De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 14 augustus pagina 2

14 augustus 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.529. ., vorst Bismarck, toegeschreven, ligt fcze overtuiging ongetwijfeld en terecht len grondslag. En waarom zou men de Waarheid er van verbloemen? Van over de Grenzen. Met het vertrek van prins Ferdinand van Coburg naar Bulgarije schijnt de Oostersche quaestie een geheel andere phase te zijn ingetreden. Tot nu toe was iedere poging om haar op te lossen afgestuit op den botten pnlïder Russische regeering. Die uitdrukking ie zeker niet te sterk, als men bedenkt, dat iet kabinet te St. Petersburg, zonder zich te verwaardigen een ander argument te geven, da» dat al wat m Bulgarije geschiedt onwet tig is, een toestand bestendigt, die volkomen ^ m strijd is met den wil van geheel Europa, looals die op het congres te Berlijn van 1878 Js uitgesproken, en met de Bulgaarsche grondwet, welke het vorstendom uit de han.«en. van den czar heeft ontvangen. Noch in "het tractaat van Berlijn, noch in deBulgaar«e&e constitutie staat te lezen, dat de vorst van Bulgarije een creatuur van de Russische regeering en het vorstendom zelf eene Rusjnfiche satrapie moet zijn. Toch schijnt men ?lich te St Petersburg met minder niet tevreden te willen stellen. De ongelukkige bepaling van het bedoelde tractaat, volgens welke de goedkeuring van alle contracteerende mogendhe den noodig is om de keuze van een vorst door de Bulgaren zei ven geldig te maken, geeft Rusland het gemakkelijke middel in dehand, om door zijn veto iedere benoeming af te keuren, en dus in het vorstendom, dat het fceweert met zijn bloed en zijn geld te heb ben vrijgekocht, een toestand te verlengen, dien de goedgezinden met een republiek ver gelijken en de Russische pers zelf een vol slagen anarchie noemt. Bulgarije staat, krach tens de internationale verdragen, onder Europeesche curateele, maar tengevolge van Rusland's aanmatigende hardnekkigheid is die curateele juist een bron van gevaren, in plaats van eene reden tot gerustheid geworden. Terecht schreef dezer dagen de Weener Neue Freie Presse: »De innerlijke on waarheid, die het tractaat van Berlijn bevat, omdat het Bulgarije's lot vastknoopt aan Europa's gemenlijken wil, die feitelijk niet bestaat en in den grond reeds bij het sluiten van het traktaat niet bestond, moest zich wreken, en het gevolg staat thans ieder duidelijk voor de oogen. De schending van het traktaat van Berlijn, waarvan de wellicht noodlottige ge volgen niet kunnen worden geloochend, is dus ten slotte slechts de niet-vervulling eene onmogelijke verplichting." Onmogelijk namelijk is heyÉ&komen der verplichting om een vorst te verkiezen, die aan al de Europeesche groote mogendheden geschikt voorkomt, wanneer deze zich ,bij he*. schenken of terughouden harer goedkeuring niet laten lelden door de vraag, of de keuze voor Bulgarije zelf eene goede is; maar wan neer ieder van haar slechts een vertegenwoor diger van haar eigen belangen op den Bulgaarschen troon wil zien. Onmogelijk vooral, zoolang bij dergelijke diplomatieke beslissin gen niet de meerderheid van stemmen geldt, maar eene enkele stem voldoende is om den ' candidaat te weren. Onmogelijk eindelijk meer dan ooit in een tijd waarin het staat kundig evenwicht van zoo labielen aard is, dat eenige gelijkgezinde mogendheden het waagstuk niet durven bestaan, om op eene weerstrevende minderheid eene diplomatieke pressie uit te oefenen, en liever onrecht dul den, dan een voorwendsel geven om den lang en kwalijk ingehouden toorn van een enkele uit haar midden op te wekken. zich niet meer in den huisel ijken kring thuis te gevoelen. »En dan," liet Mina er op volgen, »zal die kleine opoffering je tevens het bewijs leveren, of je verloofde je werkelijk liefheeft." k heb toegegeven... en Léon op de meest innemende wijze verzocht zijn baard weg te doen, omdat ik daar niet van hield ... en hij heeft mij dat offer gebracht. i Op het oogónblik dat wij naar den trein * gingen om onze huwelijksreis aan te vangen, zeide Mina nog tegen mij : »Pas op dat Léon niet met zijn baard terugkomt!" Men zou zeggen, dat zij er een voorgevoel van had! FLORENCE, 21 April. Mijn positie is werkelijk zeer moeielijk en ik weet niet wat te doen'. Een vrouw heeft, om haar man tot het een of ander te bewegen, drie middelen tot haren beschikking: kibbe len, tranen storten of pruilen. Maar ik kan niet tot een besluit komen, want het ligt niet in mijn aard tot dergelijke middelen mijn toevlucht te nemen. Het liefst zou ik toege ven en Léon met zijn baard laten doen wat hij verkoos... Maar Mina, Mina! Ik zie haar al een spotachtigen blik op hem werpen, _om mij vervolgens veelbeteekenend aan te zien, als wilde 'zij zeggen: »Zoo, zoo, hij ^schijnt toch weder zijn baard te dragen!..." En dan ook was ik bang allen invloed op hem te verliezen, want ee;i vrouw die haar invloed kwijt raakt, zal ook haar echtgenoot niet lang meer behouden... »Die baard moet weg/' zeide ik dus bij mijzelveu toen wij, na de madonna della Sacco te hebben bezichtigd, naar het plein della Siguoria terugkeerden om in het Duitsche bierhuis te gaan dejeuneeren. Op dat oogenblik komen wij juist een kap perswinkel voorbij; ik biijf staan en zeg: »Beste Léon..." »Wat is er, lieveling?" Zonder twijfel is het traktaat van Berlijn geschonden, want prins Ferdinand van Coburg heeft verklaard, de regeering te willen aanvaarden, zonder de goedkeuring der mogeiidhedeu af te wachten, en daaraan eenigszins naïef de opmerking toegevoegd, dat men, nu men tegen zijn persoon geen bedenkingen had, over die quaestie van vorm ook maar moest heenstappen. Inderdaad, het klinkt naïef, in een diplomatiek stuk een quaestie van vorm zoo luchthartig te hooren behan delen. Maar als de Coburger een commentaar op zijn schrijven kon en mocht geven, zou hij er op wijzen, dat het voldongen feit in de Oostersche quaestie afdoende schijnt te zijn. De yereeniging van Opst-Roemeliëmet Bul garije is sedert twee jaren een feit, al is zij lijnrecht in strijd met de bepalingen van het genoemde traktaat. En Rusland, dat thans op deugdzamen toon de noodzakelijkheid be pleit om internaüonale traktaten gestreng te handhaven, is zelf de ergste zondaar. Men herinnere zich, hoe het zich zonder iemands advies of toestemming te vragen, heeft onttrokken aan de ondubbelzinnige be paling, die van Batoem een vrijhaven maakte. De heer von Bismarck heeft, naar men be weert, den stap van den Coburger »ein grober Unfuij" (eeue groote baldadigheid) genoemd. De Oostenrijksche regeering heeft zich ge haast, alle banden te verbreken, die tusschen prins Ferdinand en het leger hestonden, ja zelfs een g_epensioneerd officier in het gevolg van den nieuwen vorst genoodzaakt, zich uit de Oostenrijkste legerlijsten te laten schrap pen. In Frankrijk, waar de republikeinen en revolutionnairen een reactionnair verdediger der autocratie als KatkofF om strijd prijzen en verheerlijken, worden natuurlijk ook de argumenten der Russische pers bewonde rend nageschreven, en met verloochening van eigen beginsel en geschiedenis, den Bulgaren, die naar vrijheid en zelfstandigheid streven, de meest minachtende hatelijkheden toege voegd. In Engeland, waar men den Battenberger, al was het dan ook op uiterst plato nische wijze, de hand boven het hoofd heeft gehouden, trekt men zich het lot van den Coburger niet aan; Lord Salisbury bewijst daardoor, dat zijne door den heer Gladstone geprezen Oostersche politiek niet veel rneer was, dan eene poging om toe te geven aan het familiezwak van koningin Victoria, die voor de aanverwanten van hare jongste doch ter eene buitengewone sympathie schijnt te gevoelen. Gunstig staan de kansen voor den nieuwen vorst dus niet. Doch aan den anderen kant zal het voor de meeste der Europeesche kabi netten eene uitkomst zijn, dat eene quaestie, die voortdurend den brand in het kruit dreigde te steken, is opgelost, al is het slechts op half voldoende en zeker onregelmatige wijze. En Rusland kan wachten. Het weet, dat eene militaire bezetting van Bulgarije va'n den kant van Oostenrijk on wellicht iret van Oostenrijk alleen represaillemaatr'-gelen zou uitlokken ; het weet, dat het door eigen onvoorzichtigheid men denke aan het optreden van Kaulbars en aan de talrijke mislukte samenzweringen zijn invloed in Bulgarije heeft verspeeld. En het kan zich troosten met de gedachte, dat de laatste ministerieele crisis in Servië, die Ristitch aan het roer bracht, aan den invloed van Oostenrijk een gevoeligen knak heeft toe gebracht. En de Porte ? Wat zal zij doen ? Dat weet men reeds vooruit: de Porte neemt »eene afwachtende houding" aan. Zij zal zich weder met eene dier sierlijke diplomatieke circulai res, waar-van de Turksche diplomaten het geheim hebben, tot de mogendheden wenden, maar zich verder van alle compromitteerende stappen onthouden. Zij weet, dat Bulgarije voor haar een verloren terrein is, en zij zal tevreden zijn als de nieuwe vorst, wie hij ook »Ge zult moeten erkennen, niet waar, dat ik sedert Venetiëgeen enkel woord meer over je baard gesproken heb ? Ge hebt willen we ten of ik je alleen om je uiterlijk liefhad... Ge zult nu wel overtuigd wezen van het tegendeel. Kom... ga dan nu..." en met een gebaar wees ik hem den kapperswinkel. »()p dit oogenblik hebben wij geen tijd, en ik heb honger," antwoordde hij ontwijkend. «Hoe is het mogelijk zich niet zulk een ge zicht op straat te vertoonen?" zeide ik eenigszins scherp. «Niemand kent mij hier immers," lachte hij. »Ik reis incognito." 'Dat lachen maakte mij krcgel. » Welnu, weet je wat... Zoolang gij u niet hebt laten scheren, ga ik bet bierhuis niet met u binnen." Léon antwoordde kalm, dat hij mijn d jenner dan op mijn kamer zou laten brengen. En dat heeft hij gedaan. Hij bracht mij naar het hotel tot op mijn kamer, ging toen naar beneden, liet een déjeuner voor mij bo ren brengen,.. en ik heb geheel alleen moe;en eten. Welk oen huwelijksreis, welke wittebuoodsweken. Welk een ontgoocheling! PISA, 24 April. Den dom, don scheven toren! heb ik die gezien? Neen, ik zag letterlijk niets. Ik ben zoo moede, zoo afgemat. Ik kijk wcrtuigclijk zonder te zien. Maar Léon is des te vroolijker... Oplet tend, teeder en zoo opgewekt en opgeruimd mogelijk! Hij kust mij... togen wil en dank natuurlijk. Al zot. ik run gezicht al* oen oorwurm, als werp ik hem verplolterondo blik ken toe, dit hindert hem volstrekt niet. Hij is vol dolle invallen die mij soms onwille keurig doen lachen. liet i? al hooi ongeluk kig, niet ernstig te kunnen Wijven wanneer dit hoog noodig is. Ik beu gewoon altijd vrien delijk te kijken en dus kost het mij heel vrat inspanning mijn gelaat in een sombere knorzijn moge, de suzereiniteit van den sultan althans in naam blijft erkennen. Alsdechristenvolkeren op het Balkanschiereiland al leen met de Porte te doen hadden, zou de Oostersche quaestie vrij wat gemakkelijker op te lossen zijn. Het zijn de Europeesche «vrienden", wier ijverzucht die quaestie zoo gevaarlijk en zoo moeielijk maakt. E. D. PlJZEL. Uit de Bissehopstad. DE NIEUWE TRAM. Bij gelegenheid moet ik mijn spiritische vrien den die nog een graad verlichter schijnen te zijn, dan de spiritistische eens vragen, of wellicht de geest van vader Van Alphen in ons midden rondwaart, de geest van den kinderdichter, die een tijdlang hier gewoond, hier de inspiratie voor zijne kleine gedichten" gevonden en ze hier uitgegeven heeft. Dagelijks worden we in onze voorliefde voor langzaam en zeker," herinnerd aan een of ander gevleugeld woord van den goduldigen securen man. Kijk Pietje, kijk een haas! O die zoo gauw kon loopen! Neen, zei de slimme Piet, Wilt gij een haasje zijn, ik niet, 'k Wil liever langzaam gaan, dan 't met den dood bekoopen." Die slimme Piet ik durf het wedden is een Utrechtsche jongen geweest, en later lid van den Utrechtschen gemeenteraad geworden. Wij loopen hier om den dood niet op hazenmanicr; zoo'n haas loopt ons te radicaal en alles wat naar radicalisme riekt, kan ons de nachtmerrie op het lijf jagen. Die beweerd heeft, dat de zaken van publiek belang, welke juist altijd van voren en van achteren, van boven en van onderen, van bin nen en van buiten bekeken worden, hier met ovorhaastirfg en onbedachtzaamheid behandeld worden, sprak dan ook vuigo lastertaal. Immers wij weten het: Eén uur van onbedachtzaamheid Kan maken dat men weken schreit." Nu moge de klacht over den tragen gang van zaken voor een deel op rekening worden gesteld van onze, ook door dr. Broers erkende schrik kelijke zucht tot pruttelen", voor 't grootste deel is zij gegrond. Hoe zei Van Alphen ook weer? O laat ons dit tot leering zijn, Dat eer men iets gewichtigs doet, Men zich wat lang bedenken moet." Zoo zitten wij ons al sints jaar eu dag te be denken over de nieuwe tram. Nauw werd indertijd de concessie-aanvrage van den heer de Jong 'ue1 kenii. of daar liet een koor op oudurwetsche wijze zicb hooren: Nu nog meer straten bedorven! En l 'i, gelui van zoo'n brutale democratische trambel in onze deftige wijken! En al die hurry in de stad! i Fn allerlei ongelukken op straat!" De menschen l zagen in hun angstige verbeelding do stad reeds als bezaaid met gebroken armen en beenen, en do welige rubriek van stadsongelukken in de Utrecht sche courant overvuld met ijzingwekkende berich ten over door midden gereden oude vrouwtjes. Een vervaarlijke oppositie stak het hoofd op. En hare bezwaren deden me denken aan de argu menten, die anderhalve eeuw geleden gehoord werdeu, toen op verschillende plaatsen voor't eerst het rijden binnen de steden vergund werd. In 't jaar 1717 reed de eerste postwagen door 't stadje Oranje. Naar het heette, stierven al de zijwormen door 't gedreun en verschaalde do wijn. Ook in ons land was hier en daar 't rijden in do binnenstad op boete, soms van /' 100, verboden, en heeft 't heel wat voeten in de aarde gehad, eer 't verbod werd opgeheven. In Amsterdam rige plooi te zetten. Loon schijnt er zich dan ook volstrekt niet om te bekommeren. Als ik stil en ingetrokken ben, zegt hij eenvoudig: »Kom kindje, geen zuur gezicht zetten, dat gaat je slecht af." Als ik driftig ben, brengt hij mij tot be daren. »Niet zoo heftig zijn, kindje!" »Kindje!" Ja hij beschouwt mij eenvoudig als een kind, als een speelpop, waarmede hij kan handelen naar willekeur. Maar dan ver gist hij zich toch! GENUA, 28 April. Dezen avond aan het souper heeft Léon een fiesch champagne besteld, die hij, om zoo , te zeggen, alleen heeft opgedronken. l Toen wij op onze kamer kwamen, wilde hij mij een zoen geven.... maar ik heb mijn ge zicht weggestopt. «Maar, kindje, wat doe je?" vroeg hij ver wonderd. »Wat liet kindje doet? Zij wil geen stop pelig gelaat kussen." .Altijd die baard!" »Altijd en altijd, zoolang hij niet weg is." Het schijnt dat ik met een bijzondere klem gesproken heb, want hij was een oogenblik geheel uit het veld geslagen. De spotachtige uitdrukking van zijn gelaat verdween. Hij zag mij ernstig, bijna toornig aan., als wilde hifin mijn ziel lezen. Dien doordringenden blik stond ik kalm door. Plotseling ontspande zich zijn gelaat; de donkere wolk dreef voorbij en Léon lachte hartelijk. "Dus kindje, zij t gij besloten mij geen eni kelen kus m'eer te geven zoolang er nog een haartje op kin on wangen is overgebleven?" i :>Yast en stellig besloten!" 'Welnu, dan zal ik mij laten scheren, en nu gauw een zoen," zeide Léon met innige i teederheid. -Waarlijk?" riep ik verheugd. >Nict later daii morgen-ochtend." bijv. werd de vergunning in 1736 verleend, tot ergenis van een slaapmutsenkoor, dat riep, dat de huizen veel te erg schudden en de straten bezwijken zouden. Wij, met onze negentiende-eeuwsche verlich ting, halen lachend de schouders op over derge lijke argumenten; 't is te hopen, dat onze kinds kinderen met wat meer eerbied over de onze zullen kunnen spreken. Hoe dwazer de tegenstand zich uitte, hoe ge duldiger de heer de Jong alle bezwaren aan hoorde en weerlegde. Van Alphen heeft het immers geleerd: Geduld is zulk een schoone zaak Om in een moeielijke taak Zijn oogwit uit te voeren." Zijn oogwit, of liever zijn voornemen (want van een uitvoerhandel in oogwit is geen sprake) zal de wakkere ondernemer uitvoeren; zijn ijver staat er, evenals zijn geduld, ons borg voor. In het vorige jaar werd hem eindelijk de concessie ver leend. Doch Utrecht zou hier op het stuk van geldzaken even behoudend blijken als op het punt van het alloen zaligmakende art. 194 onzer oude Grondwet. De kapitalisten waren door de tram vrees bezield. Er werd een commissie benoemd, die stappen zou doen om de aandeelen te plaat sen ; die commissie is nog steeds aan het stappen. Belooft de nieuwe tram dan inderdaad zoo weinig winst? Utrecht heeft 80000 inwoners en eigenlijk geen tramdienst voor stadsverkeer. De stadsdienst van den Stichtschen train toch is zoo slecht ge regeld, dat hij niet als maatstaf kan dienen. De wegen, waarlangs de nieuwe lijnen geprojecteerd zijn, hebben bijna alle een vrij druk verkeer; de Maliebaan; die op 't oogenblik door 't bekende liedje op de Boulonger-melodie nog meer gepopu lariseerd wordt, op sommige tijdstippen niet uit gezonderd. Een voorname factor intusschen is het verkeer aan de spoorwegstations, eindpunten der lijnen. Met den Rijnspoor vertrokken in 't afgeloopen jaar: 405750 (het aantal aankomenden was ongeveer even groot); met den Centraalspoor vertrokken 61382 en arriveerden 70048 reizigers; voor den Oostcrspoor bedroegen die cyfers resp. 132198 en 128965; terwijl met den Staatsspoor aan het station Maliebaan gingen 20397 en kwamen 20367, en aan het station van den Rijnspoorweg vertrokken 71087 en arriveer den 72408. Telt men d eze verschillende cijfers op, met inachtneming van het aantal retourkaarten, dan blijkt, dat het getal aakomende en vertrek kende passagiers voor de beide stations meer dan, 1,500,000, zegge anderhalf millioen bedraagt. Re ken daarbij nu nog de reizigers met de andere transportmiddelen, met de Vaartscho Rijn- en Vechtstoombootjes, met de Zeister en Bildtsche trams (do Stichtsche tram vervoerde in 1886: 299342 personen), dan zal do nieuwe tram zon der een te groot optimisme op hare raming zich toch stellig wel een groot deel van al die passa giers mogen toecigenen. Enkele huurkoetsiers hebben de meening uitgesproken, dat zij de nieuwe tram-onderneming wel ten onder zullen brengen; maar deze idee tixe heeft veel van het voornemen, dat indertijd do omnibuseigenaars hadden, die bij de oprichting van de Stichtsche Tramwaymaatschappij verklaarden, deze wel dood te zullen rijden: de omnibus zelve is onmiddellijk dood gegaan, maar de tram is nog springlevend. Toch willen velon nog maar niet inzien, dat in de nieuwe tram even goed als in de blauwe Russen wat te verdienen is. Zij weten, dat de totstandkoming der lijnen door het drukste en welvarendste gedeelte der stad een groot voordeel voor Utrecht zal zijn. Zij weten, dat de tram in een dringende behoefte zal voorzien. Zij roepen over hun onbegrensde belangelooze liefde voor de stad en over hun ontzettenden ijver om hare belangen, met opoffering van hunne eigene, naar al hunne krachten en vermogen te behartigen, maar ....; hoeveel pCt. rente. Kom, Vader van Alphen, vraag gij het hun: Een liefde, Die slechts op eigen voordeel doelt Zou dat wel rechte liefde wezen?" HBIS. Het was alsof alles met mij in het rond draaide; ik gevoelde me letterlijk dronken van vreugde. Het was niet zoozeer de behaalde overwinning noch de onderworpenheid van Léon die mij zoo gelukkig maakte, als wel de overtuiging mij geschonken, dat mijn echt genoot mij werkelijk liefhad! Hij houdt van mij, hij zal altijd naar mij luisteren, mijn in vloed zal niet verzwakken, daar zal ik wel voor zorgen. Maar ik zal hem mijn macht niet doen gevoelen; met een fijne onzichtbare keten denk ik hem te leiden! en als wij te Budapest terug zijn, mag hij zelfs zijn baard weer laten groeien. Ik vloog hem om den hals! Onze lippen ontmoetten elkander in een wrigen kus.... De klok der kathedraal sloeg middernacht.... Wij verzoenden ons met de teederste omhel zingen.... Hoe zalig is toch de vrede! NICE, 27 April. Ik had gewild dat hij zich den dag na onze verzoening reeds 's morgens vroeg had laten scheren; maar toen de trein vertrok, waren de winkels nog niet open en dus moest ik berusten. »3Iaar eenmaal te Kice, gaan wij dadelijk l naar den kapper, niet waar?" i -Zeker." l De Riviera is altijd schoon, verrukkelijk, i maar zij is nog duizendmaal schooner, wan: neer men haar kan bewonderen in gezelschap van een liefhebbend echtgenoot, kort na een verzoening! Welk een voorbecldeloo/.e^, geheel eenige weg voor een huwelijksreis? Welkeen j massa tunnels! De geheele weg is er mede i bezaaid! Die lijn moet speciaal voor jonge ! verliefde paartjes gemaakt zijn. ! In ons compartiment bevond zich een_ En! gelschman. .Na den tienden tunnel is hij verI 'dweuen en in een anderen wagon gaan zitten. (SM volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl