do naastbijzijnde kroeg. Voor twee en dertig centen" zegt hij hij gend tegen de vette kasteloines, terwijl hij de centen op de toonbank neertelt. Moeder Peters, reeds lang bekend met maat en inhoud van 't flesclije, voldoet stilzwijgend aan 't gevraagde. Lus je d'er eentje, millecijn?" vraagt ze daarna grinnikend aan onzen vriend Nou!" zegt deze mot de tong smakkend. Na het eentje" in een teug verorberd te heb ben, spoedt Keesenburg zich met zijn' kostbaren (?) last weer kazernewaarts. waar hij zich op dezelfde wijze naar binnen werkt als zooeven naar buiten. Toevallig werd zulks door den jeugdigen luite nant Jonkheer van deu Doezo gezien. Ha zoo, mannetje," mompelt deze bij zich zelf verlaat jij op die manier de kazerne; och ja dat is ook wél zoo gemakkelijk" en met een ver genoegd hatelijk glimlachje zou men kunnen zeggen trekt hij veelbeteekenend aan de ander halve haar onder zijn neus. die hij met den moed eener betere zaak waardig, zijn knevel" beliefde te noemen. Weet je \vat? Hij zal even iu die" kazerne aanloopen; hij was er wel vreemd, maar zij n plicht als officier, nietwaar? Jongens, dat was nu juisf eens een dingetje voor hem! Zoo iets, zie je. kon bom bij den kolonel van wien hij dozen morgen zeer toevallig on onver diend, enfin!" een geduchtcn uitbrander had gekregen, weer in een good blaadje brengen. Intusschen heeft Keosenburg 'moeder Peters' goede gave behoorlijk aan haar adres bezorgd. Voorzichtig en met welgevallen neemt (Sergeant Rimmers het lleschje aan. Nog iets sersjant V" vraagt Keesenburg. Dauk je!" Keesciiburg brengt zijn rechterhand naar 't hoofddeksel en marcheert af. Waar is de sergeant van de wacht? heeft de Luitenant Van den Doeze zooeven aan een der manschappen gevraagd, die dommclig op oen bank vóór de kazerne gezeten, thans verschrikt door de onverwachte verschijning van den hun onbekenden officier, haastig de militaire houding hebben aangenomen. ,,'k Geloof binnon. Luin't" zegt er een. ??? Allez, roep heiii dan eens, luiwammes!" beveelt de officier. De wachtcommandant verschijnt. Sergeant." vervolgt hij tot dezen vertel S me eens, door wien wordt de kamer die aan de haven uitkomt bewoond?" Door de onderofficieren van drie-én B), luit'nt." En wie is de oudste op die kamer?" De sergeant Orth. luit'nt." Zóó; laat dien sergeant dan eens roepen." De sergeant der wacht begreep spoedig dat er iets aan 't handje was" en bliksemsnel ging hem de gedachte door 't hoofd: dat er gelapt en sterke drank was binnengesmokkeld en dat deze dan door 't raam was gekomen, begreep hij even zeer. 'k Zal 't zelf wel even doen, luit'nt", zegt hij en de luitenant die des onderofficiers gedachten in 't minst niet vermoedt, knikt goedkeurend. Als de wind holt de sergeant naar de bewnste kamer. Binnenkomende ziet hij met een oogopslag, dat zijn vermoeden volkomen juist is. Weg, weg met dien rommel!" schreeuwt hij, jelui zijn door den Does gesnord; Orth, jij moet bij hem komen, hij staat aan de poort!" ver volgt hij in een adem. Algemeene ontsteltenis! Fleschjes,glaasjes, alles verdwijnt a!s met tooverslag. Heet 't liegen, Orth!" zegt Rimmers haastig tot den verbluften Orth, die aan de zaak part noch deel heeft, doodsbenauwd als hij is, dat hij de pot in zal draaien." 