Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLA«J).
i
V
De schilder. Philipp Schmüz. Ten tijde der
^Renaissance leefde er in Italiëeen algemeen
b\j zijn kunstvrienden geliefd schilder, die den
«choonen bijnaam van uonamico gekregen had.
Heden ten dage weet men van zyn
schilderstukiken niets meer, des te meer echter van zijn goed
heid en beminnelijkheid, van zijn vroplijke inval
len en geestige luim, daar dit alles in Vasari te
Jezen staat. Sedert dien tijd beeft elk
kunstge-nootschap een dergeUjken goeden kameraad"
be-zeten, die niet zoozeer als kunstenaar dan wel
als een beproefd vriend, als samensteller van
feesten, als grappenmaker, als geestige spotvogel
?bekend en bemind was; zoowel téParijs als in
München, Weenen, Florence en Dusseldorf was
-dit het geval.
Zulk een opgeruimde levenslustige kunstenaar
-nu was Philipp Schmitz, onlangs te Dusseldorf in
-den ouderdom van 63 jaren overleden.
Dooralzynka-meraden en kunstbroeders wordt z\jn heengaan diep
betreurd. H\j was portretschilder, doch jiiet alleen
-als zoodanig, maar ook wegens een grappigen inval
zal hij onsterfelijk worden. Hij heeft namelijk voor
stoet schoone Künstlerheim", dat het
Dusseldorfsche kunstgenootschap voor zijn feesten en gezel
lige bijeenkomsten in gebruik neemt, den naam
van Malkasten" uitgevonden een term, die in de
. geheele beschaafde wereld bekend en aangeno
men is.
Niet lang geleden kwam in de Münchener Allg.
~Ztg. een lezenswaardig artikel voor aangaande het
voortdurend toenemen van het
kunstenaars-proletariaat" hetgeen inderdaad een zeer bedenkelijk
?verschijnsel is. Naar aanleiding van dit artikel
schrijft nu de bekende oratorium-zanger
Stockhausen aan de Frkf'. Ztg. r Aan de beschouwingen
van de Münchener Allg. Ztg. knoop ik de vol
gende cijfers en datums vast, die als bjjdragen
tot de bestrijding van het zangers-proletariaat mo
gen dienen. Van de vijftig leerlingen, aan wien ik dit
. jaar (van 20 September 1886 tot 20 Juli 1887)
in mijn privaatschool onderricht heb gegeven,
waren er 21 leerlingen die klassikaal onderwijs
. genoten. Van deze laatster zyn er in den loop
van het jaar zeven weggezonden. Van de 29 leer
lingen die privaatlessen hadden, werden er
slechts vijf afgekeurd, daar velen van hen de
. zangkunst slechts uit liefhebberij beoefenden, en
niet voor artisten werden opgeleid. Wel is waar
hadden zij allen vrij goede stemmen, maar den
een ontbrak het aan een goede gezondheid, de
ander had geen gehoor, anderen weder misten
alle talent van voordracht; de meesten echter
hadden geen karakter, geen wilskracht genoeg
om iets degelijks te leeren en hun. plicht tegenover
ouders en leeraren te vervullen. Zonder wilskracht
en volharding evenwel kan men het gebied der
kunst niet betreden. Velen wilden wel, maar wisten
niet wat het zegt te willen". Op ons leeraren
rust daarom de taak hen bij tij ds daaromtrent in
te lichten. De kunst, de huisgezinnen, de
kweekelingen zelven, kunnen hier slechts bij winnen. De
-verslaggever der M. Allg. Ztg. heeft gelijk: het
wordt hoog tijd dat onze muziekscholen met het
?bedenkelijk toenemen van het muziekaal en
?dramatisch proletariaat rekening honden en
de gevolgen daarvan ernstig overwegen! Tevens
is het echter mijn plicht de ouders te waarschu
wen voor diegenen, die op zich nemen rollen in
te pompen. Deze soi-disant zangmeesters geven
nooit onderwijs in de beginselen, het ABC der
zangkunst; zij leeren geen solfège, geen vocaliseeren,
geen uitspraak, geen ademhaling, kortom niets
van hetgeen als de grondslag van de techniek
?der stembanden moet worden aangemerkt, doch
-zij verlokken van den beginne af aan de onwe
tende jeugd met liederen, aria's en operamuziek
-en bederven daardoor de nog ongeoefende stem
men. Na enkele jaren komen de lieden dan tot
het inzicht, dat z\j wel rollen geleerd hebben,
maar niet zingen kunnen en dat hun stem vroeg
tijdig versleten is. Natuurlijk kan hun orgaan de
vermoeienissen van de tooneelloopbaan niet door
staan, lis ont mangéleur bléen herbe" zegt de
Franschman.
Het toenemen van het proletariaat in de zang
kunst hangt dus zooals men ziet zoowel van de
?onwetendheid en gewetenloosheid af van hen die
zangers voor het tooneel africhten" als van het
.gebrek aan oordeel der aspirant-zangers zelven,
die zoo vaak op den leeftijd van 28, 30, 32 jaar
en nog later, zich voor het operatooneel willen
bekwamen, wijl men hnn geraden heeft hun stem
renten te doen afwerpen. Dit is echter met de
-zangkunst, die vóór alles jeugd vereischt
onvereenigbaar. Deze aspirant-kunstenaars en hunne
raadgevers schijnen te vergeten dat men op jeug
digen leeftijd met. de gymnastiek der stem ver
trouwd moet wezen, evenals men jong leert turnen;
dat een kunstenaarsnatuur zich reeds vroeg open
baart, dat iemand dien vóór zijn dertigste jaar
niet geweten heeft of hy stem heeft en zingen
moet. beter zou doen niet in het publiek op te
treden. Onze instituten voor muziek moeten in
de eerste plaats aan de werkelijk begaafden ge
legenheid geven hun talenten te ontwikkelen en
dus beletten, dat zij die niet begaafd zijn, door
protecties of intriges den weg voor anderen ver
sperren. Moge het in onze kleine school gegeven
voorbeeld ook elders navolging vinden."
BliksemafdruMcen. Het volgende bericht uit
Berlijn heeft in tal van couranten de ronde ge
daan: De arbeider August Nuggatz, die gedurende
het te Berlijn woedend onweer door den bliksem
getroffen werd, is weder bijgekomen. Hij weet
naar de Charitee" overgebracht, waar men den
patiënt in de afdeeling van prof. Gerhardt plaatste.
Op de borst van den getroffene vond men een
plek, die nauwkeurig de omtrekken van een boom
blijkbaar een oogenblikkelijken afdruk door den
bliksem te aanschouwen geoft en waarvan reeds
een zorgvuldige teekening genomen werd. Deze
bliksemafdruk is reeds minder sterk van kleur,
enz." Het telkens in alle bladen wederkeerend
bericht van -een bliksemafdruk noopte een in de
nabijheid van Wittenberg wonend pastoor zich
tot den in het bericht genoemden prof. Gerhard
zelf te wenden, met het verzoek hem te willen
mededeelen of het mogelijk was dat het op de
borst des getroffenen gevonden teeken werkelijk de
nauwkeurige afdruk van een boom" en dus een
soort van photographie instantanée geweest was.
Weldra ontving hy van diens assistent, dr. M.,
het volgende interessante antwoord:
Het is een meermalen opgemerkt en lang bekend
feit, dat zich op de huid van door den bliksem
getroffen personen strepen, uitstralingen en takken
vertoonen, die een zekere gelijkenis met bootnen
en bladen hebben. De altijd levendige volksphantasie
heeft zich dit in 't oog vallend verschijnsel trachten
te verklaren door er een werkelijken afdruk in te
zien van den boom, waaronder de persoon zich
op het oogenblik van het ongeluk bevond. Dat
deze verklaring echter tot het gebied der
phantasie behoort en allen wotenschappelijken grond
mist, is alleen reeds daaruit te bewijzen, dat de
natuurkundige ten allen tijde bij machte is met
behulp van electrische vonken dergelijke figuren,
bij welke boomen geheel buiten spel blijven, te
doen ontstaan. Laat men bijv. door een dunne
op het water uitgespreide laag
£j/copo-/mm(heksenmeel) sterke electrische vonken slaan, dan
ziet men op de drijvende meellaag dezelfde schoone
fijne boomteekening, die wij op de huid ojizer door
den bliksem getroffen patiënten op bijzonder dui
delijke wijze meermalen waarnemen. Prof. Ger
hard heeft deze opvatting bij de behandeling van
den bewusten patiënt, in zijn kliniek duidelijk
uiteengezet. Hoe niettemin het oude sprookje van
de boomphotographiën wederom zijn weg in de
pers gevonden heeft, is ons onverklaarbaar."
Nadat de directeur Lauth van de porseleinfabrïek
te Sèvres ten gevolge van oneenigheden met het
personeel zijn betrekking heeft nedergclegd, is
de beroemde faïencier Theodor Beek in zijn
plaats als directeur benoemd. Theodor Beek
werd in het jaar 1823 te Gebweiler iu den Elzas
geboren. Nadat hij zijn leerjaren bij den fabrikant
Hugelin te Straatsburg had doorgebracht, deed hij
een reis door Duitschland en vertoefde eenigen
tijd in Weenen, ging in het jaar 1847 naar Parijs
en vertrok van daar weder naar den Elzas. In
het jaar 1881 vestigde hij zich voor goed te Parijs.
Nadat hu vier jaren opzichter in de
porseleinfabriek van Dumas was geweest, richtte hij een
eigen zaak op, doch beijverde zich om de
kunst van het vervaardigen van aardewerk
tot den hoogst mogelijken trap van volmaking
op te voeren. Voor de ceramiek wilde hij een
ongekenden bloeitijd openen. Om tot dit doel te
geraken, bestudeerde hij de chemie, het oude
Oostersche, maar voornamelijk het Perzische aar
dewerk. Brokken daarvan werden door hem tot
poeder gemalen en aan alle mogelijke
smeltingprocessen onderworpen. Zoo gelukte het hem na vele
proeven, het prachtige doorschijnende turkooisblauw
der Perzen terug te vinden, dat in de ceramiek den
eerenaam van Bleu de Dech" heeft verkregen. Om
dezen modernen Palissy" begonnen zich weldra een
menigte kunstenaars, ornamentschilders, teeke
naars en boetseeders te vereenigen. Voor het
doel dat Dech beoogde, de /aïence-kunst tot nieuwen
bloei te brengen, en haar vooral het bekoorlijke
der nieuwheid en der dichterlijke fantazie te
geven, had hij natuurlijk al deze kunstenaars
noodig. Hamon, Reibert, Ranvier, Gluck,
Ehrmann, Doek, Brion, Hellen, Anker, Kirsch,
Francais, Benner, Braquemond, Harpignies,
Legrain, Couth, Louis Carrier-Belleuse, Collin enz.
ook dames zooals mad. Escalier, Schappi, Hiart,
Descamps-Saboureau en anderen vormden een kring
van kunstenaars, zooals sedert den tijd van Della
Robbia niet bestaan had, en dien men ook
nergens op de wereld zal vinden, want uit de
geschiedenis der schoone kunsten leert men, dat
zoodra een kunst haar hoogsten bloeitijd bereikt
en schitterende vruchten afgeworpen hoeft, zij
weder begint te verminderen en uit te sterven,
van het oogenblik dat de scheppende macht van
het genie ontbreekt, welke dezen bloeitijd had
te voorschijn geroepen. Overigens heeft men slechts
een bezoek to brengen aan het rijk voorziene
salon van Deck in de rue Halévy bij de groote
opera. Vele der door Deck uitgevonden kleuren
en email» dragen dichterlijke namen, zooals:
hemelsblauw na regen", maneschijn", zonne
straal na onweder", enz.
Ook zijn er zeer prozaïsche onder, de
oud-Chineesche namen, zooals: Lu-khan-ma-fer" dat
paardenlever beteekent. Een andere
oud-Chineesche kleur heet Pi-ti"; het is het seladon, aan welke
Dech door bijvoeging van meer of minder dikke,
witte verf de schoonste en verschillendste tinten
van zeegroen weet te geven. Men moet de met
deze kleuren versierde prachtstukken gezien heb
ben om er over te kunnen oordoelen; zijn vazen
en bloemenmandjes; zijn papegaaien en
goudlakensche fazanten, die in doorschijnend email op
schotels en borden met een houtkleurigen grond
geschilderd zijn; mannen- en vrouwenkopjes vindt
men er onder, die ware kunstwerken kunnen ge
noemd worden, en in zwarte lijsten geplaatst de
schoonste versieringen voor salons opleveren en
welker kleurenpracht daarbij onvergankelijk is.
Men schrijft 31 Juli uit Dusseldorf: Heden
voormiddag is in de Kunsthalle een tentoonstelling
geopend der werken van den op.26 Maart alhier
overleden Dusseldorfschen schilder Professor Rudolf,
Jordan. Deze tentoonstelling, waar van staats-"*
wege zoowel als door particulieren een groot
aantal stukken zijn ingezonden, bestaat uit een
vijftigtal schilderijen en uit even zoovele studiën,
schetsen en handteekeningen. welke de wording
en ontwikkeling van zijn talent vertegenwoordigen.
daar er werken uit alle perioden van zijn vijftig
jarige kunstenaars-loopbaan bij elkander zijn
gebracht. Een zijner allereerste schilderijen is
Uitkijk" het privaat eigendom van den Keizer.
Dit doek werd in 1832 op de BerUjnsche kunst
tentoonstelling door Koning Friedfich'Wilhelm HL
aangekocht en Prins Wilhelm den togenwoordigen,
keizer ten geschenke gegeven, die er in zijn slot
to Babelsberg een plaats voor aanwees. Zooals
bijna alle schilderijen van Jordan stelt het een
hollandsch motief voor : een loods met zijn familie,
die met een verrekijker naar zoo tuurt. Uit
de koninklijke National-gallerie te Berlijn zijn
drie werken voorhanden: Hnwelijksaanvraag op
Helgoland", De troost der weduwe" en De dood
van den loods"; uit het provinciaal museum te
Hannover: Een begrafenis"; uit de
kunstvereeniging te Bremen: De onhandige tandarts"
en Een stormnacht"; uit de Dusseldorfsche
schilderijenverzameling, De Soldatensoep" en
Na een doorwaakten nacht". AI de anderen zijn
het eigendom van particulieren. Slechts een enkel
maal heeft Jordan het motief van een werk niet
aan de noordzeekust ontleend; het is in zijne
Bedelares", in 1877 te Rome geschilderd.
Uit Parijs wordt dato 28 Juli geschreven:
Heden voormiddag te negen uur werd op het
plein voor de nieuwe medische faculteit, Boule
vard Saint-Germain, in alle stilte het standbeeld
onthuld van Dr. Broca, den stichter van de Sociét
d'anthropologie. Zijn weduwe en dochter, zoowel
als alle medische autoriteiten woonden de plech
tigheid bij. Het door den beeldhouwer Choppin
ontworpen standbeeld stelt Dr. Broca staande
voor; in de linkerhand houdt hij een schedel,
terwijl hij met de rechter door middel van een
passer zich voorneemt metingen te doen.
Daar de nabestaanden van den physioloog, uit
vrees dat zijn materialisme te hoog geprezen
zou worden, zich tegen elke officiëele redevoe
ring verklaard hadden, vergenoegde men zich de
medegebrachte kransen met «nkele warme woorden
van hulde, (door de Quatrefages, Flaix en
Magitot ^gesproken) op het voetstuk van het
monnmejit neder te leggen. De politie had demon
straties van de studenten gevreesd en dientenge
volge hare maatregelen genomen, doch deze
bleken overbodig te zijn, daar de plechtigheid
reeds te tien uur zonder de geringste stoornis
afgeloopen was.
Bij W. J. Thiemc te Zutfen verscheen een
<7eschiedenis der Oude en Middeleeuwsche Bescltaving, <
door W. F. H. Wunderlich, leeraar aan de H.
Burgerschool te Apeldoorn. Het is ongetwijfeld
een zeer moeielijke taak, zulk een reusachtig
onderwerp in een driehonderdtal kleine bladzijden
samen te vatten; de klippen waarop de schrijve**
het gemakkelijkst verzeilt, zijn dorheid of eenzij
digheid. De eerste is hiep vermeden f de laatst»
niet. Vooral in de geschiedenis der Middeleeuwen
is het, alsof alleen een overzicht der Duitscha
beschaving bedoeld is. Van Heliant, Edda,
Nibelungenlied, Tanhauser, Parzival, wordt
uitvoerig de intrige gegeven, terwijl de
Proven(jaalsche poëzie, evenals de Mystères,. de Fransche
epiek, de dierenfabel, Boccaccio en Dante, of in't
geheel niet of slechts met een enkel woord ge
noemd worden. Belangrijk daarentegen zijn de
hoofdstukken over de voorbereiding van het
Christendom", Gnosw", Montanisme" enz. en
die over de Christelijke wetenschap tegenover
de Mahomedaansche en Joodsche". Hier is veel
wetenswaardigs in een kort bestek verzameld,
zonder dat de heer Wunderlich tot een droge
nomenclatuur is vervallen. Het is te betreuren dat
de correctie, stijl en taal hier en daar te
wenschen overlaten, op blz. 104 en 105 b.v. zouden
zeventien fouten te corrigeeren zijn.
Schaakspel.
No. 84.
Van A. VAN HEIJCOP TEN HAM te Haarlem.
ZWABT.
f
g
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 7 en Zwart 10 stukken met K. e4.)
Een Probleem van Louis Paulsen.
Voor zoover ons bekend, is het volgende pro
bleem het eenige, wat door dezen vermaarde
schaakspeler, destijds te Dubuque Jowa, gecom
poneerd is.
Wit K. el, Pd. e2, T. e5, R. c7 en h3. 5 st.
Zwart K. f3, R. d3, Pd. bö, pions e3, f5, g3.
6 met K. 13. Wit geeft in twee zetten mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
H. J. d. H. no. 80 met ter en quater, no. 81
met bis, ter en quater; Henri no. 81 met
bis, ter en quater alsmede no. 82 met bis,
ter en quater; insgelijks C. C. W. M. en H J.
d. H. ook 83 bis en quater; C. T. v. H. no. 82 met
bis, ter en quater alsmede no. 83 met bis, ter
en quater; no. 81 door J. P. v. F., allen te
Amsterdam. W. v. H. te Delft no. 80 met bis,
tor en quater alsmede no. 81 met bis, tor on qua
ter. Mei" no. 82 met bis, ter en quater, insge
lijks S. beiden te Amsterdam. Flenügafed te Kaats
heuvel no. 80, 81 en 82; door H. J den H. no.
83 bis met ter en quater, te Amsterdam.
BRIEFWISSELING.
H. J. d. II. Bedoeld u 83 quinter, kan u op
die manier geen 8 zetten halen.
Het probleem met R. bl wordt geplaatst.
N. B. No. 83 bis zwart staat 6 lees 7 stukken.
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 82
Van G. L. de Boer, Heerenveen.
Wit l d8 - h.4!, Zw. K. c5; (a 2 h4 el!, d6 d5; 1) 3 el a5, K. d6; 4 a5 d8, K. c5 of e5;
5 R.- e7 of c7 t mat. 1) 2 Als boven, K. d5; 3 b7 b6!, K. e5; 4 el g3 f, K. d5;
5 h7 f6 f mat. a) l d8 h4, K. e5; 2 h4 g3 f, K' do; 3 b7 c7. K. c5.
4 R. X d6 f, K. d5; 5 h7 f6 f mat.
No. 82bis van S. te Amsterdam. 3) g5 cl, fl elders; 4) 2 cl - e3 f mat. Wit l g5 cl!,
c5 X "34 1) 2 c7 e6 f mat. 4) Als boven, b6 b5; 2 b8 a7 f mat.
1) Als boven, R. speelt 2) 2 c3 e4 mat.
2) ' , f l d2 3) 2 cl gl f mat.
No. 82 ter van P. K. Bakker, Wervershoef.
l do e6! e5 Xa5; 5) 2 f4 e6 f mat. 5) l Als voren, c5 e2 f 6) 2 f4 e2 f mat.
6) l Als b, e5 elders; 7) 2 D. of Pd. zet mat. 7) l , c4 c3 f 2 a5 X c3 f mat.
Xo. 82 quater van H J. den Hertog, Amsterdam.
l hf> h4!, 06?e5 8) 2 g7 f7 f mat. 1) l Als voren, hO h5; 9) 2 D. zet mat.
9) l K. b.4, K. speelt; 2 g7 f6 f mat.
Drie tweezettige problemen: No. 85bis van F. Herben te Sittard. Brüderschaft.
Wit K. a7, D. hö, T. c4, R. h3, Pd. b5 en c7, 6 st. Zwart K. cG, T. d6, Pd. f7, R. e8, P. b6 en
c5. 6 met K. cö.
No. 84 ter van Jos Reijalt te Nijmegen. Wit K. b8, D. h3, T. cl, Pd. g8 en go, R. d6, pions
b3 en b5, 8. Zwart K. d5, T. c6, Pd. c8 en g7, pions b7 en d4, 6 met K. d5.
No. 84 quater van Otto Blumonthal te Berlijn. Wit K. g5. Pd. d6 en 06, pions b7, c7 en f5 (6,
iwart K. d7, Pd. do (2 stnkken met K. d7. Wit begint in alle deze problemen.
Schaakstrijd tusschen Petersburg en Londen. Schaakstrijd tusschen Londen en Petersburg.
Stand na den 26sten zet van wit. Stand na den 26ston zet van zwart.
Wit K. gl, D. b7, T. c4, pions a4, dG, f2, g2 en Wit K. f2, T. al, Pd. d2; R. g2, pions a3, b3,
h3 (8.
Zwart K. f8, D. e6, T. h.8, Pd. b4. pions a5, bö,
f7, g7 en h5 (9.
I Zwart Londen.
27 g7 g6
28
29
d4. e3, f3 en g4, 10.
Zwart K. d(i, T. h8, Pd. b4 en gG, pions bö, a7,
Wit Petersburg.
13 X b7
e4 c8 f
dG d7
X c
X c6
dG
fl
X 1)6
b5
_g4
1)7
c8
cG
gl
dG
b6
30
31
32
33
34
35
36
f8 g7
b4 - c6
e6 X cli
h.8 d8
g7 f8
f8 e7
d8 X d7
d7 a7
d5, ft! en g7 (10.
Wit Londen. II
a2 a3 2G
f2 o2 27
K.?e2Xd328
al hl 29
hl h7 30
e3 X d4 31
K. c3 32
c3 d3 33
d3 c3 34
h7 h8 35
h8?b8 36
Zwart Petersburg.
1>4 c!3 f
h8 b.2
h2Xg2
c 7 cf>
c5 X d4
g6 f4 f
f4 e6
a;7 a5
T.-gl
gl cl
- OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENIIEDEN.
Piet Heyns kleinzoon koorddanser.
Er zijn weinig menschen die na eeuwen nog
zulk eene populariteit genieten als Piet Heyn. de
dappere zeeman, die 's vijands schatten
buitmaakto en opbracht in 't vaderland. Of hij door
zijn tijdgenootcn even gevierd zou zijn.om zijn
dapperheid als ile spaansche schepen eens koop
waren in plaats van klinkende spaansche matten
aan boord hadden gehad. .. dat geloofde hij zelf
niet. Zeker is het, dat de ongehoorde waarde
van den buit een goudglans afstraalde op zijn
naam, en do menschen zijn nu eenmaal zoo weinig
veranderd sedert den tijd, dat zij voor het gouden
kalf' leerden knielen, dat ook Piet Heyns gulden
nimbus door heel de landshistorie lieen getrouwe
aanbidders bleef vinden.
Door de staten aanstonds tot luitenant-admiraal
bevorderd en begiftigd met eun gouden keten, een
eerbetoon dat men tegenwoordig goodkooper met
een ridderkruis afdoet, kreeg hij zijn deel in de
buitgelden. Dat zal wel geen kleinigheid zijn geweest,
maar blijkbaar was het niet genoeg, om zijn ge
slacht op dien sport van den maatschappelijken
ladder te handhaven,waarop de onversaagde vloot
voogd door moed en beleid was geklommen.
Piet Ileijn had, gelijk bekend is, niet lang vol
doening van de eerbewijzen. In 't jaar na de over
winning van den zilver-vloot sneuvelde hij. Op
zijn graf in de kerk te Delft werd op 's lands
kosten een graftombe hom ter eere opgericht.
Men wist tot dusverre niet beter, of hij was kin
derloos overleden, doch dit is hot geval niet.
Cornolis Heyn, zijn zoon, kapitein ter zee, liet
als zijn vader voor 't vaderland zijn leven. Van
dezen zoon bleven minderjarige kinderen, naar
't schijnt in niet zeer goeden doen, achter. Niets
zou natuurlijker geweest zijn dan dat de Staten
uit eerbied voor de nagedachtenis van en uit
dankbaarheid aan dien man, die zooveel millioenen
in het land had gebracht, zijne kleinkindereneen
goede opvoeding hadden laten geven, om hen
daardoor te vormen tot nuttige zonen van 't
vaderland, dat grootvader en vader beiden zag
sneuvelen op een leeftijd, dat zij voor hun
kroost nog vele jaren hadden kunnen werkzaam