4) ,,'k Bedank je stevig," antwoordt Orth, jij bent de man, vrindje! Ik heb je trouwens genoeg ge waarschuwd." Zeg dan, dat je d'er niets van af weet en dan zal ik er mij wel doorslaan." Rimmers ziet zich in verbeelding reeds in de politiekamer geplaatst en de zucht die aau zijn borst ontsnapt geldt zeker zijn arme Marietjo, die hij beloofd heeft Zondagavond uit te gaan." Mot een ruk hoeft Orth de deur achter zich dicht geslagen en een oogenblik later staat hij tegenover ziju jeugdigen superieur. Hoe heet u, sergeant?" klinkt het uit des luitenants mond. Orth, luit'ut." Bent u de oudste op uw kamer?" De luitenant is ontzettend beleefd. Hij heeft dat van ziju oudereu compagnies-collega afgeke ken, die steeds, wanneer hij zijne rechten tegen over een onderofficier doet gelden, deze met een sarcastische beleefdheid bejegent. Jawel, luit'nt," heeft Orth op de laatste vraag geantwoord. En staat u dan maar toe dat, de manschap pon zich door 'n open raam naar buiten begeven?" Zou de luitenant denkt Orth nog niet op de hoogte van de bitterflesch zijn? Orth ge looft het. Hij wil nog trachten zijn collega Rim mers te redden. Hoe zegt u, luit'nt?" vraagt hij, een ver baasd gezicht zettende. Versta je me niet, voor don d !" her haalt Van den Doeze met een verhoogd stem geluid. De beleefdheid scheen den luitenant thans in den steek te laten. Orth bijt zich op de lippen. Hij kon waarachtig den vader van dien kwajongen wel zijn! Hoc gaarne zou hij dien bemoeial eens eventjes de ooren willen wasschcn! Goddank, hij is er nog te voel militair voor om ziju strepen zoo roekeloos op 't spel te zetten. Do wenkbrauwen even fronsende antwoordt hij bedaard en met klem: Ik versta u zeer goed, luit'nt; maar ik begrijp u niet." Zooooo! Begrijpt je me niet!" piept de andere, wol, dat is aardig! .. . . nu, maar ik be grijp jou dan wol, hoor! En weet je wat jij uu doet, je begeeft je oogenblikkelijk in voorarrest, begrepen sergeant V" Wel, allo soepketels on patroontasschen! Zoo'n aap! denkt Orth. Maar. luit'nt...." begint hij. Asjeblieft geen woord meer. We zullen lateiwel afrekenen. Ik dank jo, sergeant." Maar dat is ongehoord, luit'nt l" herneemt Orth, rood wordend van woede. Ik zal nota van je brutaliteit nemen, sergeant en nog eens, ik dank je," zegt van den Doeze. Orth moot wel zwijgen, maar 't kost hem heel wat inspanning. Wanneer hij aan zijn gevoel lucht gaf, dan zou hij dien dreumos" met n slag naar de andere wereld kunnen doen verhuizen. Schoorvoetend verwijdert hij zich ; maar zich in voorarrest begeven, om zoo'u bagatel en daarbij voor oen officier, die blijken gat', nauwelijks do kinderschoenen to ziju ontwassen, daaraan dacht hij zelfs niet. Van deu Doeze daarentegen hcpf't zeer tevreden de kazerne verlaten. II ij is over tuigd, dat hij gedaan heeft wat zijn plicht hem voorschrijft en do zaak zal dan morgen verder onderzocht kunnen worden. Den sergeant-majoor, tevens fmigeerend onder-adjudant, heeft hij modedcoling godaan van het voorloopig door hem opge legd arrest aan dien brutalen sergeant Och. hoe boet ie nu ook weer?" en thans neuriet zijn Welcdelgcstrenge Le Carnaval de Véuiso" zijn lijfdeuntje. En dan is 't een zeker bewijs dat de luitenant in zijn schik is; zoo zegt althans zijn oppasser. > Toen Orth op de kamer is teruggekeerd toen ! is hij vrccselijk te keer gegaan. | Zijn collega's konden er niet uit wijs worden. j Is me dat een kerel'. .... Zoo'u lamge slagen driekwart!" en meer dergelijke lieiclijk! heden volgden elkander verbazend snel op: allen l aan 't adres van Jonkheer van deu Doeze. die i zeker nimmer gedroomd heeft, dat ziju bcmiune! lijk persoontje aanspraak mocht maken op zooveel schoone titels. 't Eind van deze uitbarsting is geweest, dat hij Orth niet rusten zou vóór en aleer hij 't dien jongen spring-in-'t-veld dubbel en dwars betaaaid heeft gezet. 's Anderen daags werd van 't rapport" gelast: De sergeant Orth, 14 dagen provoost" en do mutatie" luidde: Verregaande brutaliteit tegen over oen officier; bet houden van oen onvol doend toezicht op de kamer door hem bewoond en waar hij do oudste in rang was. En nu spreekt 1) in do kazerne. Schr. 2) betrappen. Schr. ;i) Drie-én derde bataljon, eerste compagnie. Schr. 4) gestraft zal worden. Schr. men nog wel van een strikt militaire rechtvaar digheid ! In hoeverre Orth gevolg heeft gegeven aan zijn plan om 't dien jongen spring-in-'t-veld betaald . te zetten" vermeld ik u later wel eens. Dieren, Mei 1887. Allerlei. Onder de verschillende biographischo verheer lijkingen, die reeds over generaal Boulanger de rondo doen, mag de volgende wel een eerste plaats . innemen. Het titelblad is voorzien van de teeke nen van den dierenriem en luidt; Sterrekundige voorspellingen over Generaal BOULANGER, naar do methode van CAGL10STRO. George, Ernest, Jean Mario Boulanger, geboren to Rennes den 29 April 1837. Des nachts kwam hij onder de 10°van don Stier ter wereld, den 29 dag der maand, van een Jupiterjaar. Hij werd divisie-generaal op den 18 Februari 1884. Minister van oorlog den 8 Januari 1880. Hij zal Duitschland overwinnen den 7en No vember 1890 en President der Republiek zijn den 17den Mei 1891. In dit zoo opgeschroefde als dwaze stuk leest men verder: De terugkomst des gene raals in het ministerie is in de sterren, die over zijn lot beslissen, to lezen. Hij zal uit zijn tegen woordige standplaats terugkeeren, als het teekon van den leeuw door huis I" gaat en do maan het jaar 1888 zal beheerschen. Dan zal de gene raal op zijn post blijven. Wanneer men don horos coop trekt, leest men daarin een prachtige volks huldiging, welke hem te beurt zal vallen ouder het tcokcn van den Kreeft in een Saturnus-jaar, waarschijnlijk den Men Juli 188!), juist do hon derdjarige verjaardag van de bestorming der Bastille en ongeveer ten tijde der tentoonstelling. Deze manifestatie zal door vior voorname soeve reinen eu twee keizers worden bijgewoond. Zij die ze niet bijwonen, zullen de vrienden van ge neraal Boulanger worden. Dit is door noordelijk gelegen teckcns aangeduid, die op Rusland doelen, wiens czaar, dank zij den minister van oorlog, alsdan openlijk de bondgenoot van Frankrijk zal zijn.Daarna zien wij generaal Boulanger aan het hoofd van het ministerie en in het buitenland een beweging tegen Frankrijk op touw zetten. Aan Frankrijk zal dan, na een ultimatum door generaal Bou langer uitgelokt, door Pruisen de oorlog worden verklaard. De hemelteekenon houden een menigte gunstige voorspellingen in. Als opperbevelhebber van het Franscho leger zal generaal Boulanger verwond worden (zeker aan zijn hoofd) en zege vieren. Hij zal den vijand verpletteren en als overwinnaar terugkeeren!... Generaal Boulanger zal in hot jaar 1005 beladen met roem cu eer aan een gelijksoortige ziekte als Gambetta be zwijken on do begrafenis zal een vorstelijke zijn, zooals die van Victor Hugo. naast wien hij"in het Pantheon zal rusten. Voor Jay Gould, den bekende Spoorwcgkoning, is oen salonrijtuig gebouwd. Het bevat vijf ai'deelinycn: keuken, salon, wascli- en kleedkamer en 00:1 over dekt balcon. liet salon, dat hot grootste gedeelte van het rijtuig inneemt, is van eikenhout. De in gothischeu stijl gebouwde vensters zijn in maho niehout gevat en van het fijnste glas. In het salon bevinden zich een bibliotheek, een schrijf tafel, oen groote uittrektafol en gemakkelijke stoelen on sofa's. Italiaansch beeldhouwwerk en muurschilderingen zijn tot versiering aangebracht. De fraai ingelegde vloer wordt nagenoeg geheel door een dik fin woelen tapijt bedekt. De deuren, die naar de andere afdcelingen geleiden, zijn van snijwerk en spiegels eu aan do buitenzijden van portiires voorzien. Vier lampen van massief zilver dienen tot verlichting. De overige afdoclingen zijn, overeenkomstig hun bestemming, met dezelfde weelde als het salon ingericht on kunnen gedurende don nacht in twee slaapvertrekken worden ver anderd, die elk oen ledikant van citroeuhout be vatten. Het dak van het glazen balcon, waar zich een aantal gemakkelijke zetels bevinden, is uit zwart mahoniehout vervaardigd. De kosten van het rijtuig worden op 20.000 dollars geschat. Ten bewijze, dat de hitte in Italiëgroot is dioue het volgende: Woensdag van de vorige ! week to Milaan hoeft men aan den schouwburg j Pezzana veertig plaatsbilletten afgegeven en aan ; dien van Fossati rccrtieii. Aan het Commemlatheater was het nog erger gesteld. Bij gebrek aan ; toeschouwers kon de voorstelling aldaar niet eens ; doorgaan, hetgeen in geen zeventien jaren go} beurd was. Den volgenden Zondag iu den Dal ; V enne telde men negonenvcerlig bezoekers. ! Uit Napels wordt den 7den dezer aan de Mrfe»cT AU;;. Ziij. oen nieuw staaltje van dicvenvcrnuft j medegedeeld: Twee elegant gekloede dames j zaten gisteren avond op bet terras van een druk 'j bezocht uitspaiiningsoonl oen portie ijs to nuttii gen toen plotseling in hare nabijheid een cquipa[ ge stilhield, waaruit een smaakvol geklecde jon; ge man stapte, die haastig do beide dames na derde. Eene van haar begon hij met een vloed l van verwijten en smaadredonen te ovcvstelper,, waaronder diegenen die aan de naastbijzijnde taI feitjes gezeten waren woorden 011 volzinnen als: Gij zijt een slechte echtgenoot. Mevrouw," eu l cchtbreckstor" en uw vriendin hier is uw moj deplichügc," duidelijk konden verstaan. J Toen do dame er eindelijk iots tegen in poogde i te brengen, kwamen er twee klinkende kla.ppen op de schoone wangen der vermeende zondares i terecht, die haar bijna in onmacht deden vallen. Inmiddels bad de bedrogen echtgenoot want l het kon geen ander wezen zich in de daardoor i ontstane verwarring, on om het misnoegen dor [ getuigen van dit toonecl te ontgaan, ijlings nrar zijn rijtuig begeven en was pijlsnel wegge reden. Plotseling uitte do dame oen kreet: Zij had op eenmaal don sleutel tot liet raadsel ge vonden. Aau haar hals miste zij oen groot kost

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl